BRISTOL H. D.-VERTELLINGEN VIRGINIA CIGARETTES STRAIGHT CUT AND COOL, De Roode Vingerafdruk HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 23 AUGUSTUS 1929 (Nadruk verboden; au leurt recht voorbehouden.) door JACQUES CONSTANT. De Zevende Hemel Monsieur Blanchard kwam later van zijn kantoor terug dan gewoonlijk. Zijn gezicht met den meer peper- dan zoutkleurigen baard straalde van een groote inwendige vol doening. Zijn uitpuilende, bijziende oogen glinsterden onder de lorgnet, zijn neusvleu gels stonden uit en de groote actetasch, die hij onder den arm droeg, leek lichter dan gewoonlijk. Madame Blanchard merkte al die kleinig heden onmiddellijk op. „Zoo, zoo, Ernest", zei ze, „wat is jou over komen?" Daniël, hun eenige zoon, hief nieuwsgierig- zijn blonde hoofd op van het chemische vraagstuk waaraan hij bezig was, blij, dat hij liet ding, waarvan hij niets snapte, onder het voorwendsel van te luisteren in den steek kon laten. „Dit is mij overkomen", zei Monsieur Blan chard, die, zoodra hij een eenigszins uitge breid gehoor had, in mini,of nreer pompeu- zen stijl begon te spreken, „dat ik ten zoo- veelsten male de waarde van mijn uiterst ordelijke en geregelde werkmethode heb on dervonden, die sommigen overdreven, ja, zelfs belachelijk vinden. Het is goed dat de jongen dit hoort. Ik hoop, dat hij later eenig profijt zal hebben van zijn vader's onder vindingen". En hij haalde uit zijn binnenzak drie sta peltjes bankbiljetten. „Kijk eens: dertig dui zend francs. En raadt eens waar ik die ge- yonden heb?" Hij wachtte even, en zei toen: I „Ir- een prullemand!" Monsieur Blanchard was procureur bij de firma Pierquin en Zoon, oliedoekfabrikanten. Hoewel het opruimen van de verschillende lokalen heelemaal niet aan hem opgedragen was, maar aan den kleinen loopjongen, keek hij altijd, voor hij wegging, de lessenaars van de stenotypisten en zelfs die van den kassier na. Die ijver werd lang niet altijd goed opgeno men door de verschillende employés en hij had er al menig spottend of schamper woord over moeten hooren. En toch, hoewel hij al heel wat nalatighe den en vergissingen hersteld had, had de pa troon de kas toevertrouwd aan zijn oudsten zoon Jacques, die een losbandige, pretlievende nietsnut was, die er de millioenen, die door drie generaties van Pierquïns moeizaam bij elkaar gegaard waren, er wel spoedig door zou jagen. „Ik ben ook jong geweest, maar dwaashe den heb ik nooit begaan. Mijn werk is mij altijd heilig geweest". En nu had Monsieur Blanchard, toen hij zooals gewoonlijk den boel aan het doorsnuf felen was, in den prullemand van den jongen Pierquin, die drie bundeltjes bankbiljetten gevonden. Dien middag had Jacques de werklieden betaald en blijkbaar bij vergissing de bun deltjes, tegelijk met oude papieren, in den prullemand gegooid. „Als ik het tegen, den patroon zei, dan zou je eens wat beleven! Monsieur Pierquin is niet voor de poes, als het er op aan komt en gelijk heeft hij". Madame Blanchard haalde haar schouders op. „Mijn beste Ernest, hoeveel maal heb jij me al niet verteld dat Monsieur Pierquin hoogloopende ruzie zou krijgen met Monsieur Jacques. En iederen keer daarna hebben ze we.er vrede gesloten. Die zoon zal zeker ook wel veel meer salaris dan jij krijgen?" „Twee maal. zooveel", mompelde Monsieur Blanchard. „Tja! Het is zijn zoon. En als ik je een raad mag geven, dan zou ik dien jongen man eens een beetje angstig maken". „Dat was ik allang van plan. Ik zal onder vier oogen eens een woordje met hem spre ken en hem er flink van langs geven want ik ben heusch niet bang voor dien kwajon gen, dien ik, om zoo te