SP
RAADSELS
Raadseloplossingen
RUILRUBRIEK
EEN ONGELUKSVOGEL.
Herbert noemde zichzelf een ech
te ongeluksvogel en het scheen dik
wijls alsof hij het ook inderdaad
was, want er waren niet veel din
gen, die hem meeliepen. Zoo bij
voorbeeld. Andere jongens en meis
jes konden de dolste dingen verzin
nen en doen zonder dat de onder
wijzer er ook maar iets van merkte,
maar niet zoodra zou Herbert eens
een streek uithalen of zijn toeleg
was al ontdekt nog voor hij aan de
ui voering er van begonnen was.
Ja, dan zeiden de andere kinderen
ook, dat Herbert een echte ongeluks
vogel was.
Thuis echter was het anders. Her
berts moeder werd altijd een beetje
kwaad, als zij hoorde, dat men haar
jongen een ongeluksvogel noemde.
Herbert is heelemaal niet onge
lukkig. zei ze dan, hij is alleen maar
vreeselijk dom en roekeloos en daar
door haalt hij zich altijd rampspoed
en ongeluk op den hals. Hij zal nooit
verbeteren
En Herberts vader dacht er al net
zoo over. Niet dat hij dit met zooveel
woorden zei, maar hij liet het des
te duidelijker voelen. Meermalen
had Herbert, als hij huilende Van
de straat kwam en in huis het me
delijden zijner ouders zocht, hem
lefs hooren mompelen van „Ver
diende loondomme rekel".
Hij durfde zich dan ook maar zel
den bij zijn vader over zijn ongeluk
en narigheid te beklagen, daar hij
altijd een beetje bang was op een
flink pak slaag onthaald te wor
den
Ongeluksvogels bestaan er niet,
zei vader dikwijls. Er zijn zeevogels
en landvogels, er zijn tamme vogels
en roofvogels maar ongeluksvogels,
daar heb ik nooit van gehoord. In
den dierentuin zijn ze ook niet!
Aldus snoerde hij Herberts mond!
En dat was maar goed ook, want
- eerlijk waar het is te dol om
van iemand te veronderstellen, dat
hij alleen maar op de wereld Is om
tegenslag en moeilijkheden te on
dervinden en zeker niet een kleine
Jongen, die nog niets anders te doen
heeft dan leeren op school, en spe
len met zijn vriendjes. Bij groote
menschen is het nog wel eens an
ders, maar ook die worden niet al
leen doo'- het ongeluk vervolgd;
eenig geluk is er in het leven voor
hen ook wel te vinden!
Onze vriend Herbert bleef echter
bij zijn meening omtrent zijn eigen
rampspoedig gesternte en het is gek,
maar zoolang hij er zelf aan geloof
de en aan dacht overkwam hem ook
altijd het eene ongeluk na het an
dere.
Op een goeden dag, het was
prachtig weer en de scholen waren
gesloten wegens de groote vacantie,
had Herbert zijn s'elten eens voor
den dag gehaald. Trotsch als een
pauw stapte hij over de straten en
bedacht zoo in zich zelve, dat het
leven nog zoo slecht niet was ais
het zonnetje scheen en je vacantie
had. Alleennu moest hij eens
niet zoo'n pechvogel zijn, zie je, nu
moest hij eens zijn net als al die
andere jongens, die alles konden
doen wat zij wilden, zonder dat zij
ooi' eens ergens een ongelukje mee
hadden. Hij moest
Maar verder dacht Herbert niet,
want. opeens bleef een zijner stelten
tnsschen de straatsteenen haken en
sloeg hij voorover op straat. Geluk
kig wist hij er op het allerlaatste
oogenbllk nog Juist af te springen,
anders zou hij zeker een heel leelij-
ken smak gemaakt hebben.
Zie Je, bromde Herbert hardop,
daar tuimel ik weer van mijn stel
ten af en komt dat nu omdat ik
geen stelten kan loopen? Neen, dat
komt alleen omdat mijn stelten tus-
schen de steenen blijven haken.
