OM ONS HEEN
BINNENLAND
Een school voor herders
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1929
No. 3821
REISHERINNERINGEN V
LAND OF WATER EN KIP OF EEND.
De schaarsche dagen in Hamburg zijn
voorbij en wjj stappen in den trein voor Ko
penhagen. Op sommige uitstapjes heeft zelfs
de spoorreis haar eigenaardige bekoring van
landschap, bergen en dalen, rivieren en bos-
schen, maar op deze zomerreis niets van dat
alles. De reis naar Hamburg kon v/el een
voortzetting zijn van die in het vaderland en
na Hamburg' valt er evenmin natuurschoon
te genieten. Toch is er hier een bijzondere
eigenaardigheid aan de reis verbonden; wan
neer wij komen bij het station Warnemünde
dichtbij de Oostzee, besluit onze trein om
den vasten bodem te verlaten en scheep te
gaan. De kloeke boot, die de verbinding
vormt tusschen de noordpunt van Duitsch-
land en de zuidpunt van Denemarken, ligt
al klaar en uit onze coupé merken wij, dat
er gerangeerd wordt, een beetje gemanoeu
vreerd en tenslotte, dat de heele trein kalm
pjes op een soort van ponton rijdt, die een
deel van het stoomschip blijkt uit te maken.
Van dat oogenblik af is het met het uitzicht
op de wanden van het ruim in het schip
niet genoeglijk meer en daar het ongeveer 12
uur is, dus tijd om te middagmalen, beslui
ten alle passagiers om den trein te verlaten
cn bovenop de boot te gaan eten. De ruimte
naast de spoorwegwagons op de boot is niet
groot, maar toch kunnen wij zonder veel
moeite uit den trein komen en de breede
trappen opklauteren naar boven, waar de
tafel in den letterlijken zin van het woord
voor ons gedekt is. De tafel? Laat ik liever
zeggen tafels, want er staan er minstens 8
of tien naast elkaar in de ruimte, die voor
restaurant is gereserveerd. Iedere vierkante
centimeter tafel is belast en beladen met
brood, met kaas in allerlei soorten, visch en
vleeschspijzen, jam, zoetigheden; iedereen
kan maar aanzitten en toetasten, er is nie
mand, die op de vingers kijkt, zelfs niet van
den hongerigsten eter. Iedereen betaalt het
zelfde en wat de restaurateur tekort komt
aan Jan, zal hij allicht aan den kleinen
honger van Piet wel weer inhalen. Ik wil wel
zeggen, dat wij gretig toetasten in deze prac-
tische voorstelling van Luilekkerland; voort
durend stroomen er gasten naar binnen, tot-"f werpspelen, hazardspelen, weliswaar zonder
dat er bijna geen plaats meer aan de tafels te
krijgen is en een Internationaal gezelschap,
Duitschers, Denen, Engelschen, Nederlan
ders en Amerikanen (Amerikanen vooral)
zich het gebodene wel laat smaken, maar
daar de menschelijke kaak tenslotte niet een
electromotor is. die met onverminderde snel
heid kan blijven doormalen, komt er lang
zamerhand ook aan de eetlust een einde en
tenslotte keeren wij de eetzaal, waar het dan
ook werkelijk al te heet is geworden, den rug
toe om het briesje,op het dek in te ademen.
Wij varen niet snel, er is ook geen concurren
tie in het verkeer tusschen Duitschland en
Denemarken en de dienstregeling van de
sporen heeft blijkbaar genoeg speelruimte
overgelaten. Dit is de Oostzee, waarop wij
varen, maar het rustigste binnenmeer zou
nauwelijks kalmer kunnen zijn dan deze
zee vandaag is. Ver is de tocht niet, wanneer
wij een half uur- onderweg zijn, zien wij aan
den horizon flauw de weggedoezelde lijnen,
van den overkant. De afstand is anderhalf
uur, iets dergelijks als EnkhuizenStavoren.