zeggen, geboren heb zien worden en dan zal ik hem het geld terug geven. Hij zal zich wel verplicht zien me een flinke vergoeding te geven. Een an der zou het hem misschien niet eens terug gegeven hebben". „Dan hadden ze den dief toch zeker mak kelijk gevonden!" zei Daniël opeens. „Je dacht zeker dat dat fuifnummer van INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. u. Ai®**' een Jacques de nummers van de biljetten opgeschreven had". „Waarom houdt u ze dan niet?" „Ze houden!" stamelde de oude man ont zet. ..Dat meen je toch niet". „Het was maar voor de grap. Nou, maar je zou er anders een fijn autotje van kunnen koopen". „Of een echt paarlen collier, zei zijn moe der met een zucht. Den volgenden morgen, toen Monsieur Blanchard op kantoor kwam, hoorde Jiij dat monsieur Jacques vervangen was door mon sieur Aubert, van de expeditie-af deeling. Na een stormachtig gesprek met zijn vader, dat waarschijnlijk wel over de vermiste dertig duizend francs zou hebben gehandeld, had de jonge man een kaartje naar de Riviera genomen en was verdwenen. Hij had Réséda, een klein ballet-danseresje, dat hem al heel wat dwaasheden had laten uithalen, meege nomen. Monsieur Blanchard was ten einde raad. Moest hij nu het geld aan den patroon terug geven en de kans loopen het voor altijd bij den zoon verkorven te hebben of moest hij het hem in stilte toesturen? Het duurde een heele week voor hij tot een besluit kon komen. Deze onverwachte complicatie maakte hem totaal van streek en hij kon er 's nachts bijna niet van sla pen. Ten slotte nam hij een heroïsch besluit. Hij vroeg een week vacantie en ging naar Nice. Hij nam een eerste klasse biljet, in de hoop dat Monsieur Jacques hem alles ver goeden zou. Dat was wel het minste wat hij doen kon. En plotseling, zoodra de trein zich in be weging gezet had en de wuivende zakdoek van Madame Blanchard uit het oog verdwe nen was, voelde hij zich een ander mensch. De plotselinge vrijheid, die hij sedert zijn huwelijk niet meer gekend had, het bundel tje bankbiljetten in zijn vestzak, dat alles werkte op hem als een opwekkend wijntje. Maar toen hij op de plaats van bestemming was aangekomen, informeerde hij toch da delijk naar monsieur Jacques, 't Noodlot wil de, dat de jonge man net'voor twee dagen naar Meulon vertrokken was. Monsieur Blanchard dineerde in een goed restaurant, wa.it hij rekende vast op de goedgeefschheid van 's heeren Pierquin's erf genaam. Helaas! Aan het tafeltje naast hem zat een jonge vrouw, alleen. Hij keek haar eens aan, o! zonder eenige bijgedachte. Hij bewonderde haar zooals een arme werkvrouw een kostbaar juweel in de étalage van een juwelier in de Rue de la Paix bewondert. Hij wist, dat zij niet voor. hem was, maar zich in haar aanblik verlus tigen stond een ieder vrij En hij zag dat ze mooi was. Hij had van zijn leven nog niet zulk glamzend haar ge zien, noch zulke prachtige blauwe oogen of zoo'n perzik-zacht gezichtje. Hij werd weer pompeus, "en vergeleek haar bij Venus, bij Circe, bij Helena van Troje. Hij was bijna verwonderd, toen hij dien lieven rooden mond menschelijke woorden hoorde uiten. Ze was alleen, ze verveelde zich, en daar ze heel goed zag dat ze met een galant man te doen had, vroeg ze .hém Yeriof. zich aan zijn taféltjé neer te zetten. Hoe had Monsieur Blanchard een dergelijk verzoek móéten wèigeren? Zij bestelde oes ters, een homard a l'Amëricaine, Champagne. Van dien dag af leefde monsieur Blanchard in den zevenden hemel. Het is heelemaal niet onaangenaam om in den zevenden hemel te leven, maar men moet alleen nooit de trap afvallen. Den volgenden morgen ontdekte