Zooiets doen de stelten van andere
jongens niet
Maar Herbert vergat te bedenken
dat hij bezig was op zijn stelten te
loopen zonder op te letten. Hij dacht
te veel aan het-mooie weer en aan
de vacantie en hij vond het juist
zoo jammer, dat hij altijd zoo onge
lukkig was. Daardoor kwam het dat
hij niet zag hoe zijn stelten in de
kieren tusschen de steenen raakten
en, natuurlijk viel hij. Dat deden
andere jongens niet, tenminste als
zij niet even dom waren als roeke
loos!
Herbert zuchtte, terwijl hij weer
overeind krabbelde en zich de pijn
lijke plekken wreef. Wat zal ik nu
doen, dacht hij. Het gebeurde is be
slist een waarschuwing voor mij ge
weest dat ik niet verder stelt moet
loopen, anders gebeurt er nog iets
ergers. Ik moet dus wat anders ver
zinnen om te spelen. En zoo pein
zende, en zichzelf wijs makende dat
het gebeurde een waarschuwing
voor hem geweest was, liet hij zijn
blikken over de straat dwalen, toen
hij opeens een grooten plas zag, die
gevormd was door het regenwater
der laatste dagen, dat niet had kun
nen wegloopen
Hoera> dacht Herbert, dat is
prachtig. Een plas van bijna twee
meter breedhet lijkt wel een
sloot! Ik ga slootje springen
En zijn beide stelten achter zich
slepend, holde hij naar het modde
rige regenplasje. Toen hij er dicht
bij was, liet hij zijn stelten vallen
en wilde met een fikschen aanloop
zijn sprong wagen, maar gelukkig
hield hij zich nog net bijtijds in,
toen hij zag dat de plas heel wat
breeder was, dan hij in de verte ge
dacht had. Het was meer dan twee
meter. Zulk een sprong durfde Her-
bert niet te ondernemen
O, in de gymnastiekzaal, dat was
wat anders! Maar hier over dien
plasStel je voor, dat hij mis
sprong, dan Kig hij meteen in het
modderige nat
Neen, daar moest hij wat anders
op verzinnen. Herbert dacht even
na, en opeens verhelderde zijn ge
zicht, dat eerst wel een beetje te
leurstelling had vertoond. Hij greep
een zijner stelten en zwaaide het
ding dol van pret boven zijn hoofd.
Hoera, hij ging polsstok springen.
En de daad bij het woord voegend
nam hij een aanloopje, zette den
stok onder het loopen vlug in het
midden van den plas en vloog met
een hoogen en sierlijken boog naar
de overzij, waar hij licht veerend
neer kwam. Tsjonge, dat ging fijn.
Net in het midden van den plas was
een steen, die iets boven de an
dere uitstak. Daar kon hij goed zijn
stok tegenaan plaatsen. Op die ma
nier kon hij niet uitschieten
Vlug liep Herbert terug en sprong
nog eens van denzelfden kant af
over den plas. Het ging heerlijk en
hij deed het telkens en telkens weer,
totdat het hem begon te vervelen,
dat hij steeds om moest loopen.
Waarvoor doe ik dat eigenlijk.
Als je in de weilanden over de sloot
jes springt, moet je toch ook van
beide kanten kunnen afzetten. En
ik loop hier steeds als een dolle
man heen en weer te draven. Alleen
omdat ik aan den anderen leant
zeker weet dien uitstekenden steen
te vinden. Nu, aan dezen kant zal
hij ook wel boven de andere uit
steken
En Herbert zette zijn stok in het
water, voelde een beetje houvast en
sprong. Het ging prachtig maar
juist in het midden, toen de springer
recht op zijn stok stond, was het
alsof het hout een weinig schudde,
maar ach, Herbert lette daar niet
op en nam van den anderen kant
alweer een nieuwen aanloop om met
een hoogen boog weer neer te ko
men. En weer deed hij den sprong,
in zichzelf juichend, dat hij zulk een
fijn spelletje verzonnen had
Opeens was het fijne spelletje uit.
Toen Herbert bij den derden sprong
van den overkant af weer midden
boven den plas zweefde, schoot zijn
stok plotseling onder hem weg. Onze
vriend viel natuurlijk pardoes in
het water, maar dat was eigenlijk
nog niet het ergste. Veel erger was,
dat hij bij zijn val den stok in zijn
handen hield, zoodat hij zijn han
den niet vrij had om zijn val te
„breken". Hij maakte dan ook een
smak met de kin op de straatstee
nen, terwijl bovendien de knoken
van zijn handen leelijk schaafden.