Het spijt ons haast, wanneer wij aan den
overkant bij Gjedser aankomen en de trein
van het schip op den vasten wal gaat om
aldus nadat hij een poosje eend geweest is,
tot zijn natuurlijken staat van kip terug te
keeren. Er volgt een periode van rangeeren,
fluiten, roepen en eindelijk is de r,rein. sa
mengesteld en begint de rit naar Denemar-
kens hoofdstad.
Nog nooit heb ik een landschap gezien, dat
zoo sterk aap ons eigen vaderland deed den
ken. Het is afwisselend weide en bouwland,
met hier en daar een boerderijtje en een
dennenbosch. H-et land is zoo vlak - als het
onze en het zou mij volstrekt niet verwonde
ren, wanneer over vijf minuten de conduc
teur) riep: „Overveen", of „de Klomp". Snel
gaat de tocht niet; er schijnen redenen te
zijn, waarom wij geen haast hebben en het
duurt niet lang of onze trein staat weer met
den neus voor een water, dezen keer heel
wat minder breed dan de Oostzee bij Gjedser
en besluit zonder aarzeling als een rechtge
aarde eend maar weer aan het zwemmen te
gaan. Voordat wij het weten, staan wij op
nieuw met trein en al op een schip, dezen
keer van wat kleiner afmeting en niet in het
ruim, maar bovenop, zoodat de passagiers
van de boot vlak naast onze wagens zitten en
wij uit onze coupé de huiselijkste tooneeltjes
kunnen aanschouwen. Naast mijn comparti
ment zit een familie allergenoeglijkst aan
cle boterham; vader maakt zich'verdienste-
lijk met uitdeelen, moeder met snijden en
een aartsvaderlijk aantal kinderen verdeelt
den buit en snoept in den tusschentijd uit
zakjes met letters, die ze hebben meege
bracht. Maar ook aan deze gezelligheid komt
een einde en na een minuut of twintig ne
men wij afscheid van de bootreizigers en
meteen van ons amphlbleachtlg bestaan: de
trein wordt weer een landdier en nu schijnt
het ernst te worden met de reis naar Ko
penhagen. De machinist zet er een vaart in
en wanneer wij het station van Kopenhagen
binnenreden, een simpel gebouw, niet al te
groot en zonder sierlijkheid, dan blijkt het,
dat de dienstrogcling op de vertraging bij de
overtochten wel degelijk gerekend heeft,
want op de minuut van de stationsklok af
zijn wij op tijd in de hoofdstad aangekomen.
Nu is aankomen in dit geval weer iets an
ders dan wegkomen, want tot onze verba
zing zijn zoowel het perron als de hal van
liet station propvol, met ouders, die, naar
men ons vertelt, kinderen komen afhalen,
welke in de vacantle uit zijn geweest, waar
schijnlijk zooiets als onze vacantiokolonies,
maar nog nooit zag ik een dergelijke men-
schenmenigte bij den terugkeer van onze
kleine kolonisten. Nauwelijks is er een smal
gangetje open tusschen de wachtende scha
ren voor de reizigers, die het station willen
verlaten en bij de deur is er zelfs hulp van
de politie noodig om dat mogelijk te maken.
Voor mijn reisgenoot, die werkelijk een oogen
blik gedacht had, dat deze geweldige drukte
lot deel had om ons welkom te heeten, is
het geloof ik min of meer een teleurstelling
geweest.' maar hij weet er zich overheen te
zetten en wanneer wij in een taxi door niet
al te drukke straten naar het. hotel d'Angle-
terre gaan. is hij den tegenvaller al weer wat
vergeten! Onze aandacht wordt er ook wel
van afgeleid, want, ofschoon wij uit Hamburg
onze kamers besteld hebben, is er niets voor
ons gereserveerd en het hotel tjokvol. Na
vrij wat pourparlers wordt ons tenslotte een
salon aangeboden met twee bedden, waar wij
onze moede leden kunnen uitstrekken. Het
klinkt heel fraai en de kamer is ook groot
genoeg, grooter dan wij voor een rustigen
nacht noodig hebben, maar het bezwaar is,
dat 't eigenlijk geen slaapkamer is, maar met
kunst en vliegwerk tot deze waardigheid ge
promoveerd. Geen stroomend water, dus ook
geen warm water, niets anders dan een kan
netje en een kommetje, niets ook van de
kleine gemakken, dig in de groote hotels aan
wezig zijn. Voordat wij slapen gaan, beslui
ten wij een ultimatum te stellen aan de di
rectie: den volgenden nacht een betere ka
mer of wij vertrekken. Het is op reis maar al
te vaak verdringen of verdrongen worden en
in dat geval is de verdringer het best af.
