BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD Een Eeuw Stoom als Trekkracht. Menschen wien ik heb leeren vliegen". ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1929 VIERDE BLAD Egn werkspoor-compoundmachine voor de S.S. op Java STEE. IENSON'S Overwinning, begin van het Spoorwegverkeer- Negentig jaar Spoorwegen in Nederland. Deze lijn werd eerst later na toestemming: des Konings verlengd. 2 Juni 1842 werd het gedeelte HaarlemVeenenburg tHillegom' geopend, 11 Augustus daaraanvolgende het traject VeenenburgLeiden. Vervolgens Lei denVoorschoten 1 Mei 1843, Voorschoten Den Haag 6 December 1843, Den HaagRot terdam 3 Juni 1847. 31 Maart 1927 werd de eerste lijn van het electrisch net geopend, die van Haarlem naar Rotterdam, nadat maanden tevoren reeds proef treinen hadden geloopen. De lijn Am sterdamHaarlem zou dus in het electrisch net eerst de tweede zijn. De lijnen Haarlem Uitgeest en AmsterdamUitgeest, die tot de het eerst geëlectrificeerde trajecten zullen behooren waren ook onder de eerste stoorn- spoorwegen. De oudste Nederlandsche maat schappij, de Hollandsche IJzeren Spoorweg maatschappij, die in 1837 opgericht was, leg de na het traject Den HaagRotterdam het eerst aan de lijn Den HelderAlkmaar, ge opend 20 December 1865. Daarop volgde Alk maarUitgeest 1 Mei 1867 en Haarlem- Uitgeest op denzelfden datum. 1 November 1869 werd UitgeestZaandam geopend, maar het zou nog duren tot 15 October 1878 voor de aansluiting ZaandamAmsterdam tot stand kwam. Nederland was niet voorlijk met den aanleg van spoorwegen. Na Uitgeest Zaandam opende de Hollandsche spoor ach tereenvolgens de volgende lijnen 1874 Am sterdamAmersfoort, 1874 Hilversum Utrecht, 1876 AmersfoortZutfen, 1878 Zut- fenWinterswijk, 1883 IJmuidenVelsen, 1884 ZaandamHoorn, 1884 Winterswijk Hengelo en RuurlooNeede, 1885 Hoorn Enkhuizen, WinterswijkZevenaar, Doetin- chemRuurloo, BoekelooEnschedé, 1889 AmersfoortKesteren, Den HaagScheve- ningen,. NijmegenKleef, 1837 Dieren't Loo, 't LooEpe, HoornMedemblik, EpeHat- tem, ApeldoornDeventer, 1888 Deventer Almelo, 1889 HaarlemZandvoort. Zoo waren de eerste vijftig jaren van het spoorwegver keer er van gestadige uitbreiding, de volgen de 40 jaar kenmerken zich vooral door de concurrentie van de Hollandsche Spoor met andere maatschappijen, gevolgd door de fu sie, terwijl de oude geschiedenis zich nu eigenlijk herhaalt, wat de uitbreiding betreft door de electrificatie, ten aanzien van de concurrentie door het autobusverkeer. Een machinist in 1839. In 1925 had het spoorwegnet der vereenig- de Nederlandsche maatschappijen een lengte van 3645 K.M. de tramwegen inbegrepen. De bruto-opbrengsten bedroegen in dat jaar 162 millioen. Het aantal personen in vasten dienst bedroeg toen 40.516, de personeeluitga- ven 93.561.000, dat is 77 pCt. van de ex ploitatiekosten. Het laat zich aanzien, dat de electriciteit in het spoorwezen een steeds grooter rol zal spelen niet alleen als energie-bron voor de tractie, maar ook voor de bediening van sei nen, wissels enzoovoorts. In Amerika gaat de electrificatie van de spoorwegen in het groot. De groqte Pennsyl- vania-spoorweg maakte bijvoorbeeld onlangs bekend, dat het Oostelijk net met 2000 K.M. spoorbaan zal geëlectrificeerd worden, een werk, dat honderd millioen dollar kost. De Reading Railroad electrificeert haar lijnen bij Philadelphia en de kosten zijn 20 millioen dollar. In Zwitserland is reeds lang bijna het geheele spoorwegnet electrisch. De populariteit van „Rheingold" en „Edel weiss" hebben bewezen, dat de Puilmantrein naar Amerikaansch voorbeeld in Europa ook recht van bestaan heeft. Wat luxe in treinen aangaat, in de salons der rijtuigen van de Canadeesche Staatsspoorwegen vindt men radio zoo goed als de piano en het projectie doek. Wat de snelheid betreft, Stephenson reed 24 K.M. in 25 minuten, dat is dus ongeveer 60 K.M. per uur, een reeds niet geringe snel heid. In Holland is de maximumsnelheid op de baan Amsterdam-Rotterdam