Huilend van pijn en bloedend uit
zijn wonden, kletsnat van het sme
rige modderwater krabbelde hij
overeind en liep naar huis. Zijn stel
ten liet hij liggenhij dacht er
niet aan deze nog op te rapen
O, o, wat ben ik toch een on
geluksvogel, huilde hij weer, altijd
heb ik pech
En natuurlijk had hij het weer
zoo druk met zijn overpeinzingen
over zijn ongeluk, dat hij er niet aan
dacht zijn zakdoek tegen de kin te
houden, zoodat in een klein oogen
blikje zijn kraag en das met bloed
besmeurd waren. De meeste pijn
leed hij echter aan zijn handen, die
heel erg geschaafd waren. Het werd
hoe langer hoe erger en tenslotte
gilde hij het bijna uit....
Zoo kwam hij thuis!
O, moeder, riep hij al ln de
gang, wat ben ik toch een onge
luksvogel. Kijk nu eens hoe ik er
uitzie
Maar zijn moeder werd boos en
zei kwaad
Jij bent geen ongeluksvogel,
maar ik. omdat ik zoo'n ezel van een
zoon heb. Foei, jongen, zie je nu niet
dat je blouse en je das heelemaal
bedorven zijn
Alsof dat het ergste is, snikte
Herbert. Het is toch veel erger dat
mijn gezicht en mijn handen zoo
kapot zijn. Kijk eens wat een bloed!
Dat ls niets, bromde moeder,
dat gaat wel weer over, maar voor
je blouse en je das moet weer nieuw
komen en dat moet ik weer koo-
pen
Intusschen had Herbert's moeder
een spons gegrepen en een teiltje
water gevuld en begon met een fik-
sche beweging zijn gezicht en han
den te wasschen. Nu dat deed pijn,
dat beloof ik je, Herbert stond te
trappelen en schreeuwde moord en
brand. Maar moeder stoorde er zich
niet aan en wreef lustig het straat-
vuil uit de wonden. Daarna haalde
zij vlug een paar schoone lappen
met zalf en verbond haar lieve zoon
tje, zoodat hij er uitzag alsof hij
nooit meer beter zou worden
Ga daar maar bij het raam zit
ten en zeg alsjeblieft geen woord
want ik ben woedend op je, bromde
moeder, terwijl zij hem in een stoel
drukte, die bij het raam stond.
Maar Herbert schoof vlug den
stoel een eindje achteruit. Hij had
geen lust om vlak voor het venster
te gaan zitten en zoo door iedereen
gezien te worden. Stil zat hij dus in
een hoekje van de kamer en dacht
er juist over na, dat het toch wel
heed erg was, als er een ongeluk met
je gebeurde en je eigen moeder niet
eens medelijden met je had, toen
zijn vader de kamer binnenstapte.
Vader droeg de stelten onder den
arm en barstte ln een luiden scha
terlach uit, toen hij Herbert met 'n
geheel verbonden hoofd zag zitten.
Tsjonge, tsjonge, riep hij vol
minachting uit, wat ben jij toch
handig, Herbert. Ik heb die fraaie
springer ij van je gezien en ik moet
zeggen, het was prachtig, vooral
toen je in het water tuimelde
Jij hebt goed lachen, man,
knorde moeder, maar Ik heb de zor
gen. Kijk eens hoe de kwajongen er
uit ziet. Kletsnat is hij en zijn blouse
en das zitten vol met bloedDaar
moet weer nieuw voor komen!
Geen sprake van! Dan moet
hij maar eens een poosje met vuile
kleeren loopen, hoor! Stel je voor,
dat zoo'n lief zoontje maar dadelijk
nieuw kreeg als hij het oude bedierf.
Neen, neen, niets daarvan!
Herbert keek sip. Hij wist dat va
der meende, wat hij zei en het
vooruitzicht dat hij misschien nog
een heelen tijd met zijn bevlekte
blouse zou moeten rondloopen lokte
hem alles behalve aan. Hij waagde
een poging om alsnog wat medelij
den bij zijn ouders op te wekken ert
begon:
Ik kan het toch niet helpen
vader dat die
Neen natuurlijk niet, viel va
der hem snel in de rede, het komt
alleen omdat Jij zoo'n zeldzame on
geluksvogel bent. Jouw ongeluk is
het nu eenmaal, dat je nooit je
verstand zal leeren gebruiken, zoo
als andere jongens, die niet zoo gek
zullen zijn om met een dunnen stok
op de glibberige natte straatstee
nen te gaan springen. Daarom is het
ook geen straf dat je die vuile blouse
moet blijven dragen, maar een ding
om je geheugen af en toe eens op te
frisschen als je weer op het punt
staat een domheid te begaan. Mis
schien helpt het een beetje!
