Cadum
25
RADIO
Zeep
BUITENLANDSCH OVERZICHT
Liefde de Leid-ster
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 22 JULI 1929
TWEEDE BLAD
CHINA STELT VOORWAARDEN.
Een samenvatting van grieven.
DE INVLOED DER MOGENDHEDEN VAN HETKELLOGG-
PACT.
Een stroom van vage berichten.
T BELANGRIJKSTE NIEUWS.
De regeering te Nanking heeft haar be
raadslagingen omtrent de bemiddeling der
Ver. Staten in het conflict met Rusland nog
niet beëindigd. In gezaghebbende Chineesche
kringen wordt echter verklaard, dat de re
geering bereid is, het Amerikaansche bemid
delingsvoorstel onder de volgende voorwaar
den te aanvaarden:
1. De Sovjet-regeering moet de in beslag
neming van den Chineeschen Oosterspoor
weg door Nanking goedkeuren. De regeering
te Nanking is bereid, hiervoor aan Rusland
een zekere schadevergoeding toe te ken
nen.
"2. De Sovjetregeering moet zich verbin
den, de communistische propaganda in China
te staken.
3. De regeeringen van China en Rusland
moeten na verzoening alle oorlogsmaatrege
len aan de Russiseh-Chineesche grenzen on
gedaan maken.
4. Ter regeling van de verschillende quaes-
ties moet tusschen de beide mogendheden
te Peking een Chinéesch-Russische confe
rentie worden bijeen geroepen.
Volgens een telegram uit Sjanghai heeft
Wang, de Chineesche minister van Buiten-
landsche Zaken, verklaard, dat China niet
vergeet dat het het -Kellog-pact heeft ge-
teekend. Het Chineesche volk en de Chi
neesche regeering zullen elke beweging van
de zijde der Sojvet om troepen in Mandsjoe
rije te leggen, als een oorlogsdaad beschou-
-wen.
Officieel wordt thans gemeld, dat de
Staartsraad besloot de betrekkingen met de
Sovjets af te breken en alle Chineesche di
plomatieke ambtenaren uit Rusland terug te
roepen. Tegelijkertijd zal allen Russischen
diplomatieken ambtenaren verzocht worden
China te verlaten.
Een correspondent van de „Asahi" In
Mandsjoerije, die melding maakt van de be
zetting door de Russen van grenssteden,
voegt hieraan toe, dat de Russische troepen
in den ochtend van 19 Juli begonnen op
te marcheeren en de Chineesche verrasten.
De twee grenssteden werden zonder moei
lijkheid bezet. De Chineesche autoriteiten
te Charbin, door het bericht ontsteld, inter
neerden alle hooge ambtenaren, die zich
nog in de stad bevonden en weigerden ver
dere paspoorten van een visum te voor
zien.
Het Japansche departement van Oorlog
heeft volledige rapporten ontvangen uit
Mandsjoerije. Gemeld wordt door United
Press aan de Tel., dat de schermutselingen
aan de grens niet van belang zijn en beperkt
blijven tot een guerilla en geweervuur. Ont
kend wordt, dat er een kanonnade heeft
plaats gehad, terwij! ook de berichten dat de
Russen beproefd zouden hebben in grooten
getale de rivier bij Blagowestsjensk over te
steken, onjuist zijn. Verklaard wordt, dat in
deze streek geen botsingen hebben plaats
gehad. De algemeene toestand is rustig. Er
is geen enkel bericht ontvangen over een
ernstige militaire actie.
Bovenstaande officieele mededeelingen zijn
klaarblijkelijk bedoeld als dementi van de
berichten in de Japansche pers, die beves
tigden dat de Russen tot het offensief waren
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
overgegaan. Bedoelde bladen wisten n.l. te
berichten dat de Sovjet-troepen Vrijdagmor
gen hun opmarsch waren begonnen en dat
de grenssteden Mandsjoeli en Progranitsnaya
zonder slag of stoot waren genomen, waarbij
de Chineezen volkomen verrast waren.
Het eenige vaste punt in den stroom van
vage berichten, welke ons uit Peking, Osaka
en Moskou bereikt, is het voorstel der Nan
king regeering vervat in vier punten, die een
samenvatting zijn van de grieven die China
tegen de Sovjet Unie koestert.