voorgeschreven 90 K.M. Op de meeste andere trajecten is de snelheid belangrijk minder. Op de groote trajecten in Duitschland bereikt de trein ze- zeker snelheden van 100 K.M. De snelste trei nen op het vasteland van Europa rijden in Frankrijk. De snelste trein is de Fransche express-trein van ParijsSt. Quentin, welke een gemiddelde snelheid van 98.8 K.M. be reikt. De electrische trein BordeauxDax be reikt een gemiddelde snelheid van 98.4 K.M. In Amerika staat,het snelheidsrecord op naam van den sneltrein welke tusschen Cam- Het vocht, door vuur bezield, schonk zwakke stervelingen Kracht boven aller krachten maat. Die Kracht, nooit werkens moê, beheerscht ontemb're wellen, En de afstand als verslonden zwicht Staring. „Het Stoomtuig". Sensationeele ervaringen met Leerlingen. Eenige Leerlingen die beroemd werden. Door Kapitein F. W ARREN-MERRI AM A.F.C. (vroeger bij de R.A.F. Britsche Militaire Luchtstrijdkrachten). (De Pionier-Aviateur die het Luchtvaartkundig Betrekkingen Bureau stichtte). Er bestaat geen belangwekkender roman dan het spoorboekje" staat ergens in een recente uitgave over „De Nedèrlandsche Spoorwegen". Welnu, be staat er te land wel een belangwek kender voertuig dan de locomotief? De locomotief jubileert. Sommigen meenen wel, dat zij na honderd jaar haar einde na bij is, maar wie op bijgaande afbeelding de ontwikkeling van de locomotief steeds hooger ziet streven, weet, dat de electrische motor wagen niet ten koste van de locomotief, maar naast haar in krachtige opkomst is. Wanneer wij van epn eeuwfeest spreken, tellen wij de zeer onvolmaakte voorouders van de locomotief niet mee. Die dateeren van veel eerder dan 1829. Eugnot construeerde in 1770 een „Dampwagen". Ook Evans uit Phi ladelphia en R. Trevethik uit Londen bouw den reeds een locomotief in het jaar 1803, echter met, nog zeer ongunstige resultaten. Aan den laatsten danken wij de combinatie locomotief en spoorweg. Het gelukte hen om de locomotief op rails te laten loopen, maar toen kwamen zij tot de dwaling, dat de wrij ving op de gladde ijzeren rails te klein was om een behoorlijke trekkracht van hun ma chine te verkrijgen. Dit gaf Blenkinskop aan leiding tot het bouwen van een tandradloco motief in 1811, het oer-type van het tegen woordige bergspoor. Spoorwegen op zich zelf bestonden reeds in de zestiende eeuw in de mijnen. De Engelschman Hedley ontwierp voor de Wylam-mijn een locomotief, welke in staat was practisch werk te verrichten en waarop hij in 1813 patent verkreeg. Wij doen echter aan de verdiensten van bovengenoem de uitvinders geen afbreuk, wanneer wij de practische beteekenis van de locomotief eerst toeschrijven aan de geniale vindingrijkheid van George Stephenson. Stephenson bouwde zijn eerste locomotief reeds in 1812, maar de beroemde „Rocket" is van 1829 en met deze primitieve locomotief rekenen wij de geschie denis van de stoomtrekkracht te zijn begon nen. Stephenson bewees het practisch nut van zijn voertuig in de snelheidswedstrijden voor vier locomotief-typen te Rainhill van 6 tot 12 October 1829 gehouden en zijn over winning op de afstanden was er tevens een op den tegenstand van onwetende lieden. Hij reed ,,'t Eenzelvig spoor ten eind, dat Waan en Sleur betraden", zooals Staring zegt. In die wedstrijden behaalde „The Rocket" de overwinning omdat het de eenige machine was, welke aan alle tamelijk strenge voor waarden, door den Staat gesteld, wist te vol doen, ja zelfs de eischen belangrijk wist te overtreffen. De eischen, voor déze wedstrijden uitge schreven, komen neer op het volgende: De locomotief, waarvan het gewicht niet grooter mocht zijn dan 6 Engelsche ton (6096 K.G.) en de bouwkosten de 6600 niet mochten overtreffen, moest drie maal haar eigen gewicht kunnen trekken over een af stand van 48 K.M. met een snelheid van meer dan 16 K.M. (uursnelheid). De ketel- druk mocht niet hooger zijn dan 3atmos- pheer. De proefbaan was 2.4 K.M. lang en moest dus twintig maal bereden worden. De