De vraag is nu maar, hoe wij den avond
zullen doorbrengen, want evenals in Bremen
en Hamburg zijn bijna alle schouwburgen
gesloten wegens het zomerseizoen, zoodat er
gewoonlijk niet veel anders overblijft dan
een cabaret van twijfelachtig gehalte en een
bioscoop naar keuze, maar om bioscopen te
zien, zijn wij niet naar Kopenhagen geko
men. Doch is hier niet Tivoli, het geroemde
feestterrein, waarvan ieder, die het gezien
heeft, zoo hcog opgeeft? Vol geestdrift vra
gen wij aan het hotelpersoneel, waar Tivoli
is; men geeft ons inlichtingen, maar niet zeer
verrukt, zoo op een toon van: „Nu ja, je kunt
er heen gaan".
Wij schrijven dat aan de gewoonte toe,
zooals een Haarlemmer niet zoo heel ge
makkelijk de sierlijkheid van het Frans Hals
Museum zal zien en gaan naar Tivoli.
Wat moet ik nu zeggen? Er waren toen wij
kwamen om een uur of negen heel veel men-
schen, er waren ook heel veel gekleurde
electrische lichtjes, in boogjes, in slingers,
in palen, in perken, in fonteinen, overal, er
was muziek in een soort van open tempel,
ongeveer zooals in Interlaken voor den
mooien zomeravond, er was een groote ker
mis met allerlei balspelen, knikkerspelen,
hoogen inleg, maar waar men dan toch ge
makkelijk heel wat geld in verliezen kon, er
waren dansgelegenheden in soorten, kortom
het was een groote kermis. Als men mij nu
vraagt, wat we er anders verwacht
hadden te zullen zien, dan kun
nen wij daar geen redelijk ant
woord op geven. Toch waren wij een beetje
teleurgesteld. Je moet maar liever niet vooraf
te veel van iets gehoord hebben. Tot 12 uur
bleef Tivoli open, maar om 11 uur zijn wij
de poort doorgegaan naar onzen salon, want
het is geen kleinigheid, een heelen dag af
wisselend voor kip en voor eend te hebben
gespeeld. Je krijgt er slaap van, zelfs in een
kamer, die nooit voor slapen bestemd is ge
weest.
J. C. P.
HET ONGELUK IN DE
OETZTALER-BERGEN.
NIEUWE EXPEDITIE NAAR
VERMISTEN
DE
Gelijk men weet, zijn de beide heeren
Hemmes en Van Essen uit Amsterdam na een
tocht op de gletschers van het Oetztaler ge
bergte helaas niet teruggekeerd. De vele red
dingspogingen werden ten langen leste opge
geven. Dinsdag echter is men nog eens een
nieuwe expeditie gaan ondernemen meldt men
uit Innsbrück aan de Tel. Men zou bij het
zoeken naar de slachtoffers van honden ge
bruik niaken. Het onderzoek zal vier dagen
duren.
BOTSING TE VENLO.
TUSSCHEN EEN TRAM EN TWEE
AUTO'S.
