FRANKEN
HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
H. D.-VERTELLINGEN
BROODF&BRIIIEKEN
DINSDAG 16 JULI 1929
DERDE BLAD
No. 3816
DE VERKEERSTENTOONSTELLING IN HET JAARBEURSGEBOUW
Als ik zeg, dat de verkeerstentoonstelling
te Utrecht van 13 tot 20 Juli, uitgaat van de
Provinciale Utrechtsche Verkeersinspectie en
ciat er op den omslag van den catalogus een
hand staat, voorzien van een handschoen
en versierd met een wit en zwart gestreepte
manchet, dan begrijpt een kind al dadelijk,
waar het deze tentoonstelling om te doen is:
om het verkeer, om wegenstatistiek, om nor
malisatieborden en dergelijke meer. Het is
dan ook maar een kleine tentoonstelling en
zij richt zich niet zoo zeer tot het publiek,
(hoewel natuurlijk belangstellenden welkom
zijn,) maar het is toch in hoofdzaak te doen
om gemeentebesturen, politiecorpsen en an
dere menschen, die rechtstreeks of indirect
met het verkeer te maken hebben. Daarom
is het ook een zakelijke tentoonstelling en
wie er een strijkje verwacht of een buffet,
komt bedrogen uit; deze heerlijkheden zijn
trouwens overbodig, omdat ze in overvloed
aanwezig zijn in het koffiehuis van het jaar
beursgebouw, dat een paar deuren verder
toegankelijk is.
Natuurlijk wemelt het er van politieman
nen, echte en nagemaakte. Met de nage
maakte bedoel ik de wassen poppen, die op
een verhooging zijn gezet net als een echte
verkeersagent. Als je de zaal binnenkomt,
kun je natuurlijk niet laten om na te gaan,
welk verschil er is (behalve natuurlijk nog
in het leven) tusschen den heuschen agent
en zijn imitaitie en dan treft het je, dat de
wassen pop een ironischen trek op zijn ge
zicht heeft en dat de echte politieman, die
loopt rond te kijken, er veel goediger uitziet.
Ik geloof, dat dit inderdaad een kenmerk is
van den tegenwoordigen ordebewaarder; in
vroeger jaren stapte hij rond met een gezicht
alsof hij zeggen wou: „pas op, dat je met
een van de duizend en zooveel bepalingen van
de politieverordening overtreedt, of ik slin
ger je op den bon." Tegenwoordig is hij veel
meer een onderdeel van het verkeer, een
regelaar van de drukte en dat op een ge
moedelijke manier, als burger met de burgers
mee. Juist die verkeersregeling, die hem wel
maakt tot een soort van dictator, maar
meteen doet optreden in de rol van den
zorgenden vader, heeft naar mijn overtui
ging de verhouding tusschen politie en pu
bliek zeer verbeterd. Op hem is van toepas
sing geworden wat naar ik meen ergens
voor een spinhuis staat: „straf is mijn hand,
maar lieflijk mijn gemoed."
Waaruit zou deze tentoonstelling anders
bestaan dan uit maquettes van verkeerspro
blemen, uit seinlichten, uit wegwijzers, re
flectors, uit foto's van verkeersagenten in
soorten, uit veiligheidsglas, zoeklichten, weeg
toestellen en niet het minst uit waarschu
wingen aan ons allemaal, automobilisten,
wielrijders, voetgangers, over de dingen, die
wij doen en die wij anders of in het geheel
niet moeten doen.
Het is dan ook curieus om al de verbods
bordjes die we gewend zijn afzonderlijk te
bewonderen, dezen keer eens in massa en
gezamenlijk te zien optreden. Je wordt een
beetje paf van al die herhaling; verbod van
dit, verbod van dat, verbod, verbod, verbod.
Je zou haast in de verzoeking komen om al
die verdiedingen uit je hoofd te leeren, wan
neer je niet begreep, dat ze toch weer uit de
herinnering verdwenen zouden zijn, zoodra
je de jaarbeurs uit en op straat loopt.
Het is bij deze gelegenheid wel eens grap
pig om te zien, waar de verkeersagent even
als de gramofoon en de radio al niet is door
gedrongen; in Sjanghai b.v. en in Constan-
tinopel. In het warme klimaat, waar de zon
hem den heelen dag op zijn bezigen bol
schijnt, wordt hij behoorlijk beschermd door
een permanente parasol en in Londen heeft
men het vraagstuk van de koude voeten met
beter weten op te lossen dan met een bos
stroo, onder voorwaarde waarschijnlijk dat
het niet regent, want dan is de remedie
ernstiger dan de kwaal.
