OM ONS HEEN BINNENLAND Een school voor herders HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 28 AUGUSTUS 1929 No. 3821 REISHERINNERINGEN V LAND OF WATER EN KIP OF EEND. De schaarsche dagen in Hamburg zijn voorbij en wjj stappen in den trein voor Ko penhagen. Op sommige uitstapjes heeft zelfs de spoorreis haar eigenaardige bekoring van landschap, bergen en dalen, rivieren en bos- schen, maar op deze zomerreis niets van dat alles. De reis naar Hamburg kon v/el een voortzetting zijn van die in het vaderland en na Hamburg' valt er evenmin natuurschoon te genieten. Toch is er hier een bijzondere eigenaardigheid aan de reis verbonden; wan neer wij komen bij het station Warnemünde dichtbij de Oostzee, besluit onze trein om den vasten bodem te verlaten en scheep te gaan. De kloeke boot, die de verbinding vormt tusschen de noordpunt van Duitsch- land en de zuidpunt van Denemarken, ligt al klaar en uit onze coupé merken wij, dat er gerangeerd wordt, een beetje gemanoeu vreerd en tenslotte, dat de heele trein kalm pjes op een soort van ponton rijdt, die een deel van het stoomschip blijkt uit te maken. Van dat oogenblik af is het met het uitzicht op de wanden van het ruim in het schip niet genoeglijk meer en daar het ongeveer 12 uur is, dus tijd om te middagmalen, beslui ten alle passagiers om den trein te verlaten cn bovenop de boot te gaan eten. De ruimte naast de spoorwegwagons op de boot is niet groot, maar toch kunnen wij zonder veel moeite uit den trein komen en de breede trappen opklauteren naar boven, waar de tafel in den letterlijken zin van het woord voor ons gedekt is. De tafel? Laat ik liever zeggen tafels, want er staan er minstens 8 of tien naast elkaar in de ruimte, die voor restaurant is gereserveerd. Iedere vierkante centimeter tafel is belast en beladen met brood, met kaas in allerlei soorten, visch en vleeschspijzen, jam, zoetigheden; iedereen kan maar aanzitten en toetasten, er is nie mand, die op de vingers kijkt, zelfs niet van den hongerigsten eter. Iedereen betaalt het zelfde en wat de restaurateur tekort komt aan Jan, zal hij allicht aan den kleinen honger van Piet wel weer inhalen. Ik wil wel zeggen, dat wij gretig toetasten in deze prac- tische voorstelling van Luilekkerland; voort durend stroomen er gasten naar binnen, tot-"f werpspelen, hazardspelen, weliswaar zonder dat er bijna geen plaats meer aan de tafels te krijgen is en een Internationaal gezelschap, Duitschers, Denen, Engelschen, Nederlan ders en Amerikanen (Amerikanen vooral) zich het gebodene wel laat smaken, maar daar de menschelijke kaak tenslotte niet een electromotor is. die met onverminderde snel heid kan blijven doormalen, komt er lang zamerhand ook aan de eetlust een einde en tenslotte keeren wij de eetzaal, waar het dan ook werkelijk al te heet is geworden, den rug toe om het briesje,op het dek in te ademen. Wij varen niet snel, er is ook geen concurren tie in het verkeer tusschen Duitschland en Denemarken en de dienstregeling van de sporen heeft blijkbaar genoeg speelruimte overgelaten. Dit is de Oostzee, waarop wij varen, maar het rustigste binnenmeer zou nauwelijks kalmer kunnen zijn dan deze zee vandaag is. Ver is de tocht niet, wanneer wij een half uur- onderweg zijn, zien wij aan den horizon flauw de weggedoezelde lijnen, van den overkant. De afstand is anderhalf uur, iets dergelijks als EnkhuizenStavoren. Het spijt ons haast, wanneer wij aan den overkant bij Gjedser aankomen en de trein van het schip op den vasten wal gaat om aldus nadat hij een poosje eend geweest is, tot zijn natuurlijken staat van kip terug te keeren. Er volgt een periode van rangeeren, fluiten, roepen en eindelijk is de r,rein. sa mengesteld en begint de rit naar Denemar- kens hoofdstad. Nog nooit heb ik een landschap gezien, dat zoo sterk aap ons eigen vaderland