FRANKEN HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN H. D.-VERTELLINGEN BROODF&BRIIIEKEN DINSDAG 16 JULI 1929 DERDE BLAD No. 3816 DE VERKEERSTENTOONSTELLING IN HET JAARBEURSGEBOUW Als ik zeg, dat de verkeerstentoonstelling te Utrecht van 13 tot 20 Juli, uitgaat van de Provinciale Utrechtsche Verkeersinspectie en ciat er op den omslag van den catalogus een hand staat, voorzien van een handschoen en versierd met een wit en zwart gestreepte manchet, dan begrijpt een kind al dadelijk, waar het deze tentoonstelling om te doen is: om het verkeer, om wegenstatistiek, om nor malisatieborden en dergelijke meer. Het is dan ook maar een kleine tentoonstelling en zij richt zich niet zoo zeer tot het publiek, (hoewel natuurlijk belangstellenden welkom zijn,) maar het is toch in hoofdzaak te doen om gemeentebesturen, politiecorpsen en an dere menschen, die rechtstreeks of indirect met het verkeer te maken hebben. Daarom is het ook een zakelijke tentoonstelling en wie er een strijkje verwacht of een buffet, komt bedrogen uit; deze heerlijkheden zijn trouwens overbodig, omdat ze in overvloed aanwezig zijn in het koffiehuis van het jaar beursgebouw, dat een paar deuren verder toegankelijk is. Natuurlijk wemelt het er van politieman nen, echte en nagemaakte. Met de nage maakte bedoel ik de wassen poppen, die op een verhooging zijn gezet net als een echte verkeersagent. Als je de zaal binnenkomt, kun je natuurlijk niet laten om na te gaan, welk verschil er is (behalve natuurlijk nog in het leven) tusschen den heuschen agent en zijn imitaitie en dan treft het je, dat de wassen pop een ironischen trek op zijn ge zicht heeft en dat de echte politieman, die loopt rond te kijken, er veel goediger uitziet. Ik geloof, dat dit inderdaad een kenmerk is van den tegenwoordigen ordebewaarder; in vroeger jaren stapte hij rond met een gezicht alsof hij zeggen wou: „pas op, dat je met een van de duizend en zooveel bepalingen van de politieverordening overtreedt, of ik slin ger je op den bon." Tegenwoordig is hij veel meer een onderdeel van het verkeer, een regelaar van de drukte en dat op een ge moedelijke manier, als burger met de burgers mee. Juist die verkeersregeling, die hem wel maakt tot een soort van dictator, maar meteen doet optreden in de rol van den zorgenden vader, heeft naar mijn overtui ging de verhouding tusschen politie en pu bliek zeer verbeterd. Op hem is van toepas sing geworden wat naar ik meen ergens voor een spinhuis staat: „straf is mijn hand, maar lieflijk mijn gemoed." Waaruit zou deze tentoonstelling anders bestaan dan uit maquettes van verkeerspro blemen, uit seinlichten, uit wegwijzers, re flectors, uit foto's van verkeersagenten in soorten, uit veiligheidsglas, zoeklichten, weeg toestellen en niet het minst uit waarschu wingen aan ons allemaal, automobilisten, wielrijders, voetgangers, over de dingen, die wij doen en die wij anders of in het geheel niet moeten doen. Het is dan ook curieus om al de verbods bordjes die we gewend zijn afzonderlijk te bewonderen, dezen keer eens in massa en gezamenlijk te zien optreden. Je wordt een beetje paf van al die herhaling; verbod van dit, verbod van dat, verbod, verbod, verbod. Je zou haast in de verzoeking komen om al die verdiedingen uit je hoofd te leeren, wan neer je niet begreep, dat ze toch weer uit de herinnering verdwenen zouden zijn, zoodra je de jaarbeurs uit en op straat loopt. Het is bij deze gelegenheid wel eens grap pig om te zien, waar de verkeersagent even als de gramofoon en de radio al niet is door gedrongen; in Sjanghai b.v. en in Constan- tinopel. In het warme klimaat, waar de zon hem den heelen dag op zijn bezigen bol schijnt, wordt