BRISTOL
H. D.-VERTELLINGEN
VIRGINIA
CIGARETTES
STRAIGHT CUT AND COOL,
De Roode Vingerafdruk
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 23 AUGUSTUS 1929
(Nadruk verboden; au leurt recht voorbehouden.)
door JACQUES CONSTANT.
De Zevende Hemel
Monsieur Blanchard kwam later van zijn
kantoor terug dan gewoonlijk. Zijn gezicht
met den meer peper- dan zoutkleurigen
baard straalde van een groote inwendige vol
doening. Zijn uitpuilende, bijziende oogen
glinsterden onder de lorgnet, zijn neusvleu
gels stonden uit en de groote actetasch, die
hij onder den arm droeg, leek lichter dan
gewoonlijk.
Madame Blanchard merkte al die kleinig
heden onmiddellijk op.
„Zoo, zoo, Ernest", zei ze, „wat is jou over
komen?"
Daniël, hun eenige zoon, hief nieuwsgierig-
zijn blonde hoofd op van het chemische
vraagstuk waaraan hij bezig was, blij, dat
hij liet ding, waarvan hij niets snapte, onder
het voorwendsel van te luisteren in den steek
kon laten.
„Dit is mij overkomen", zei Monsieur Blan
chard, die, zoodra hij een eenigszins uitge
breid gehoor had, in mini,of nreer pompeu-
zen stijl begon te spreken, „dat ik ten zoo-
veelsten male de waarde van mijn uiterst
ordelijke en geregelde werkmethode heb on
dervonden, die sommigen overdreven, ja,
zelfs belachelijk vinden. Het is goed dat de
jongen dit hoort. Ik hoop, dat hij later eenig
profijt zal hebben van zijn vader's onder
vindingen".
En hij haalde uit zijn binnenzak drie sta
peltjes bankbiljetten. „Kijk eens: dertig dui
zend francs. En raadt eens waar ik die ge-
yonden heb?"
Hij wachtte even, en zei toen:
I „Ir- een prullemand!"
Monsieur Blanchard was procureur bij de
firma Pierquin en Zoon, oliedoekfabrikanten.
Hoewel het opruimen van de verschillende
lokalen heelemaal niet aan hem opgedragen
was, maar aan den kleinen loopjongen, keek
hij altijd, voor hij wegging, de lessenaars van
de stenotypisten en zelfs die van den kassier
na.
Die ijver werd lang niet altijd goed opgeno
men door de verschillende employés en hij
had er al menig spottend of schamper woord
over moeten hooren.
En toch, hoewel hij al heel wat nalatighe
den en vergissingen hersteld had, had de pa
troon de kas toevertrouwd aan zijn oudsten
zoon Jacques, die een losbandige, pretlievende
nietsnut was, die er de millioenen, die door
drie generaties van Pierquïns moeizaam bij
elkaar gegaard waren, er wel spoedig door
zou jagen.
„Ik ben ook jong geweest, maar dwaashe
den heb ik nooit begaan. Mijn werk is mij
altijd heilig geweest".
En nu had Monsieur Blanchard, toen hij
zooals gewoonlijk den boel aan het doorsnuf
felen was, in den prullemand van den jongen
Pierquin, die drie bundeltjes bankbiljetten
gevonden.
Dien middag had Jacques de werklieden
betaald en blijkbaar bij vergissing de bun
deltjes, tegelijk met oude papieren, in den
prullemand gegooid.
„Als ik het tegen, den patroon zei, dan zou
je eens wat beleven! Monsieur Pierquin is
niet voor de poes, als het er op aan komt en
gelijk heeft hij".
Madame Blanchard haalde haar schouders
op.
„Mijn beste Ernest, hoeveel maal heb jij
me al niet verteld dat Monsieur Pierquin
hoogloopende ruzie zou krijgen met Monsieur
Jacques. En iederen keer daarna hebben ze
we.er vrede gesloten. Die zoon zal zeker ook
wel veel meer salaris dan jij krijgen?"
„Twee maal. zooveel", mompelde Monsieur
Blanchard.
„Tja! Het is zijn zoon. En als ik je een
raad mag geven, dan zou ik dien jongen man
eens een beetje angstig maken".
„Dat was ik allang van plan. Ik zal onder
vier oogen eens een woordje met hem spre
ken en hem er flink van langs geven want
ik ben heusch niet bang voor dien kwajon
gen, dien ik, om zoo te zeggen, geboren heb
zien worden en dan zal ik hem het geld
terug geven. Hij zal zich wel verplicht zien
me een flinke vergoeding te geven. Een an
der zou het hem misschien niet eens terug
gegeven hebben".
