Het conflict in Mandsjoerije.
47e Jaargang No. 14134
Verschijnt dagelijks, Behalve op Zon- en Feestdagen
Maandag 22 Juli 1929
HAARLEM S DAGBLAD
pIRECTEURENt 3. G PEEREBOOM EN P. W. PEEREBOOM.
UITGAVE DER N.V. LOURENS COSTER
HOOFDREDACTEUR» ROBERT PEEREBOOM
ABONNEMENTENper Week 0.27J4, met Geïllustreerd Zondagsblad ƒ032
Per 3 maandenHaarlem en plaatse» waar een agent gevestigd is (kom der
gemeente) /337J4. Franco per post door Nederland 3.87J4. Losse nummers
ƒ0.06. GeïlL Zondagsblad per 3 maanden 0-57J4, franco per post.
Bureaux: Groote Houtstraat93 Drukkerij: Zaider Buitenspaarne 12
Telefoon No*.: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600
Administratie 10724, 14825 Drukkerij 10122,12713 Postgiro No. 38810
ADVERTENTIEN1-5 regels 1.75, elke regel meer ƒ035. Reclame.
ƒ0.60 per regeL Reductie bij abonnement. Vraag en Aanbod 1i regels 10.6<X
elke regel meer ƒ035, buiten Arrood. dubbele prijs. Onze Groentjes (Dinsdags
Donderdag en Zaterdag) 14 reg, 035. elke regel meer ƒ0.10. nitsL a contant*
Gratis Ongevallenverzekering voor Weekabonnés. Uitkeeringen: Levenslange ongeschiktheid en Overlijden f 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Dnim f 250.-, Wijsvinger f 150.-, Elke andere vinger f 50.-, Arm- of Beenbreuk f 100.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TIEN BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD
China en Rusland.
(Bijzondere correspondentie)
Van links naar rechts: de Duitsche gezant von Dirksen, die voor China de belangen in
Moskou waarneemt. Kalinin, voorzitter van den Raad van Volkscommissarissen, en
geheel rechts maarschalk Tsjang Hsue Liang, opperbevelhebber van de troepen in Noord-
Mandsjoerije, over wien het gerucht gaat, dat hij uit zijn ambt is ontzet.
(Zie ook de le pagina van het derde blad).
In een geschiedenis van de buitenlandsche
politiek der sovjetregeering, gedurende het
eerste decennium van haar bestaan, die on
langs te Moskou is verschenen, schreef de
officieele geschiedschrijver van deze politiek,
Tanin, dat de toestand in Mansjoerije bui
tengewoon gecompliceerd was en dat men elk
oogenblik- een nieuw agressief optreden van
China tegen den Oost-Chineeschen spoorweg
kon verwachten. De jongste gebeurtenissen
in Mandsjoerije bevestigen deze woorden vrij
wel. Inderdaad zijn sedert de verdragen, die
de sovjetregeering met China in 1924 heeft
gesloten (31 Mei 1924 met de regeering van
Peking en 20 September van het zelfde jaar
niet de regeering van Tjang Tso-lin in Moek-
den), de conflicten op den Oost-Ohineesohen
spoorweg tusschen de Chineezen en de ver
tegenwoordigers van de sovjetregeering bijna
nooit opgehouden. Door deze verdragen werd
de destijds door Rusland aangelegde spoor
weg een onderneming, die op basis van ge
lijkheid van rechten door Russen en Chinee
zen gezamenlijk wordt beheerd. Sindsdien
trachtten de Chineezen consequent den Rus-
sischen deelgenoot uit de positie, die hem
door deze verdragen nog werd gelaten, te
verdringen, om de spoorlijn meer en meer tot
een zuiver Ohineesche onderneming te ma
ken. Reeds begin 1925 ontstond een conflict,
wijl eenige Chineesche ondernemers in Char
bin weigerden de huur te betalen voor op
slagplaatsen, die zij op het spoorwegemplace
ment hadden gemaakt. Dit conflict werd ten
slotte door Tsjang Tso-Lin ten gunste van
de spoorwegonderneming beslist. Later kwam
het tot verdere ernstige conflicten. In Ja
nuari 1926 weigerde de toenmalige sovjet-
Russische directeur van de spoorlijn, Iwa-
now, de troepen van Tsjang Tso-lin gratis te
vervoeren. Het was voor den toenmaligen
heerscher van Mandsjoerije een zeer ernstig
oogenblik, daar juist omstreeks dien tijd in
zijn leger een opstand van een zijner onder
geschikten, Kuo Sun-lin, tegen hem uitbrak,
die een voor hem tamelijk gevaarlijken vorm
aannam. Een weigering van de spoorlijn, zij'n
troepen te vervoeren, zou hem derhalve in
een uiterst kritieke situatie hebben gebracht.
