H. D.-VERTELUNGEN
FLITSEN
STADSNIEUWS
FEUILLETON
De Roode Vingerafdruk
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 3 SEPTEMBER 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.)
De Herdenking
(naar het Fransch)
door LOUIS LéON MARTIN
De dood van Etienne Crescent was voor
Jeanne, zijn vrouw, een van die innerlijke
rampen geweest die men, naar het schijnt,
niet meer te boven komt. Zij aanbad haar
man en hij was haar eerste liefde geweest.
Ze hadden langen tijd op elkander moeten
wachten, maar ze was er zeker van geweest,
ondanks de hinderpalen, die er op dat oogen-
blik waren, eens zijn vrouw te zullen wor
den. En de vijf jaren van hun huwelijk wa
ren zeer gélukkig geweest: wonderlijk eens
gezind in voelen en denken.
Alleen was ze afgunstig geweest op Lucien,
een vroegeren vriend van Etienne, die ge
tracht had hem als vriend in huis te brengen
en hierdoor de intimiteit van hun samenzijn
in gevaar zou hebben gebracht. Zijn pogin
gen waren dan ook in botsing gekomen met
haar diepe genegenheid voor hem.
Lucien zelf was ook gehuwd, en zijn vrouw
was nooit aan haar voorgesteld. Zij wist dat
Etienne, buiten haar om, Lucien zag. Ze to
lereerde het. omdat ze niet anders kon doen,
maar ze had er onder geleden en zich dik
wijls afgevraagd waarom hun beider liefde
hem niet genoeg was.
Bijna iederen dag, gedurende de lange,
eenzame maanden, was Jeanne naar het
kerkhof gegaan. Haar grootste zorg was het
graf te onderhouden van den gestorvene, zich
aan haar smart over te geven en hem trouw
te gedenken.
Den eersten tijd had ze niets opgemerkt,
maar eens op een dag scheen het haar toe,
dat er eenige bloemen waren gelegd bij die,
welke zij er had gebracht. Ze verwonderde er
zich over en maakte zich tevens ongerust.
Acht dagen later herhaalde zich dit. Er lag
een bos verwelkte viooltjes onder de andere
bloemen. Twijfel was niet meer mogelijk. Er
was iemand die evenals zij, voor het graf
zorgde. Ze besloot te wachten en de onbeken
de te verrassen. Ze wachtte een week tever
geefs, maar op een namiddag zag ze een
jonge vrouw naderkomen.
Jeanne, die door haar niet opgemerkt was,
verstopte zich achter een nabije kapel. De
jonge vrouw hield stil bij het graf, legde er
eenige bloemen neer, knielde en bad
Plotseling duizelde het haar voor de oogen
en moest ze steun zoeken om niet te vallen,
maar ze spande al haar krachten in om
staande te blijven, want ze wilde haar zien.
Het bloed steeg haar naar het hoofd en het
scheen haar toe, dat haar hart had opge
houden te kloppen.'De jonge vrouw was een
voudig maar keurig gekleed, had een heel
bleek en heel lief gezicht, dat bij het bidden
nog aan schoonheid won. Daarna stond ze
op, maakte nogmaals het krulsteeken en ging
ernstig heen.
Jeanne had gemeend, dat ze het ergste
leed reeds had medegemaakt, maar nu be
merkte ze, dat het nog dieper kon gaan. Het
was verschrikkelijk. Tegen het verraad van
een levende kon men strijden, kon men
trachten het weer in orde te maken, was
zelfs vergeving mogelijk. Maar wat te doen,
waar het het verraad van een doode betrof?
Etienne, dien ze, vanaf haar jeugd met ge
heel haar hart had liefgehad, Etienne had
nog een andere verhouding en jaren lang
had hij den treurlgen moed gehad dit alles
te verzwijgen en te liegen. Leugens waren
zijn woorden van liefde geweest, zijn kussen,
zijn beloften van trouw!