„Dan hadden ze den dief toch zeker mak
kelijk gevonden!" zei Daniël opeens.
„Je dacht zeker dat dat fuifnummer van
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
u. Ai®**'
een Jacques de nummers van de biljetten
opgeschreven had".
„Waarom houdt u ze dan niet?"
„Ze houden!" stamelde de oude man ont
zet. ..Dat meen je toch niet".
„Het was maar voor de grap. Nou, maar je
zou er anders een fijn autotje van kunnen
koopen".
„Of een echt paarlen collier, zei zijn moe
der met een zucht.
Den volgenden morgen, toen Monsieur
Blanchard op kantoor kwam, hoorde Jiij dat
monsieur Jacques vervangen was door mon
sieur Aubert, van de expeditie-af deeling. Na
een stormachtig gesprek met zijn vader, dat
waarschijnlijk wel over de vermiste dertig
duizend francs zou hebben gehandeld, had
de jonge man een kaartje naar de Riviera
genomen en was verdwenen. Hij had Réséda,
een klein ballet-danseresje, dat hem al heel
wat dwaasheden had laten uithalen, meege
nomen.
Monsieur Blanchard was ten einde raad.
Moest hij nu het geld aan den patroon terug
geven en de kans loopen het voor altijd bij
den zoon verkorven te hebben of moest hij
het hem in stilte toesturen?
Het duurde een heele week voor hij tot
een besluit kon komen. Deze onverwachte
complicatie maakte hem totaal van streek
en hij kon er 's nachts bijna niet van sla
pen. Ten slotte nam hij een heroïsch besluit.
Hij vroeg een week vacantie en ging naar
Nice. Hij nam een eerste klasse biljet, in de
hoop dat Monsieur Jacques hem alles ver
goeden zou. Dat was wel het minste wat hij
doen kon.
En plotseling, zoodra de trein zich in be
weging gezet had en de wuivende zakdoek
van Madame Blanchard uit het oog verdwe
nen was, voelde hij zich een ander mensch.
De plotselinge vrijheid, die hij sedert zijn
huwelijk niet meer gekend had, het bundel
tje bankbiljetten in zijn vestzak, dat alles
werkte op hem als een opwekkend wijntje.
Maar toen hij op de plaats van bestemming
was aangekomen, informeerde hij toch da
delijk naar monsieur Jacques, 't Noodlot wil
de, dat de jonge man net'voor twee dagen
naar Meulon vertrokken was.
Monsieur Blanchard dineerde in een goed
restaurant, wa.it hij rekende vast op de
goedgeefschheid van 's heeren Pierquin's erf
genaam. Helaas! Aan het tafeltje naast hem
zat een jonge vrouw, alleen.
Hij keek haar eens aan, o! zonder eenige
bijgedachte. Hij bewonderde haar zooals een
arme werkvrouw een kostbaar juweel in de
étalage van een juwelier in de Rue de la
Paix bewondert. Hij wist, dat zij niet voor.
hem was, maar zich in haar aanblik verlus
tigen stond een ieder vrij
En hij zag dat ze mooi was. Hij had van
zijn leven nog niet zulk glamzend haar ge
zien, noch zulke prachtige blauwe oogen of
zoo'n perzik-zacht gezichtje. Hij werd weer
pompeus, "en vergeleek haar bij Venus, bij
Circe, bij Helena van Troje.
Hij was bijna verwonderd, toen hij dien
lieven rooden mond menschelijke woorden
hoorde uiten.
Ze was alleen, ze verveelde zich, en daar
ze heel goed zag dat ze met een galant man
te doen had, vroeg ze .hém Yeriof. zich aan
zijn taféltjé neer te zetten.
Hoe had Monsieur Blanchard een dergelijk
verzoek móéten wèigeren? Zij bestelde oes
ters, een homard a l'Amëricaine, Champagne.
Van dien dag af leefde monsieur Blanchard
in den zevenden hemel. Het is heelemaal niet
onaangenaam om in den zevenden hemel te
leven, maar men moet alleen nooit de trap
afvallen.
Den volgenden morgen ontdekte Monsieur
Blanchard niet alleen dat er niets van het
geld over was, dat zijn vrouw hem gegeven
had voor de reis, maar dat hij ook al zijn
eerste bundeltje aangesproken had.