deed den ken. Het is afwisselend weide en bouwland, met hier en daar een boerderijtje en een dennenbosch. H-et land is zoo vlak - als het onze en het zou mij volstrekt niet verwonde ren, wanneer over vijf minuten de conduc teur) riep: „Overveen", of „de Klomp". Snel gaat de tocht niet; er schijnen redenen te zijn, waarom wij geen haast hebben en het duurt niet lang of onze trein staat weer met den neus voor een water, dezen keer heel wat minder breed dan de Oostzee bij Gjedser en besluit zonder aarzeling als een rechtge aarde eend maar weer aan het zwemmen te gaan. Voordat wij het weten, staan wij op nieuw met trein en al op een schip, dezen keer van wat kleiner afmeting en niet in het ruim, maar bovenop, zoodat de passagiers van de boot vlak naast onze wagens zitten en wij uit onze coupé de huiselijkste tooneeltjes kunnen aanschouwen. Naast mijn comparti ment zit een familie allergenoeglijkst aan cle boterham; vader maakt zich'verdienste- lijk met uitdeelen, moeder met snijden en een aartsvaderlijk aantal kinderen verdeelt den buit en snoept in den tusschentijd uit zakjes met letters, die ze hebben meege bracht. Maar ook aan deze gezelligheid komt een einde en na een minuut of twintig ne men wij afscheid van de bootreizigers en meteen van ons amphlbleachtlg bestaan: de trein wordt weer een landdier en nu schijnt het ernst te worden met de reis naar Ko penhagen. De machinist zet er een vaart in en wanneer wij het station van Kopenhagen binnenreden, een simpel gebouw, niet al te groot en zonder sierlijkheid, dan blijkt het, dat de dienstrogcling op de vertraging bij de overtochten wel degelijk gerekend heeft, want op de minuut van de stationsklok af zijn wij op tijd in de hoofdstad aangekomen. Nu is aankomen in dit geval weer iets an ders dan wegkomen, want tot onze verba zing zijn zoowel het perron als de hal van liet station propvol, met ouders, die, naar men ons vertelt, kinderen komen afhalen, welke in de vacantle uit zijn geweest, waar schijnlijk zooiets als onze vacantiokolonies, maar nog nooit zag ik een dergelijke men- schenmenigte bij den terugkeer van onze kleine kolonisten. Nauwelijks is er een smal gangetje open tusschen de wachtende scha ren voor de reizigers, die het station willen verlaten en bij de deur is er zelfs hulp van de politie noodig om dat mogelijk te maken. Voor mijn reisgenoot, die werkelijk een oogen blik gedacht had, dat deze geweldige drukte lot deel had om ons welkom te heeten, is het geloof ik min of meer een teleurstelling geweest.' maar hij weet er zich overheen te zetten en wanneer wij in een taxi door niet al te drukke straten naar het. hotel d'Angle- terre gaan. is hij den tegenvaller al weer wat vergeten! Onze aandacht wordt er ook wel van afgeleid, want, ofschoon wij uit Hamburg onze kamers besteld hebben, is er niets voor ons gereserveerd en het hotel tjokvol. Na vrij wat pourparlers wordt ons tenslotte een salon aangeboden met twee bedden, waar wij onze moede leden kunnen uitstrekken. Het klinkt heel fraai en de kamer is ook groot genoeg, grooter dan wij voor een rustigen nacht noodig hebben, maar het bezwaar is, dat 't eigenlijk geen slaapkamer is, maar met kunst en vliegwerk tot deze waardigheid ge promoveerd. Geen stroomend water, dus ook geen warm water, niets anders dan een kan netje en een kommetje, niets ook van de kleine gemakken, dig in de groote hotels aan wezig zijn. Voordat wij slapen gaan, beslui ten wij een ultimatum te stellen aan de di rectie: den volgenden nacht een betere ka mer of wij vertrekken. Het is op reis maar al te vaak verdringen of verdrongen worden en in dat geval is de verdringer het best af. De vraag is nu maar, hoe wij den avond zullen doorbrengen, want evenals in Bremen en Hamburg zijn bijna alle schouwburgen gesloten wegens het zomerseizoen, zoodat er