Even een intermezzo.
Er wordt soms geklaagd over het optreden
van verkeersagenten. Over hun autoritaire
manier van doen! Mag ik dan deze klagers
een verhaaltje doen tot bewijs wa/t er ge
beuren zou, als zij niet autoritair optraden?
Ergens in een stad, niet ver van Haarlem
en die ook met een H. begint, staat een heele
menigte auto's, fietsen, wagens braaf achter
de streep. Er komt een juffrouw aan met
een fiets aan de hand. Vriendelijk glim
lachend, zoo van dat mag-ik-wel-doen, stapt
zij over de streep en gaat op den agent af.
De wachtende schare kijkt en is benieuwd,
Wat zal de man doen? Vloeken? Een agent
vloekt niet. Haar bij den arm nemen? Dat
is mishandeling. Men wacht en staart. De
agent wacht ook. Tot de brutale juf vlak bij
hem is. Dan wijst zijn arm naar de streep
en als een kogel schiet het zijn mond
uit: „Marsch!"
De juffrouw deinst terug alsof zij op dat
woord terugkaatst. De wachtende menigte
neemt haar meesmuilend op. Ziedaar het
juiste woord op de juiste plaats. Zij het
niet meer wagen
Maar als de verkeersagent niet autoritair
was geweest? Dan lapten een uur later tien
juffers zijn gezag aan haar laarsjes en was
den volgenden dag de heele verkeersregeling
een aanfluiting en spot geworden.
Neen, de verkeersagent zal autoritair zijn
of hij zal het niet zijn. Marsch!
Eén van de merkwaardigste din
gen van de tentoonstelling is de
maquette van een buitengewoon druk
verkeerspunt in Rotterdam, vol lichtjes en
signalen. Mijn aandacht werd erop gevestigd
door een politieman, die er helaas evenwel
bijvoegen moest, dat hij deze oplossing niet
practisch vond om de eenvoudige reden, dat
ze niet eenvoudig genoeg is. „De inboorlïn-
lingen", zei hij, (waarmede hij salve refe-
rentia de Rotterdammers bedoelde) „zullen
er binnen 14 dagen wel aan gewend zijn,
maar hoe moet het met den vreemdeling!"
Hiermede vestigde hij zeker de aandacht op
het zwakke punt van alle plaatselijke ver
keersregelingen. Ze zijn best, zoolang ze
dóódsimpel zijn, maar ze deugen niet meer,
wanneer ze ingewikkeld worden. Vernuftig
heid is prachtig, maar nu tegenwoordig de
bevolkingen van alle landen, ook dus van
Nederland, in den automobiel door en langs
en tusschen elkaar schieten, als stekelbaars
jes in een vijver, moet de Groninger de ver-
keerssignalen van Rotterdam en de Maas
trichtenaar met écn oogopslag die van
Leeuwarden doorgronden, anders deugen ze
•niet.
Maar, zooals ik zei. de geest van dit alles
is gemoedelijk; nergens in de openbare dien
sten wordt de dichtkunst zoo in eere gehou
den als bij het verkeer.
„Volg mijn hand in haar gebaren,
't Zal U tijd en lasten sparen."
staat er onder een afbeelding van een agent,
die in een zware regenbui midden in. een
plas staat en nóg lacht
„Wat gij voor kwaads hier ziet,
Vergeet dat niet,"
is een ander veelbeteekenend rijm, hoewel
men zoo denken zou, dat ook vooral het
goede niet uit de gedachten moet gaan.
„Neemt den rechtschen van twee wegen,
Die ge ziet op plein of laan,
Gij komt dan geen wagen tegen
En hebt zelf een ruime baan."
„Neemt gij een andere richting,
Toe, waarschuw even dan,
Of dacht ge dat een ander
Uw plannen raden kan?"
Zoo is er een heele dichtbundel over de
tentoonstelling versnipperd, vermanend,
ironisch, gemoedelijk, ook wel afschrikwek
kend zooals b.v. een geraamte, dat den dood
moet voorstellen, met het onderschrift:
„Op alle wegen,
Komt gij mij tegen",
en een herinnering aan een van onze eerste
vliegers in Nederland, Clement van Maas
dijk, die op 27 Augustus 1909 bij een demon-
stratie is doodgevallen.