Maandagmorgen ontstond te Venlo een
botsing tusschen twee auto's en een kolen-
tram van den Maasbuurt-spoorweg, welke
betrekkelijk goed is afgeloopen, meldt de
Tel. Een locomotief rangeerde zeven wagons
kolen voor zich uit van een kraan naar het
station. Op den hoek van den Hamburger
singel, waar het uitzicht door een hek be
lemmerd wordt, kwam de eerste wagon in
botsing met een vrachtwagen, komende van
den Kaldenkerkerweg. De auto werd ruim 30
Meter meegesleurd en stiet daarna op een
autobus van den Maasbuurtspoorweg. Deze
werd ook van voren aangereden, omdat zij
niet tijdig kon stoppen. De materieele scha
de is vrij aanzienlijk. De auto is nagenoeg
vernield. Persoonlijke ongelukken kwamen
niet voor.
GEZINSVERPLEGING VAN PSYCHO-
PATHEN TE LEIDEN.
Naar het Hbld. verneemt, Is de directie
van het Rijkspsychopaten-asyl te Leiden
voornemens een proef te nemen met gezins
verpleging van psychopathen. De directeur
geneesheer van het asyl heeft verschillende
ingezetenen van Leiden de vraag gesteld of zij
bereid zijn psychopathen in hun gezin op te
nemen.
DE MOORD OP PARNABOLON.
Conferenties met den gouverneur
van Sumatra's Oostkust.
De gouverneur van Sumatra's Oostkust
bracht Maandag een bezoek aan de onder
neming Parnobolon van de Handelsvereni
ging Amsterdam, alwaar verschillende be
sprekingen werden gehouden met den hoofd
administrateur, alsmede met de op deze
onderneming werkzame assistenten, seint
Aneta uit Medan. Van een en ander werd een
zeer nauwkeurig rapport opgemaakt. Het is
niet onwaarschijnlijk dat dit rapport eerlang
gepubliceerd zal worden.
DE MOORD IN PARK ZORGVLIET
IN DEN HAAG.
O. DE C. VOOR DE HAAGSCHE
RECHTBANK.
Voor de Haaesche rechtbank heeft Dins
dagmorgen terecht gestaan de 20-jarige jon
geman, die in den avond van 13 Mei in het
Park Zorgvliet,te 's-Gravenhage, een meisje
met een revolver heeft doodgeschoten. Ver
dachte werd moord met voorbedachten rade
of althans het toebrengen van zwaar licha
melijk letsel ten laste gelegd, schrijft het
Hbld.
Verdachte bekent dien avond met het meis
je te hebben geloopen en een revolver bij
zich te hebben gedragen.
Als eerste getuige wordt gehoord commis
saris Kramer, die verdachte des nachts een
verhoor heeft afgenomen. De jonge man
heeft gevraagd hoe het met het meisje was,
waarop de heer Kramer hem medegedeeld
heeft dat het meisje dood was. Verdachte
heeft daarop gezegd: „dan heb ik het mooiste
in mijn leven vernietigd". Getuige heeft den
indruk gekregen dat de jongeman uit ja
loezie heeft gehandeld.
Voorts heeft verdachte o.a. gezegd, dat hij
niet den moed heeft gehad, om zich zelf van
het leven te berooven.
Als deskundigen werden gehoord dr. Rochat
en dr. Scholtens. Laatstgenoemde is in zijn
rapport tot de conclusie gekomen dat ver
dachte wel verantwoordelijk moet worden
gesteld voor zijn daad. Hij moet worden be
schouwd als een psychopaath.
Verdachte verklaarde niet te weten of hij
gesproken heeft. Vroeger had hij anders ver
klaard, maar hij heeft vermoedelijk in zijn
onderbewustzijn maar op alles ja gezegd.
Verdachte wist niet meer, dat hij direct na
het gebeurde op de fiets is weggereden. Wel
is later tot hém doorgedrongen dat er iets ge
beurd was. Toen heeft hij zich van het leven
willen berooven, maar dat liet hij na, om
dat hij aan zijn ouders dacht".
De president: „U heeft dus niet de bedoe
ling gehad om het meisje te dooden?"
Verdachte: „Absoluut niet. Door het ge
sprek dat wij hadden gevoerd, had ik een
gevoel alsof ik uit elkaar spatte, en in een
onbewaakt oogenblik heb ik waarschijnlijk
geschoten. Daar weet ik echter niets van. Ik
hadi nooit de bedoeling het meisje ook maar
het geringste letsel toe te brengen".