gewoonlijk niet veel anders overblijft dan een cabaret van twijfelachtig gehalte en een bioscoop naar keuze, maar om bioscopen te zien, zijn wij niet naar Kopenhagen geko men. Doch is hier niet Tivoli, het geroemde feestterrein, waarvan ieder, die het gezien heeft, zoo hcog opgeeft? Vol geestdrift vra gen wij aan het hotelpersoneel, waar Tivoli is; men geeft ons inlichtingen, maar niet zeer verrukt, zoo op een toon van: „Nu ja, je kunt er heen gaan". Wij schrijven dat aan de gewoonte toe, zooals een Haarlemmer niet zoo heel ge makkelijk de sierlijkheid van het Frans Hals Museum zal zien en gaan naar Tivoli. Wat moet ik nu zeggen? Er waren toen wij kwamen om een uur of negen heel veel men- schen, er waren ook heel veel gekleurde electrische lichtjes, in boogjes, in slingers, in palen, in perken, in fonteinen, overal, er was muziek in een soort van open tempel, ongeveer zooals in Interlaken voor den mooien zomeravond, er was een groote ker mis met allerlei balspelen, knikkerspelen, hoogen inleg, maar waar men dan toch ge makkelijk heel wat geld in verliezen kon, er waren dansgelegenheden in soorten, kortom het was een groote kermis. Als men mij nu vraagt, wat we er anders verwacht hadden te zullen zien, dan kun nen wij daar geen redelijk ant woord op geven. Toch waren wij een beetje teleurgesteld. Je moet maar liever niet vooraf te veel van iets gehoord hebben. Tot 12 uur bleef Tivoli open, maar om 11 uur zijn wij de poort doorgegaan naar onzen salon, want het is geen kleinigheid, een heelen dag af wisselend voor kip en voor eend te hebben gespeeld. Je krijgt er slaap van, zelfs in een kamer, die nooit voor slapen bestemd is ge weest. J. C. P. HET ONGELUK IN DE OETZTALER-BERGEN. NIEUWE EXPEDITIE NAAR VERMISTEN DE Gelijk men weet, zijn de beide heeren Hemmes en Van Essen uit Amsterdam na een tocht op de gletschers van het Oetztaler ge bergte helaas niet teruggekeerd. De vele red dingspogingen werden ten langen leste opge geven. Dinsdag echter is men nog eens een nieuwe expeditie gaan ondernemen meldt men uit Innsbrück aan de Tel. Men zou bij het zoeken naar de slachtoffers van honden ge bruik niaken. Het onderzoek zal vier dagen duren. BOTSING TE VENLO. TUSSCHEN EEN TRAM EN TWEE AUTO'S. Maandagmorgen ontstond te Venlo een botsing tusschen twee auto's en een kolen- tram van den Maasbuurt-spoorweg, welke betrekkelijk goed is afgeloopen, meldt de Tel. Een locomotief rangeerde zeven wagons kolen voor zich uit van een kraan naar het station. Op den hoek van den Hamburger singel, waar het uitzicht door een hek be lemmerd wordt, kwam de eerste wagon in botsing met een vrachtwagen, komende van den Kaldenkerkerweg. De auto werd ruim 30 Meter meegesleurd en stiet daarna op een autobus van den Maasbuurtspoorweg. Deze werd ook van voren aangereden, omdat zij niet tijdig kon stoppen. De materieele scha de is vrij aanzienlijk. De auto is nagenoeg vernield. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. GEZINSVERPLEGING VAN PSYCHO- PATHEN TE LEIDEN. Naar het Hbld. verneemt, Is de directie van het Rijkspsychopaten-asyl te Leiden voornemens een proef te nemen met gezins verpleging van psychopathen. De directeur geneesheer van het asyl heeft verschillende ingezetenen van Leiden de vraag gesteld of zij bereid zijn psychopathen in hun gezin op te nemen. DE MOORD OP PARNABOLON. Conferenties met den gouverneur van Sumatra's Oostkust. De gouverneur van Sumatra's Oostkust bracht Maandag een bezoek aan de onder neming Parnobolon van de Handelsvereni ging Amsterdam, alwaar verschillende be sprekingen werden gehouden met den hoofd administrateur, alsmede met de op deze onderneming werkzame assistenten, seint Aneta uit Medan. Van een en ander werd een zeer nauwkeurig rapport opgemaakt. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit rapport eerlang gepubliceerd zal worden. DE MOORD IN PARK ZORGVLIET IN DEN HAAG. O. DE C. VOOR DE HAAGSCHE RECHTBANK. Voor de Haaesche rechtbank heeft Dins dagmorgen terecht gestaan de 20-jarige jon geman, die in den avond van 13 Mei in het Park Zorgvliet,te 's-Gravenhage, een meisje met een revolver heeft doodgeschoten. Ver dachte werd moord met voorbedachten rade of althans het toebrengen van zwaar licha melijk letsel ten laste gelegd, schrijft het Hbld. Verdachte bekent dien avond met het meis je te hebben geloopen en een revolver bij zich te hebben gedragen. Als eerste getuige wordt gehoord commis saris Kramer, die verdachte des nachts een verhoor heeft afgenomen. De jonge man heeft gevraagd hoe het met het meisje was, waarop de heer Kramer hem medegedeeld heeft dat het meisje dood was. Verdachte heeft daarop gezegd: „dan heb ik het mooiste in mijn leven vernietigd". Getuige heeft den indruk gekregen dat de jongeman uit ja loezie heeft gehandeld. Voorts heeft verdachte o.a. gezegd, dat hij niet den moed heeft gehad, om zich zelf van het leven te berooven. Als deskundigen werden gehoord dr. Rochat en dr. Scholtens. Laatstgenoemde is in zijn rapport tot de conclusie gekomen dat ver dachte wel verantwoordelijk moet worden gesteld voor zijn daad. Hij moet worden be schouwd als een psychopaath. Verdachte verklaarde niet te weten of hij gesproken heeft. Vroeger had hij anders ver klaard, maar hij heeft vermoedelijk in zijn onderbewustzijn maar op alles ja gezegd. Verdachte wist niet meer, dat hij direct na het gebeurde op de fiets is weggereden. Wel is later tot hém doorgedrongen dat er iets ge beurd was. Toen heeft hij zich van het leven willen berooven, maar dat liet hij na, om dat hij aan zijn ouders dacht". De president: „U heeft dus niet de bedoe ling gehad om het meisje te dooden?" Verdachte: „Absoluut niet. Door het ge sprek dat wij hadden gevoerd, had ik een gevoel alsof ik uit elkaar spatte, en in een onbewaakt oogenblik heb ik waarschijnlijk geschoten. Daar weet ik echter niets van. Ik hadi nooit de bedoeling het meisje ook maar het geringste letsel toe te brengen". De officier van justitie, mr. Blok, nam daar na requisitoir. Dat verdachte vóór 13 Mei de bedoeling zou hebben gehad om het meisje te dooden, achtte*spr. niet bewezen. Er zijn echter vóór het gebeurde zelf drie feiten aan te voeren. Hij liet den voorbedachten rade varen en vroeg hiervan vrijspraak. Wat nu den persoon van verdachte betreft, wij hebben hier te oen met iemand die niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor zijn daden, zij het dan ook met een eenics- zins verminderde toerekenbaarheid. Verdach te ris een persoon zonder vasten wil en met een slap karakter. Spr. concludeert tenslotte tot schuldigverklaring van verdachte aan doodslag. In het belang van de maatschappij is het noodzakelijk, dat verdachte voor iangen tijd wordt opgeborgen. Weliswaar kunnen wij eenige clementie gebruiken met het oog op de jeugd van verdachte, op zijn blanco ver leden en op zijn aanleg. Spr. vroeg veroor deeling tot een gevangenisstraf van acht jaar. De verdediger, mr. Rolandus Hagedoom, zeide. dat, toen hij den jongen voor het eerst sprak, verdachte bij zijn verhaal herhaalde lijk in snikken is uitgebroken en heeft uit geroepen: „o zeg'niet dat ik haar heb dood geschoten. Ik heb daarmee het liefste uit mijn leven vernietigd, ik had nog liever mijn ouders doodgeschoten". Pleiter vindt aanleiding om een psychia trisch onderzoek te vragen. Voort-s wees hij op de groote liefde van den jongen voor het meisje. Met. de psychiaters en den officier is pleiter voort-s van oordeel, dat hier geen sprake is van voorbedachten rade. De verdachte heeft gehandeld zonder be wustzijn: er is dus geen schuld aanwezig, om dat het door de wet vereischte element „op zet" ontbreekt. Er zal hier dus