Rocket woog ongeveer 4.5 ton. Verwarmings oppervlak van den ketel bedroeg 13 vierk. meter, de stoomdruk was 3 atmospheer. De snelheid welke de Rocket bereikte was onge veer 47 K.M. Met de Rocket, welke gebouwd was in de fabrieken van Stephenson te New Castle, won Stephenson den prijs van 6000. De stad New Castle eerde haar grooten bur ger door een standbeeld van hem op te rich ten op de Stephensonbrug. Bij het noenien van deze gedenkwaardige gebeurtenissen mag zeker niet onvermeld blijven de naam van James Watt, die de dub- belwerkende stoommachine uitvond en in 1776 voor het eerst in gebruik nam met een patent van 1769. Deze stoommachine werd gefabriceerd in de fabriek, welke James Watt in 1774 met den koopman Boulton oprichtte. Stephenson's Rocket de enorme 3 cylinder-locomotieven, zooals ze ook de prairiën van Noord-Amerika ver overd hebben. En Werkspoor vervaardigt voor de Staatsspoorwegen op Java 4-cylinder com- pound-locomotieven, met 24 wielen, die voor de grootste Amerikaansche Jumbo's niet on der behoeven te doen. Toch toont een moderne locomotief in we zen nog dezelfde deelen als aan de oudste modellen te vinden waren. Voor het vaste stookmateriaal, de kolen, komt echter reeds vloeibare brandstof in de plaats, men begon met olie-locomotieven in Rusland en Ameri ka.'De Nederlandsche spoorwegen hebben kortgeleden op enkele trajecten benzine-wa- gens in gebruik genomen, welke grooten op gang maken. De lijn Amsterdam-Haarlem, de eerste van ons land, viert dit jaar eveneens een jubi leum. Het negentig-jarig. Vrijdag 20 Septem ber is haar verjaardag. De beide eerste loco motieven waren „De Snelheid" en ,-De Arend". De eerste reis duurde 35 minuten. Nu, na honderd jaar worden er loconlotie- ven gebouwd met zes en meer groote drijf- wielen, met 10 of 12 kleine wielen, imposan te 'reuzen van 1653 P.K., die een kolen voor raad van 4 ton meenemen en 3.7 M2 water. De „Sandringham", die kort geleden als eerste van een serie van tien sneltreinlocomo tieven door de London North Eastern Rail way in dienst gesteld is, heeft een lengte van 17.78 Meter. En deze heeft dan nog een bij zonder korte tender, om de capaciteit van de bestaande draaischijven niet te boven te gaan. Zelfs op de Philippijnen daveren thans Een over weg wachter in 1839. Vóór den Grooten Oorlog, kwamen man nen van alle nationaliteiten bij mij om vlie gen te leeren en ik had in die dagen vele tamelijk zonderlinge ondervindingen. Tegen woordig, nu de vliegkunst algemeen is ge- beurt het zelden dat vreemdelingen naar Groot Brittannië komen om de grondbegin selen van het vliegen te leeren, want nu heb ben ze allen hun eigen leerscholen, vlieg- havens en burger- en militaire vliegorgani- saties: Amerika, Duitschland en Frankrijk, zijn zelfs in dit opzicht uitgegroeid boven Groot Brittannië dat nu echter de mogelijk heden der vliegsport begint te begrijpen, want het kan zich beroemen op kwaliteit in haar luchtmacht en handelsaviatiek, zoo niet op kwantiteit. Het doet mij altijd veel genoegen te hooren dat één van de mannen die mijn leerlingen waren vóór den oorlog, iets groots op het gebied der aviatiek hebben gedaan en zoo zijn er twintigtallen. Daar was bijvoorbeeld Luitenant Vliegenier Warneford. V. C. een schitterend jong aviateur, wien ik leerde een vliegmachine te besturen. Ik herinner mij. dat eens, gedurende den tijd dat hij onder mijn leiding was, ik hem uit zond voor een „gewone vlucht" maar op de één of andere manier raakte hij in de war en maakte allerlei vreemde en fantastische bewegingen in de lucht. Ik stond daar beneden hem met een ambtenaar der Admiraliteit te praten over dezen roekeloozen jongen leerling dien wij verwachtten elk oogenblik te zien verplet teren en zeide: „Hij zal groote dingen doen, of zijn nek breken". En inderdaad: hij deed het een zoowel als het ander. Hij was de man die gedurende den oorlog eer en vermaardheid verwierf, en tevens het Victoria Kruis, voor het omlaagbrengen van de