Hij bad natuurlijk moeten wachten tot
Jacques terug was en hem met nederige ex
cuses het restje van de 30.000 francs moeten
overhandigen, maar.in zijn ontsteltenis nam
hij zijn toevlucht tot een geneesmiddel, dat
erger was dan de kwaal. Hij wilde zijn kans
in Monte-Carlo beproeven. In de speelzaal
aarzelde hij lang, want zijn principes zaten
hem een beetje dwars. En toen, plotseling,
nam hij een besluit en hij kwam in een an
deren zevenden hemel terecht. Om vijf minu
ten over éénen had hij 200.000 francs gewon
nen, om tien minuten erover had hij geen
sou meer.
Den volgenden morgen werd er voor den
Commissaris een arme man geleid, dien men
op een bank in het park had gevonden. Het
was Ernest Blanchard, de voorbeeldige pro
cureur van Pierquin en Zoons.
Hij had getracht zich in het water te
gooien, maar de moed had hem op het laat
ste oogenblik ontbroken. Er werd hem geld
voor de terugreis naar Parijs verstrekt.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Ct.. per re*eT.
Bristol, de stad die over de
geheele wereld beroemd is
om de hooge positie, die zij
in de tabaksindustrie steeds
heeft weten te bandhaven,
geeft zeer toepasselijk baar
naam aan deze sigaret van
zeldzaam fijne kwaliteit
In doosjes van
IOen20stuks
1/4 Cts
Met Coupons
ST. RAPHAëL.
As. Donderdag houdt de afdeeling
Haarlem van „St. Raphaël" (R.K. vereeni-
ging van spoor- en tramwegpersoneel) een
vergadering in St. Bavo. Op de agenda staat
o m. voorstellen voor de nieuwe loonrege
ling in 1931 en indienen van voorstellen
voor den Raad van afgevaardigden. Tevens
zal de voorzitter de heer De Rooy het feit
herdenken dat hij 121/2 jaar voorzitter is
der afdeeling.
EEN GEVECHT IN DE DE WITSTRAAT.
Maandagavond is er weer gevochten in de
De Witstraat. Het schijnt gekomen te zijn
doordat „de vrouw in het spel" was en ge
ëindigd met het breken van een been van
een der partijen, terwijl een te hulp ge
snelde vriend in zeer deplorabelen toestand
tegen een muur bleef liggen. Wij zullen het
niet wagen de oorzaak van de veete te gis
sen. den loop van het gevecht te volgen en
de revanche-mogelijkheden te overwegen.
De politie heeft zich er nog niet mee be
moeid en misschien komt het na dezen he-
vigen veldslag wel weer tot algemeenen en
bestendigen vrede in de De Witstraat, zon
der ingrijpen van buiten
„ZANG EN VRIENDSCHAP".
De Kon. Liedertafel „Zang en Vriend
schap" houdt Donderdag a.s. in haar ge
bouw in de Jansstraat een algemeene le
denvergadering, waar het geheele plan voor
de viering van het eeuwfeest in 1930 bespro
ken zal worden.
ZILVEREN JUBILEA BI.T „ZANG EN
VRIENDSCHAP".
Op 2 September a.s. zullen 6 leden der
Kon. Liedertafel „Zang en Vriendschap" 25
jaar onafgebroken lid dier Liedertafel zijn.
Het zijn de heeren: T. H. Brinkman. J. E.
v. d. Meulon, P. Rings, A. G. Verbeek, A. K.
P. Vring en Th. Wanders.
BRAND IN EEN ROOKHOK.
Maandagavond 6 minuten over zevenen
brak brand uit in de vroegere slagerij der
firma Bannink, Zijlstraat 3. Eenige personen
waren bezig in het rookhok vuilnis te ver
branden. Door den tocht waren zij niet in
staat om de ijzeren deur van het. hok dicht
te doen en daar er in het leege huis geen
water aanwezig was. bleef hun niets anders
over dan de brandweer op te bellen. Deze
arriveerde en redde de situatie door met één
straal op de waterleiding het hok door te
spuiten.
FEESTELIJKHEDEN OP
KONINGINNEDAG.
KERKCONCERT IN DE GROOTE KERK.
Zooals wij reeds mededeelden zal op Ko
ninginnedag een kerkconcert plaats vinden
in de Groote Kerk.
Op dit concert verleenen drie van de beste
Ncderlandsche artisfcen kun medewerking,
namelijk Jo Vincent, sopraan, Jac. Caro. bas,
George Robert. Orgel.