De officier van justitie, mr. Blok, nam daar
na requisitoir. Dat verdachte vóór 13 Mei de
bedoeling zou hebben gehad om het meisje
te dooden, achtte*spr. niet bewezen. Er zijn
echter vóór het gebeurde zelf drie feiten aan
te voeren. Hij liet den voorbedachten rade
varen en vroeg hiervan vrijspraak.
Wat nu den persoon van verdachte betreft,
wij hebben hier te oen met iemand die niet
verantwoordelijk kan worden gesteld voor
zijn daden, zij het dan ook met een eenics-
zins verminderde toerekenbaarheid. Verdach
te ris een persoon zonder vasten wil en met
een slap karakter. Spr. concludeert tenslotte
tot schuldigverklaring van verdachte aan
doodslag.
In het belang van de maatschappij is het
noodzakelijk, dat verdachte voor iangen tijd
wordt opgeborgen. Weliswaar kunnen wij
eenige clementie gebruiken met het oog op
de jeugd van verdachte, op zijn blanco ver
leden en op zijn aanleg. Spr. vroeg veroor
deeling tot een gevangenisstraf van acht
jaar.
De verdediger, mr. Rolandus Hagedoom,
zeide. dat, toen hij den jongen voor het eerst
sprak, verdachte bij zijn verhaal herhaalde
lijk in snikken is uitgebroken en heeft uit
geroepen: „o zeg'niet dat ik haar heb dood
geschoten. Ik heb daarmee het liefste uit
mijn leven vernietigd, ik had nog liever mijn
ouders doodgeschoten".
Pleiter vindt aanleiding om een psychia
trisch onderzoek te vragen.
Voort-s wees hij op de groote liefde van den
jongen voor het meisje. Met. de psychiaters
en den officier is pleiter voort-s van oordeel,
dat hier geen sprake is van voorbedachten
rade.
De verdachte heeft gehandeld zonder be
wustzijn: er is dus geen schuld aanwezig, om
dat het door de wet vereischte element „op
zet" ontbreekt. Er zal hier dus geen veroor
deeling kunnen volgen.
Tenslotte kwam spr. tot de strafmaat, in
dien de rechtbank verdachtes schuld mocht
aannemen'. Wanneer de rechtbank dat mocht
doen, verzoekt pleiter rekening te houden
met verschillende verzachtende omstandig
heden en plaatsing in een bijzondere gevan
genis.
De uitspraak volgt over acht dagen.
IN DEN AMSTERDAMSCHEN HORTUS.
De groote en de kleine
Victoria in bloei.
Maandagavond bloeide in den Amsterdam-
schen Hortus tegelijk met de Victoria Regia
de kleine Victoria Cruziana. die als een~mi-
niatuur van de Victoria Regia is te beschou
wen. De bloem van de Victoria Cruziana is
evenals de geheele plant kleiner, maar, in
verhouding tot hare bladen, grooter dan bij
hare koninklijke zuster. De kleur der bloem
blaadjes is tevens meer geelachtig wit, en
een ander opmerkelijk verschil is, dat de
kelkbladen glad zijn, en niet bestekeld, zoo
als bij Victoria Regina- Dinsdagavond bloei
den beide planten ook nog tegelijk, maar dan
niet wit doch in roode kleur. Naar het zich
laat aanzien, zal de kleine soort, evenals de
groote, deze week nog een witte bloem te
aanschouwen geven, meWt het Hbld.
MEISJE BIJ KRUININGEN UIT
EEN TREIN GEVALLEN.
SPOEDIG OVERLEDEN.
