Cadum 25 RADIO Zeep BUITENLANDSCH OVERZICHT Liefde de Leid-ster HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 22 JULI 1929 TWEEDE BLAD CHINA STELT VOORWAARDEN. Een samenvatting van grieven. DE INVLOED DER MOGENDHEDEN VAN HETKELLOGG- PACT. Een stroom van vage berichten. T BELANGRIJKSTE NIEUWS. De regeering te Nanking heeft haar be raadslagingen omtrent de bemiddeling der Ver. Staten in het conflict met Rusland nog niet beëindigd. In gezaghebbende Chineesche kringen wordt echter verklaard, dat de re geering bereid is, het Amerikaansche bemid delingsvoorstel onder de volgende voorwaar den te aanvaarden: 1. De Sovjet-regeering moet de in beslag neming van den Chineeschen Oosterspoor weg door Nanking goedkeuren. De regeering te Nanking is bereid, hiervoor aan Rusland een zekere schadevergoeding toe te ken nen. "2. De Sovjetregeering moet zich verbin den, de communistische propaganda in China te staken. 3. De regeeringen van China en Rusland moeten na verzoening alle oorlogsmaatrege len aan de Russiseh-Chineesche grenzen on gedaan maken. 4. Ter regeling van de verschillende quaes- ties moet tusschen de beide mogendheden te Peking een Chinéesch-Russische confe rentie worden bijeen geroepen. Volgens een telegram uit Sjanghai heeft Wang, de Chineesche minister van Buiten- landsche Zaken, verklaard, dat China niet vergeet dat het het -Kellog-pact heeft ge- teekend. Het Chineesche volk en de Chi neesche regeering zullen elke beweging van de zijde der Sojvet om troepen in Mandsjoe rije te leggen, als een oorlogsdaad beschou- -wen. Officieel wordt thans gemeld, dat de Staartsraad besloot de betrekkingen met de Sovjets af te breken en alle Chineesche di plomatieke ambtenaren uit Rusland terug te roepen. Tegelijkertijd zal allen Russischen diplomatieken ambtenaren verzocht worden China te verlaten. Een correspondent van de „Asahi" In Mandsjoerije, die melding maakt van de be zetting door de Russen van grenssteden, voegt hieraan toe, dat de Russische troepen in den ochtend van 19 Juli begonnen op te marcheeren en de Chineesche verrasten. De twee grenssteden werden zonder moei lijkheid bezet. De Chineesche autoriteiten te Charbin, door het bericht ontsteld, inter neerden alle hooge ambtenaren, die zich nog in de stad bevonden en weigerden ver dere paspoorten van een visum te voor zien. Het Japansche departement van Oorlog heeft volledige rapporten ontvangen uit Mandsjoerije. Gemeld wordt door United Press aan de Tel., dat de schermutselingen aan de grens niet van belang zijn en beperkt blijven tot een guerilla en geweervuur. Ont kend wordt, dat er een kanonnade heeft plaats gehad, terwij! ook de berichten dat de Russen beproefd zouden hebben in grooten getale de rivier bij Blagowestsjensk over te steken, onjuist zijn. Verklaard wordt, dat in deze streek geen botsingen hebben plaats gehad. De algemeene toestand is rustig. Er is geen enkel bericht ontvangen over een ernstige militaire actie. Bovenstaande officieele mededeelingen zijn klaarblijkelijk bedoeld als dementi van de berichten in de Japansche pers, die beves tigden dat de Russen tot het offensief waren INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. overgegaan. Bedoelde bladen wisten n.l. te berichten dat de Sovjet-troepen Vrijdagmor gen hun opmarsch waren begonnen en dat de grenssteden Mandsjoeli en Progranitsnaya zonder slag of stoot waren genomen, waarbij de Chineezen volkomen verrast waren. Het eenige vaste punt in den stroom van vage berichten, welke ons uit Peking, Osaka en Moskou bereikt, is het voorstel der Nan king regeering vervat in vier