Monsieur Blanchard niet alleen dat er niets van het geld over was, dat zijn vrouw hem gegeven had voor de reis, maar dat hij ook al zijn eerste bundeltje aangesproken had. Hij bad natuurlijk moeten wachten tot Jacques terug was en hem met nederige ex cuses het restje van de 30.000 francs moeten overhandigen, maar.in zijn ontsteltenis nam hij zijn toevlucht tot een geneesmiddel, dat erger was dan de kwaal. Hij wilde zijn kans in Monte-Carlo beproeven. In de speelzaal aarzelde hij lang, want zijn principes zaten hem een beetje dwars. En toen, plotseling, nam hij een besluit en hij kwam in een an deren zevenden hemel terecht. Om vijf minu ten over éénen had hij 200.000 francs gewon nen, om tien minuten erover had hij geen sou meer. Den volgenden morgen werd er voor den Commissaris een arme man geleid, dien men op een bank in het park had gevonden. Het was Ernest Blanchard, de voorbeeldige pro cureur van Pierquin en Zoons. Hij had getracht zich in het water te gooien, maar de moed had hem op het laat ste oogenblik ontbroken. Er werd hem geld voor de terugreis naar Parijs verstrekt. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 60 Ct.. per re*eT. Bristol, de stad die over de geheele wereld beroemd is om de hooge positie, die zij in de tabaksindustrie steeds heeft weten te bandhaven, geeft zeer toepasselijk baar naam aan deze sigaret van zeldzaam fijne kwaliteit In doosjes van IOen20stuks 1/4 Cts Met Coupons ST. RAPHAëL. As. Donderdag houdt de afdeeling Haarlem van „St. Raphaël" (R.K. vereeni- ging van spoor- en tramwegpersoneel) een vergadering in St. Bavo. Op de agenda staat o m. voorstellen voor de nieuwe loonrege ling in 1931 en indienen van voorstellen voor den Raad van afgevaardigden. Tevens zal de voorzitter de heer De Rooy het feit herdenken dat hij 121/2 jaar voorzitter is der afdeeling. EEN GEVECHT IN DE DE WITSTRAAT. Maandagavond is er weer gevochten in de De Witstraat. Het schijnt gekomen te zijn doordat „de vrouw in het spel" was en ge ëindigd met het breken van een been van een der partijen, terwijl een te hulp ge snelde vriend in zeer deplorabelen toestand tegen een muur bleef liggen. Wij zullen het niet wagen de oorzaak van de veete te gis sen. den loop van het gevecht te volgen en de revanche-mogelijkheden te overwegen. De politie heeft zich er nog niet mee be moeid en misschien komt het na dezen he- vigen veldslag wel weer tot algemeenen en bestendigen vrede in de De Witstraat, zon der ingrijpen van buiten „ZANG EN VRIENDSCHAP". De Kon. Liedertafel „Zang en Vriend schap" houdt Donderdag a.s. in haar ge bouw in de Jansstraat een algemeene le denvergadering, waar het geheele plan voor de viering van het eeuwfeest in 1930 bespro ken zal worden. ZILVEREN JUBILEA BI.T „ZANG EN VRIENDSCHAP". Op 2 September a.s. zullen 6 leden der Kon. Liedertafel „Zang en Vriendschap" 25 jaar onafgebroken lid dier Liedertafel zijn. Het zijn de heeren: T. H. Brinkman. J. E. v. d. Meulon, P. Rings, A. G. Verbeek, A. K. P. Vring en Th. Wanders. BRAND IN EEN ROOKHOK. Maandagavond 6 minuten over zevenen brak brand uit in de vroegere slagerij der firma Bannink, Zijlstraat 3. Eenige personen waren bezig in het rookhok vuilnis te ver branden. Door den tocht waren zij niet in staat om de ijzeren deur van het. hok dicht te doen en daar er in het leege huis geen water aanwezig was. bleef hun niets anders over dan de brandweer op te bellen. Deze arriveerde en redde de situatie door met één straal op de waterleiding het hok door te spuiten. FEESTELIJKHEDEN OP KONINGINNEDAG. KERKCONCERT IN DE GROOTE KERK. Zooals wij reeds mededeelden zal op Ko ninginnedag een kerkconcert plaats vinden in de Groote Kerk. Op dit concert verleenen drie van de beste Ncderlandsche artisfcen kun medewerking, namelijk Jo Vincent, sopraan, Jac. Caro. bas, George Robert. Orgel. Het. programma is als volgt: Wilhelmus van Nassauwen. 