Maandagavond keerden de heer en me
vrouw A. C. H. met hun zesjarig dochtertje
van een vacantiereisje naar Middelburg naar
Bergen op Zoom terug. Zij vertrokken met
den trein van 18 u. 59 uit Middelburg. Ter
hoogte van Kruiningen ging, terwijl het
meisje met haar rug tegen het portier van
den coupé stond, de deur plotseling open
met het gevolg, dat de kleine uit den trein
viel. Onmiddellijk trok de vader aan de
noodrem, zoodat de trein spoedig stil stond.
Het meisje werd langs de lijn gevonden; zij
had een ernstige verwonding«aan het hoofd,
doordat zij bij den val in aanraking was ge
komen met de houten afrastering van den
dijk. Zij werd naar de woning van een spoor
wegarbeider gebracht, waar een dokter uit
Krabbcndijke geneeskundige hulp verleende.
Spoedig echter is het meisje overleden, aldus
de N.R.C.
In Rambouillet, in de nabijheid van
Parijs, bestaat reeds verscheidene jaren een
zeer bijzondere school, een school waar
jonge mannen uit verschillende landen op
geleid worden tot gediplomeerd herder. Zoo
als overal in den modernen .tijd gaat dus
ook hier het romantische verloren, de veel-
bezongen, veelbeschreven herder met zijn
fluit en zijn hond, zijn breikous en zijn
schapen, hij verdwijnt voor een jongeman-
met-een-diploma.
Om half zes 's morgens staan de leerlin
gen van de herdersschool to Rambouillet op,
onder leiding van den chef-herder leeren
ze, hoe de 550 schapen gevoederd en ver
zorgd moeten worden. In den tijd van een
jaar is de leerling een bekwame herder ge
worden. De meeste jongelui die deze school
bezoeken, zijn zoons van rijke boeien, die
alles willen leeren wat in hun vak te pa-s
kan komen.
Op bovenstaande foto ziet- men de schapen'
hun hokken verlaten om naar de weide te
gaan.
Het is een kudde merinos, afstammelin
gen van schapen die reeds lang geleden uit
Spanje in Frankrijk zijn ingevoerd. Ieder
dier levert per jaar minstens tien kilo wol.
HET CARLTON-HOTEL.
EEN PASSIEF VAN RUIM ƒ2.760.000.
Het weekblad Handelsbelangen zou heden
opnemen de lijst van baten en schulden in
de surséance van betaling van de N.V. Ex
ploitatie Mpij Nereide. Er zijn in totaal per
19 Augustus j.l. 219 crediteuren, waarvan
Maple te Londen inzake geleverde meubelen
voor 324,000 de grootste uitmaakt. Daarna
volgt Martin Hall te Sheffield inzake gele
verd hotelzilver met 72,000.
Het totale passief bedraagt aan post cre
diteuren 620,000, hypotheek 1,658,000, ver
schuldigde onkosten 35,900, Century Trust
Cy. p.m. totaal 2,313,900. Het actief bedraagt
2.577,000, waarbij nog komen eenige posten
vooruitbetaalde onkosten tot een gezamenlijk
bedrag van f 185,100, totaal 2,762,100.
ALASTRIM.
DE LAATSTE WEEK IN ROTTERDAM
20 NIEUWE GEVALLEN.
De Rotterdamsche Gemeentelijke Genees
kundige Dienst meldt: In het tijdvak van 20
tot en met 26 Augustus heeft deze dienst
twintig nieuwe gevallen van alastrim in Rot-
terdag vastgesteld (tegen 27 in de daaraan
voorafgaande periode van 13-19 Augustus).
Van deze 20 gevallen waren er twee in reeds
te voren besmette gezinnen terwijl er 18 in
tevoren niet-besmette gezinnen voorkwamen.
Volgens mededeeling van den geneesheer-di
recteur van het ziekenhuis aan den Coolsin-
gel hebben in deze periode drie leden van het
personeel en twee patiënten in dit ziekenhuis
alastrim gekregen. In bovengenoemde perio
de overleed een patiente, een 62-jarige vrouw
die in een der gemeentelijke ziekenhuizen
met alastrim is opgenomen.