Natuurlijk zijn er ook wel dingen, waar
tegen wij een beetje in verzet komen. De
tentoonstelling heeft b.v. gemakkelijk praten
dat voetgangers van den rijweg moeten af
blijven, maar zoolang er nog niet overal in
ons land behoorlijk verhoogde voetpaden
zijn, moet de arme wandelaar het veege lijf
wel eens op den rijweg wagen. Persoonlijk
ben ik het ook heelemaal niet eens met de
vermaning: „wielrijders hoogstens drie naast
elkander", want dat vind ik minstens al één
te veel, maar mijn grootste bezwaar tegen
een heele afdeeling v.an de tentoonstelling
is, dat de bezoeker voor de verkeersfilm, die
te half vier, te zeven uur en te negen uur
wordt afgedraaid, nog 15 cents extra moet
betalen. Deze film zou nu juist een attractie
voor het groote publiek kunnen zijn en daar
om lijkt het onverstandig en bovendien een
beetje krenterig om daar 15 cent apart voor
te vragen. Geld zal de tentoonstelling toch
wel kosten en dat is het verspreiden van
nuttige verkeerswetenschap dan ook wel
waard.
Dat heel Nederland vóór den 20sten Juli
naar middelpunt Utrecht zal stroomen om
de tentoonstelling te zien, zal niemand ge-
looven, zoodat het misschien practisch zou
zijn om er een reizende tentoonstelling van te
maken en de verzameling in het eerstkomen
de jaar om beurten naar de vaderlandsche
steden te dirigeeren. Wie dat betalen moet?
Natuurlijk het fonds van de wegenbelasting,
waar wij onze dure, maar nuttig bestede
duiten in storten. Willen de autoriteiten dit
denkbeeld misschien eens overwegen?
Wanneer je zoo èen paar uur op deze ten
toonstelling hebt doorgebracht en weer naar
buiten gaat in de drukte van de Catherijne-
brug. dan ben je zóó in voorzichtigheid ge-
confijt, dat je je nauwelijks durft verroeren
en angstig let op de gebaren van den ver
keersagent. Persoonlijk ben ik er heelhuids
doorgekdfnen en toen ik weer in Haarlem
terug was en op het Stationsplein in de tram
naar Heemstede gestapt, had ik in de prac-
tijk gelegenheid om te zien, hoe de menschen
een waarschuwing nog noodig hebben.
Want de tram was al in beweging toen
er een jong meisje aan kwam loopen en er
Op een der schilderachtigste plekjes van Haarlems omstrekenin het Wandelbosch
Groenendaal, luistert een groote schare muz iekliejhebbers naar één der deelnemende
korpsen.
nog in wou stappen. „Nee Juffrouw", zei de
conducteur met ean afwerend gebaar.
„Dat is valsch", zei het meisje, als een
echte vrouw onmiddellijk protesteerend.
„Valsch?" reageerde de conducteur gevat,
„het ziekenhuis is nog valscher".
J. C. P.
STORM OVER AZÏe.
EEN FILM VAN PUDOWKIN.
Aan een ieder die ernstig belang stelt in de
ontwikkling van de film. bevelen wij „Storm
over Azië" aan. Al was het alleen al om de
verbazingwekkend groote hoeveelheid inte
ressante stof die in dit werk gecomprimeerd
is. Het moge vreemd klinken dat deze laatste
factor als een aanbeveling in de eerste plaats
moet dienen voor een film die de pretentie
heeft een kunstwerk te zijn. doch bij nadere
beschouwing zal menigeen het met ons eens
zijn dat deze volgorde de eenige juiste is.
Pudowkin toch, één van Ruslands geniaalste
regisseurs, heeft een schat van gegevens uit
Azië verzameld. Het land, het volk. de gods
dienst waren de drie rijke en onvergankelijke
ronnen waaruit hij putte. Drie kwart van
het geheele werk is zuiver documentair, het
grootste gedeelte van de film voert ons regel
recht in de leemen hutten der Mongolen, naar
de markten waar de pelsen verhandeld wor
den en in het heiligdom der Lama's. Het ligt
er dik boven op dat de intrigue, die pas aan
het slot van de film hoofdzaak wordt, er met
de haren bij is gesleept.