Wat afschuwelijk! Jeanne voelde, dat ze
den moed miste nu op het graf te gaan bid
den. Een toorn maakte zich van haar mees
ter, een lievige toorn, die haar verbitterde en
alles vernielde wat tot nu toe het geluk en
de hoop van haar leven had uitgemaakt. O,
dit vreeselijke alleen zijn!
Alles drong zich nu aan haar op: het be
wustzijn van haar schoonheid, de woorden
van haar ouders, wier eenig verlangen was,
dat zij nog eens hertrouwen zou, en einde
lijk nog het Instinctmatig gevoel dat zij nog
jong was het gevoel, waar men innerlijk
beschaamd tegenover staat, wamieer ons
eerst kortelings een ramp heeft getroffen,
maar dat ons later, ondanks alles zegt, dat
het leven voor ons nog niet voorbij is. Toen
de zomer in het land was, ging ze haar va-
cantie met haar ouders doorbrengen, en ont
moette ze bij toeval in een stille badplaats
een goeden vriend van haar familie, wiens
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
bl 60 Ct». per regel.
ffliXtlLj Ut ft t s
leeftijd evenals zijn fortuin haar in haar nog
moeilijken toestand van jonge weduwe wel
aanstonden en waardoor zij hoopte dat het
leven weer wat meer waarde voor haar zou
krijgen. Evenwel aarzelde zij nog langen tijd.
maar de bittere nawerking van het verraad
wierp een schaduw op haar leed en men
scheidde niet van elkander, alvorens de ver
loving beslist was.
Het huwelijk was bepaald in de laatste da
gen van December. Jeanne was niet meer op
het kerkhof geweest, sinds zij daar die an
dere vrouw bloemen had zien brengen. Op
Allerzielen echter besloot ze er heen te gaan.
Reeds had de tijd er zijn sporen achtergela
ten. Het scheen Jeanne toe, dat nu ze beslo
ten was te hertrouwen, ze Etienne vergeving
moest vragen, omdat ook zij niet trouw was
gebleven. Toen ze het graf naderde, zag ze,
gebogen over de grafsteen, een man en een
jonge vrouw in stille overpeinzing. Ze stond
stil, verrast, maar de man, die opgekeken
had, herkende haar. Hij klopte zijn gezellin
op den schouder en beiden kwamen ze naar
haar toe.
Jeanne, die als vastgenageld aan den
grond bleef staan, herkende op haar beurt
de jonge vrouw met de bloemen aan de zijde
van Lucien, den vriend van Etienne.
Daarna boog Lucien en stelde haar voor
als zijn vrouw, die, naar hij zeide, ook van
tijd tot tijd wel eens bloemen kwam brengen
op het graf van zijn vriend, wanneer hij
zelf hiervoor geen tijd had.
Jeanne werd heel bleek. Etienne had ze
beschuldigd! Etienne, die altijd haar liefde
waardig was geweest! Diep beschaamd boog
ze het hoofd en fluisterde: Dank u, dank u.
Wat zijt gij beiden hem trouw!
Lucien antwoordde eenvoudig: Och, wij
waren slechts zijn vrienden.
HET VERKEER OP DEN
KLEINEN HOUTWEG
HEKJES DES AANSTOOTS.
Het verkeer op den Kleinen Houtweg is
in de laatste jaren zeer veel drukker gewor
den. Dit komt niet alleen omdat de bebouwing
van het Haarlemmerhoutpark en het Zuider-
houtpark toegenomen is, maar ook en wel
in zeer belangrijke mate! doordat over de
Crayenestervaart nieuwe bruggen gebouwd
zijn, waardoor een groot deel van het ver
keer HaarlemHeemstede nu niet meer over
de Fonteinlaan en de Blauwe Brug gaat,
maar over den Kleinen Houtweg en het
Haarlemmerhoutpark gaat.
De kleine Houtweg is smal, feitelijk al te
smal vpor het toegenomen verkeer.
Daarbij komt nog, dat tusschen den rijweg
en de grasbermen lage ijzeren hekjes ge
plaatst zijn.