hij behoorlijk beschermd door een permanente parasol en in Londen heeft men het vraagstuk van de koude voeten met beter weten op te lossen dan met een bos stroo, onder voorwaarde waarschijnlijk dat het niet regent, want dan is de remedie ernstiger dan de kwaal. Even een intermezzo. Er wordt soms geklaagd over het optreden van verkeersagenten. Over hun autoritaire manier van doen! Mag ik dan deze klagers een verhaaltje doen tot bewijs wa/t er ge beuren zou, als zij niet autoritair optraden? Ergens in een stad, niet ver van Haarlem en die ook met een H. begint, staat een heele menigte auto's, fietsen, wagens braaf achter de streep. Er komt een juffrouw aan met een fiets aan de hand. Vriendelijk glim lachend, zoo van dat mag-ik-wel-doen, stapt zij over de streep en gaat op den agent af. De wachtende schare kijkt en is benieuwd, Wat zal de man doen? Vloeken? Een agent vloekt niet. Haar bij den arm nemen? Dat is mishandeling. Men wacht en staart. De agent wacht ook. Tot de brutale juf vlak bij hem is. Dan wijst zijn arm naar de streep en als een kogel schiet het zijn mond uit: „Marsch!" De juffrouw deinst terug alsof zij op dat woord terugkaatst. De wachtende menigte neemt haar meesmuilend op. Ziedaar het juiste woord op de juiste plaats. Zij het niet meer wagen Maar als de verkeersagent niet autoritair was geweest? Dan lapten een uur later tien juffers zijn gezag aan haar laarsjes en was den volgenden dag de heele verkeersregeling een aanfluiting en spot geworden. Neen, de verkeersagent zal autoritair zijn of hij zal het niet zijn. Marsch! Eén van de merkwaardigste din gen van de tentoonstelling is de maquette van een buitengewoon druk verkeerspunt in Rotterdam, vol lichtjes en signalen. Mijn aandacht werd erop gevestigd door een politieman, die er helaas evenwel bijvoegen moest, dat hij deze oplossing niet practisch vond om de eenvoudige reden, dat ze niet eenvoudig genoeg is. „De inboorlïn- lingen", zei hij, (waarmede hij salve refe- rentia de Rotterdammers bedoelde) „zullen er binnen 14 dagen wel aan gewend zijn, maar hoe moet het met den vreemdeling!" Hiermede vestigde hij zeker de aandacht op het zwakke punt van alle plaatselijke ver keersregelingen. Ze zijn best, zoolang ze dóódsimpel zijn, maar ze deugen niet meer, wanneer ze ingewikkeld worden. Vernuftig heid is prachtig, maar nu tegenwoordig de bevolkingen van alle landen, ook dus van Nederland, in den automobiel door en langs en tusschen elkaar schieten, als stekelbaars jes in een vijver, moet de Groninger de ver- keerssignalen van Rotterdam en de Maas trichtenaar met écn oogopslag die van Leeuwarden doorgronden, anders deugen ze •niet. Maar, zooals ik zei. de geest van dit alles is gemoedelijk; nergens in de openbare dien sten wordt de dichtkunst zoo in eere gehou den als bij het verkeer. „Volg mijn hand in haar gebaren, 't Zal U tijd en lasten sparen." staat er onder een afbeelding van een agent, die in een zware regenbui midden in. een plas staat en nóg lacht „Wat gij voor kwaads hier ziet, Vergeet dat niet," is een ander veelbeteekenend rijm, hoewel men zoo denken zou, dat ook vooral het goede niet uit de gedachten moet gaan. „Neemt den rechtschen van twee wegen, Die ge ziet op plein of laan, Gij komt dan geen wagen tegen En hebt zelf een ruime baan." „Neemt gij een andere richting, Toe, waarschuw even dan, Of dacht ge dat een ander Uw plannen raden kan?" Zoo is er een heele dichtbundel over de tentoonstelling versnipperd, vermanend, ironisch, gemoedelijk, ook wel afschrikwek kend zooals b.v. een geraamte, dat den dood moet voorstellen, met het onderschrift: „Op alle wegen, Komt gij mij tegen", en een herinnering aan een van