punten, die een samenvatting zijn van de grieven die China tegen de Sovjet Unie koestert. Daarnaast valt een groeiend optimisme waar te nemen ten aanzien van de bemidde lingspogingen op initiatief van de V.S. ge daan. Een feit is het, dat de Amerikaansche pers zeer royaal is met haar lof voor Amerika, Engeland, Frankrijk en Japan, welke naties aan de hand van het pact van Kellogg pres sie in Moskou en Nanking ten goede trachten uit te oefenen. De couranten slaan een toon aan alsof men er reeds in geslaagd is alle gevaar te bezweren, en alsof mocht dit dan al waar zijn, dit uitsluitend aan de V.S., Engeland, Frankrijk en Japan te dan ken zou zijn. Er zijn echter nog heel wat be langrijker factoren dan het wel laat gekomen protest van de vier genoemde mogendheden. Men beseft dit pas goed als men nagaat hoe paradoxaal de toestand eigenlijk is: Aan de Mandsjoerijsche grens staan Wit-Russen aan Chineeschen kant, popelend van verlangen waarschijnlijk, om eindelijk de gelegenheid waar te nemen tegen de communisten den strijd te kunnen aanbinden. Aan Russischen kant staan communistische Chineezen, aan hangers van het Sovjetregimee benevens een sterk Sovjetleger. Van het allergrootste gewicht is de hou ding van Japan. Volgens geruchten, heeft de Russische zaakgelastigde en de Chineesche gezant in Tokio met den Japanschen minis ter Shidehara onderhandeld, waarbij de Rus verklaarde, dat zijn land op een minne lijke schikking hoopte, en Shidehara als zijn meening te kennen gaf dat Japan neutraal diende te blijven. Bij dit onderhoud was het er den Sovjet-vertegenwoordiger klaarblijke lijk om te doen meer te weten te komen om trent Japan's eventueele houding, voor het ge val de Russen met geld den Oosterspoorweg zouden willen terugnemen. Men neemt aan dat Japan, ingeval Mandsjoerije ernstig door de Sovjet Unie bedreigd zou worden, met het oog op zijn eigen belangen in dat land, China zou steunen. Het is mogelijk dat deze wetenschap de Russen zal weerhouden van het .voortzetten van het offensief. Mag men een bericht uit Moskou geloovert, dan heeft een woordvoerder der Sovjet Unie verklaard, dat zijn regeering bereid is, op grond vap. het Pact van Kellogg, onderhande lingen met Nanking aan te knoopen. In re- geeringskringen in Washington toont men zich over deze uitlating -zeer verheugd. Te meer daar de Chineesche gezant in Washing ton zich ook in dien geest heeft uitgelaten. De vreugde bekoelt echter weer als men het manifest van Tsjang Kai Sjek leest, die zijn onderdanen in felle revolutionnaire bewoor dingen enthousiast trachtte te maken, voor het nationalistische ideaal: de vrijmaking INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. N.V. KELLER EN MACDONALD N. S. F. PHILIPS ZOMERCOSTUUMS TENNISPANTALONS binnen DRIE dagen als nieuw HOEING'S STOOMERIJ VERVERIJ TELEFOON 10873—10382 van China, die gepaard moet gaan met den strijd tegen Rusland. Voor het overige kan men slechts aan- inemen dat de toestand hoogst gecompliceerd is. Want behalve dat er zeer heterogene militaire machten aan de Mandsjoerij sche grens geconcentreerd zijn, wordt het uitgestrekte gebied als men de berichten tenminste gelooven mag bedreigd door duizenden bandieten, die sterk onder commu- nistischen invloed staan- En om de verwar ring te vergrooten komt er eindelijk een telegram uit Peking, volgens hetwelk Maar schalk Tsjang Hsue Liang uit zijn ambt van opperbevelhebber der Chineesche troepen ln Noord-Mandsjoerije zou zijn ontzet. De maarschalk heeft Zaterdag Moekden verlaten. Op de eerste pagina van het hoofdblad zet Dr. J. Lewin, die