Daarnaast valt een groeiend optimisme
waar te nemen ten aanzien van de bemidde
lingspogingen op initiatief van de V.S. ge
daan. Een feit is het, dat de Amerikaansche
pers zeer royaal is met haar lof voor Amerika,
Engeland, Frankrijk en Japan, welke naties
aan de hand van het pact van Kellogg pres
sie in Moskou en Nanking ten goede trachten
uit te oefenen. De couranten slaan een toon
aan alsof men er reeds in geslaagd is alle
gevaar te bezweren, en alsof mocht dit
dan al waar zijn, dit uitsluitend aan de
V.S., Engeland, Frankrijk en Japan te dan
ken zou zijn. Er zijn echter nog heel wat be
langrijker factoren dan het wel laat gekomen
protest van de vier genoemde mogendheden.
Men beseft dit pas goed als men nagaat hoe
paradoxaal de toestand eigenlijk is: Aan de
Mandsjoerijsche grens staan Wit-Russen aan
Chineeschen kant, popelend van verlangen
waarschijnlijk, om eindelijk de gelegenheid
waar te nemen tegen de communisten den
strijd te kunnen aanbinden. Aan Russischen
kant staan communistische Chineezen, aan
hangers van het Sovjetregimee benevens een
sterk Sovjetleger.
Van het allergrootste gewicht is de hou
ding van Japan. Volgens geruchten, heeft de
Russische zaakgelastigde en de Chineesche
gezant in Tokio met den Japanschen minis
ter Shidehara onderhandeld, waarbij de
Rus verklaarde, dat zijn land op een minne
lijke schikking hoopte, en Shidehara als zijn
meening te kennen gaf dat Japan neutraal
diende te blijven. Bij dit onderhoud was het
er den Sovjet-vertegenwoordiger klaarblijke
lijk om te doen meer te weten te komen om
trent Japan's eventueele houding, voor het ge
val de Russen met geld den Oosterspoorweg
zouden willen terugnemen. Men neemt aan
dat Japan, ingeval Mandsjoerije ernstig door
de Sovjet Unie bedreigd zou worden, met het
oog op zijn eigen belangen in dat land,
China zou steunen.
Het is mogelijk dat deze wetenschap de
Russen zal weerhouden van het .voortzetten
van het offensief.
Mag men een bericht uit Moskou geloovert,
dan heeft een woordvoerder der Sovjet Unie
verklaard, dat zijn regeering bereid is, op
grond vap. het Pact van Kellogg, onderhande
lingen met Nanking aan te knoopen. In re-
geeringskringen in Washington toont men
zich over deze uitlating -zeer verheugd. Te
meer daar de Chineesche gezant in Washing
ton zich ook in dien geest heeft uitgelaten.
De vreugde bekoelt echter weer als men het
manifest van Tsjang Kai Sjek leest, die zijn
onderdanen in felle revolutionnaire bewoor
dingen enthousiast trachtte te maken, voor
het nationalistische ideaal: de vrijmaking
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
N.V. KELLER EN MACDONALD
N. S. F. PHILIPS
ZOMERCOSTUUMS TENNISPANTALONS
binnen DRIE dagen als nieuw
HOEING'S STOOMERIJ VERVERIJ
TELEFOON 10873—10382
van China, die gepaard moet gaan met den
strijd tegen Rusland.
Voor het overige kan men slechts aan-
inemen dat de toestand hoogst gecompliceerd
is. Want behalve dat er zeer heterogene
militaire machten aan de Mandsjoerij
sche grens geconcentreerd zijn, wordt het
uitgestrekte gebied als men de berichten
tenminste gelooven mag bedreigd door
duizenden bandieten, die sterk onder commu-
nistischen invloed staan- En om de verwar
ring te vergrooten komt er eindelijk een
telegram uit Peking, volgens hetwelk Maar
schalk Tsjang Hsue Liang uit zijn ambt van
opperbevelhebber der Chineesche troepen ln
Noord-Mandsjoerije zou zijn ontzet. De
maarschalk heeft Zaterdag Moekden verlaten.