onze eerste vliegers in Nederland, Clement van Maas dijk, die op 27 Augustus 1909 bij een demon- stratie is doodgevallen. Natuurlijk zijn er ook wel dingen, waar tegen wij een beetje in verzet komen. De tentoonstelling heeft b.v. gemakkelijk praten dat voetgangers van den rijweg moeten af blijven, maar zoolang er nog niet overal in ons land behoorlijk verhoogde voetpaden zijn, moet de arme wandelaar het veege lijf wel eens op den rijweg wagen. Persoonlijk ben ik het ook heelemaal niet eens met de vermaning: „wielrijders hoogstens drie naast elkander", want dat vind ik minstens al één te veel, maar mijn grootste bezwaar tegen een heele afdeeling v.an de tentoonstelling is, dat de bezoeker voor de verkeersfilm, die te half vier, te zeven uur en te negen uur wordt afgedraaid, nog 15 cents extra moet betalen. Deze film zou nu juist een attractie voor het groote publiek kunnen zijn en daar om lijkt het onverstandig en bovendien een beetje krenterig om daar 15 cent apart voor te vragen. Geld zal de tentoonstelling toch wel kosten en dat is het verspreiden van nuttige verkeerswetenschap dan ook wel waard. Dat heel Nederland vóór den 20sten Juli naar middelpunt Utrecht zal stroomen om de tentoonstelling te zien, zal niemand ge- looven, zoodat het misschien practisch zou zijn om er een reizende tentoonstelling van te maken en de verzameling in het eerstkomen de jaar om beurten naar de vaderlandsche steden te dirigeeren. Wie dat betalen moet? Natuurlijk het fonds van de wegenbelasting, waar wij onze dure, maar nuttig bestede duiten in storten. Willen de autoriteiten dit denkbeeld misschien eens overwegen? Wanneer je zoo èen paar uur op deze ten toonstelling hebt doorgebracht en weer naar buiten gaat in de drukte van de Catherijne- brug. dan ben je zóó in voorzichtigheid ge- confijt, dat je je nauwelijks durft verroeren en angstig let op de gebaren van den ver keersagent. Persoonlijk ben ik er heelhuids doorgekdfnen en toen ik weer in Haarlem terug was en op het Stationsplein in de tram naar Heemstede gestapt, had ik in de prac- tijk gelegenheid om te zien, hoe de menschen een waarschuwing nog noodig hebben. Want de tram was al in beweging toen er een jong meisje aan kwam loopen en er Op een der schilderachtigste plekjes van Haarlems omstrekenin het Wandelbosch Groenendaal, luistert een groote schare muz iekliejhebbers naar één der deelnemende korpsen. nog in wou stappen. „Nee Juffrouw", zei de conducteur met ean afwerend gebaar. „Dat is valsch", zei het meisje, als een echte vrouw onmiddellijk protesteerend. „Valsch?" reageerde de conducteur gevat, „het ziekenhuis is nog valscher". J. C. P. STORM OVER AZÏe. EEN FILM VAN PUDOWKIN. Aan een ieder die ernstig belang stelt in de ontwikkling van de film. bevelen wij „Storm over Azië" aan. Al was het alleen al om de verbazingwekkend groote hoeveelheid inte ressante stof die in dit werk gecomprimeerd is. Het moge vreemd klinken dat deze laatste factor als een aanbeveling in de eerste plaats moet dienen voor een film die de pretentie heeft een kunstwerk te zijn. doch bij nadere beschouwing zal menigeen het met ons eens zijn dat deze volgorde de eenige juiste is. Pudowkin toch, één van Ruslands geniaalste regisseurs, heeft een schat van gegevens uit Azië verzameld. Het land, het volk. de gods dienst waren de drie rijke en onvergankelijke ronnen waaruit hij putte. Drie kwart van het geheele werk is zuiver documentair, het grootste gedeelte van de film voert ons regel recht in de leemen hutten der Mongolen, naar de markten waar de pelsen verhandeld wor den en in het heiligdom der Lama's. Het ligt er dik boven op dat de intrigue, die pas aan het slot van de film