Dit zijn inderdaad hekjes des aanstoots!
Geregeld worden de dingen stuk gereden. Bij
die botsingen is natuurlijk ook heel wat
materleele schade toegebracht aan auto's,
fietsen en andere vervoermiddelen.
De weg is bij avond vrij spaarzaam ver
licht. Daardoor zijn er al heel wat menschen
en fietsers geweest die over de hekjes ge
vallen zijn en dit moesten bekoopen met
blauwe scheenbeenen.
Zonder eenig bezwaar kunnen de hekjes
als oudroest verkocht worden.
KWARTETWEDSTRIJD.
Het dubbel mannenkwartet „Euterpe" al
hier, directeur de heer A. Bak, neemt deel
aan den Internationalen Kwartetwedstrijd te
Hagen in Westfalen, op 7, 8 en 9 Sept. a.s.
In groep II zal als verplicht nummer ge
zongen worden „Benedictus" van M. Müller
en als nummers naar keuze „O Heil'gen" van
Nico Hoogerwerf, „Psalm 42" van Jac. Bonset
en„De liefste plek" van Joh. H. Loser.
R EIVIBRANDTZEGELS
In verband met vragen van verschillende
zijden omtrent het tijdvak van uitgifte van
de Rembrandt-zegels wordt thans meege
deeld, dat deze zegels eerst in 1930 zullen ver
schijnen, waarschijnlijk in den loop van het
eerste halfjaar.
HET TOONEEL
STADSSCHOUWBURG
„Boefje". Ver. Rotterdamsch-
Hofstad TooneeL
„Boefje", het spel van het Rotterdamsch
straatjochie dat door Brusse's bekende boek
tot prototype werd van een deel der „spes
patriae", het spel dat Annie van Ees een
harer beste rollen schonk, Boefje staat
nog altijd op het repertoire van Cor van de
Lugt Melsert's gezelschap en blijkt nog altijd
succes te hebben. Want toen Boefje giste
renavond voor de diriehonderd-en-zooveelste
maal uit zijn hok onder de bedstee kroop,
was er in den Stadsschouwburg geen plaats
onbezet en het applaus dat Annie van Ees
verwelkomde, daverde.
Het stuk, dat door een tooneelrot als Jaap
van de Poll samen met Brusse uit diens boek
„getrokken" werd, moge dan van minder
waarde zijn dan het oorspronkelijke werk,
als tooneelspel is het knap in elkaar gezet
met goed berekende effecten en aardige
scènes.
Maar och, wij behoeven bij deze, wie-weet-
hoeveelste voorstelling in Haarlem over 't
stuk zelve niet meer te schrijven. In het zo
merseizoen is het weer opgenomen, jongere
krachten hebben enkele rollen overgenomen
van hen die ruim vijf jaar geleden aan de
eerste voorstellingen meewerkten, maar An
nie van Ees is hetzelfde brutale, ..linke",
grappige en soms ontroerende Boefje geble
ven van vroeger.
Er zullen velen geweest zijn, die het stuk
niet voor den eersten keer zagen. Doch het
boeide weer zooals eertijds door zijn afwisse
ling van ernst en luim, maar bovenal door het
vlotte spel van Annie van Ees en de keurige
actie van Cor van der Lugt Melsert. Zooals
hij in het vierde bedrijf zijn pleidooi houdt,
dat is een rol zeggen, dat is schitterend, lou
ter door de voordracht, door het bezielde
spreken. Maar ook in de andere bedrijven
munt zijn spel uit, markeert hij met een en
kel gebaartje zijn rol.
Weldadig doet het aan, dat op het samen
spel niets aan te merken valt. Hoe knap ty
peert Piet Bron niet den besten, braven vader,
die zoo van Boefje houdt, hoe keurig geeft
Roemer den Broeder Petrus karakter. Me
vrouw E. Heymans-Snijders speelde Vrouw
Grovers op prijzenswaardige wijze, Annie
Brugman was Sientje en later mevrouw Hal
ma, Palmers: de Opa en de griffier, Van der
Linden gaf een karikaturaal type, 'n koste
lijke charge als deurwaarder. En Mary Dres-
selhuys die, als we ons niet vergissen pas
van de Tooneelschool is gekomen, verdient
lof voor haar rolletje van Pukkie, 't zoontje
van de Floddermadam.