verschillende malen ln dit blad over Russische, Chineesche- en Ja pansche kwesties schreef, de directe aanlei ding tot het conflict uiteen. Die aanleiding ligt in een reeks onrechtmatige daden van de Chineezen, ten aanzien van den Ooster spoorweg. De diepere oorzaak ligt natuurlijk, als altijd bij dergelijke conflicten in de ont wikkelingsgeschiedenis van twee groepen, het communisme eenrzijds en het Chineesch- nationalisme anderzijds, en is voorts gelegen in het feit dat nu China eindelijk een nationaal bewustzijn heeft gekregen zijn leiders zich met waren hartstocht keeren tegen iederen invloed van buitenaf. L. A. Ope»-* V-^ulïcJ. doorgeloopcr* pleKk^*"», ömettcn/ cLoor l AcUr-ynCr-v s/cu"\ de KuicL worden eLca.cLelyK_ s/er. ZacWt en genezen door AKKe^'ó Klooai erbalsam.1 „Geen goud zoogoed. (Adv. in Blokschrift) Frankrijk ratificeert de schuldenovereenkomst. PARIJS, 21 Juli (V.D.) De Fransche Ka- mer heeft heden met 300 tegen 292 stemmen President Doumergue gemachtigd de schuld overeenkomst met Washington te ratificee- ren. De regeering had voor deze stemming de vertrouwensquaestie gesteld. Het voor behoud zal niet in den tekst van het wets ontwerp worden opgenomen. Bij opsteken van handen werd de ratifi catie van de schuldovereenkomst met Lon den met dezelfde stemverhouding eveneens goedgekeurd. Een voorbehoud PARIJS, 21 JULI (V.D.) Nadat de Fran- sche Kamer in nachtzitting de ratificatie van de schuldenovereenkomst met Amerika en Engeland had goedgekeurd met 300 tegen 292 stemmen, werd het voorbehoud Heraud- Goy met 282 tegen 274 stemmen aangenomen In dit voorbehoud wordt verklaard, dat Frankrijk zijn verplichtingen, voortvloeiend uit de overeenkomsten van 29 April en 12 Juli 1926 slechts kan nakomen zonder zijn eigen economisch leven ernstig te schaden, wanneer Duitschland voldoet aan zijn ver plichtingen tegenover Frankrijk. Alleen met de door Duitschland te betalen bedragen zal Frankrijk zijn schulden kunnen betalen. Te tien minuten na drieën werd de zitting hedenmorgen vroeg verdaagd tot Donderdag a.s. De Engelsche regeering grijpt in. LONDEN, 20 Juli (V. D.) Na het volkomen mislukken der gisteren gevoerde onderhan delingen in het loonconflict in de Engelsche katoenindustrie achten alle hedenmorgen verschenen bladen het gevaar van een uit sluiting van 500.000 arbeiders na den negen en-twintigsten Juli zeer groot. Alle middelen om te trachten het conflict bij te leggen zijn échter nog niet uitgeput. In welingelichte kringen wordt medege deeld. dat de Minister voor Handel Graham Maandag a.s. in het Lagerhuis zal aankondi gen, dat een nieuwe commissie zal worden ingesteld, bestaande uit twee leden van het kabinet, twee vertegenwoordigers der vak bonden en twee werkgevers, welke commissie een onderzoek zal instellen naar den toe stand van de katoenindustrie. AFSCHEID VAN DEN HEER D. BEEN. Zooals wij reeds kort. hebben gemeld nam de heer D, Been, die gedurende tal van jaren leeraar in Handenarbeid is geweest aan de Rijkskweekschool voor Onderwijzers en de rijksleerschool alhier, Zaterdagmorgen in een bijeenkomst in de door de goede zorgen van den vader van een der leerlingen van den scheidenden leeraar, den heer Bek- ker, van den Wagenweg, mooi versierde Gymnastiekzaal van de Rijkskweekschool, afscheid van leerlingen en oud-leerlingen, ouders en collega's. Nadat de scheidende leeraar met zijn echtgenoote en dochters de zaal was bin nengeleid, onder de tonen van het strijkje der Rijkskweekschool, onder leiding van den heer Joh. Ots, nam de Directeur der Rijks kweekschool, de heer Th. Lancée, het woord om