't Mocht wat, zuchtte moeder.
Ja, kijk eens, sprak vader ver
der, als het niet helpt, dan zullen
we Herbert eenvoudife moeten op
sluiten gedurende de vacantie, omdat
hij niet in staat is voor zichzelf te
zorgen en wij natuurlijk niet eiken
dag met hem mee naar buiten kun
nen!
Nu begon Herbert toch wel een
beetje zenuwachtig te worden en
heel stilletjes ging hij in zichzelf
overleggen hoe hij die vreeselijke
straf zou kunnen ontloopen. Alles
vond hij best maar de gansche va
cantie in huis te moeten blijven,
dat nooit. Hij moest dus zorgen dat
er voortaan geen ongelukken en
rampen meer met hem gebeurden,
maar lieve help, als je nu eenmaal
zoo'n ongeluksvogel was? Maar
toch, hij moest het probeeren.
En hij probeerde het ook werkelijk
en vreemd, het ging beter dan hij
had durven hopen. Hij werd wat
voorzichtiger bij zijn spelletjes en
hij dacht lang na, eer hij aan wat
nieuws begon. De straf van in huis
te moeten blijven stond hem voort
durend voor oogen en die bedreiging
vond hij zoo erg, dat hij 'n keer, toen
hij leelijk viel bij het krijgertje spe
len, zijn tranen Inhield en niets
ervan aan zijn ouders liet merken,
Vader en moeder glimlachten des
avonds tegen elkaar. Zij begrepen
dat Herbert op weg was om zijn le
ven te beteren en verheugden zich.
er over dat hij eindelijk zou leeren
inzien, dat men wel eens voor een
keertje een ongeluksvogel kan zijn
maar niet altijd!
MIESJES NAAIDOOS.
w-
Miesje kreeg voor haar verjaardag,
Van haar moe wat naaigerei,
En van vader, o, zoo prachtig,
Een gelakte doos er bij!
's Avonds als Mies slapen ging,
Werd het doosje weggezet.
Onder een klein tafeltje,
Vlak bij Miesjes eigen bed!
Maar op zekeren nacht daar kwam:'
Stil een muizen-echtpaar aan!
„Ach hoe aardig," dachten die,
„Dat ls vast voor ons gedaan!"
En zij maakten vlug een nestje,
't Muizenvrouwtje toch, was ziek!
's Morgens echter bij 't ontwaken,..
Schrok ons Miesje zich een kriek!
Miesje wist niet wat zij zag,
En 't is noodig dat je 't weet
't Muizenechtpaar had zich deftig,
Met de naai-lapjes.verkleed!
Later moest Mies dikwijls lachen,
Als zij aan dit voorval dacht,
„Ach," zegt zij dan ,,'k droomde zeker
Want't was midden in den
nacht l"
MIJN HERBARIUM.
Slangenkruid (Echium vulgare)
Kie fig. 1, fam. Ruwbladigen (Aspe-
De eenige vertegenwoordiger de
zer familie, die in ons land in 't w!ld
voorkomt. Wij hebben bovendien 'fc
voorrecht, dat ze in onze omgeving
vrij algemeen voorkomt. Achter 't
Prov. Ziekenhuis, langs den Bergweg
komt ze veel voor. Ze heeft een
rechtopstaande, stevige stengel met
hartvormige, stompe bladeren. De
bloemen staan in bundels in de ok
sels der bladeren. Deze zijn buisvor
mig met een scheef afgeknotte zoom.
De kleur is groenachtig lichtgeel. Ze
hebben eenigszins den vorm van een
ouderwetsche Duitsche pijp, vandaar
de bijnaam Moffepijp. Bloeitijd Mei-
Juli.
S.
Rustenburgerlaan 23.
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken "erloot.