Tsjang Tso-lin liet derhalve Iwanow en nog
eenige sovjet-employés in hechtenis nemen
en stelde ze eerst in vrijheid na het binnen
komen van een protestnota van Moskou; de
spoorwegdirectie moest evenwel haar weige
ring terugnemen en de troepen op bevel van
Tsjang vervoeren.
Begin 1926 werd in Charbin het volgens
Russisch voorbeeld gestichte stedelijke stads
bestuur opgeheven. In Augustus en Septem
ber van hetzelfde jaar rustte Tsjang Tso-lin
zich toe voor een nieuwen slag, doordat hij
zich de waarde-rijke handelsvloot op de
Sungaririvier, die het eigendam was van den
Oost-Chineeschen spoorweg, eenvoudig toe
eigende. Een naar Peking gezonden protest-
nota van de Moskousche regeering over dit
onderwerp had geen resultaat. Bijna tegelij
kertijd werd de leiding van de scholen, die
bij de lijn behooren, aan het sovjet-Russisch
beheer ontnomen en gesteld onder Chinee
sche controle. Toen in April 1927 in het ge
bouw van het sovjet-Russisch gezantschap in
Peking een huiszoeking werd gedaan en de
sovjetregeering er wel tegen protesteerde,
maar niets anders deed, dan haar vertegen
woordiger uit Peking terugroepen en derge
lijke aanvallen op de exterritorialiteit der
sovjetvertegenwoordigers in Shanghai (Octo
ber 1927) en Canton (December 1927) weer
door de sovjetregeering alleen met protest
nota's werden beantwoord, ging het agres
sieve optreden van de Chineezen op den
Oost-Chineeschen spoorweg verder. Sedert
1927 moest het bestuur van de spoorlijn op
verlangen van de Chineezen de helft van de
ontvangsten van de lijn óeponeeren bij Chi
neesche banken. Op 25 December van het vo
rig jaar bezetten de Chineesche autoriteiten
het centrale telefoonstation van de lijn te
Cbabin, de sovjet-Russische leider van het
station. Lebedew, werd afgezet, in zijn plaats
een Chinees leider van het station gemaakt,
wiens helper en werkelijke beheerder van het
station een „wit-Russische" emigrant werd.
Ook dezen keer werd de op 28 December ge
bonden protestnota uit Moskou genegeerd,
de „Prawda" kon alleen melancholiek vast
stellen, dat de „aanvallen op den Oost-Chi
neeschen spoorweg de laatste jaren een nor
maal verschijnsel" zijn geworden.
Begin Januari 1929 werd volgens berichten
uit Moskou te Charbin door de Chineesche
autoriteiten een strenge censuur op de al
daar in de Russische taal verschijnende bla
den ingevoerd, die niet was gericht tegen de
anti-sovjetpers. maar tegen de bolsjewistisch
georienteerde Russische organen in Mands
joerije. Einde Januari werden te Charbin de
kantoren van de vakvereenigingen van spoor
wegpersoneel door de Chineesche politie gron
dig onderzocht. Het optreden van de Chinee
zen is den laatsten tijd niet zoozeer gericht
tegen organen van het spoorwegbestuur,
waarvan bevordering der communistische
propaganda zou kunnen worden gevreesd,
dan wel tegen in het algemeen niet-politieke
Russische instellingen. Zoo eischten einde
Januari de Chineesche kooplieden, dat de
coöperatie van het spoorwegpersoneel zou
worden gesloten omdat zij hun te gevaarlijke
concurrentie aandeed. Een door Russen te
Charbin eenige jaren geleden gesticht mu
seum van Mandsjoerije het werk van een
eveneens door Russen in het leven geroepen
„maatschappij tot bestudeering van Mands
joerije" dat ook een goede bibliotheek be
zat eh tot voor kort door Russen en Chinee
zen geleid werd, is onder leiding van het
Chineesche departement van onderwijs ge
plaatst, een aantal Russen in het bestuur
van de maatschappij en het museum door
Chineezen vervangen.