als eerste den heer Been toe te spreken. „Vriend Been," aldus begon spr. „wij allen willen u hier de hand drukken op een oogenblik, dat voor u en voor ons niet zon der weemoed is maar dat wij willen maken tot een oogenblik, waarop ge met dankbaar heid en voldoening zult kunnen terugzien. „Wanneer de nieuwe cursus begint," zoo vervolgde de heer Lancée, ,,zal behalve de naam van den heer Been ook dien van den heer W. Kraak op de lijst van leeraren ont breken. Been en Kraak zijn mannen die Ja ren lang de trots en de steun der Rijks kweekschool zijn geweest. De heer Kraak heeft in alle stilte zijn werk willen eindigen om redenen die wij dienen te eerbiedigen. Om diezelfde redenen is hij ook thans niet hier. Maar ik geloof toch ook in den geest van Been te handelen door hier ook aan Kraak hulde te brengen en onze groote erkentelijk heid uit te spreken tegenover hem voor het mooie en goede, dat ook Kraak voor de school heeft gedaan. Voortgaande, zeide spr., dat de heer Been aan de school altijd een bijzondere positie heeft ingenomen, een positie om trotsch op te zijn. Toen de heer Been op 1 Juli 1895 on der den toenmaligen Directeur, den heer P. H. van der Ley aan de school verbonden werd deed daarmede ook het vak handenarbeid zijn intrede. De heer Been was de pionier voor dat vak en tot op den huldigen dag is hij de leider gebleven op het gebied van den handenarbeid, zoowel in als buiten de school Spr. eindigde met een kort persoonlijk woord. Onder leiding van den heer P. de Nobel zongen daarna de vrouwelijke leerlingen van de Kweekschool het- lievelingslied van den heer Been, het „Zonnelied" van Cath. van Rennes. Vervolgens hield de Hoofdinspecteur van het L. O., de heer K. Brants, een waardee- rende en hartelijke toespraak tot den heer Been. Spr. deelde mede dat de Inspecteur, de heer G. H. Weustink met verlof was, maar dat hij anders hier ook vriendelijke woorden van dank had willen zeggen. De Hoofdin specteur, sprekende namens de Regeering, dankte den heer Been voor wat hij als uit muntend klasse-onderwijzer en als pionier voor den handenarbeid voor de Lagere School heeft gedaan. De heer J. W. Ruinen, leeraar aan de Rijks kweekschool, die na het vertrek van den heer Been de oudste leeraar zal zijn, sprak den scheidenden collega op hartelijke en luimige wijze toe. Hij zeide om. dat het hem niet bekend was, dat er óóit een moment was geweest, waarop één van de collega's niet bijzonder met Been was ingenomen: allen beschouwden hem als een eigen broer. Na mens de collega's, den Directeur der Rijks kweekschool, het Hoofd der Leerschool en den oud-collega van den heer Been, den J. H. W. Habermehl, bood spr. den scheidenden collega een pendule aan. De heer H. de Vries, Hoofd der Leerschool hierna het woord verkrijgende, sprak even eens woorden van waardeering. De heer M. Vrij, uit Amsterdam, voerde het woord namens een comité van oud-leer lingen, roemde de bekwaamheid van den heer Been en zijn ins^pireerend voorbeeld. Namens het comité bood spr. den heer Been een fraai tapijt aan. De voorzitter van de Vereeniging voor Handenarbeid, de heer Viecent Loosjes, sprak den wensch uit dat de heer Been nog veel zou blijven doen voor de vereeniging en hoopte hem spoedig in het Hoofdbestuur terug te zien. Mej. M. C. Berdenis van Berlekom, secreta resse der Commissie van Toezicht op het La ger Onderwijs, zeldc dat de heer Been steeds een vaderlijk vriend voor de kinderen was en een opvoeder bij de gratie Gods, die Intens en hartelijk met de kinderen meevoelde. Daarna was het woord aan den heer J. H. Prins, voorzitter van het