Neem uit onderstaande vogelna
men telkens één letter, zoodat ge een
Rubriekertjesnaam krijgt: eend,
kraaf, vink, spreeuw, lijster, riet-
zanger, kievit, musch, roodborstje,
nachtegaal.
5. (Ingez. door Roomsoes)
De dienstbode had een schaal met
fruit laten vallen. Alles lag door
elkaar. Wie kan het terecht brengen
lapep, napsalipase, nasane, umirp,
erpe, anaban, tricnoe, olmene, mesilp
balskep, repkiz.
0. (Ingez. door Frans Hals.)
Mijn geheel is een Rubriekertjes
naam van 11 letters.
1 2 3 4 ls van groote waarde.
5 6 7 8 is een soort schoen.
10 11 9 is een meisjesnaam.
Raadseloplossingen van de vorige
week zijn:
AFDEELING I
1. Draaitol.
Eendracht maakt macht.
a. Het alfabet, b. kogel.
4. Bloemenverzorgstertje.
5. Blauwdruifje.
Eigen haard is goud waard.
AFDEELING II
1. a. De kleine Jager. b. Hageroos.
c. Huishen, d. Pelikaan, e. Alpen
viooltje.
2. Bloemenbindstertje.
3. Kanarie.
4. Bloemen.
5. Jopie Slim.
6. De kleine Jager.
Goede oplossingen ontvangen van:
Roomsoes 6 Wipneusje 0 De kleine
Vogelvriend 6 De kleine Violist 0 Do-
rus Rijkers 0 Moeders grootste Hulp 0
Baby Peggy 0 Jerrie 4 Gouds
bloem 0 Goudelsje 0 Boschwachter 5
Krielkip 3 Papavertje 5 Wenda 6
Een naamlooze 0 Babbelkous 5 Bloe
menverzorgstertje 0 Mimi Poesekat
6 De Woudlooper 0 Hagenaar 0 Ar
retje Noff 0 De kleine Lord 5 Knage-
lijntje 5 Melatie 5 Kaboutertje 0
Katuil 6 Graaf Lodewijk 5 Zonne
straaltje 5 Draaitol 5 Zeeuwsch
Boerinnetje 6 Korstjesknager 6 Poe
senmoedertje 4 Attalanta 0 Blauw
oog je 0 De kleine Bouwer 0 Boerin
netje 0 De Schipperin 0 Floris V 0
Juffertje Schrljfgraag 5 Blauwdruif
je 5 Moeders grootste Hulp 5 Zons
ondergang 4 Rompelsteeltje 5 Mar
griet 5 Amico 4 Zangvogeltje 4 Snib-
belaartje 0 De kleine Metselaar 0 Zi-
geunertje 1 Prinses Zonneglans 1
Zevenster 6 Wielewaal 3 Obione 5
Alba 0
W. LASSCHUIT, Leidschevaart 244
vraagt, wie er mee wenscht te doen
met zijn vioolclubje. Aanmelding
iederen avond tusschen half 0 en 7
uur.
MEJ. v. GORS EL, Koolsteeg 2,
Burgwal, heeft voor Boerinnetje
nummers van Onze Jeugd.
WILLY STERRENBURG, Projec
tiestraat 1, hoek Marnixstr. 40 heeft
20 Hillesbonnen, 18 Kamerplantenb.
2 Noff-wapensb., 3 Stockhuyzenlet-
ters, 3 Pellkaant-jes en 82 Starre-
veldtkoekb. Alles wil ze ruilen tegen
Vim, Lux, Sunlight en Rlnsobonnen.
BOERINNETJE, Kloppersingel 91,
heeft Karnemelkzeeppl. 115 Bens-
dorpomsl., 31 Bloemen in onzen tuin
17 Texelbonnen, 5 TexelpL, 5. Ka-
merpl.bonnen. 10 Pelikaanpunten,
Hagwapens, 1G Mecobonnen. Alles
wil ze ruilen voor Sicljeszomsl. of
Arretje Noff bonnen. Ruilt-ijd liefst
Zaterdag.
P. VERHAGEN, Leidschevaart 20,
heeft 5 Pelikaantjes, 2 Koffie-Hag-
zegels, 2 Texelpl. 1 Kamerpl. bon, 2
Aquariumpl. Dit alles wil hij ruilen
voor Sunlight, Vim, Rinso, Luxbon-
nen en Karnemelkzeeppl.