Toen begin April de sovjet-Russische con
sul-generaal in Moekden een audiëntie ver
zocht bij Tsjang Hsue-liang, zoon en erfge
naam van Tsjang Tso-lin, om te protestee
ren tegen het agressieve optreden van de
Chineezen, werd hij in het geheel niet ont
vangen. Toen volgden op 25 Mei de huiszoe
kingen in het consulaat-generaal te Charbin
enz., waarop de sovjet-regeering wederom
met een zeer tamme protestnota van 31 Mei
antwoordde, waarin zij de Chineesche ver
tegenwoordigers in Rusland van haar kant
de exterritoriale rechten ontnam.
Merkwaardig is de positie, waarin Japan
door dit optreden van China geraakt. Het is
bekend, dat Japan tegen Rusland in Mands
joerije oorlog heeft gevoerd en dat het na zijn
overwinning op Rusland in 1905 zich de Zui
delijke helft van de spoorlijn, de Zuid-
Manösjoerijsche spoorlijn toeëigende, die al
lengs het centrum is geworden van den Ja-
panschen invloed in Mandsjoerije. Een ver
dere verzwakking van Rusland zou dus eener-
zijds in het belang van Japan zijn, aan den
anderen kant evenwel zou de volledige ver
wijdering van Rusland uit Mandsjoerije de
reeds nu zeer sterke tegenstelling tusschen
Japan en China in Mandsjoerije nog verder
verscherpen. Terwijl China nu in Mandsjoe
rije met twee vreemde mogendheden te doen
heeft, zou het dan nog slechts één vreemde
mogendheid op zijn gebied hebben, namelijk
Japan, dat er bijgevolg nog meer geïsoleerd
zou zijn dan thans. Een volledige verwijde
ring van Rusland uit Mandsjoerije schijnt
derhalve niet in het belang van Japan to
zijn. hoe paradoxaal dit ook na de geheele
geschiedenis van de Russisch -Japansche be
trekkingen mag klinken. In de Oost-Aziati
sche pers zijn inderdaad toespelingen to le
zen, volgens welke Japan tegen een al te
driest optreden van China tegen Rusland in
Mandsjoerije bepaalden tegenstand zou wil
len bieden. Of evenwel de nieuwe Japansche
regeering, die in het algemeen een politiek
van toenadering met China wenscht, aan
deze Russische verwachtingen zal voldoen,
blijft in ieder geval af te wachten.
Dr. J. LEWIN.
(Nadruk verboden)".
Het woord is aan
E. Michaud:
Als men groot is, maakt men datgene wat
rondom is groot.
BRANDVRIJ.
(In de gemeente Breedevoort
hoopt de brandweer einde dezer
maand het feit te herdenken,
dat ze in 25 jaar geen dienst
heeft behoeven te doen. Cou-
rantbericht.)
Dat 's een zilver Jubileum,
Van een zeer bijzonder soort.
Van de 't brandt-gelukkig-weer-niet
Der gemeente Breedevoort;
Naar ik meen is dit wel eenig,
In ons brandbaar vaderland.
Welke Hollandsche gemeente,
Is een kwarteeuw uit den brand?
Als het daar nog ooit gaat branden,
Roept men niet om de brandweer
Maar men vraagt de assistentie
Van de brand-voor-d'eerste-keer;
Als men op dit jubileum,
't Vreugdevuur ontstoken heeft,
Kan de brandweer dat gaan blusschei
Als de spuit nog water geeri,
En wanneer althans niet grondig,
Na dien langen tijd van rust,
Bij de Breedevoortsche brandweer,
Al het bluschvuur is gebluscht;
Ik heb in de laatste dagen,
In een slapeloozen nacht,
Starend in het drukkend duister,
Weieens hunkerend gedacht,
Aan een baantje dat bij dezen
Brand van zonnestralen hoort,
'k Heb mijn ideaal gevonden;
Brandweerman in Breedevoort.
P. GASUS.
VOOR DE AGENDA
verwijzen wij naar de tweede pagina van
dit blad.
NEGEN GEBOUWEN VERWOEST
Zware brand te Streefkerk.
EEN SCHADE VAN 80.000 GULDEN.
Zondagmorgen omstreeks half elf heeft in
Nieuw-Lekkerland op de grens van de ge
meente Streefkerk (Z.H.) een zeer felle brand
gewoed, waardoor binnen een uur tijds niet
minder dan drie kapitale boerenhoeven met
vijf aangrenzende schuren en een arbeiders
woning totaal in vlammen zijn opgegaan,
meldt de Crt.
De brand ontstond in de boerderij van de
wed. Voorsluys, vermoedelijk door kortslui
ting. Het vuur breidde zich met ongelooflijke
snelheid uit en binnen een kwartier tijds
stond de geheêle kapitale boerenhofstede in
lichte laaie.