Ouder-Comité. Hij roemde den heer Been als een ideaal onder wijzer met groote ambitie voor zijn taak en die steeds contact met de leerlingen zochft Namens zeer vele ouders bood spr. een fau teuil aan. Mej. Ch. van Nieveld. die pas twee jaar geleden de school verliet, bood den heer Been met- een hartelijke toespraak namens het onderwijzend personeel van Kweek- en Leerschool, de oud-leerlingen en de ouders een door den heer J. C. Luitlngh gecalligra- feerd album aan met de namen der gevers vele afbeeldingen, betrekking hebbend op het schoolleven van Kweek- en Leerschool. De leerlingen uit de klas van den heer Been kwamen nu langs hem defileeren en overhandigden hem elk een nuttig voorwqjp, natuurlijk door die leerlingen zelf vervaar digd. De kleine Janke Goetlng zong daarna, zichzelf aan de piano begeleidend, den schel denden leeraar een lied toe; de heer A. Zwemmer, bracht namens de Haarlemsche kweekelingen dank en hulde en bood den heer Been een ets van den teekenleeraar aan de Kweekschool, den heer M. A. van Heuven, aan, waarna de heer Van der Klein, namens de redactie van het Tijdschrift voor Han denarbeid, hem een blocnote in moolen lee- ren omslag (handenarbeid), overhandigde met eenige waardeerende woorden. Verder werd nog het woord gevoerd door den heer Immink namens de afd. Rotter dam van de Vereeniging voor Handenarbeid en door den heer Van Waard, een oud vriend en collega van den heer Been, die vele oude herinneringen ophaalde. Tenslotte dankte de heer Been, geroerd, voor de vriendelijke woorden die tot hem ge richt waren. „Mijn hart vloeit over van dankbaarheid," zoo zeide spr. ,.maar tegelij kertijd bekruipt mij een gevoel van verlegen heid, nu er zóóveel goeds van mij gezegd is. Het is mij een groote voldoening, dat, als je het „te veel", hetgeen nu eenmaal bij gele genheden als deze schijnt te behooren, er af doet, er dan nog zoo'n heerlijk gevoel van vriendschap en toegenegenheid overblijft. Met hard wei-ken heb ik een klein beetje mogen bei-eiken en ik heb daarbij steeds den steun van mijn vrouw gehad en van mün gezin. Boven alles wat ik deed heeft altijd gestaan de liefde die leidde en steunde en kracht gaf. Des middags hield de heer Been nog een druk bezochte receptie, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. éeeft een overvloediè roomachtié schuim. Hetèebruik hiervan voor uw toilet en in het had is een weelderié denot. Efn hard stuk teep.dat tol het laatste vlieaje debruikt kan worden FEUILLETON 27) Uit het Engelsch van CHARLES GARVICE. Onderweg had hij een ouderwetsch hotel gezien met. een balkon dat op een binnen plaats uitliep.- Hier zaten aan tafeltjes heeren en dames koffie te drinken en sigaret ten te rooken. De gelegenheid heette „De gouden Appel". Toen Larry de binnenplaats opkwam, kwam de hotelier hem tegemoet om hem te ont vangen. De man boog als een knipmes en bracht zijn gast in eigen persoon naar een van de kamers die op het balkon uitkwa men. Larry knapte zich op en ging de stad in. Hij vond de stad heel interessant en was zoo verdiept in het bekijken van de mooie oude gebouwen dat hij bij een hoek bijna tegen een ouden heer met lange witte haren en een blauwe bril op, aanbotste. Larry ver ontschuldigde zich in zijn beste Fransch. maar de heer die een zakdoek voor zijn gezicht hield, mompelde een antwoord en haastte zich met een gebogen hoofd voort. Kiespijn! Die gaat zeker naar een tand arts, dacht Larry. Hij kwam omstreeks etenstijd in het hotel terug. Na het eten ging hij opnieuw een wan deling maken, keek een paar Engelsche kranten in die het hotel rijk