Op de eerste pagina van het hoofdblad
zet Dr. J. Lewin, die verschillende malen ln
dit blad over Russische, Chineesche- en Ja
pansche kwesties schreef, de directe aanlei
ding tot het conflict uiteen. Die aanleiding
ligt in een reeks onrechtmatige daden van de
Chineezen, ten aanzien van den Ooster
spoorweg. De diepere oorzaak ligt natuurlijk,
als altijd bij dergelijke conflicten in de ont
wikkelingsgeschiedenis van twee groepen, het
communisme eenrzijds en het Chineesch-
nationalisme anderzijds, en is voorts gelegen
in het feit dat nu China eindelijk een
nationaal bewustzijn heeft gekregen zijn
leiders zich met waren hartstocht keeren
tegen iederen invloed van buitenaf.
L. A.
Ope»-* V-^ulïcJ.
doorgeloopcr* pleKk^*"»,
ömettcn/ cLoor l
AcUr-ynCr-v s/cu"\ de KuicL
worden eLca.cLelyK_ s/er.
ZacWt en genezen door
AKKe^'ó
Klooai erbalsam.1
„Geen goud zoogoed.
(Adv. in Blokschrift)
Frankrijk ratificeert de
schuldenovereenkomst.
PARIJS, 21 Juli (V.D.) De Fransche Ka-
mer heeft heden met 300 tegen 292 stemmen
President Doumergue gemachtigd de schuld
overeenkomst met Washington te ratificee-
ren. De regeering had voor deze stemming
de vertrouwensquaestie gesteld. Het voor
behoud zal niet in den tekst van het wets
ontwerp worden opgenomen.
Bij opsteken van handen werd de ratifi
catie van de schuldovereenkomst met Lon
den met dezelfde stemverhouding eveneens
goedgekeurd.
Een voorbehoud
PARIJS, 21 JULI (V.D.) Nadat de Fran-
sche Kamer in nachtzitting de ratificatie van
de schuldenovereenkomst met Amerika en
Engeland had goedgekeurd met 300 tegen
292 stemmen, werd het voorbehoud Heraud-
Goy met 282 tegen 274 stemmen aangenomen
In dit voorbehoud wordt verklaard, dat
Frankrijk zijn verplichtingen, voortvloeiend
uit de overeenkomsten van 29 April en 12
Juli 1926 slechts kan nakomen zonder zijn
eigen economisch leven ernstig te schaden,
wanneer Duitschland voldoet aan zijn ver
plichtingen tegenover Frankrijk. Alleen met
de door Duitschland te betalen bedragen zal
Frankrijk zijn schulden kunnen betalen. Te
tien minuten na drieën werd de zitting
hedenmorgen vroeg verdaagd tot Donderdag
a.s.
De Engelsche regeering
grijpt in.
LONDEN, 20 Juli (V. D.) Na het volkomen
mislukken der gisteren gevoerde onderhan
delingen in het loonconflict in de Engelsche
katoenindustrie achten alle hedenmorgen
verschenen bladen het gevaar van een uit
sluiting van 500.000 arbeiders na den negen
en-twintigsten Juli zeer groot. Alle middelen
om te trachten het conflict bij te leggen zijn
échter nog niet uitgeput.
In welingelichte kringen wordt medege
deeld. dat de Minister voor Handel Graham
Maandag a.s. in het Lagerhuis zal aankondi
gen, dat een nieuwe commissie zal worden
ingesteld, bestaande uit twee leden van het
kabinet, twee vertegenwoordigers der vak
bonden en twee werkgevers, welke commissie
een onderzoek zal instellen naar den toe
stand van de katoenindustrie.
AFSCHEID VAN DEN HEER D. BEEN.
Zooals wij reeds kort. hebben gemeld nam
de heer D, Been, die gedurende tal van jaren
leeraar in Handenarbeid is geweest aan
de Rijkskweekschool voor Onderwijzers en
de rijksleerschool alhier, Zaterdagmorgen
in een bijeenkomst in de door de goede
zorgen van den vader van een der leerlingen
van den scheidenden leeraar, den heer Bek-
ker, van den Wagenweg, mooi versierde
Gymnastiekzaal van de Rijkskweekschool,
afscheid van leerlingen en oud-leerlingen,
ouders en collega's.