Aangewakkerd door den Westenwind sloeg
het vuur over naar de groote hoeve van den
landbouwer Jacob Boele, welke eveneens wel
dra in vollen gloed stond. Loeiend en sissend
brandde het verder en een half uur na het
ontstaan van den brand in de hofstede van
de wed. Voorsluys was reeds de derde hoe
ve aangetast. Binnen een uur tijds waren drie
hoeven en vijf gedeeltelijk aangrenzende
schuren door het vuur in asch gelegd. De
droogte en de groote hoeveelheden juist
binnengebracht hooi waren bevorderlijk voor
de snelle uitbreiding van het vuur.
Inmiddels had men de brandspuiten van
de nabijgelegen gemeenten Streefkerk. Lek-
kerkerk en Groot-Ammers gealarmeerd, die
spoedig met haar motorspuiten uitrukten en
naar de plaats des onheils reden. Tegenover
de onmetelijke vuurzee bleken de spuiten
echter machteloos en de hoeveelheden water
die in den vuurpoel werden geworpen, ver
dampten sissend, terwijl het geknetter van
het door het vuur aangetaste hout tot.op ver
ren afstand hoorbaar was.
Door den vonkenregen werd ten slotte een
100 M. verder staande arbeiderswoning nog
in vlam gezet. Een andere boerenhoeve, die
eveneens in brand geraakte, kon behouden
worden.
Van de diverse inboedels kon niets gered
worden. Behalve de hoeven en schuren ver
brandde een groote hoeveelheid pas binnen
gebracht hooi, dat men op 150 a 200.000 K.G.
taxeert. De schade wordt geschat op ongeveer
80.000. De meeste bewoners waren laag ver
zekerd, zoodat voor de betrokkenen het ge
beurde als een ramp moet worden beschouwd.
EEN BRAND JE EN NOG WAT.
Vrijdagavond kwart over 10 werd brand
gemeld in het perceel Julianastraat 21. Het
bleek, dat er brand was uitgebroken in de
slaapkamer van de dienstbode. De vlammen
werden van de straat af door een juffrouw
gezien. Zij waarschuwde onmiddellijk de be
woners, die in den tuin zaten. Het vuur was
vermoedelijk door kortsluiting ontstaan. Het
werd door de brandweer met een paar em
mers water gebluscht. Een houten schot en
eenig beddegoed verbrandden.
Achter de motor-brandspuit reden verschil
lende wielrijders mee. Twee hunner kwamen
vrij ernstig met elkaar in botsing. De 14-
jarige P. v. d. H. kwajn te vallen; hij kreeg
een lichte hersenschudding. Op advies van
een geneesheer werd hij door leden van den
orxgevallendienst per auto naar zijn woning
vervoerd.
NACHT VAN HITTE.
De nacht van Zaterdag op Zondag. De
slaapkamer staat zoo open als het maar
kan; de twee ramen wagenwijd en daar
tusschen in de deur zelf: er kan niet méér
lucht binnengelaten worden en toch is het
in de kamer smoorwarm. De weggeschoven
gordijnen beven niet eens van nachtwind.
Er is geen nachtwind, de atmosfeer is onbe
wegelijk, zwaar als lood.
Ik probeer te slapen onder het laken al
leen. Het lukt niet. De dampkring is zwaar
van dikte, de geluiden van de straat drin
gen door den immers half geopenden voor
gevel. Een rennende motorfiets scheurt
met een brutalen gil de nachthitte vaneen,
van alle kanten toeteren auto's; het mensch-
dom wil niet gaan slapen. Het slaat één uur,
half twee, het buitenrumoer houdt niet op;
ik lig te draaien in mijn bed en wanhoop
aan mijn rust. Dan op eens. als ik vermoed,
dat het straks gaan zal, dat ik zal wegzin
ken in vergetelheid wanneer ik mij zelf nog
maar een paar minuten tot stil liggen dwin
gen kan, treedt hij op. De ellendeling, de
sarder, de treiteraar, de kwellende zanger,
de mug. 1-Iet laatste uur heb ik hem met een
op mijn kussen gesprenkeld lavendelgeurtje
weten af te houden; nu is de geur opgelost
in de dikke nachthitte en keert hij zegevie
rend terug. Hij zingt overwinnend, maakt
zich klaar tot den aanval.