Het. programma is als volgt:
Wilhelmus van Nassauwen.
1. Preludium en fuga. Orgel W. Petri.
2. Aria uit „Samson", sopraan, G. F. Handel.
3. a. 'k Hou van Holland, C. J. Bute.
b. Wij willen Holland houen, Arnold Spoel
c. Koninginnclicd, bas Arnold Spoel.
4. Ach bleib' mit dclner Gnade, Karg-Elert
Orgel.
5. a. La cloche C. Saint-Saëns.
b. Kom nu met sang, sopraan Valerius.
6. a. 'n Gebed,
b. Sing uit. jou lied, A. Lambrechts-Vos
c. Komaan, bas
Wicn Neêrlandsch bloed.
De aanvang is bepaald op half twee uur.
einde half drie. Bezoekers van het Kerkcon
cert kunnen dus nog ruimschoots het bloe
mencorso gadeslaan, daar deze optocht eerst
tegen 3 uur in de stad zal zijn.
EEN WINKEL „VOOR ELCK WAT WILS".
Een aardig oud-Hollandsch winkeltje staat
in de Kruisstraat op nummer 14, tegenover
de Ridderstraat. De heer W. H. Overbeek,
die reeds een bekende zaak in de Ridder
straat heeft, heeft er wat antieke vaasjes
en kannetjes, een koperen doofpot en kope
ren wandborden en vuurplaten, eenig blauw
porcelein, oude boeken en oude prenten neer
gezet, die het in deze omgeving zeer goed
doen. Behalve antiek is er echter ook modex-n
meubilair, modern plaatwerk en snuiste
rijen van dezen tijd. lampen en wat niet al.
Wij mogen dus zeggen, dat de heer Overbeek
zeer ruim gesorteerd is en zijn klanten in
alles zal kunnen bevredigen. En dat in een
aangename omgeving.
TOONEELVEREENIGING HERMAN
HEUBRMAN&
In de Maandag gehouden bestuursverga
dering is het programma besproken voor het
a.s. seizoen. Er zullen in den Schouwburg
aan dexx Jansweg 4 voorstellingen plaats
hebben. De eerste is bepaald op Zaterdag 19
October. Opgevoerd wordt dan „Tante
Jutta", kluchtspel in 3 bedrijven, gevolgd
door een bal. De leiding der vereeniglng zal
bij don heer A. de Groot berusten.
Ook zullen een bal-masqué en een kinder
matinee plaats hebben.
Verder werden nog plannen besproken
voor de herdenking van het 5-jarig bestaan
op 16 Maart 1930.
Uit de verslagen van den secretaris en den
penningmeester bleek, dat de vereeniging in
bloei toeneemt.
LANDDAG VAN VOLKSONDERWIJS.
Op Zondag 1 September a.s. des middags
om 2 uur zal op het boschterrein „Velser-
duin" te IJmuiden-Oost (ingang Velser-
duinweg naast de villa „Voorduin) een open
lucht meeting plaats vinden van den Kenne-
mtrkring van Volksonderwijs. Als sprekes#
zullen optreden de heeren Ds. G. West*
meijse van Draéhten met het onderwerp
„S. O. S." en Dr. I. II. J. Vos, lid der Tweed®
Kamer, met het ondei-werp„Goed Volks*
onderwijs".
De muziekvereeniging „Voorwaarts" ve*»
leent welwillende medewerking, terwijl en
kele gymnastiekoefeningen onder leidinflf
van den heer P. Dijkstra zullen worden uit
gevoerd.
Bij slecht weer wordt de bijeenkomst ge
houden in cle Mal „Flora" aan den Zeeweg.
FAILLISSEMENTEN
Door de arrondissements-reehtbank te
Haarlem is op Dinsdag 27 Augustus in staat
van faillissement verklaard:
II. Meyn Symenszoon. visscher en land
man. wonende te Oostzaan in de Achter
dichting. Curator Mr. L. J. Venhuizen, wo
nende te Heemstede. Rcchter-Commissaris
Mr. Th. Maassen.
Opgeheven werd het faillissement van: J.
P. Kuiper, wonende te Heemstede. Curator
Mr. L. J. Venhuizen, wonende te Heemstede.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent.
per reue!.
Voor allen die Sukkelen
met Verstopping of moeilijken, tragen en
onregelmatlgen Stoelgang zijn
Mijnhardt's Laxeertabletten
onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn.
Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 ct. 9
FEUILLETON
Uit het Duitse lx van
MATTHIAS BLANK.
Else keek doctor Friesen aan.
Wat zou er zijn?
Friesen antwoordde niet direct, toen zei
hij:
Een nieuwe ontmoeting misschien? De
oude geschiedenis?
Neen, dat geloof ik niet; ik denk wel
niet dat hij het verleden vergeten is, maai
de laat-ste dagen was hij heelemaal veran
derd. Je weet zelf hoe ongerust ik over hem
was Hij was zoo somber en zei haast geen
woord. Hij was zelfs besloten om aan een
expeditie naar Thibet deel te nemen.
Ja, dat heb je me verteld.
Maar daarna is hij opeens veranderd.
Hij was nog wel gedrukt, maar toch veel
minder. Een dag of vijf geleden is hij een
avond bij Heinecke geweest en den volgen
den dag vertelde hij hij, dat hij hier zou
blijven en twee dagen geleden lachte hij zelfs
en hoorde ik hem fluiten. Hij was zoo nu en
dan bepaald opgewekt.
Heeft hij verder niets gezegd?
Neen! Toen ik hem er naar vroeg ant
woordde hij, dat men niet moest spreken
over dingen waarop men hoopte en toen ik
hem vroeg of hij dan nog hoop had, lachte
hij alleen maar. Meer kon ik niet uit hem
krijgen.
Maar nu zag hij er toch wel eigenaardig
uit. Je zou .zeggen dat hij met iemand ruzie
had gehad.
Dat lijkt mij ook en ik wil er meer van
weten. Ik ben den laatsten tijd zoo onge
rust over hem. Ik zal met onze verlovings
kaart naar hem toe gaan en vragen hoe hij
die vindt, dan heb ik een aanloopje om een
praatje bij hem te maken.
Zij nam de kaart op en ging naar binnen.
Blijf niet zoolang weg! riep Friesen
haar vroolijk na.
Het duurde indei'daad niet lang of Else
kwam weer op het terras. De kaart had ze
nog in de hand, maar ze zag er niet zoo op
gewekt uit als daar net.
Wat is er? vroeg Friesen bezorgd.
Hij heeft zijn deur op slot gedaan.
Waarom? Wat heeft hij gezegd?
Ik heb bij hem aangeklopt, maar ik
ki-eeg geen antwoord. Toen probeerde ik de
deur open te doen, maar ze was van binnen
gesloten.
Daarop riep ik hem en klopte nog eens
heel hard. Toen pas antwoordde hij dat hij
druk bezig was en dat ik straks tei*ug moest
kernen. Ik vroeg hem wat er gebeurd was,
maar hij antwoordde barsch, dat er niets ge
beurd was en dat hij het alleen maar druk
had.
Dr. Friesen antwoordde niet dadelijk, maar
toen hij zag hoe gedrukt haar gezichtje
stond, zei hij op opgewekten toon:
Maar Else, dat is toch best mogelijk.
Iedereen is wel eens uit zijn humeur zonder
ernstige reden en het kan toch best dat hij
wat werk moest afmaken.
Maar waarom sluit hij de kamer dan af?
Die doet hij wel weer open.
Eindelijk slaagde hij er in haar gerust te
stellen. Maar lang kon hij niet blijven en
toen hij afscheid nam hadden ze het weer
over hun verlovingskaart.
Dus we veranderen er niets meer aan.
Maandag zal iedereen weten dat jij mijn
lieve aanstaande vrouw bent!
Hun oogen ontmoetten elkaar in een inni-
gen blik.
In zijn werkkamer in het Paleis van Justi
tie vend Dr. Friesen op zijn schrijftafel nieu
we dossiers die hij moest doorien. Hij wilde
zich juist aan zijn schrijftafel zetten, toen
een van zijn ambtenaren binnenkwam.
Er is zoo juist getelefoneerd van het
hoofdbureau van politie of u zoo gauw moge
lijk in de villa van Consul-Generaal Langen-
bach wil komen.
Langenbach was de vex-baasde vraag
van den officier van Justitie.
In de Grosse Gax-ten Strasse.
Ja, het adres ken ik. Maar wat is er
dan gebeurd?
Er is daar een misdaad ontdekt.
Wat voor een misdaad? Is dat er niet
bij meegedeeld? riep Friesen opgewonden.
Ja! Er schijnt een moord gebeurd te
zijn.
Een moord? En wie is het slachtoffer?