Nadat de scheidende leeraar met zijn
echtgenoote en dochters de zaal was bin
nengeleid, onder de tonen van het strijkje
der Rijkskweekschool, onder leiding van den
heer Joh. Ots, nam de Directeur der Rijks
kweekschool, de heer Th. Lancée, het woord
om als eerste den heer Been toe te spreken.
„Vriend Been," aldus begon spr. „wij allen
willen u hier de hand drukken op een
oogenblik, dat voor u en voor ons niet zon
der weemoed is maar dat wij willen maken
tot een oogenblik, waarop ge met dankbaar
heid en voldoening zult kunnen terugzien.
„Wanneer de nieuwe cursus begint," zoo
vervolgde de heer Lancée, ,,zal behalve de
naam van den heer Been ook dien van den
heer W. Kraak op de lijst van leeraren ont
breken. Been en Kraak zijn mannen die Ja
ren lang de trots en de steun der Rijks
kweekschool zijn geweest. De heer Kraak
heeft in alle stilte zijn werk willen eindigen
om redenen die wij dienen te eerbiedigen. Om
diezelfde redenen is hij ook thans niet hier.
Maar ik geloof toch ook in den geest van
Been te handelen door hier ook aan Kraak
hulde te brengen en onze groote erkentelijk
heid uit te spreken tegenover hem voor het
mooie en goede, dat ook Kraak voor de
school heeft gedaan.
Voortgaande, zeide spr., dat de heer Been
aan de school altijd een bijzondere positie
heeft ingenomen, een positie om trotsch op
te zijn. Toen de heer Been op 1 Juli 1895 on
der den toenmaligen Directeur, den heer P.
H. van der Ley aan de school verbonden werd
deed daarmede ook het vak handenarbeid
zijn intrede. De heer Been was de pionier voor
dat vak en tot op den huldigen dag is hij
de leider gebleven op het gebied van den
handenarbeid, zoowel in als buiten de school
Spr. eindigde met een kort persoonlijk
woord.
Onder leiding van den heer P. de Nobel
zongen daarna de vrouwelijke leerlingen van
de Kweekschool het- lievelingslied van den
heer Been, het „Zonnelied" van Cath. van
Rennes.
Vervolgens hield de Hoofdinspecteur van
het L. O., de heer K. Brants, een waardee-
rende en hartelijke toespraak tot den heer
Been. Spr. deelde mede dat de Inspecteur,
de heer G. H. Weustink met verlof was, maar
dat hij anders hier ook vriendelijke woorden
van dank had willen zeggen. De Hoofdin
specteur, sprekende namens de Regeering,
dankte den heer Been voor wat hij als uit
muntend klasse-onderwijzer en als pionier
voor den handenarbeid voor de Lagere
School heeft gedaan.
De heer J. W. Ruinen, leeraar aan de Rijks
kweekschool, die na het vertrek van den
heer Been de oudste leeraar zal zijn, sprak
den scheidenden collega op hartelijke en
luimige wijze toe. Hij zeide om. dat het hem
niet bekend was, dat er óóit een moment was
geweest, waarop één van de collega's niet
bijzonder met Been was ingenomen: allen
beschouwden hem als een eigen broer. Na
mens de collega's, den Directeur der Rijks
kweekschool, het Hoofd der Leerschool en
den oud-collega van den heer Been, den J.
H. W. Habermehl, bood spr. den scheidenden
collega een pendule aan.
De heer H. de Vries, Hoofd der Leerschool
hierna het woord verkrijgende, sprak even
eens woorden van waardeering.
De heer M. Vrij, uit Amsterdam, voerde
het woord namens een comité van oud-leer
lingen, roemde de bekwaamheid van den
heer Been en zijn ins^pireerend voorbeeld.
Namens het comité bood spr. den heer
Been een fraai tapijt aan.
De voorzitter van de Vereeniging voor
Handenarbeid, de heer Viecent Loosjes,
sprak den wensch uit dat de heer Been nog
veel zou blijven doen voor de vereeniging
en hoopte hem spoedig in het Hoofdbestuur
terug te zien.
Mej. M. C. Berdenis van Berlekom, secreta
resse der Commissie van Toezicht op het La
ger Onderwijs, zeldc dat de heer Been steeds
een vaderlijk vriend voor de kinderen was en
een opvoeder bij de gratie Gods, die Intens
en hartelijk met de kinderen meevoelde.