1. Preludium en fuga. Orgel W. Petri. 2. Aria uit „Samson", sopraan, G. F. Handel. 3. a. 'k Hou van Holland, C. J. Bute. b. Wij willen Holland houen, Arnold Spoel c. Koninginnclicd, bas Arnold Spoel. 4. Ach bleib' mit dclner Gnade, Karg-Elert Orgel. 5. a. La cloche C. Saint-Saëns. b. Kom nu met sang, sopraan Valerius. 6. a. 'n Gebed, b. Sing uit. jou lied, A. Lambrechts-Vos c. Komaan, bas Wicn Neêrlandsch bloed. De aanvang is bepaald op half twee uur. einde half drie. Bezoekers van het Kerkcon cert kunnen dus nog ruimschoots het bloe mencorso gadeslaan, daar deze optocht eerst tegen 3 uur in de stad zal zijn. EEN WINKEL „VOOR ELCK WAT WILS". Een aardig oud-Hollandsch winkeltje staat in de Kruisstraat op nummer 14, tegenover de Ridderstraat. De heer W. H. Overbeek, die reeds een bekende zaak in de Ridder straat heeft, heeft er wat antieke vaasjes en kannetjes, een koperen doofpot en kope ren wandborden en vuurplaten, eenig blauw porcelein, oude boeken en oude prenten neer gezet, die het in deze omgeving zeer goed doen. Behalve antiek is er echter ook modex-n meubilair, modern plaatwerk en snuiste rijen van dezen tijd. lampen en wat niet al. Wij mogen dus zeggen, dat de heer Overbeek zeer ruim gesorteerd is en zijn klanten in alles zal kunnen bevredigen. En dat in een aangename omgeving. TOONEELVEREENIGING HERMAN HEUBRMAN& In de Maandag gehouden bestuursverga dering is het programma besproken voor het a.s. seizoen. Er zullen in den Schouwburg aan dexx Jansweg 4 voorstellingen plaats hebben. De eerste is bepaald op Zaterdag 19 October. Opgevoerd wordt dan „Tante Jutta", kluchtspel in 3 bedrijven, gevolgd door een bal. De leiding der vereeniglng zal bij don heer A. de Groot berusten. Ook zullen een bal-masqué en een kinder matinee plaats hebben. Verder werden nog plannen besproken voor de herdenking van het 5-jarig bestaan op 16 Maart 1930. Uit de verslagen van den secretaris en den penningmeester bleek, dat de vereeniging in bloei toeneemt. LANDDAG VAN VOLKSONDERWIJS. Op Zondag 1 September a.s. des middags om 2 uur zal op het boschterrein „Velser- duin" te IJmuiden-Oost (ingang Velser- duinweg naast de villa „Voorduin) een open lucht meeting plaats vinden van den Kenne- mtrkring van Volksonderwijs. Als sprekes# zullen optreden de heeren Ds. G. West* meijse van Draéhten met het onderwerp „S. O. S." en Dr. I. II. J. Vos, lid der Tweed® Kamer, met het ondei-werp„Goed Volks* onderwijs". De muziekvereeniging „Voorwaarts" ve*» leent welwillende medewerking, terwijl en kele gymnastiekoefeningen onder leidinflf van den heer P. Dijkstra zullen worden uit gevoerd. Bij slecht weer wordt de bijeenkomst ge houden in cle Mal „Flora" aan den Zeeweg. FAILLISSEMENTEN Door de arrondissements-reehtbank te Haarlem is op Dinsdag 27 Augustus in staat van faillissement verklaard: II. Meyn Symenszoon. visscher en land man. wonende te Oostzaan in de Achter dichting. Curator Mr. L. J. Venhuizen, wo nende te Heemstede. Rcchter-Commissaris Mr. Th. Maassen. Opgeheven werd het faillissement van: J. P. Kuiper, wonende te Heemstede. Curator Mr. L. J. Venhuizen, wonende te Heemstede. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cent. per reue!. Voor allen die Sukkelen met Verstopping of moeilijken, tragen en onregelmatlgen Stoelgang zijn Mijnhardt's Laxeertabletten onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn. Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 ct. 9 FEUILLETON Uit het Duitse lx van MATTHIAS BLANK. Else keek doctor Friesen aan. Wat zou er zijn? Friesen antwoordde niet direct, toen zei hij: Een nieuwe ontmoeting misschien? De oude geschiedenis? Neen, dat geloof ik niet; ik denk wel niet dat hij het verleden vergeten is, maai de laat-ste dagen was hij heelemaal veran derd. Je weet zelf hoe ongerust ik over hem was Hij was zoo somber en zei haast geen woord. Hij was zelfs besloten om aan een expeditie naar Thibet deel te nemen. Ja, dat heb je me verteld. Maar daarna is hij opeens veranderd. Hij was nog wel gedrukt, maar toch veel minder. Een dag of vijf geleden is hij een avond bij Heinecke geweest en den volgen den dag vertelde hij hij, dat hij hier zou blijven en twee dagen geleden lachte hij zelfs en hoorde ik hem fluiten. Hij was zoo nu en dan bepaald opgewekt. Heeft hij verder niets gezegd? Neen! Toen ik hem er naar vroeg ant woordde hij, dat men niet moest spreken over dingen waarop men hoopte en toen ik hem vroeg of hij dan nog hoop had, lachte hij alleen maar. Meer kon ik niet uit hem krijgen. Maar nu zag hij er toch wel eigenaardig uit. Je zou .zeggen dat hij met iemand ruzie had gehad. Dat lijkt mij ook en ik wil er meer van weten. Ik ben den laatsten tijd zoo onge rust over hem. Ik zal met onze verlovings kaart naar hem toe gaan en vragen hoe hij die vindt, dan heb ik een aanloopje om een praatje bij hem te maken. Zij nam de kaart op en ging naar binnen. Blijf niet zoolang weg! riep Friesen haar vroolijk na. Het duurde indei'daad niet lang of Else kwam weer op het terras. De kaart had ze nog in de hand, maar ze zag er niet zoo op gewekt uit als daar net. Wat is er? vroeg Friesen bezorgd. Hij heeft zijn deur op slot gedaan. Waarom? Wat heeft hij gezegd? Ik heb bij hem aangeklopt, maar ik ki-eeg geen antwoord. Toen probeerde ik de deur open te doen, maar ze was van binnen gesloten. Daarop riep ik hem en klopte nog eens heel hard. Toen pas antwoordde hij dat hij druk bezig was en dat ik straks tei*ug moest kernen. Ik vroeg hem wat er gebeurd was, maar hij antwoordde barsch, dat er niets ge beurd was en dat hij het alleen maar druk had. Dr. Friesen antwoordde niet dadelijk, maar toen hij zag hoe gedrukt haar gezichtje stond, zei hij op opgewekten toon: Maar Else, dat is toch best mogelijk. Iedereen is wel eens uit zijn humeur zonder ernstige reden en het kan toch best dat hij wat werk moest afmaken. Maar waarom sluit hij de kamer dan af? Die doet hij wel weer open. Eindelijk slaagde hij er in haar gerust te stellen. Maar lang kon hij niet blijven en toen hij afscheid nam hadden ze het weer over hun verlovingskaart. Dus we veranderen er niets meer aan. Maandag zal iedereen weten dat jij mijn lieve aanstaande vrouw bent! Hun oogen ontmoetten elkaar in een inni- gen blik. In zijn werkkamer in het Paleis van Justi tie vend Dr. Friesen op zijn schrijftafel nieu we dossiers die hij moest doorien. Hij wilde zich juist aan zijn schrijftafel zetten, toen een van zijn ambtenaren binnenkwam. Er is zoo juist getelefoneerd van het hoofdbureau van politie of u zoo gauw moge lijk in de villa van Consul-Generaal Langen- bach wil komen. Langenbach was de vex-baasde vraag van den officier van Justitie. In de Grosse Gax-ten Strasse. Ja, het adres ken ik. Maar wat is er dan gebeurd? Er is daar een misdaad ontdekt. Wat voor een misdaad? Is dat er niet bij meegedeeld? riep Friesen opgewonden. Ja! Er schijnt een moord gebeurd te zijn. Een moord? En wie is het slachtoffer? Dat werd er niet bij gezegd. Maar of u zoo spoedig mogelijk