eerste Zeppelin in dit land, tijdens één van de Duitsche luchtaanvallen op Londen. Een paar maan den later stortte hij neer terwijl hij bij de luchtmacht in Frankrijk diende en brak zijn nek. Hij was een zeer roekelooze jonge man. een echte durfal en het is juist dat soort mannen (tenminste in de aviatiek), die óf groote dingen tot stand brengen of sterven bij de een of andere onderneming. Zijn stof felijk overschot werd naar Engeland overge bracht en te Brompton cemetery met groote eerbewijzen ter aarde besteld. Admiraal Murray Sueter, die toen onze chef was, was bij de begrafenis aanwezig en behoorde tot de velen die de laatste eer aan dezen schitterenden held bewezen. Eén van de meest interessante leerlingen welke ik had, was de Roemeensche Prins Cantacuzene, toen een jonge man van circa 30 jaar. Ik leerde hem vliegen, en hij toonde zich een vlug leerling. Hij vatte het vliegen als een sport op en had er geen vermoeden van dat zijn kennis in den loop van enkele jaren voor militaire doeleinden zou worden gebruikt. In die dagen beschouwden de mees ten de aviatiek als sport, juist zooals nu de jacht, tennis of cricket beschouwd worden. Zij beschouwden het vliegen in het geheel niet uit een zaken-oogpunt en zoo toonden zij een mooien sportieven geest, die niet zoozeer blijkt in dezen tijd waarin de merf- schen hoofdzakelijk vliegen leeren uit zake lijke overwegingen. Het is een eigenaardig iets dat leerlingen van een bepaald type, zoodra zij overtuigd zijn de moeilijkheden van het vliegen meester te zijn. denken dat zij zich vrij heden kunnen veroorloven en alles in de lucht kunnen doen wat zij willen. Deze ka raktertrek van velen van mijn leerlingen bracht ons één of twee maal in groote moei lijkheden. Ik steeg dikwijls op in een twee persoons machine met een leerling, die meen- dat dat hij alles op het gebied der lucht vaart geleerd had en ongenegen was mijn instructies te aanvaarden, terwijl hij in de lucht- was. Dan vergat hij mij en alles v/at ik hem geleerd had en ging zijn eigen weg. Hierdoor stortten wij twee keer neer en als gevolg hiervan heb ik wanneer een leerling van deze soort zijn zelfbeheersching in de lucht verloor, strenge maatregelen moeten nemen en hem krachtdadig moeten behoe den voor de gevolgen van zijn dwaasheid. Ik herinner mij één geval dat ik in de lucht den en Atlantic City voor den oorlog een ge middelde snelheid van 107.2 K.M. bereikte, nu een gemiddelde snelheid van 99.3 K.M. be reikt. Ten slotte iets over lange locomotief ritten, dat herinneringen aan Jules Verne oproept. Merkwaardig was n.l. de rit van den machi nist H. S. Small op locomotief 149 van den ouden Pacific. In 1876 huurden de heeren Jarrett en Palmer een extratrein van New York naar San Francisco. Small kwam met locomotief 149 in Ogden, in Utah, voor den trein en locomotief en machinist reden naar Oakland, Californië, 1421 K.M., zonder om wisseling. De reis werd met een gemiddelde snelheid van 58 K.M. per uur door zeer berg achtig terrein gemaakt en zal steeds een op merkenswaardig feit blijven voor het uithou dingsvermogen van machinist en locomotief. was met zulk een leerling, die. toen we een paar duizend voet boven de 3arde waren, een fouL niet- de handles maakte, zoodat de machine begon te duiken. Ik riep hem toe de handles los te laten, maar hij meende dat hij wist wat hij moest doen en ging zijn gang. De machine bleef duiken en ik begreep dat ik moest ingrijpen of wij zouden neerstor ten. Het eenige wat ik kon doen was, hem. bewusteloos te slaan, wat ik dan ook on middellijk deed en ik slaagde er juist bij tijds in de machine weer onder controle te krijgen, toen het reeds leek dat niets ons meer kon redden. Toen hij bijkwam van den slag dien ik hem gegeven had. was hij na tuurlijk zeer dankbaar voor wat ik gedaan had. Ik heb dit nog een paar keer moeten doen als leerlingen hun bezinning in de lucht verloren. Bovendien er waren geen tandem handles in dien tijd en ten einde den leer