In duivelsche slimheid zwijgt hij bij de
nadering, daalt stil zooals een belegeraar
loskomt op de vesting. Ik hoor hem niet, ïk
vermoed hem en als ik denk dat hij op mijn
gezicht gedaald is, sla ik toe en mis.
Triomfantelijk gonst hij omhoog. Aan den
anderen kant klinkt de echo, de krijgszang
van een kameraad, die aanstonds mee den
aanval zal wagen.
Bij voorbaat woedend sla ik uit, in 't wilde
weg, ik tref niets. Er naderen hulptroepen fn
de verte. Om mijn hoofd is 't als een concert
van enkel bassen. Sarrend gonst de bende.
Ik voel er een op mijn rechterwang, ik sla
te vroeg. Dan vermoed ik er een op de lin
kerwang pang, te laat. Mijn verdediging
jaagt een wolk van vochtige hitte op.
Er is van slapen geen sprake meer. De klok
in de kamer slaat twee. Ik vlei me, dat het
koeler zal worden bij het aanbreken van den
morgen. Maar 't duurt eindeloos. Ik ga eens
naar beneden om op den buitenthermometer
te kijken. Vijf en zestig graden. Ik dacht dat
het er minstens tien meer zouden zijn' ge
weest. Teruggekeerd in mijn bed vind ik
mijn vijanden geduldig op mij wachten. Ze
wagen een nieuwen aanval en nu opeens,
meer op het gevoel dan op het gehoor af.
geef ik mijzelf een slag op den wang die
kletst en voel een groote mug tusschen mijn
vingers.'bie komt niet meer los, ik knijp hem,
ik verpletter hem, ik verbrijzel hem en leg
hem naast mij neer op het kussen, om mij
morgen in zijn doode lijf te verlustigen.
Het is een oogenblik stil onder de andere
aanvallers. Stil van ontzetting. Dan wordt
de krijgszang van den haat aangeheven. Nu
moeten er wel twaalf ten aanval tijgen. Ik
sla, links en rechte en vlak voor mij uit en
lig te smelten in mijn laken en hoor het
half drie slaan. Als 't drie uur wordt
nadert de morgen. Maar daar gaat wel een
uur mee heen en als het drie uur slaat, is het
nog lang geen dag. De lantaarn op den hoek
schijnt nog fel in de nachtdonkerte.
Langzaam schuift dan de grijze morgen
aan. Te vier uur begint het te dagen, ik ver
beeld mij dat het muggenleger voor het dag
licht gevlucht is maar op eens doet het een
geniepigen aanval. Ik verweer mij met vuist
en vingers, zij zullen mijn bloed nïet hebben.
En nu deinzen zij af en probeer ik weer te
slapen, nu het grauwe morgenlicht het ge
vaar verjaagd heeft. Maar mijn hoop is ge
ring. Want de omgeving is als heete watten.
toch komt de barmhartigheid en brengt mij
verdooving, om een uur of zes. denk ik
Als ik weer wakker word, is er een windje
dat de gordijnen zachtjes wapperen doet.
Mijn krijgstrofee, de dooie mug, is verdwe
nen. De vrienden hebben zijn lijk meege
nomen, zooals ze altijd doen.
Omringd van vochtige hitte, prijs ik de
zomerwarmte uitgezonderd die van den
nacht. Men moet in de avondkoelte toch ge
legenheid tot rusten hebben! Wij zijn hier
toch niet in Algiers of Batavia!
DE ROTTERDAMSCHE
BRANDSTICHTER.
DRIE WEKEN LANG GEVOLGD
De Rotterdamsche politie heeft Zaterdag
morgen medegedeeld dat zij den aangehou
den boekdrukker, den 27-jarigen W. F. K. ge
durende drie weken heeft gevolgd.' Herhaal
delijk werd daarbij opgemerkt dat de man
gebouwen binnenging waarin hij niets te
maken had. Éénmaal zag men hem binnen
gaan in een pand aan de Kruiskade waar
een kwartier nadat hij vertrokken was, brand
uitbrak. Opmerkelijk is dat K. zich bij ver
schillende brandjes onder de eersten bevond
die zich aanmeldden om te helpen bius-
schen.
Men verdenkt K. van het stichten van
branden op de Vlietkade. de Kruiskade, de
Geidërschekade, den Schiedamschen singel,
het Vasteland en aan het Slagveld te Rot
terdam.