Het kan dan ook niet anders of
deze onevenwichtigheid moest tot een
onbevredigend resultaat leiden, uit composi
torisch en zuiver artistiek oogpunt althans,
gezien. Het is duidelijk dat Pudowkin om der
wille van de idee die zooals aan het slot
van de film blijkt aan dit werk ten grond
slag ligt, geen afstand he'eft kunnen doen van
een systematisch toegepaste uitvoerigheid die
sterk afbreuk doet aan de-vaart-naar-om-
hoog waarin vroegere Russische films den
toeschouwer pleegden mee te slepen. Wil men
deze film dus bekijken als een hoogst kunst
zinnige compositie van waarlijk verbijsterend
interessant materiaal, wel, dan krijgt men de
volle maat, dan zal men vol lof zijn over den
origineelen kijk van den Rus op Azië en men
zal verrukt zijn over den schat van belang
wekkende gegevens die hier op zoo voortref
felijke wijze bijeengegaard werd door Pu
dowkin. Voor den zoeker naar moderne, le
vende film blijft er dan ook nog genoeg on
vergetelijks over: Pudowkin's systeem bij
voorbeeld: dat rust in de eerste plaats op het
bliksemsnel op elkaar doen volgen van de
scherpste tegenstellingen, waardoor de die
pere beteekenis der dingen gedemonstreerd
wordt, en ook op het sprongsgewijze naar
u toe brengen van bepaalde tafereelen, die de
regisseur u eerst uit de verte laat zien en
dan langs drie of vier trapsgewijze vergroo
tingen vlak voor u zet. Doch zoowel door het
voortdurende herhalen van dit systeem, als
door het feit dat de intrigue telkens onder
dompelt in den stroom van allerhande merk
waardige bijkomstigheden, krijgt de film hier
en daar telkens iets doods, iets dat remt.
De beste momenten, uit cinematogra-
phisch oogpunt dan, zijn die, waarin de re
gisseur de bijkomstigheden los liet en zich
concentreerde op het voorbereiden van de
incidenten waarlangs de draad der intrigue
loopt. Wij denken aan het tooneel in den
hut van den zieken Mongool dat uitloopt
op een heftigen strijd met den Lama pries
ter, aan de geschiedenis rondom de huid
van den zwarten zilvervos geweven, die
haar hoogtepunt vindt in het gevecht met
den Engelschen handelaar. Wij denken aan
de mislukte executie van den Mongool door
den Engelschen korporaal, een prachtig uit
gewerkte scène van werkelijk ontroerende
spanning; aan de operatie van den Mongool
en de comedie waaxwan men hem het mid
delpunt maakt, als men hem gaat uitroe
pen tot alleen heerscher..
Onvergetelijk is het fragment, waarin de
tweede Mongool, voor de oogen van den
ondoorgrondelijken nieuwen heerscher
wordt afgemaakt. Hier is Pudowkin weer de
hartstochtelijke strijder die in een reeks
van over het projectiedoek geslingerde flit
sen, een groote idee doet leven.
Aparte vermelding verdient zeker ook de
uitbeelding van de plechtigheden in het
Lamaklooster, de heilige dansen der pries
ters en het vertoonen van den nieuwen
daila-lama aan den commandant van de
Engelsche bezettingsti'oepen. Deze geheele
episode uit dit wonderlijk twee-slachtige
wei-k heeft zeker evenveel artistieke als we
tenschappelijke waarde.
In het kort samengevat zij dan vastge
steld dat deze film waarvan wij bij de
bespreking de politieke opzet geheel buiten
beschouwing lieten een hoogst belangrijk
werk is dat diegenen die op de hoogte wil
len blijven van den vooruitgang van de film-
niet mogen verzuimen te gaan zien. Voor
hen die waarde hechten aan uitvoerige bij
zonderheden over één der merkwaardigste
streken van de wereld zij deze film vooral
van harte aanbevolen. Van welken kant
men één en ander dus bekijkt er zijn veel
redenen om de directie van Luxor Theater
dankbaar te zijn voor het feit dat zij het
Haarlemsche publiek in de gelegenheid stelt
van Pudowkin's „Storm over Azië" kennis te j
nemen.
F. A.
DE HEER B. H. SAJET STATENLID.
De voorzitter van het Centraal Stembureau
heeft benoemd verklaard tot lid van de
Provinciale Staten van Noord Holland (va
cature Kleerekoper) de heer B. H. Sajet te
Amsterdam.
R.K. SCHOENMAKERSPATROONS EN
SCHOEN WINKELIERS.
Ter aanvulling zij nog vermeld dat aan
de tentoonstelling Is verbonden een afdee
ling reparatie-werk, dat beooi'deeld werd
door de heeren F. H. Hoek te Utrecht, J. L.