Totaal zijn dus tot nu toe aan alastrim
overleden een vrouw en drie kinderen, waar
van twee kinderen bovendien een andere
zware ziekte hadden. Het meerëndeel der
nieuwe gevallen deed zich voor in verschil
lende stadsgedeelten buiten Spangen.
Ingaande Maandag 26 dezer is de gelegen
heid tot inenting uitgebreid door openstel
ling van vijf nieuwe inentingsbureaux, zoo
dat men zich thans kosteloos kan laten in
enten in tien bureaux, aldus de N. R. C.
Voor de bureaux van de ziekenfondsen te
Amsterdam stonden de menschen Maandag
avond in lange files te wachten om zich te
laten inenten met het oog op het dreigend
alastrim-gevaar, meldt db Tel.
DE ABDIJ VAN EGMOND.
UIT DE GESCHIEDENIS DER ABDIJ.
In verband met 't geen is medegedeeld over
het plan tot wederopbouw door de orde der
Benedictijnen van de abdij van Egmond,
volgt hier een en ander uit het in het begin
des jaars door ,,'t Kasteel van Aemstel" uit
gegeven werk: „De Abdij van St. Adelbert te
Egmond". Mgr. dr. A. H. L. Hensen schreef
voor dit geïllustreerde werk een hoofdstuk
over de lotgevallen der abdij, de architect
Jan Stuyt gaf een proeve van reconstructie
en G. Th. M. van der Bosch tenslotte deelde
historische en andere bijzonderheden mede,
die van belang zijn in verband met het stre
ven om te komen tot herstel van de abdij.
Het belangrijkste feit, daarin vermeld, is
zeker wel dit, dat dr. Holwerda in het najaar
van 1920 op den uit de historie bekenden St.
Adalbertsakker opgravingen had verricht en
om het „putje" aldaar de grondslagen van
een gebouw had gevonden, welke duidelijk
aantoonden, dat daar een kerk moest heb
ben gestaan, in welker apsis het putje ge
legen was, ter plaatse waar voorheen het al
taar moest hebben gestaan.
„Duidelijk bleek hieruit" schreef de
heer Van den Bosch „dat hetgeen de oud
ste kroniekschrijvers van Egmond verhaald
hadden, nl. dat bij de verheffing van het li
chaam van den H. Adelbert, ter plaatse waar
het. gerust had. een bron zou zijn ontspron
gen, op waarheid berustte. Dit- was in Octo
ber van het jaar 1920".
De heer Van der Bosch verhaalt nu, dat
reeds vroeger begonnen pogingen om dezen
akker in bezit te krijgen, daarna met kracht
zijn hervat. Den 25stcn Februari 1921 ver
kocht het college van kerkvoogden der Ned.
Duitsch Herv. Gemeente het stuk bouwland,
genaamd „St. Albertus" aan G. Th. M. van
der Bosch q.q. 1 li
Ruim zes jaar later, den 13den Juni 1927,
kwamen verscheidene vrienden van Egmond
op den ouden akker bijeen en zij gingen daar
na in de hoeve „Het Klooster" overleggen,
hoe men de plannen om op den St. Adel-
bertsakker een kapel te bouwen zou kunnen
bevorderen, „waardoor weder een schrede
verder werd gezet op den weg naar het vol
ledig herstel van Egmond". D.w.z. het her
stel van de abdij van Egmond.
De heer Van den Bosch gaf ten besluite
te kennen:
„Vast zijn wij overtuigd, dat allen, die
voelen voor Holland's roemvolle geschiedenis*
er een eer in zullen stellen, te mogen mede
werken om een der schoonste bladzijden uit
die geschiedenis te herstellen, naarmate het
hun gegeven zal zijn, weder een waardige
rustplaats te bereiden aan de te Egmond zoo
jammerlijk verstrooide overblijfselen der le
den van ons oudste vorstenhuis, zooals des
lands eer en historie dit eisehen.