Daarna was het woord aan den heer J. H.
Prins, voorzitter van het Ouder-Comité. Hij
roemde den heer Been als een ideaal onder
wijzer met groote ambitie voor zijn taak en
die steeds contact met de leerlingen zochft
Namens zeer vele ouders bood spr. een fau
teuil aan.
Mej. Ch. van Nieveld. die pas twee jaar
geleden de school verliet, bood den heer Been
met- een hartelijke toespraak namens het
onderwijzend personeel van Kweek- en
Leerschool, de oud-leerlingen en de ouders
een door den heer J. C. Luitlngh gecalligra-
feerd album aan met de namen der gevers
vele afbeeldingen, betrekking hebbend op
het schoolleven van Kweek- en Leerschool.
De leerlingen uit de klas van den heer
Been kwamen nu langs hem defileeren en
overhandigden hem elk een nuttig voorwqjp,
natuurlijk door die leerlingen zelf vervaar
digd.
De kleine Janke Goetlng zong daarna,
zichzelf aan de piano begeleidend, den schel
denden leeraar een lied toe; de heer A.
Zwemmer, bracht namens de Haarlemsche
kweekelingen dank en hulde en bood den
heer Been een ets van den teekenleeraar aan
de Kweekschool, den heer M. A. van Heuven,
aan, waarna de heer Van der Klein, namens
de redactie van het Tijdschrift voor Han
denarbeid, hem een blocnote in moolen lee-
ren omslag (handenarbeid), overhandigde
met eenige waardeerende woorden.
Verder werd nog het woord gevoerd door
den heer Immink namens de afd. Rotter
dam van de Vereeniging voor Handenarbeid
en door den heer Van Waard, een oud vriend
en collega van den heer Been, die vele oude
herinneringen ophaalde.
Tenslotte dankte de heer Been, geroerd,
voor de vriendelijke woorden die tot hem ge
richt waren. „Mijn hart vloeit over van
dankbaarheid," zoo zeide spr. ,.maar tegelij
kertijd bekruipt mij een gevoel van verlegen
heid, nu er zóóveel goeds van mij gezegd is.
Het is mij een groote voldoening, dat, als je
het „te veel", hetgeen nu eenmaal bij gele
genheden als deze schijnt te behooren, er af
doet, er dan nog zoo'n heerlijk gevoel van
vriendschap en toegenegenheid overblijft.
Met hard wei-ken heb ik een klein beetje
mogen bei-eiken en ik heb daarbij steeds den
steun van mijn vrouw gehad en van mün
gezin. Boven alles wat ik deed heeft altijd
gestaan de liefde die leidde en steunde en
kracht gaf.
Des middags hield de heer Been nog een
druk bezochte receptie,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
éeeft een overvloediè
roomachtié schuim.
Hetèebruik hiervan
voor uw toilet en in
het had is een
weelderié denot.
Efn hard stuk
teep.dat tol het
laatste vlieaje
debruikt kan
worden
FEUILLETON
27)
Uit het Engelsch
van
CHARLES GARVICE.
Onderweg had hij een ouderwetsch hotel
gezien met. een balkon dat op een binnen
plaats uitliep.- Hier zaten aan tafeltjes
heeren en dames koffie te drinken en sigaret
ten te rooken. De gelegenheid heette „De
gouden Appel".
Toen Larry de binnenplaats opkwam, kwam
de hotelier hem tegemoet om hem te ont
vangen. De man boog als een knipmes en
bracht zijn gast in eigen persoon naar een
van de kamers die op het balkon uitkwa
men.
Larry knapte zich op en ging de stad in.
Hij vond de stad heel interessant en was zoo
verdiept in het bekijken van de mooie oude
gebouwen dat hij bij een hoek bijna tegen
een ouden heer met lange witte haren en
een blauwe bril op, aanbotste. Larry ver
ontschuldigde zich in zijn beste Fransch.
maar de heer die een zakdoek voor zijn
gezicht hield, mompelde een antwoord en
haastte zich met een gebogen hoofd voort.
Kiespijn! Die gaat zeker naar een tand
arts, dacht Larry.