hoofdzaak wordt, er met de haren bij is gesleept. Het kan dan ook niet anders of deze onevenwichtigheid moest tot een onbevredigend resultaat leiden, uit composi torisch en zuiver artistiek oogpunt althans, gezien. Het is duidelijk dat Pudowkin om der wille van de idee die zooals aan het slot van de film blijkt aan dit werk ten grond slag ligt, geen afstand he'eft kunnen doen van een systematisch toegepaste uitvoerigheid die sterk afbreuk doet aan de-vaart-naar-om- hoog waarin vroegere Russische films den toeschouwer pleegden mee te slepen. Wil men deze film dus bekijken als een hoogst kunst zinnige compositie van waarlijk verbijsterend interessant materiaal, wel, dan krijgt men de volle maat, dan zal men vol lof zijn over den origineelen kijk van den Rus op Azië en men zal verrukt zijn over den schat van belang wekkende gegevens die hier op zoo voortref felijke wijze bijeengegaard werd door Pu dowkin. Voor den zoeker naar moderne, le vende film blijft er dan ook nog genoeg on vergetelijks over: Pudowkin's systeem bij voorbeeld: dat rust in de eerste plaats op het bliksemsnel op elkaar doen volgen van de scherpste tegenstellingen, waardoor de die pere beteekenis der dingen gedemonstreerd wordt, en ook op het sprongsgewijze naar u toe brengen van bepaalde tafereelen, die de regisseur u eerst uit de verte laat zien en dan langs drie of vier trapsgewijze vergroo tingen vlak voor u zet. Doch zoowel door het voortdurende herhalen van dit systeem, als door het feit dat de intrigue telkens onder dompelt in den stroom van allerhande merk waardige bijkomstigheden, krijgt de film hier en daar telkens iets doods, iets dat remt. De beste momenten, uit cinematogra- phisch oogpunt dan, zijn die, waarin de re gisseur de bijkomstigheden los liet en zich concentreerde op het voorbereiden van de incidenten waarlangs de draad der intrigue loopt. Wij denken aan het tooneel in den hut van den zieken Mongool dat uitloopt op een heftigen strijd met den Lama pries ter, aan de geschiedenis rondom de huid van den zwarten zilvervos geweven, die haar hoogtepunt vindt in het gevecht met den Engelschen handelaar. Wij denken aan de mislukte executie van den Mongool door den Engelschen korporaal, een prachtig uit gewerkte scène van werkelijk ontroerende spanning; aan de operatie van den Mongool en de comedie waaxwan men hem het mid delpunt maakt, als men hem gaat uitroe pen tot alleen heerscher.. Onvergetelijk is het fragment, waarin de tweede Mongool, voor de oogen van den ondoorgrondelijken nieuwen heerscher wordt afgemaakt. Hier is Pudowkin weer de hartstochtelijke strijder die in een reeks van over het projectiedoek geslingerde flit sen, een groote idee doet leven. Aparte vermelding verdient zeker ook de uitbeelding van de plechtigheden in het Lamaklooster, de heilige dansen der pries ters en het vertoonen van den nieuwen daila-lama aan den commandant van de Engelsche bezettingsti'oepen. Deze geheele episode uit dit wonderlijk twee-slachtige wei-k heeft zeker evenveel artistieke als we tenschappelijke waarde. In het kort samengevat zij dan vastge steld dat deze film waarvan wij bij de bespreking de politieke opzet geheel buiten beschouwing lieten een hoogst belangrijk werk is dat diegenen die op de hoogte wil len blijven van den vooruitgang van de film- niet mogen verzuimen te gaan zien. Voor hen die waarde hechten aan uitvoerige bij zonderheden over één der merkwaardigste streken van de wereld zij deze film vooral van harte aanbevolen. Van welken kant men één en ander dus bekijkt er zijn veel redenen om de directie van Luxor Theater dankbaar te zijn voor het feit dat zij het Haarlemsche publiek in de gelegenheid stelt van