Met betrekking tot de geschiedenis van de
Benedictijner abdij van Egmond brengen we
in herinnering, dat dit beroemde klooster in'
de 10de eeuw werd gesticht door Dirk II. De
abdij had de bijzondere belangstelling van
_de graven van Holland. Haar eigen belang
bracht intusschen mede een zeker onzijdig
standpunt in te nemen in den strijd van
Holland met de Friezen. „Het is" schrijft
dr. M. de Jong Hzn. in den bundel historische
opstellen professor Brugmans van 't jaar bij
zijn jubileum aangeboden „het isgeen
wonder, dat er in Egmond's geschiedenis een
gematigdheid jegens de Friezen voor den dag
komt, waarbij de felle taal van Maerlant en'
Stöke zeer afsteekt".
De kroniekschrijver teekende zoo deelt
dr. De Jong wijders mede aldus de positie
van Egmond tusschen de strijdende par
tijen: „In het dorp Egmond is een lam met
één kop, twee staarten en zes pooten geboren.
Men ziet er een teeken in. Het stelt voor het
graafschap Holland over twee volken ver
deeld, de Hollanders en de Friezen, die,
schoon ze een graaf tot heer hebben, door
tweedracht verdeeld gehouden worden. En
het dorp Egmond, waar h|t lam als monster
der tweedracht verscheen, vormt a. h. w. de
schelding tusschen de beide volken, welker
vijandschap in dien tijd zoo groot was, dat
zij niet zouden aarzelen, elkander leven en
goed te benemen."
„Hoe overigens de verhouding van den
graaf tot het klooster was, is niet geheel dui
delijk. De gevelsteen der abdijkerk, die be
waard is gebleven en in het Rijksmuseum te
zien is, waarop hij (Dirk) met zijn moe
der Petronella in knielende houding voor
den sleuteldragenden St. Pieter gebogen ligt,
geeft daarover geen voldoende uitsluitsel,
evenmin als zijn giften aan de abdij tijdens
de kerkwijding in 1143".
Dr. De Jong doet dan opmerken, dat de
analist meermalen het stilzwijgen bewaart
over belangrijke gebeurtenissen: „Zoo wordt
op het jaar 1138 wel vermeld, dat graaf Dirk
naar Jeruzalem vertrok, maar er wordt niet
bij verteld, dat hij. te Rome afstappende, de
abdijen van Rijnsburg en van Egmond jure
heriditario aan den Pauselijken Stoel over
droeg".
„Dat het uitsluitend een daad van piëteit
geweest zou zijn, in verband met Dirks kruis
vaart, is niet aan te nemen. Het waarschijn
lijkst is, dat Dirk op deze wijze de Kerk van
Holland geheel onafhankelijk wilde maken,
van den bisschop van Utrecht".
Dr. de Jong geeft daarna aan om welke
andere redenen het eveneens aannemelijk is
in de overdracht der abdijen aan den Paus
een voorbereiding te zien van een bisdom
Holland.
Nauw verbonden met de geschiedenis van
het klooster is die van de heeren van Eg
mond, advocati ecclesiae. De abt (Wouter),
die in 1130 als vreemdeling en buitenstaan
der geroepen werd om te Egmond de
kloostertucht te herstellen, aan het wanbe
heer een eind te maken en het hoofd te bie
den aan schadelijke leekeninvloeden („ad
vocati, laici prelati en non-prelati wierpen
zich om strijd op de goederen en rechten der
abdij") heeft zoo schijnt dr. De Jong de
gang van zaken toe één advocatu uitge
kozen, die de anderen in bedwang zou hou
den en den %bt zelf zou kunnen steunen te
gen al te willekeurig ingrijpen van den
graaf. Hierin lag de kiem voor het ontstaan
van de „Heeren" van Egmond, die zich een
kasteel bouwden „op die Huefft". Het ambt
werd allengs erfelijk en tegenover den graaf,
die zich nog in 1174 noemde „solus legitimus
advocatus" beroepen, de heeren van Egmond
zich op den Paus, aan wie de abdij Immers
was opgedragen.
Gelijktijdig zijn het geslacht van de hee
ren van het slot op den Hoef en liet klooster
ten onder gegaan.