HELDERE PIET
„Als Piet jarig is, mag hij zijn lief-
sten wensch op een papiertje schrij
ven," zei moeder.
En Piet schreef: „14 dagen niet in
het bad."
Korenbloem (Centaurea Cyonus)
fam. Samengesteldbloemigen (com
posieten). Een zeer bekende plant,
die in dezen tijd bloeit tusschen het
koren op onze zandstreken. Ze heeft
dan steeds een blauwe kleur. Ge
kweekt komt ze ook voor ln andere
kleuren n.l. rose, wit en paars. Ze
wordt veel gebruikt om zoogenaamde
veldbouquetten te maken. Klaproos,
korenbloem, margriet en korenaren
vormen een prachtige comoinatie.
Een mooie soort korenbloem met
groote, gevulde bloemen in wit, lila,
lilarose, geel en purper is de Cen
taurea Imperialis. Het is een uitste
kende snijbloem, die tot de schoon
ste zomerbloemen behoort. De sier
lijk getande bloemen prijken op
lange, stevige stengels en hebben
een prachtigcn, zijde-achtigen glans.
Hoogte 50 a GO c.M. 't Beste is ze on
der glas uit te zaaien en later buiten
uit te planten. -De plant houdt van
kalkachtlgen, vooral geen versch ge-
mesten grond.
Zomerviolier (Cheiranthus an-
nuus) fam. Krulsbloemigen (Cruci-
feren).
Van deze prachtige éénjarige
plant, afkomstig uit Zuid-Europa,
kweekt men een groot aantal ver
scheidenheden met gevulde bloemen.
Hebben jullie wel eens gehoord van
gevulde bloemen? Dit zijn bloemen
die door een bij(zondere kweekwijze
een verandering hebben ondergaan.
De meeldraden zijn veranderd in
kroonblaadjes, zoodat de bloem vol
ler is geworden. Een mooi voorbeeld
hiervan vinden we bij de rozen. Jul
lie kent waarschijnlijk wel de wilde
roos of hondsroos (Rosa camina)
of anders het duinroosje 'Rosa pim-
pinellifolia). We vinden hierbij een
massa meeldraden, die bij de ge
kweekte soorten soms geheel zijn
verdwenen en veranderd in bloem
blaadjes. Bij de violier is dit ook het
geval. De gevulde soorten komen v: ij
standvastig uit zaad terug, mits men
't zaad koopt bij een goeden zaad
handelaar. Zelf gewonnen zaad le
vert een groot aantal enkelbloemi-
gen. Ze kunnen nog met een kluit
verplant worden als ze in knop
staan. Planten met lange, dunne
knoppen geven slechts enkele bloe
men; de knoppen van de gevuld-
bloemigen zijn kort en opgezwollen.
Als je dus een perkje met uitsluitend
gevuldbloemigen wilt hebben, wacht
je met verpoten tot de enkelbloemi-
gen kenbaar zijn. De gevuldbloemi
gen bloeien langer dan de enkelbloe-
migen. De lange, zeer welriekende
trossen zijn uitstekend geschikt voor
snijbloemen. De beste soorten zijn:
doorbloelende Dresdener; grootbloe-
mige Victoria; reuzenbloemige Ex
celsior. De laatste vormt 50 a 60 c.M.
lange bloemtrossen, die prachtig
materiaal vormen voor groote bloem
werken en vazen. In bloempotten
doen de violieren het ook uitstekend;
3 plantjes in een pot, van gewone
grootte.
Booncnkruitl. Een bekend toe-
kruid voor tuinboonen, dat fijnge
hakt zeer geurig is en de tuinboonen
bijzonder smakelijk maakt, mits we
er niet al te veel bijvoegen. De zaai
tijd is April—Mei, wanneer de tuin
boonen bloeien. Gebruiken we 't bij
het inmaken van augurken, aan
wordt in het laatst van Juni op
nieuw gezaaid, daar dit eenjarig
kruid spoedig in 't zaad schiet. Het
fijne zaad wordt met weinig of geen
aarde bedekt. Voor wintergebruik
snijden we het tegen den bloeitijd
af. binden het in bundeltjes en dro
gen het ln de schaduw. Als we 't
stofvrij bewaren, blijft het jarenlang
geurig en goed, voor soep en saus en
bij het gebruik van ingelegde snij-
en slaboonen, om den inmaaksmaak
weg te nemen.