Pudowkin's „Storm over Azië" kennis te j nemen. F. A. DE HEER B. H. SAJET STATENLID. De voorzitter van het Centraal Stembureau heeft benoemd verklaard tot lid van de Provinciale Staten van Noord Holland (va cature Kleerekoper) de heer B. H. Sajet te Amsterdam. R.K. SCHOENMAKERSPATROONS EN SCHOEN WINKELIERS. Ter aanvulling zij nog vermeld dat aan de tentoonstelling Is verbonden een afdee ling reparatie-werk, dat beooi'deeld werd door de heeren F. H. Hoek te Utrecht, J. L. Beker te Nijmegen en H. J. van Gaver te Baarn. Bekroningen werden toegekend aan: Fr. Stevens, Helmond, zilv. medaille, C. Zonder van, Amsterdam, bronzen medaille, A. Kent- jens, Blerik. idem. P. Th. v. d. Ing. Nijme gen, idem. H. F. Ffolefc, Rotterdam, idem, A. A. Mooren, Heemstede, idem, G. Claassen. Helmond, eervolle vermelding. P. v. d. Pol, Haarlem, idem, H. A. A. Bogaard Jr.. Haar lem, idem, H. Th. Naterop, Nijmegen, idem. (Nadruk verboden; auteur»recht voorbehouden.) De blijmoedige Glimlach door HASSE ZETTER STRÖM, Stockholm. Onlangs kreeg ik een boekje met den titel „Hygiënisch ochtendtoilet" van de hand van een zekeren dokter Sperling. Het boekje beschreef een nieuw turn- systeem, waarvan het voordeel in de gemak kelijkheid zat alle bewegingen worden in bed liggend uitgevoei-d, onmiddellijk na het wakker worden. Geen hollen, geen afjakke- ren aan een ï'ekstok, geen sprongen en zoo; want zooiets gaat op mijn leeftijd heel moei lijk. Tegenwoordig willen we liever een gym nastiek hebben, die liggend kan worden uit gevoerd en over eenige jaren zijn wij mis schien zoo ver. dat wij er ons toe bepalen, ons de verschillende bewegingen alleen voor te stellen en daar alleen al baat bij vinden. Maar het systeem van dokter Sperling cul mineerde in een oefening, die tot dusver bij het turnen onbekend was. „Wanneer ge het systeem in bed hebt uit gevoerd, sta dan op. ga voor een spiegel staan en neem een blijmoedig uiterlijk aan. Behoud dit uiterlijk den geheelen dag wat er ook moge gebeuren!" Toen ik deze paragraaf tweemaal had be studeerd, begreep ik. dat zij meer waarde had. dan alle bewegingen met elkaar. Wie vroolijk is. die is ook gezond en je kunt na tuurlijk vroolijk zijn wanneer je er maar toe besluit. Ik besloot dus tot vroolijkheid. Ik forceer^ de mijn mond tot een glimlach, een onge dwongen glimlach innemend, sympathiek en ik streek de plooi tusschen mijn oogen weg. Ik zag er uit. alsof ik uit de loterij had ge trokken, of alsof mijn vijand niet had gewonnen. Een oogenblik later begon het in mijn gezicht te trekken, maar ik hield vol en met vriendelijken glimlach en vroolijke oogen kwam ik aan het ontbijt. Mijn gezin was in voltallige zitting bijeen. Mijn zoons stootten elkaar met de voeten onder tafel aan en mijn vrouw smeerde juist een boterham voor mijn doohter. die op een stoel stond en juist een kop chocolade omver gooide. Ik hield mijn vriendelijk uiterlijk vol. Mijn vrouw zag mij met groote verwondering aan en zeide: „Je ziet er zoo komiek uit, bij je niet in orde?" „Voortreffelijk", zelde ik en ik glimlachte stralend. Mijn zoons zagen mij aan en mijn dochter keek mij ook aan en haar oogen werden groot van verbazing zoo'n ontbtftstem- ming hadden zij nog nooit bij hun vader waargenomen. Na een poosje zeide mijn vrouw: „De gasman komt vandaag. Het is 56 Kronen". „Ik ben gek op gasmannen en 56 Kronen is goedkoop". Mijn vrouw werd bleek. Dat was nieuw voor haar. Zij voegde er snel aan toe: „En dan moet ik den dameskleermaker 130 Kronen betalen". „Natuurlijk moet je dat", zeide ik. „Ik heb er al naar verlangd, je er het geld voor te geven. Wij aten ons ontbijt onder algemeene vroolijkheid en toen ik wegging, deed mijn