Hij kwam omstreeks etenstijd in het hotel
terug. Na het eten ging hij opnieuw een wan
deling maken, keek een paar Engelsche
kranten in die het hotel rijk was en ging
toen tamelijk vermoeid naar bed.
Voordat hij slapen ging onderzocht hij de
deur en het raam en beiden bleken goed
van sloten voorzien. Hij kleedde zich uit en
nadat hij zijn pyjama had. aangetrokken
deed hij zijn kosbbaren gordel weer om zijn
middel. Hij onderzocht ook zijn revolver nog
even en legde dien onder zijn hoofdkussen.
Hij lag nog maar een paar minuten in bed
en toen sliep hij al.
Plotseling schrikte hij wakker door een
zacht geluid. Hij opende de oogen maar bleef
stil liggen. Na eenigen tijd hoorde hij het
weer; het scheen van het raam te komen.
Larry herinnerde zich het balkon en begreep
ineens hoe makkelijk iemand van uit een
andere kamer of van de binnenplaats erop
kon komen. Voorzichtig tastte hij naar zijn
revolver. Er gleed een schaduw voorbij de
blinden en hij was er zeker van dat iemand
probeerde de kruk van de openslaande deuren
om te draaien, Larry greep de revolver en
in ziin oogen glinsterde een woedende uit
drukking.
Opeens, toen de kruk weer zacht piepte,
sprong hij uit bed en was met een sprong Dij
het raam. Maar hij had den stoel vergeten
waarop hij zijn kleeren gelegd had en hij
kwam er boven op terecht. De stoel viel om
met een smak die zelfs den brutaalsten dief
moest verschrikken. Toen Larry het raam
open had zag hij niemand meer en de bin
nenplaats was verlaten, de rust in het hotel
werd door niets en door niemand verstoord.
Larry ging op het bed zitten en dacht na.
Wist iemand, behalve de juwelier die een
zeer betrouwbaren indruk had gemaakt, dat
hij robijnen bij zich had, had iemand hem
gevolgd of was het een of ander dier ge
weest? Hij sliep dien nacht niet meer, hoewel
hij begreep dat men dien nacht wel geen
tweede poging zou doen na de mislukking
van de eerste.
Des morgens observeerde hij zijn medegas
ten scherp, maar kon niets verdachts vin
den aan hun gezichten of manieren. Hij liet
de revolver in de zijzak van zijn jas glijden
en ging weer op stap.
Toen hij na het diner nog eens een luchtje
ging scheppen, vond hij de stad in het maan
licht zoo betooverend dat hij steeds verder
zwierf van het eene gebouw naar het andere,
echt op touristen-manier. Maar hij hield
de oogen goed open en bleef op zijn hoede.
Tenslotte kwam hij langs een oud steegje,
waar een oud kerkje stond dat in zijn soort
even mooi was als de robijnen in zijn gordel
in de hunne en hij bleef stil staan om te
kijken. Plotseling voelde hij een slag in den
nek, een doffen, zwaren slag. Hij wist on
middellijk dat er een zandzak werd gebruikt,
zooals hij in Mexico wel eens gezien had, een
eenvoudig, probaat middel, omdat de slag
iemand geluidloos neerslaat en geen lit-
teeker? achterlaat.
Larry draaide zich nog éven om, maar hij
was heelemaai verdoofd en viel even later
bewusteloos op den grond. Toen hij weer
opkrabbelde, voelde hij zich nog suf. Hij
greep naar zijn pistool. Het was weg. Toen
keek hij rond. Plotseling hoorde hij een ge
kreun en zag een man op den grond liggen
vlak voor zijn yoeten. Larry pakte hem met
trillende handen bij den schouders.
De man trachtte zich niet te verweren,
doch stamelde in het Engelsch;
Ik was het niet: werkelijk niet. Roep
om hulp, ik ben te zwakLarry liet hem
los en keek hem aan. De man was goed
gekleed en sprak niet alleen Engelsch, maar
zijn heele verschijning en zijn stem waren
die van een Engelschman. En hoewel Larry
hem niet direct- herkende, kwam de man
hem toch befcend voor.
Wie bent u? vroeg hij, eveneens in het
Engelsch. Heb u geprobeerd mij te be
stelen?
Neen, viel de ander hem ongeduldig in
de rede. Ik heb geprobeerd u te redden.