lingen ieder voordeel in de lucht te geven moest hun de geheele controle over de ma chine overgelaten worden. Dit was een groot risico voor de instructeurs. Wanneer ik mij de beste en bekwaamste van mijn leerlingen herinner, denk ik in de eerste plaats met trots aan Luchtmaarschalk Sir John Higgins, die één van mijn eerste en beste leerlingen was. Zijn vlugheid en fijngevoeligheid in de behandeling der handles en zijn degelijkheid maakten hem al spoedig tot een buitengewoon betrouw baar vlieger. Een ander van mijn eerste leer lingen was een Cliineesch burger Wong ge naamd. Hij was één van de meest intelli gente menschen die ik ooit les gaf en toonde zich een zeer bekwaam leerling, veel vlug ger in het begrijpen der grondbeginselen van het vliegen dan de meeste Europeanen welke bij mij kwamen om vliegen te leeren. Ik heb mij dikwijls afgevraagd hoe hij van zijn kennis van de luchtvaart gebruik heeft kunnen maken. Een Bulgaarsche officier kwam eens bij mij voor vlieglessen. Hij leerde ook zeer gemak kelijk en indien hij zich ooit gewijd heeft aan de militaire aviatiek moet hij naam gemaakt hebben. Het laatste dat ik van hem hoorde was ongeveer een jaar vóór den Grooten Oorlog, toen hij mij een brief zond om mij te bericht-en dat hij in den Turksch- Bulgaarschen oorlog vocht- Het verheugt mij ook te kunnen zeggen dat ik den Vleugel commandant J. Boble leerde vliegen. Hij was het die geschiedenis maakte door de eerste vlucht rondom Australië. Ik herinner mij dat hij een zeer moeilijk op te leiden man was. Hij had sterke zenuwen en kende abso luut geen vrees, maar hij was in het begin te hardhandig voor de delicate behandeling die een vliegmachine eischt. Ik besteedde zeer veel tijd aan hem en het resultaat be wijst dat ik mijn moeite niet voor niets deed. Ik heb dikwijls vrouwen mede in de lucht genomen en haar ingewijd in de geheimen der vliegkunst. In den regel waren zij zeer enthousiast en zij toonden zeker niet meer angst dan mannen. Dit brengt mij in de gedachte dat ik voor korten tijd een brief ontving van Lucht maarschalk Harrahan waarin hij opmerkt dat het mijn „zorgvuldige behandeling van zulk een bangen leerling" als hij zegt ge weest te zijn, was die hem in staat stelde zijn tegenwoordige positie te bereiken. Een feit is dat hij in het begin tamelijk angstig was, maar juist deze mannen, worden op don duur de beste aviateurs, want wanneer een leerling te zorgeloos is en zich onnoodig in gevaar begeeft, is het zeker dat hij vroeg of laat in moeilijkheden geraakt. Mijn ondervinding is dat. zeelieden mak kelijker tot vlieger op te leiden zijn dan sol daten of mannen die hun geheele leven op het land doorgebracht hebben. De zee schijnt een zeker „luchtgevoel" te ontwikkelen, want er is een beweging in de lucht die zeer veel lijkt op de beweging der zee. In den regel hebben zeelieden een beter gevoel voor even wicht dan ..landrotten" en daar een hoog ontwikkeld gevoel van evenwicht noodzake lijk is voor een bekwaam aviateur, leeren zij in het algemeen het vliegen in de helft van den tijd die daarvoor gemiddeld noodig is- Mijn opinie omtrent de toekomst der aviatiek is. dat wij de luchtvaart zullen moeten ont wikkelen. of wij willen of niet. De juiste cijfers zijn mij niet precies bekend, maar ik meen dat het in Duitschland evèn goedkoop is vliegen te leeren als een auto te leeren be sturen. Als wij niet oppassen, wordt, naar mijn meening Duitschland het leidende luchtvaart- land in de wereld, want de menschen zullen altijd geneigd zijn zich bij den vooruitgang aan te passen, wanneer het niet te duur is. Ik heb verscheidene Duitschers bij mij gehad voor betrekkingen als vlieger in Engeland, en de loonen welke zij verwachtten waren twee maal zoo hoog als de loonen welke onze avia teurs betaald krijgen, zoodat in Duitschland de prikkel voor jonge mannen om vliegen te leeren, veel sterker is dan in Engeland. (Nadruk verboden.)"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13