Dat werd er niet bij gezegd. Maar of u
zoo spoedig mogelijk wilt komen, vroeg de
politie.
Goed. Maak alles klaar. U gaat mee.
Daarop ging de ambtenaar de kamer uit
en Dr. Friesen bleef enkele oogenblikken als
verlamd bij zijn schi-ijftafel staan; zoo had
het bericht hem geschokt.
Een moord in het huis van Consul-Ge
neraal Langenbach! Een moord! Wie zou er
in 's hemelsnaam vermoord zijn?
Vluchtig dwaalden de gedachten van den
officier van justitie naar Bobbie Hij dacht
aan diens manier van doen bij zijn thuis
komst.
Toen schudde Friesen het hoofd, als wilde
hij die gedachten van zich afschudden en hij
zei half luid:
Dat is toch immers belachelijk!
Daarop verscheen de ambtenaar weer en
zei:
Ik ben klaar hxeneer de officier.
HOOFDSTUK IX.
Heeft iemand naar mij gevraagd?
Neen!
Meneer ook niet?
Neen.
Is hij in zijn wei-kkamer?
Ik denk van wel, ik heb hem niet zien
uitgaan.
Langenbacli's secretaris knikte tegen den
bediende en begaf zich naar zijn bui-eau, dat
naast de werkkamer van den Consul-Gene
raal lag.
Voordat hij aan zijn schrijftafel ging zit
ten, liep hij naar de deur, die naar de ka
mer van zijn meester voerde; hij bukte zich
tot zijn oor bij het slot was en luistei-de; maar
er kwam geen geluid uit het aangrenzende
vcrti-ek.
Hij treuzelde, terwijl hij overlegde wat hij
doen moest.
Hij was twee uur weg geweest; hij had een
boodschap moeten doen en vi-oeg zich af of
hij zijn meester niet onmiddellijk den afloop
moest meedeelen?
De secretaris klopte met zijn magere knok
kels tegen de deur: zijn dunne, jongensach
tige gestalte kromde zich daarbij. Toen
luisterde hij weer zonder dat er antwoord
kwam; de grijze knipperende oogen keken
onderzoekend. Hij wist niet wat hij moest
doen.
Eindelijk greep hij de deurknop en heel
voorzichtig, zoodat het geen geluid maakte,
drukte hij er op totdat de dpur langzaam op
een kier openging.
De heer des huizes scheen niet in zijn
werkkamer te zijn, want de secretaris kon
van de plaats waar hij stond de schrijftafel
zien en hij zag er niemand aan zitten.
Na eenig aarzelen schoof hij door de half
geopende deur de werkkamer in. maar hij
had zijn voet nog niet in het vertrek gezet,
of een korte angstkreet, schel en doordrin
gend, kwam over zijn lippen.
In een seconde was de secretaris de deur
weer uit en hij sloeg die zoo heftig achter
zich dicht, alsof hij daarmee het afschuwe
lijke dat hij gezien had achter zich wilde
wegsluiten. Toen bleef hij staan met beven
de knieën en met oogen, die wijd open waren
van ontzetting; zijn blik als geboeid geves
tigd op de deur, die hij achter zich had
dichtgeslagen.
Hij scheen het met zichzelf niet eens te
zijn wat hij beginnen moest. Hij trilde over
het heele lichaam; toen liep hij zijn kamer
door naar de gang. daarop naar het trap
penhuis, waar hij den bediende nog vond,
waarmee hij zooeven gepraat had.
Wat is e.v met u gebeurd? vroeg deze
onmiddellijk, toen hij het verschrikte gezicht
van den secretaris zag.
Meneer
Wat is er met hem?
Hij ligt dood in zijn kamer.
Dood? We moeten direct den dokter
roepen.
Die komt te laat; hij is vermoord.
Dan moeten wij de politie waarschu
wen, maar ik zal eerst zelfs eens gaan kijken.
De secretaris schudde het hoofd.
Neen! Daar is geen sprake van. Want
er mag niets aangeraakt v/orden, dat wil de
politie toch immers niet hebben als er een
misdaad gebeurd is?
U hebt gelijk! We kunnen naar het
dichtstbijzijnde politiebureau telefoneeren;
maar moeten we mevrouw niet direct op de
hoogte brengen?
Ja! Doe jij dat! Dan zal ik beneden
even gaan telefoneeren. En Iaat niemand in
dc kamer komen voor de politie er is. Toen
haastten zij zich weg.
(Wordt vervolgd.)