geen veroor deeling kunnen volgen. Tenslotte kwam spr. tot de strafmaat, in dien de rechtbank verdachtes schuld mocht aannemen'. Wanneer de rechtbank dat mocht doen, verzoekt pleiter rekening te houden met verschillende verzachtende omstandig heden en plaatsing in een bijzondere gevan genis. De uitspraak volgt over acht dagen. IN DEN AMSTERDAMSCHEN HORTUS. De groote en de kleine Victoria in bloei. Maandagavond bloeide in den Amsterdam- schen Hortus tegelijk met de Victoria Regia de kleine Victoria Cruziana. die als een~mi- niatuur van de Victoria Regia is te beschou wen. De bloem van de Victoria Cruziana is evenals de geheele plant kleiner, maar, in verhouding tot hare bladen, grooter dan bij hare koninklijke zuster. De kleur der bloem blaadjes is tevens meer geelachtig wit, en een ander opmerkelijk verschil is, dat de kelkbladen glad zijn, en niet bestekeld, zoo als bij Victoria Regina- Dinsdagavond bloei den beide planten ook nog tegelijk, maar dan niet wit doch in roode kleur. Naar het zich laat aanzien, zal de kleine soort, evenals de groote, deze week nog een witte bloem te aanschouwen geven, meWt het Hbld. MEISJE BIJ KRUININGEN UIT EEN TREIN GEVALLEN. SPOEDIG OVERLEDEN. Maandagavond keerden de heer en me vrouw A. C. H. met hun zesjarig dochtertje van een vacantiereisje naar Middelburg naar Bergen op Zoom terug. Zij vertrokken met den trein van 18 u. 59 uit Middelburg. Ter hoogte van Kruiningen ging, terwijl het meisje met haar rug tegen het portier van den coupé stond, de deur plotseling open met het gevolg, dat de kleine uit den trein viel. Onmiddellijk trok de vader aan de noodrem, zoodat de trein spoedig stil stond. Het meisje werd langs de lijn gevonden; zij had een ernstige verwonding«aan het hoofd, doordat zij bij den val in aanraking was ge komen met de houten afrastering van den dijk. Zij werd naar de woning van een spoor wegarbeider gebracht, waar een dokter uit Krabbcndijke geneeskundige hulp verleende. Spoedig echter is het meisje overleden, aldus de N.R.C. In Rambouillet, in de nabijheid van Parijs, bestaat reeds verscheidene jaren een zeer bijzondere school, een school waar jonge mannen uit verschillende landen op geleid worden tot gediplomeerd herder. Zoo als overal in den modernen .tijd gaat dus ook hier het romantische verloren, de veel- bezongen, veelbeschreven herder met zijn fluit en zijn hond, zijn breikous en zijn schapen, hij verdwijnt voor een jongeman- met-een-diploma. Om half zes 's morgens staan de leerlin gen van de herdersschool to Rambouillet op, onder leiding van den chef-herder leeren ze, hoe de 550 schapen gevoederd en ver zorgd moeten worden. In den tijd van een jaar is de leerling een bekwame herder ge worden. De meeste jongelui die deze school bezoeken, zijn zoons van rijke boeien, die alles willen leeren wat in hun vak te pa-s kan komen. Op bovenstaande foto ziet- men de schapen' hun hokken verlaten om naar de weide te gaan. Het is een kudde merinos, afstammelin gen van schapen die reeds lang geleden uit Spanje in Frankrijk zijn ingevoerd. Ieder dier levert per jaar minstens tien kilo wol. HET CARLTON-HOTEL. EEN PASSIEF VAN RUIM ƒ2.760.000. Het weekblad Handelsbelangen zou heden opnemen de lijst van baten en schulden in de surséance van betaling van de N.V. Ex ploitatie Mpij Nereide. Er zijn in totaal per 19 Augustus j.l. 219 crediteuren, waarvan Maple te Londen inzake geleverde meubelen voor 324,000 de grootste uitmaakt. Daarna volgt Martin Hall te Sheffield inzake gele verd hotelzilver met 72,000. Het totale passief bedraagt aan post cre diteuren 620,000, hypotheek 1,658,000, ver schuldigde onkosten 35,900, Century Trust Cy. p.m. totaal 2,313,900. Het actief bedraagt 2.577,000, waarbij nog komen eenige posten vooruitbetaalde onkosten tot een gezamenlijk bedrag van f 185,100, totaal 