Beker te Nijmegen en H. J. van Gaver te
Baarn.
Bekroningen werden toegekend aan: Fr.
Stevens, Helmond, zilv. medaille, C. Zonder
van, Amsterdam, bronzen medaille, A. Kent-
jens, Blerik. idem. P. Th. v. d. Ing. Nijme
gen, idem. H. F. Ffolefc, Rotterdam, idem, A.
A. Mooren, Heemstede, idem, G. Claassen.
Helmond, eervolle vermelding. P. v. d. Pol,
Haarlem, idem, H. A. A. Bogaard Jr.. Haar
lem, idem, H. Th. Naterop, Nijmegen, idem.
(Nadruk verboden; auteur»recht voorbehouden.)
De blijmoedige Glimlach
door HASSE ZETTER STRÖM,
Stockholm.
Onlangs kreeg ik een boekje met den titel
„Hygiënisch ochtendtoilet" van de hand van
een zekeren dokter Sperling.
Het boekje beschreef een nieuw turn-
systeem, waarvan het voordeel in de gemak
kelijkheid zat alle bewegingen worden in
bed liggend uitgevoei-d, onmiddellijk na het
wakker worden. Geen hollen, geen afjakke-
ren aan een ï'ekstok, geen sprongen en zoo;
want zooiets gaat op mijn leeftijd heel moei
lijk. Tegenwoordig willen we liever een gym
nastiek hebben, die liggend kan worden uit
gevoerd en over eenige jaren zijn wij mis
schien zoo ver. dat wij er ons toe bepalen,
ons de verschillende bewegingen alleen voor
te stellen en daar alleen al baat bij vinden.
Maar het systeem van dokter Sperling cul
mineerde in een oefening, die tot dusver bij
het turnen onbekend was.
„Wanneer ge het systeem in bed hebt uit
gevoerd, sta dan op. ga voor een spiegel
staan en neem een blijmoedig uiterlijk aan.
Behoud dit uiterlijk den geheelen dag wat
er ook moge gebeuren!"
Toen ik deze paragraaf tweemaal had be
studeerd, begreep ik. dat zij meer waarde
had. dan alle bewegingen met elkaar. Wie
vroolijk is. die is ook gezond en je kunt na
tuurlijk vroolijk zijn wanneer je er maar
toe besluit.
Ik besloot dus tot vroolijkheid. Ik forceer^
de mijn mond tot een glimlach, een onge
dwongen glimlach innemend, sympathiek en
ik streek de plooi tusschen mijn oogen weg.
Ik zag er uit. alsof ik uit de loterij had ge
trokken, of alsof mijn vijand niet had
gewonnen. Een oogenblik later begon het in
mijn gezicht te trekken, maar ik hield vol en
met vriendelijken glimlach en vroolijke oogen
kwam ik aan het ontbijt.
Mijn gezin was in voltallige zitting bijeen.
Mijn zoons stootten elkaar met de voeten
onder tafel aan en mijn vrouw smeerde juist
een boterham voor mijn doohter. die op een
stoel stond en juist een kop chocolade omver
gooide.
Ik hield mijn vriendelijk uiterlijk vol. Mijn
vrouw zag mij met groote verwondering aan
en zeide:
„Je ziet er zoo komiek uit, bij je niet in
orde?"
„Voortreffelijk", zelde ik en ik glimlachte
stralend.
Mijn zoons zagen mij aan en mijn dochter
keek mij ook aan en haar oogen werden
groot van verbazing zoo'n ontbtftstem-
ming hadden zij nog nooit bij hun vader
waargenomen. Na een poosje zeide mijn
vrouw:
„De gasman komt vandaag. Het is 56
Kronen".
„Ik ben gek op gasmannen en 56 Kronen
is goedkoop".
Mijn vrouw werd bleek. Dat was nieuw
voor haar. Zij voegde er snel aan toe: „En
dan moet ik den dameskleermaker 130 Kronen
betalen".
„Natuurlijk moet je dat", zeide ik. „Ik heb
er al naar verlangd, je er het geld voor te
geven.
Wij aten ons ontbijt onder algemeene
vroolijkheid en toen ik wegging, deed mijn
gezin mij met hoezeegeroep uitgeleide tot de
deur.
Ik stapte in de tram, om naar mijn kantoor
te gaan. De wagen werd ordentelijk lichter
van blijdschap, toen ik instapte.