Maar Cor van der Lugt en zijn vrouw zijn
toch altijd nog de twee groote krachten die
het stuk dragen. Die te bewonderen vallen in
hun lang niet gemakkelijke rollen.
Het publiek heeft zich heel voldaan ge
toond. Er waren open doekjes, er moest na
elk bedrijf vele malen gehaald worden en er
waren bloemen voor Annie van Ees en voor
Cor van der Lugt Melsert.
Een goed slot van het zomerseizoen.
C. G. B.
DE SCHADELOOSSTELLING.
BEHANDELING VOOR GED. STATEN.
Wij hebben reeds medegedeeld, dat de
schriftelijke inleiding van de procedure over
de schadeloosstelling ingevolge de Haarlem-
sche grensregeling voor het college van
Gedeputeerde Staten van Noord Holland,
afgeloopen is.
Deze aangelegenheid wordt in het college
voorbereid door den Commissaris der Ko
ningin, Jhr. Mr. Dr. A. Röell. Nu deze reecis
eenigen tijd geleden van zijn Indische reis
teruggekeerd is, wordt verwacht, dat bin
nenkort vordering in deze zaak te verwach
ten is. Er zal namelijk door het college van
Ged. Staten beslist moeten worden of als
nog getracht zal worden tusschen de belang
hebbende partijen een gedeeltelijk compro
mis voor te bereiden. Dit zou dan betreffen
de schadeloostelling, die Haarlem moet uit-
keeren aan de verkleinde gemeenten voor
het overnemen van bezittingen en voor het
verminderen van hun afzet van gas, elec-
triciteit en water. De arbitrage van minister
Kan in de procedure tusschen Haarlem en
het P. E. N. (Provinciale electriciteitsbe-
drijf) zou daarom dan als grondslag dienen.
Als Ged. Staten niet daartoe besluiten,
dan moeten dagen vastgesteld worden voor
de behandeling der schadeloosstellingspro
cedure voor Ged. Staten.
Tot heden hebben de gemeentebesturen
nog geen mededeeling daarover ontvangen,
Omdat aangenomen kan worden, dat deze
data wel een maand van te voren bekend
gemaakt zullen worden, is het vrijwel zeker,
dat er geen openbare behandeling voor Oc
tober zal plaats hebben. Kiest men den kant
van het compromis, dan wordt het natuurlijk
nog later.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1481
bezigheid
Baby verveelt zich en
vraagt zich af waar hij zich
nu eens mee kan amusee
ren
ha, daar komt moeder
en ze heeft ontdekt dat er
een knoop aan zun truitje
ontbreekt
wat windt ze zioh op, nee,
h(j heeft 'm niet in zün
mond
en evenmin in zijn hand
nou moet zijn heele bed
afgebroken worden, om
dien knoop te zoeken
nu vraagt ze aan vader om
gauw den dokter op te bel
len want baby heeft een
knoop ingeslikt
eindelijk vinden ze den
knoop op den grond en de
voorstelling is weer voorbij
de oudelui houden je soms
aangenaam bezig op oogen-
blikken- dat je je verveelt.
(Nadruk verboden.)
JUBILEUM G. H. WAMELINK.
Zooals we reeds meedeelden waren in ver
band met het jubileum van den heer G. H.
Wamelink, hoofd der Groen-van-Prinsterer-
school, ook Maandagavond eenige samenkom
sten georganiseerd om den jubilaris te hul
digen.
Van acht tot negen uur was er receptie.
Velen kwamen den jubilaris en zijn familie
gelukwenschen, zoowei ouders als oud-leer
lingen en anderen, die den arbeid van den
heer Wamelink waardeeren. Menig hartelijk
woord werd tot het jubileerend schoolhoofd,
die tusschen groen en bloemen was gezeten,
gesproken.