2,762,100. ALASTRIM. DE LAATSTE WEEK IN ROTTERDAM 20 NIEUWE GEVALLEN. De Rotterdamsche Gemeentelijke Genees kundige Dienst meldt: In het tijdvak van 20 tot en met 26 Augustus heeft deze dienst twintig nieuwe gevallen van alastrim in Rot- terdag vastgesteld (tegen 27 in de daaraan voorafgaande periode van 13-19 Augustus). Van deze 20 gevallen waren er twee in reeds te voren besmette gezinnen terwijl er 18 in tevoren niet-besmette gezinnen voorkwamen. Volgens mededeeling van den geneesheer-di recteur van het ziekenhuis aan den Coolsin- gel hebben in deze periode drie leden van het personeel en twee patiënten in dit ziekenhuis alastrim gekregen. In bovengenoemde perio de overleed een patiente, een 62-jarige vrouw die in een der gemeentelijke ziekenhuizen met alastrim is opgenomen. Totaal zijn dus tot nu toe aan alastrim overleden een vrouw en drie kinderen, waar van twee kinderen bovendien een andere zware ziekte hadden. Het meerëndeel der nieuwe gevallen deed zich voor in verschil lende stadsgedeelten buiten Spangen. Ingaande Maandag 26 dezer is de gelegen heid tot inenting uitgebreid door openstel ling van vijf nieuwe inentingsbureaux, zoo dat men zich thans kosteloos kan laten in enten in tien bureaux, aldus de N. R. C. Voor de bureaux van de ziekenfondsen te Amsterdam stonden de menschen Maandag avond in lange files te wachten om zich te laten inenten met het oog op het dreigend alastrim-gevaar, meldt db Tel. DE ABDIJ VAN EGMOND. UIT DE GESCHIEDENIS DER ABDIJ. In verband met 't geen is medegedeeld over het plan tot wederopbouw door de orde der Benedictijnen van de abdij van Egmond, volgt hier een en ander uit het in het begin des jaars door ,,'t Kasteel van Aemstel" uit gegeven werk: „De Abdij van St. Adelbert te Egmond". Mgr. dr. A. H. L. Hensen schreef voor dit geïllustreerde werk een hoofdstuk over de lotgevallen der abdij, de architect Jan Stuyt gaf een proeve van reconstructie en G. Th. M. van der Bosch tenslotte deelde historische en andere bijzonderheden mede, die van belang zijn in verband met het stre ven om te komen tot herstel van de abdij. Het belangrijkste feit, daarin vermeld, is zeker wel dit, dat dr. Holwerda in het najaar van 1920 op den uit de historie bekenden St. Adalbertsakker opgravingen had verricht en om het „putje" aldaar de grondslagen van een gebouw had gevonden, welke duidelijk aantoonden, dat daar een kerk moest heb ben gestaan, in welker apsis het putje ge legen was, ter plaatse waar voorheen het al taar moest hebben gestaan. „Duidelijk bleek hieruit" schreef de heer Van den Bosch „dat hetgeen de oud ste kroniekschrijvers van Egmond verhaald hadden, nl. dat bij de verheffing van het li chaam van den H. Adelbert, ter plaatse waar het. gerust had. een bron zou zijn ontspron gen, op waarheid berustte. Dit- was in Octo ber van het jaar 1920". De heer Van der Bosch verhaalt nu, dat reeds vroeger begonnen pogingen om dezen akker in bezit te krijgen, daarna met kracht zijn hervat. Den 25stcn Februari 1921 ver kocht het college van kerkvoogden der Ned. Duitsch Herv. Gemeente het stuk bouwland, genaamd „St. Albertus" aan G. Th. M. van der Bosch q.q. 1 li Ruim zes jaar later, den 13den Juni 1927, kwamen verscheidene vrienden van Egmond op den ouden akker bijeen en zij gingen daar na in de hoeve „Het Klooster" overleggen, hoe men de plannen om op den St. Adel- bertsakker een kapel te bouwen zou kunnen bevorderen, „waardoor weder een schrede verder werd gezet op den weg naar het vol ledig herstel van Egmond". D.w.z. het her stel van de abdij van Egmond. De heer Van den Bosch gaf ten besluite te kennen: „Vast zijn wij overtuigd, dat allen, die voelen voor Holland's roemvolle geschiedenis* er een eer in zullen stellen, te mogen mede werken om een der schoonste bladzijden uit die geschiedenis te herstellen, naarmate het