Ik kwam nog juist op tijd om te zien dat
die kerel over u geknield lag en hij schoot
uw revolver op mij af. Help me, het is mijn
been.
Dat is nou allemaal heel aardig, zei hij
ruw, maar hoe weet ik of het de waar
heid is? Hij tastte naar zijn middel. De
gordel was weg. Een hulpelooze woede maakte
zich van hem meester en hij rende de straat
in; maar toen bedacht hij dat de man hem
toch misschien voorgelogen had en hij liep
vlug terug. De ander leunde nog' tegen den
muur; hij was doodsbleek en zijn oogen
waren half gesloten.
Bent u gekwetst? Bent u bestolen? vroeg
hij toen Larry weer bij hem kwam. Ik denk
het wel, want de man rukte iets van u af,
het was iets langwerpigs.
En óf ik bestolen ben, antwoordde Larry
bitter.
Wilt u zoo goed zijn een rijtuig of een
auto te halen of de politie, vroeg de ander
weer. Ik logeer in Grand Hotel, mijn naam
is Belmayne.
Belmayne! Larry deed een paar passen
achteruit en staarde in stomme verbazing
naar het bleeke, van pijn vertrokken gezicht.
Dat was dus de markies van Belmayne! Nu
herkende hij hem, de blauwe oogen het fijn
besneden gezicht, dat hij zoo vaak bewonderd
had toen zij nog jongens waren. Dus de
markies was hier in Rouaan en waarschijn
lijk juist op tijd gekomen om Larry's leven
te redden!
Het was wel een eigenaardige samenloop
van omstandigheden! Een poosje stond hij
hem verbijsterd aan te staren, maar toen
drong het tot hem door dat Belmayne pijn
had en kwam tot zichzelf. Hij legde den ge
wonde zachtjes op den grond en holde ae
straat in om een rijtuig te gaan zoeken. Hij
moest een eindje loopen eer hij er een vond,
maar ten slotte slaagde hij erin en reed terug
naar het steegje. Een paar politie-agenten
waren in dien tusschentljd bij den gewonde
gekomen en wilden Philip meenemen naar
het bureau, maar Larry wist hun in slecht
Fransch en met veel gebaren er van te
overtuigen dat hij een vriend was van den
inmiddels bewusteloos geworden jongeman.
Hij haalde hun over om mee naar het Grand
Hotel te gaan.
Er werd om een dokter gestuurd en toen
Philip in bed was gebracht en ln de hoede
van den geneesheer achterbleef, ging Larry
met de agenten mee naar het bureau om
aangifte doen van het gebeurde. Do
dienstdoendde Inspecteur was beleefd, en
vriendelijk, maar gaf weinig hoop dat ze
den dief of de steenen zouden vinden.
Ik krijg uit wat u vertelt het idee dat
u gevolgd bent, misschien al wel van Enge
land af, zei hij. Wij gebruiken hier geen
zandzakken in Rouaan, tenminste, gewoon
lijk „werken" ze hier met een boksijzer of
een mes.
Misschien ls de aanrander mij van den
handelaar af gevolgd, opperde Larry.
De inspecteur haalde de schouders op.
Mogelijk. Het is jammer dat u geen
aanwijzingen kunt geven. Misschien kan de
heer die u gered heeft hem ons beschrijven.
Ik zal natuurlijk alles ln het werk stellen
en u op de hoogte houden. En ik verzoek
u ln dien tusschent-ijd Rouaan niet t-e ver
laten, zonder ons van uw voorgenomen ver
trek in kennis te stellen.
Dit vriendelijke verzoek had Intusschen een
bijbedoeling, want de inspecteur had een
van zijn mannen reeds een teeken gegeven
Larry op den voet te volgen. Larry ging terug
naar het Grand Hotel. Zijn hoofd deed hem
teveel pijn om helder te kunnen denken; het
eenige wat tot hem doordrong was dat hij
zijn robijnen kwijt was en dat de man, die
gewond was bij zijn poging om hem te red
den, de markies van Belmayne was. Met een
gevoel van groote verslagenheid ging hij het
hotel binnen en we*d direct naar de aparte-
menten van den markies gebracht. De dokter
kwam hem in de voorkamer tegemoet.
(Wordt vervolgd.)