Een oude kennis, dien ik in jaren niet had
gezien, kwam er ook in en ging naast mij
zitten.
„Goedendag, goedendag, hoe maak je het,
je ziet er zoo opgewekt uit? Is je iets grap
pigs overkomen?"
„Neem me niet kwalijk", zeide ik. ,Je kunt
er toch ook vroolijk uitzien, zonder het te
zijn!"
„Zoo. zoo. dat wist ik niet".
..Ja. zei ik", er zijn toch ook menschen,
die cr intelligent uitzien zonder het te
zijn".
Mijn oude vriend dook ineen en zeide:
..Probeer nou niet. grappig te zijn! Dat is
zeker een steek onder water voor mij
„Ik heb nooit beweerd, dat je er intelligent
uitziet", zeide ik en glimlachte precies even
vriendelijk als te voren.
Mijn vriend stapte uit.
Recht tegenover mij zat een jonge danxe.
Zij was allerliefst. Ik zag haar met mijn
stralenden glimlach aan en zij bloosde hevig.
Ik keek haar voortdurend aan, tot een heer,
die naast haar zat, zeide:
„Ken je dien heer, Anna?"
„Neen", zeide Anna.
„Dan is het hoogst onbeschaamd van hem,
een onbekende dame te beleedigen!"
Ik stond op en stapte uit, want lk wilde
geen onaangenaamheden veroorzaken.
Bij de halte stond mijn tante. Zij had den
rechterarm in ceix verband en zag er mise
rabel uit.
„Hoe gaat het?" vroeg ik.
„Hoe het gaat?" zeide tante. „Ik ben van
de trap gevallen en heb mijn arm gebroken,
nu ben ik op weg naar de kliniek! Daar valt
voor het overige niet om te lachen!"
„Ik lach in het geheel niet, tante", zeide ik,
„ik glimlach. Ik zie er opgewekt uit. Wan
neer wij er allemaal iets vroolijker uitza
gen, dan zou het veel beter zijn hier op de
wereld. Wanneer bij voorbeeld u, tante, er
nu vroolijker zoudt uitzien, dan zou de arm u
minder pijn doen".
„Toen je nog een kleine jongen was. heb ik
al tegen je moeder gezegd, dat je een lum
mel zoudt worden, en ik zie, dat ik gelijk heb
gehad. Maak dat je wegkomt!"
Ik ging mijn kantoor binnen. Toen ik in
de wachtkamer kwam, zaten er drie men
schen die aanbevelingen wilden hebben, zes
tien personen, wier manuscripten ik moest
doorlezen, acht personen, die mij voor de
koffie uitnoodigden en twee, die geld van mij
wilden leenen.
Ik bleef bij de deur staan en met één slag
keerde mijn oude. ernstige uiterlijk terug en
met luide stem verkondigde ik:
„Vandaag is er geen spreekuur!"
Waarop ik naar mijn privékantoor vluchtte
en een brief schreef aan dokter Sperling, dat
er van zijn nieuwe turnsysteeln met den
blijmoedigen glimlach geen steek deugt. Al
thans xxiet voor zakenlieden.
EXAMENS.
EXAMENS TOONKUNST.
Bij de te 's Gravenhage gehouden exa
mens van de Kon. Nederlandsche Toon-
kunstenaars-vereenigfng, slaagde voor het
diploma viool-ondmvijs, mejuffrouw Nellie
Jager, leerlinge der muziekschool van de
afdeeling Haarlem van de Maatij tot Be
vordering der Toonkunst.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct». per regel.
nz"1mn™
«MM—
HAARLEM - BLOEMENDAAL.
HOFLEVERANCIER VAN H. M. DE KONINGIN.
Wij leveren ALLE SOORTEN BROOD van 3c beste hoedanigheid.
Als SPECIALITEIT bakken wij:
MELK BROOD van superieure kwaliteit.
ALLINSON BROODhet ideale bruinbrood.
HUBERTUS BROODfiinsmakend - kalkhoudend
Melkbrood,
ROGGEBROODei&en fabrikaat. Het smaheliikste,
dat gebakken kan worden.
Men kan FRANKEN'S BROOD wel trachten te evenaren, maar niet over
treffen. Zelfs de kleuren van onze broodwagentjes worden gecopiëerd. U
kent toch onze wagens? Beschilderd met roode letters, het ijzerwerk
aluminium afgezet. Mogen wij U nu ook verzoeken op den naam FRANKEN
tt [letten? Verwarring is niet uitgesloter