gezin mij met hoezeegeroep uitgeleide tot de deur. Ik stapte in de tram, om naar mijn kantoor te gaan. De wagen werd ordentelijk lichter van blijdschap, toen ik instapte. Een oude kennis, dien ik in jaren niet had gezien, kwam er ook in en ging naast mij zitten. „Goedendag, goedendag, hoe maak je het, je ziet er zoo opgewekt uit? Is je iets grap pigs overkomen?" „Neem me niet kwalijk", zeide ik. ,Je kunt er toch ook vroolijk uitzien, zonder het te zijn!" „Zoo. zoo. dat wist ik niet". ..Ja. zei ik", er zijn toch ook menschen, die cr intelligent uitzien zonder het te zijn". Mijn oude vriend dook ineen en zeide: ..Probeer nou niet. grappig te zijn! Dat is zeker een steek onder water voor mij „Ik heb nooit beweerd, dat je er intelligent uitziet", zeide ik en glimlachte precies even vriendelijk als te voren. Mijn vriend stapte uit. Recht tegenover mij zat een jonge danxe. Zij was allerliefst. Ik zag haar met mijn stralenden glimlach aan en zij bloosde hevig. Ik keek haar voortdurend aan, tot een heer, die naast haar zat, zeide: „Ken je dien heer, Anna?" „Neen", zeide Anna. „Dan is het hoogst onbeschaamd van hem, een onbekende dame te beleedigen!" Ik stond op en stapte uit, want lk wilde geen onaangenaamheden veroorzaken. Bij de halte stond mijn tante. Zij had den rechterarm in ceix verband en zag er mise rabel uit. „Hoe gaat het?" vroeg ik. „Hoe het gaat?" zeide tante. „Ik ben van de trap gevallen en heb mijn arm gebroken, nu ben ik op weg naar de kliniek! Daar valt voor het overige niet om te lachen!" „Ik lach in het geheel niet, tante", zeide ik, „ik glimlach. Ik zie er opgewekt uit. Wan neer wij er allemaal iets vroolijker uitza gen, dan zou het veel beter zijn hier op de wereld. Wanneer bij voorbeeld u, tante, er nu vroolijker zoudt uitzien, dan zou de arm u minder pijn doen". „Toen je nog een kleine jongen was. heb ik al tegen je moeder gezegd, dat je een lum mel zoudt worden, en ik zie, dat ik gelijk heb gehad. Maak dat je wegkomt!" Ik ging mijn kantoor binnen. Toen ik in de wachtkamer kwam, zaten er drie men schen die aanbevelingen wilden hebben, zes tien personen, wier manuscripten ik moest doorlezen, acht personen, die mij voor de koffie uitnoodigden en twee, die geld van mij wilden leenen. Ik bleef bij de deur staan en met één slag keerde mijn oude. ernstige uiterlijk terug en met luide stem verkondigde ik: „Vandaag is er geen spreekuur!" Waarop ik naar mijn privékantoor vluchtte en een brief schreef aan dokter Sperling, dat er van zijn nieuwe turnsysteeln met den blijmoedigen glimlach geen steek deugt. Al thans xxiet voor zakenlieden. EXAMENS. EXAMENS TOONKUNST. Bij de te 's Gravenhage gehouden exa mens van de Kon. Nederlandsche Toon- kunstenaars-vereenigfng, slaagde voor het diploma viool-ondmvijs, mejuffrouw Nellie Jager, leerlinge der muziekschool van de afdeeling Haarlem van de Maatij tot Be vordering der Toonkunst. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel. nz"1mn™ «MM— HAARLEM - BLOEMENDAAL. HOFLEVERANCIER VAN H. M. DE KONINGIN. Wij leveren ALLE SOORTEN BROOD van 3c beste hoedanigheid. Als SPECIALITEIT bakken wij: MELK BROOD van superieure kwaliteit. ALLINSON BROODhet ideale bruinbrood. HUBERTUS BROODfiinsmakend - kalkhoudend Melkbrood, ROGGEBROODei&en fabrikaat. Het smaheliikste, dat gebakken kan worden. Men kan FRANKEN'S BROOD wel trachten te evenaren, maar niet over treffen. Zelfs de kleuren van onze broodwagentjes worden gecopiëerd. U kent toch onze wagens? Beschilderd met roode letters, het ijzerwerk aluminium afgezet. Mogen wij U nu ook verzoeken op den naam FRANKEN tt [letten? Verwarring is niet uitgesloter

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9