was en ging toen tamelijk vermoeid naar bed. Voordat hij slapen ging onderzocht hij de deur en het raam en beiden bleken goed van sloten voorzien. Hij kleedde zich uit en nadat hij zijn pyjama had. aangetrokken deed hij zijn kosbbaren gordel weer om zijn middel. Hij onderzocht ook zijn revolver nog even en legde dien onder zijn hoofdkussen. Hij lag nog maar een paar minuten in bed en toen sliep hij al. Plotseling schrikte hij wakker door een zacht geluid. Hij opende de oogen maar bleef stil liggen. Na eenigen tijd hoorde hij het weer; het scheen van het raam te komen. Larry herinnerde zich het balkon en begreep ineens hoe makkelijk iemand van uit een andere kamer of van de binnenplaats erop kon komen. Voorzichtig tastte hij naar zijn revolver. Er gleed een schaduw voorbij de blinden en hij was er zeker van dat iemand probeerde de kruk van de openslaande deuren om te draaien, Larry greep de revolver en in ziin oogen glinsterde een woedende uit drukking. Opeens, toen de kruk weer zacht piepte, sprong hij uit bed en was met een sprong Dij het raam. Maar hij had den stoel vergeten waarop hij zijn kleeren gelegd had en hij kwam er boven op terecht. De stoel viel om met een smak die zelfs den brutaalsten dief moest verschrikken. Toen Larry het raam open had zag hij niemand meer en de bin nenplaats was verlaten, de rust in het hotel werd door niets en door niemand verstoord. Larry ging op het bed zitten en dacht na. Wist iemand, behalve de juwelier die een zeer betrouwbaren indruk had gemaakt, dat hij robijnen bij zich had, had iemand hem gevolgd of was het een of ander dier ge weest? Hij sliep dien nacht niet meer, hoewel hij begreep dat men dien nacht wel geen tweede poging zou doen na de mislukking van de eerste. Des morgens observeerde hij zijn medegas ten scherp, maar kon niets verdachts vin den aan hun gezichten of manieren. Hij liet de revolver in de zijzak van zijn jas glijden en ging weer op stap. Toen hij na het diner nog eens een luchtje ging scheppen, vond hij de stad in het maan licht zoo betooverend dat hij steeds verder zwierf van het eene gebouw naar het andere, echt op touristen-manier. Maar hij hield de oogen goed open en bleef op zijn hoede. Tenslotte kwam hij langs een oud steegje, waar een oud kerkje stond dat in zijn soort even mooi was als de robijnen in zijn gordel in de hunne en hij bleef stil staan om te kijken. Plotseling voelde hij een slag in den nek, een doffen, zwaren slag. Hij wist on middellijk dat er een zandzak werd gebruikt, zooals hij in Mexico wel eens gezien had, een eenvoudig, probaat middel, omdat de slag iemand geluidloos neerslaat en geen lit- teeker? achterlaat. Larry draaide zich nog éven om, maar hij was heelemaai verdoofd en viel even later bewusteloos op den grond. Toen hij weer opkrabbelde, voelde hij zich nog suf. Hij greep naar zijn pistool. Het was weg. Toen keek hij rond. Plotseling hoorde hij een ge kreun en zag een man op den grond liggen vlak voor zijn yoeten. Larry pakte hem met trillende handen bij den schouders. De man trachtte zich niet te verweren, doch stamelde in het Engelsch; Ik was het niet: werkelijk niet. Roep om hulp, ik ben te zwakLarry liet hem los en keek hem aan. De man was goed gekleed en sprak niet alleen Engelsch, maar zijn heele verschijning en zijn stem waren die van een Engelschman. En hoewel Larry hem niet direct- herkende, kwam de man hem toch befcend voor. Wie bent u? vroeg hij, eveneens in het Engelsch. Heb u geprobeerd mij te be stelen? Neen, viel de ander hem ongeduldig in de rede. Ik heb geprobeerd u te redden. Ik kwam nog juist