K. ontkent, ofschoon hij toegeeft daar ge
weest te zijn. Hij maakt een normalen indruk
Een motief van de brandstichtingen is nog
niet bekend. Vermoedelijk heeft hij de laatste
weken nu en dan bemerkt dat hij gevolgd
werd,
RIJKSKANSELIER HERMANN
MULLER ERNSTIG ZIEK.
ZONDAGMIDDAG GEOPEREERD.
BERLIJN, 21 Juli (V.D.) Uit Bad Mer-
gentheim wordt gemeld, dat de Duitsche
Rijkskanselier Hermann Muller plotseling
ernstig ziek is geworden tengevolge van ccn
galblaasontsteking. De doktoren dr. Haug,
Enderlen en Von Krehl adviseerden den
Rijkskanselier, zich onmiddellijk te Heidel-
berg aan een operatie te onderwerpen. Ook
Dr. Zondek werd geconsulteerd en heden
middag te vijf uur vond de operatie plaats,
daarbij bleek, dat de galblaas gescheurd was.
Hoewel de operatie goed geslaagd is wordt de
toestand van den Rijkskanselier zeer ernstig
geacht.
MOORD TE AMSTERDAM.
DE DADER HEEFT VOLLEDIG
BEKEND.
Zaterdagavond omstreeks half twaalf is in
de nabijheid van den Kamperfoelieweg aan
den overkant van het IJ tc Amsterdam een
man door een ander doodgestoken. De dadci*
is gearresteerd, aldus dc Crt.
Het slachtoffer heeft vroeger ingewoond
bij een verlofhoudstcr aan den Kamperfoe
lieweg. Er schijnt eenigen tijd geleden on
genoegen geweest te zijn, waarop de commen
saal vertrok en cldera aan de overzijde van
het IJ ging wonen.
Zaterdagavond nu is de man. die ongehuwd
is. en wiens leeftijd op ongeveer 40 jaar ge
schat wordt, aan de woning van dc verlof
houdster verschenen. Hij schijnt daar ruzio
gemaakt te hebben, die zoo hoog liep, dat het
dc aandacht van dc buren trok. Hierop is do
zoon van dc verlofhoudstcr naar buiten ge
komen, en heeft den vroegeren commensaal
met. een mes gestoken. Dc wonde was zoo
ernstig dat de man korten tijd daarna over
leed.
Per auto van den G. G. D. is het lijk ln
den loop van den nacht, nadat dc Justitie er
beslag op had gelegd, naar het Binnengast
huis vervoerd. De dader is vrijwel dadelijk
na het gebeurde gearresteerd. Hij werd op de
plaats van het misdrijf gehoord door den
commissaris van politic den heer Van Em-
pel. en legde terstond een volledige bekente
nis af.
OPWINDING IN TIROL.
Dubbele roofmoord.
ONDER TRAGISCHE OMSTANDIG
HEDEN.
In het plaatsje Brandenberg in Tirol Is
gisteravond een dubbele roofmoord gepleegd
die groote opwinding heeft veroorzaakt. De
gepensionneerde school-directeur Ludwig
Hummel uit Hofstetten in Nedcr-Oostenrijk
vertoefde daar met zijn vrouw in een pension.
Gisteravond maakten zij cexx wandeling cri
rustten uit op een bank langs den weg. On
geveer tegen 7 uur werden uit het bosch drie
schoten op hen gelost. De vrouw was onmid
dellijk dood. terwijl dc man zwaar gewond
werd. Hij behield echter zijn bewustzijn en
kon waarnemen dat een jeugdig persoon met
een geweer in de hand uit het bosch trad en
de reeds overleden vrouw en hem zelf begon
te ontdoen van alle sieraden en voorwerpen
van waarde, die zij bij zich droegen. De heer
Hummel was te zwak om zich te kunnen ver
dedigen of om zelfs om hulp te roepen. Do
moordenaar maakte zich uit de vceten en
toen het ongelukkige echtpaar door kennis
sen uit hun pension gevonden werd kon hij
zijn waarnemingen nog juist aan hen mede-
dcelen. Korten tijd later overleed ook hij aan
zijn verwondingen. De heer Hummel was 71
jaar oud; zijn vrouw 68 jaar. De dader is tot
nog toe niet gearresteerd.
EEN DIJK DOORGESTOKEN.
WEGENS WATERGEBREK.
Nijpend watergebrek schijnt oorzaak te.
zijn geweest dat landbouwers den afsluitdijk
tusschen het Drcntsche Diep in den Krops-
wolderbuitenpolder op twee plaatsen hebben
doorgestoken. Er wordt een onderzoek naar
het gebeurde ingesteld moldt het Hbld.