TUINIER
orifoliën). In onze tuinen een alge
meen voorkomende plant, waarvan
zoowel de stengel als de bladeren
kort behaard zijn. De laatste zijn
1-nervig, lancetvormig. De bloem
kroon is als bij alle ruwbladigen ver-
groeidbladig. Ze heeft 5 slippen, ter
wijl de kroonbuis ('t onderste deel
der vergroeide bloemkroon) korter ls
dan de kelk. In knop is de bloem
roodachtig, later wordt ze blauw.
Bloeitijd JuniSeptember.
Muurpeper (Sedum acre) zie fig. 2
fam. Vetplanten (Crassulaceeën). De
vetplanten of vleezige planten zijn
meest zoutplanten, d.w.z. ze groeien
op zilten grond aan den zeekant 't
best. Komen ze dieper landwaarts
in, dan verliezen de bladeren aan
dikte.
Andere soorten groeien meest op
drogen zandgrond. Tot deze laatste
behoort muurpeper. In de kale dui
nen, op stuifplekken, waar bijna
niets wil groeien, daar staat dit
plantje volop te bloeien, 't Wordt wel
eeuwig leven genoemd, omdat 't een
tijdlang zonder eenig vocht, ook af
gesneden, nog blijft leven. De blaad
jes zijn eirond. De stengels zijn rijk
voorzien van heldergele bloemen, die
't lage plantje geheel bedekken. Ge
woonlijk hebben ze een scherpen,
peperachtigen smaak. Bloeitijd
Juni—Juli.
PIJPBLOEM (Aristolochia Clema-
titis) zie fig. 3, fam. Aristolochia-
ceeën.
AFDEELING I.
(Leeftijd 10 jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Hagenaar) Ver
borgen beroepen.
a. Wat doet Kees Peernlsthc?
b. En wat doet Pier Damororeo.
2. (Ingez, door Fabrieksmonteurtje
Driehoekraadsel.
X X X X X X
X X X X X
X X X X
XXX
X X
X
een land van Europa,
groeit in den tuin.
verbrande turf
niet droog
een bevestiging,
een. klinker.
De beenen van den driehoek moe
ten hetzelfde land vermelden.
3. (Ingez. door Snibbelaartje.)
Neem uit onderstaande Rubrie-
kertjesnamen telkens één letter,
zoodat je een nieuwen Rubrieker
tjesnaam krijgt.
Papavertje, Darwintulp, Robbe
does. Zwartkijleertje, Heliante, Da-
mlaatje, Bosch viooltje, Wipneusje.
4. (Ingez. door Roetkopje.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam
van 15 letters.
14 3 13 is een meisjesnaam.
1 2 3 13 4 krijg je bij den drogist.
7 8 9 10 11 12 hebben we allen lief
6 5 4 13 maakt het land vrucht
baar.
6 5 3 6 is een ontkenning.
15 1 15 is een plaats in Gelderland.
5. (Ingez. door Goudhartje.) Strik
vragen.
a. Wat staat hier?
Janhe ef tgewe rktde nhe elend ag
b. En wat staat hier?
Deg ro otst ehu izen zij ni nAm
er ik a.
c. En wat staat hier?
Mar i ewa song este ld.
d. In welken appel zit geen pit?
6. (Ingez. door Witte van Haam
stede).
Zet achter het vrouwtje van een
schaap een meisjesnaam en daar
achter een voertuig, dan krijgt ge
den naam van een trekvogel.
AFDEELING II
(Leeftijd 9 jaar en jonger.)
1. (Ingez. door Goudhartje.)
Zet achter een maand iets, dat ln
den zomer bloeit, dan krijgt ge den
naam van een Rubriekertje.
2. (Ingez. door "Roetkopje.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
9 letters.
1 2 ls zoovjel jongens- als meisjes
naam.
9 8 5 6 is een meisjesnaam.
6 7 8 9 is een ander woord voor
knap.
9 8 6 is niet raak.
3 4 7 maakt de apotheker.
3. (Ingez. door Electricien.) Strik
vragen.
a. Waar liggen de meeste sche
pen?
b. Waarom gaan kinderen naar
school?
b. Waarom gaan kinderen naar
school?
4. (Ingez. door Margriet.)