hun gegeven zal zijn, weder een waardige rustplaats te bereiden aan de te Egmond zoo jammerlijk verstrooide overblijfselen der le den van ons oudste vorstenhuis, zooals des lands eer en historie dit eisehen. Met betrekking tot de geschiedenis van de Benedictijner abdij van Egmond brengen we in herinnering, dat dit beroemde klooster in' de 10de eeuw werd gesticht door Dirk II. De abdij had de bijzondere belangstelling van _de graven van Holland. Haar eigen belang bracht intusschen mede een zeker onzijdig standpunt in te nemen in den strijd van Holland met de Friezen. „Het is" schrijft dr. M. de Jong Hzn. in den bundel historische opstellen professor Brugmans van 't jaar bij zijn jubileum aangeboden „het isgeen wonder, dat er in Egmond's geschiedenis een gematigdheid jegens de Friezen voor den dag komt, waarbij de felle taal van Maerlant en' Stöke zeer afsteekt". De kroniekschrijver teekende zoo deelt dr. De Jong wijders mede aldus de positie van Egmond tusschen de strijdende par tijen: „In het dorp Egmond is een lam met één kop, twee staarten en zes pooten geboren. Men ziet er een teeken in. Het stelt voor het graafschap Holland over twee volken ver deeld, de Hollanders en de Friezen, die, schoon ze een graaf tot heer hebben, door tweedracht verdeeld gehouden worden. En het dorp Egmond, waar h|t lam als monster der tweedracht verscheen, vormt a. h. w. de schelding tusschen de beide volken, welker vijandschap in dien tijd zoo groot was, dat zij niet zouden aarzelen, elkander leven en goed te benemen." „Hoe overigens de verhouding van den graaf tot het klooster was, is niet geheel dui delijk. De gevelsteen der abdijkerk, die be waard is gebleven en in het Rijksmuseum te zien is, waarop hij (Dirk) met zijn moe der Petronella in knielende houding voor den sleuteldragenden St. Pieter gebogen ligt, geeft daarover geen voldoende uitsluitsel, evenmin als zijn giften aan de abdij tijdens de kerkwijding in 1143". Dr. De Jong doet dan opmerken, dat de analist meermalen het stilzwijgen bewaart over belangrijke gebeurtenissen: „Zoo wordt op het jaar 1138 wel vermeld, dat graaf Dirk naar Jeruzalem vertrok, maar er wordt niet bij verteld, dat hij. te Rome afstappende, de abdijen van Rijnsburg en van Egmond jure heriditario aan den Pauselijken Stoel over droeg". „Dat het uitsluitend een daad van piëteit geweest zou zijn, in verband met Dirks kruis vaart, is niet aan te nemen. Het waarschijn lijkst is, dat Dirk op deze wijze de Kerk van Holland geheel onafhankelijk wilde maken, van den bisschop van Utrecht". Dr. de Jong geeft daarna aan om welke andere redenen het eveneens aannemelijk is in de overdracht der abdijen aan den Paus een voorbereiding te zien van een bisdom Holland. Nauw verbonden met de geschiedenis van het klooster is die van de heeren van Eg mond, advocati ecclesiae. De abt (Wouter), die in 1130 als vreemdeling en buitenstaan der geroepen werd om te Egmond de kloostertucht te herstellen, aan het wanbe heer een eind te maken en het hoofd te bie den aan schadelijke leekeninvloeden („ad vocati, laici prelati en non-prelati wierpen zich om strijd op de goederen en rechten der abdij") heeft zoo schijnt dr. De Jong de gang van zaken toe één advocatu uitge kozen, die de anderen in bedwang zou hou den en den %bt zelf zou kunnen steunen te gen al te willekeurig ingrijpen van den graaf. Hierin lag de kiem voor het ontstaan van de „Heeren" van Egmond, die zich een kasteel bouwden „op die Huefft". Het ambt werd allengs erfelijk en tegenover den graaf, die zich nog in 1174 noemde „solus legitimus advocatus" beroepen, de heeren van Egmond zich op den Paus, aan wie de abdij Immers was opgedragen. Gelijktijdig zijn het geslacht van de hee ren van het slot op den Hoef en liet klooster ten onder gegaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6