Om ruim 9 uur ving in besloten kring een
feestvergadering aan voor het bestuur en het
personeel der twee Gereformeerde scholen
hier ter plaatse en het comité van oud-leer
lingen.
De voorzitter van het bestuur, de heer G.
Wolzak, sprak den heer Wamelink in waar
derende woorden toe. Als huldeblijk ontving
de jubilaris van het bestuur een clubfauteuil.
Voorts van het personeel zijner school met
een teospraak van den heer Vixseboxse een
koperen sigarendoos en een electrische wa
terketel.
Van de oud-leerlingen een salontafeltje
met kleedje en bloemen. Van het personeel
der Kuyper-school een palm met koperen
pot.
De jubilaris dankte voor deze geschenken.
Ook sprak nogmaals de voorzitter van het
bestuur, die meedeelde, dat er nog een jubi
laris aanwezig was: de heer G. J. Kappers
was nu juist 25 jaar geleden in Haarlem ge
komen als hoofd der Groen-van-Prinsterer-
school. Eenige hartelijke woorden werden ook
tot dezen jubilaris gericht en een geschenk
aangeboden.
In deze avondsamenkomst werd de heer L.
van der Zweep, het nieuwe hoofd der Groen-
van-Prinsterer-school, als zoodanig geïnstal
leerd.
De avond werd verder gezellig doorgebracht.
„DE LINNENBAAL" BESTAAT 50 JAAR.
„De Linnenbaal", de bekende manufactu
renzaak van den heer J. A. M. Koehorst,
Kruisweg 5254, bestond Zondag 1 Septem
ber vijftig jaar. Wel was er dus reden om de
etalages extra keurig te verzorgen en met
bloemen op te fleuren. Wijlen de heer H. J.
Koehorst, de vad.er van den tegenwoordigen
eigenaar stichtte in 1879 de zaak die zich in
flinken bloei mag verheugen.
Vele klanten, buren en ook firma's waar
mede de heer Koehorst in zakenrelatie staat
zonden prachtige bloemstukken, telegram
men of schriftelijke gelukwenschen.
HET VUIL-VISSCHEN.
ROTTERDAM VOLGT HET HAAR-
LEMSCHE VOORBEELD.
Op de scheepswerf van den heer Zuidam
bij de molen „De Adriaan" aan het Spaarne
wordt een boot met vuilvischnet gebouwd ge-
hee* overeenkomstig met de sedert eenige
jaren bij onzen Reinigingsdienst in gebruik
zijn motorvuilvischnetten, om de wateren te
reinigen van drijvend vuil en daardoor ook
den stank tegen te gaan. Deze werden in
dertijd eveneens op dezelfde werf gebouwd.
Wij vernemen, dat de nieuwe vlet gebouwd
wordt voor de Reiniging van Rotterdam.
Het hier ingevoerde systeem blijkt goed
te voldoen. Dagelijks ziet men deze eigenaar
dige vaartuigjes door onze grachten ma
noeuvreeren. Zij worden door slechts één
man bediend, varen vrij snel en „visschen"
groote watervlakten op een dag af, een
werk. waarvoor anders eenige arbeiders met
een aantal schuiten noodig zou zijn.
EEN EI IN EEN EI.
Een abonné kwam ons hedenmorgen een
groote merkwaardigheid toonen. Het was de
gebroken schaal van een eendenei, waarin
nog een ander ei lag, dat de grootte had van
een normaal kippenei. Toen de abonné het
groote ei opraapte brak de schaal en vertoon
de zich daarin het tweede ei aan haar ver
baasde blikken.
JUBILEUM-CONCERT JOH. BRANDS
Ter gelegenheid van het feit, dat de heer
Joh. Brands te Alkmaar, vóór 25 jaar zijn
loopbaan als musicus begon, zal op Zondag
27 October een concert worden gegeven in
de Gem. Concertzaal alhier door het man
nenkoor „Kunst na Arbeid" van hier en
een viertal gemengde koren uit Bergen, Hei-
loo, Santpoort en Wormerveer, alle onder
directie van den heer Brands.