wilt komen, vroeg de politie. Goed. Maak alles klaar. U gaat mee. Daarop ging de ambtenaar de kamer uit en Dr. Friesen bleef enkele oogenblikken als verlamd bij zijn schi-ijftafel staan; zoo had het bericht hem geschokt. Een moord in het huis van Consul-Ge neraal Langenbach! Een moord! Wie zou er in 's hemelsnaam vermoord zijn? Vluchtig dwaalden de gedachten van den officier van justitie naar Bobbie Hij dacht aan diens manier van doen bij zijn thuis komst. Toen schudde Friesen het hoofd, als wilde hij die gedachten van zich afschudden en hij zei half luid: Dat is toch immers belachelijk! Daarop verscheen de ambtenaar weer en zei: Ik ben klaar hxeneer de officier. HOOFDSTUK IX. Heeft iemand naar mij gevraagd? Neen! Meneer ook niet? Neen. Is hij in zijn wei-kkamer? Ik denk van wel, ik heb hem niet zien uitgaan. Langenbacli's secretaris knikte tegen den bediende en begaf zich naar zijn bui-eau, dat naast de werkkamer van den Consul-Gene raal lag. Voordat hij aan zijn schrijftafel ging zit ten, liep hij naar de deur, die naar de ka mer van zijn meester voerde; hij bukte zich tot zijn oor bij het slot was en luistei-de; maar er kwam geen geluid uit het aangrenzende vcrti-ek. Hij treuzelde, terwijl hij overlegde wat hij doen moest. Hij was twee uur weg geweest; hij had een boodschap moeten doen en vi-oeg zich af of hij zijn meester niet onmiddellijk den afloop moest meedeelen? De secretaris klopte met zijn magere knok kels tegen de deur: zijn dunne, jongensach tige gestalte kromde zich daarbij. Toen luisterde hij weer zonder dat er antwoord kwam; de grijze knipperende oogen keken onderzoekend. Hij wist niet wat hij moest doen. Eindelijk greep hij de deurknop en heel voorzichtig, zoodat het geen geluid maakte, drukte hij er op totdat de dpur langzaam op een kier openging. De heer des huizes scheen niet in zijn werkkamer te zijn, want de secretaris kon van de plaats waar hij stond de schrijftafel zien en hij zag er niemand aan zitten. Na eenig aarzelen schoof hij door de half geopende deur de werkkamer in. maar hij had zijn voet nog niet in het vertrek gezet, of een korte angstkreet, schel en doordrin gend, kwam over zijn lippen. In een seconde was de secretaris de deur weer uit en hij sloeg die zoo heftig achter zich dicht, alsof hij daarmee het afschuwe lijke dat hij gezien had achter zich wilde wegsluiten. Toen bleef hij staan met beven de knieën en met oogen, die wijd open waren van ontzetting; zijn blik als geboeid geves tigd op de deur, die hij achter zich had dichtgeslagen. Hij scheen het met zichzelf niet eens te zijn wat hij beginnen moest. Hij trilde over het heele lichaam; toen liep hij zijn kamer door naar de gang. daarop naar het trap penhuis, waar hij den bediende nog vond, waarmee hij zooeven gepraat had. Wat is e.v met u gebeurd? vroeg deze onmiddellijk, toen hij het verschrikte gezicht van den secretaris zag. Meneer Wat is er met hem? Hij ligt dood in zijn kamer. Dood? We moeten direct den dokter roepen. Die komt te laat; hij is vermoord. Dan moeten wij de politie waarschu wen, maar ik zal eerst zelfs eens gaan kijken. De secretaris schudde het hoofd. Neen! Daar is geen sprake van. Want er mag niets aangeraakt v/orden, dat wil de politie toch immers niet hebben als er een misdaad gebeurd is? U hebt gelijk! We kunnen naar het dichtstbijzijnde politiebureau telefoneeren; maar moeten we mevrouw niet direct op de hoogte brengen? Ja! Doe jij dat! Dan zal ik beneden even gaan telefoneeren. En Iaat niemand in dc kamer komen voor de politie er is. Toen haastten zij zich weg. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 7