op tijd om te zien dat die kerel over u geknield lag en hij schoot uw revolver op mij af. Help me, het is mijn been. Dat is nou allemaal heel aardig, zei hij ruw, maar hoe weet ik of het de waar heid is? Hij tastte naar zijn middel. De gordel was weg. Een hulpelooze woede maakte zich van hem meester en hij rende de straat in; maar toen bedacht hij dat de man hem toch misschien voorgelogen had en hij liep vlug terug. De ander leunde nog' tegen den muur; hij was doodsbleek en zijn oogen waren half gesloten. Bent u gekwetst? Bent u bestolen? vroeg hij toen Larry weer bij hem kwam. Ik denk het wel, want de man rukte iets van u af, het was iets langwerpigs. En óf ik bestolen ben, antwoordde Larry bitter. Wilt u zoo goed zijn een rijtuig of een auto te halen of de politie, vroeg de ander weer. Ik logeer in Grand Hotel, mijn naam is Belmayne. Belmayne! Larry deed een paar passen achteruit en staarde in stomme verbazing naar het bleeke, van pijn vertrokken gezicht. Dat was dus de markies van Belmayne! Nu herkende hij hem, de blauwe oogen het fijn besneden gezicht, dat hij zoo vaak bewonderd had toen zij nog jongens waren. Dus de markies was hier in Rouaan en waarschijn lijk juist op tijd gekomen om Larry's leven te redden! Het was wel een eigenaardige samenloop van omstandigheden! Een poosje stond hij hem verbijsterd aan te staren, maar toen drong het tot hem door dat Belmayne pijn had en kwam tot zichzelf. Hij legde den ge wonde zachtjes op den grond en holde ae straat in om een rijtuig te gaan zoeken. Hij moest een eindje loopen eer hij er een vond, maar ten slotte slaagde hij erin en reed terug naar het steegje. Een paar politie-agenten waren in dien tusschentljd bij den gewonde gekomen en wilden Philip meenemen naar het bureau, maar Larry wist hun in slecht Fransch en met veel gebaren er van te overtuigen dat hij een vriend was van den inmiddels bewusteloos geworden jongeman. Hij haalde hun over om mee naar het Grand Hotel te gaan. Er werd om een dokter gestuurd en toen Philip in bed was gebracht en ln de hoede van den geneesheer achterbleef, ging Larry met de agenten mee naar het bureau om aangifte doen van het gebeurde. Do dienstdoendde Inspecteur was beleefd, en vriendelijk, maar gaf weinig hoop dat ze den dief of de steenen zouden vinden. Ik krijg uit wat u vertelt het idee dat u gevolgd bent, misschien al wel van Enge land af, zei hij. Wij gebruiken hier geen zandzakken in Rouaan, tenminste, gewoon lijk „werken" ze hier met een boksijzer of een mes. Misschien ls de aanrander mij van den handelaar af gevolgd, opperde Larry. De inspecteur haalde de schouders op. Mogelijk. Het is jammer dat u geen aanwijzingen kunt geven. Misschien kan de heer die u gered heeft hem ons beschrijven. Ik zal natuurlijk alles ln het werk stellen en u op de hoogte houden. En ik verzoek u ln dien tusschent-ijd Rouaan niet t-e ver laten, zonder ons van uw voorgenomen ver trek in kennis te stellen. Dit vriendelijke verzoek had Intusschen een bijbedoeling, want de inspecteur had een van zijn mannen reeds een teeken gegeven Larry op den voet te volgen. Larry ging terug naar het Grand Hotel. Zijn hoofd deed hem teveel pijn om helder te kunnen denken; het eenige wat tot hem doordrong was dat hij zijn robijnen kwijt was en dat de man, die gewond was bij zijn poging om hem te red den, de markies van Belmayne was. Met een gevoel van groote verslagenheid ging hij het hotel binnen en we*d direct naar de aparte- menten van den markies gebracht. De dokter kwam hem in de voorkamer tegemoet. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 5