Tevens zal een bekend instrumentaal
quartet zijne medewerking verleenen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJORISSTRA AT 16
TELEFOON 10756
VAMPYR STOFZUIGERS f98.—
Uit het Duitsch van
MATTHIAS BLANK.
13)
Else bleef alleen, zij nam de krant weer op
en las nog eens het bericht van den moord.
Langzaam schudde zij het hoofd en mompel
de:
Neen, hij spreekt natuurlijk de waar
heid. ik moet hem gelooven. maar o. die
angstIk heb een gevoel of er een koude
hand op mijn hart gedrukt wordt, maar nij
liegt niet....
Bobbie had in zijn kamer zijn hoed ge
haald cn was naar buiten gegaan, hij liep
nog vlugger dan hij gewoonlijk deed; in
zijn oogen was een onzekere blik.
Toen hij voorbij een kiosk kwam. bleef hij
staan. Zijn oogen bleven als geboeid staren
naar al de dagbladen .die er hingen. Hij
kocht alle kranten die ze ln voorraad had
den: De Morgen post. De Rundschau, het
Volksblatt en de Nachrlcliten, Met deze lec
tuur haastte hij zichnaar een afgelegen
plek in het stadspark. Hij ging zitten en
las aandachtig alle berichten over den moord
op Consul-Generaal Langenbach.
Toen hij de laatste krant uit had. sprong
hij op. Het scheen dat hij een besluit ge
nomen had. Snel richtte hij zijn schreden
naar de villa waar de moord gepleegd was.
Hij bleef den heclen tijd voor het huis op
en neer loopen en dan weer in de straat aan
den achterkant en keek naar de vensters
alsof hij iemand zocht.
De portier kwam opgewonden de kamer
van den secretaris binnen:
Meneer Bürklein, meneer Bürklein!
Wat is er aan de hand?
Daar is die vreemde meneer. Hij staat
bulten en hij kijkt telkens hier naar het
huis.
Welke vreemde meneer?
Die gisteren bij meneer op bezoek is
geweest, de moordenaar. Ik heb hem dade
lijk herkend.
Waar is hij? Wijs mij hem aan; we
mogen hem niet laten ontsnappen, riep
Arnold Bürklein opgewonden.
De portier ging hem voor.
Hij was er zeker van, het gebeurde immers
zooo vaak dat een misdadiger weer naar de
plek van zijn misdaad getrokken wordt, had
hij altijd gehoord.
Maar toen zij in de kamer van den portier
kwamen, vanwaar zij de straat konden af
zien, zagen zij den man dien zij zochten niet
moor Hij was inmiddels verdwenen.
Maar den volgenden keerden vol
genden keer, dan zal ik hem niet laten ont
snappen!, zei de portier vastbesloten
HOOFDSTUK XHL
De commissaris van politie stond in den
salon van Martin Heinecke; hij keek ver
baasd en vol bewondering naar de kunst
schatten die hier verzameld waren.
Toen hij van achter een deur voetstappen
hóórde, keerde hij zich vlug om; de heer des
huizes kwam hem tegemoet.
Neemt u me niet kwalijk, commissaris
dat ik u even moest laten wachten. Waar
mee kan ik u van dienst zijn?
U hebt zeker wel van de zaak-Langen-
bach gehoord?
Dt spreekt vanzelf! Kan ik u met een
of ander helpen?
U zoudt me met enkele inlichtingen zeer
van dienst kunnen zijn. De zaak is deze. Een
paar dagen geleden hebt u een avondfeest
gegeven: de Consul-Generaal was er ook,
nietwaar?
Inderdaad.
Herinnert u zich nog, meneer Heinecke,
dat er een gesprek gevoerd is over de ver
scheidenheid van vingerafdrukken?
Ja zeker! Ik herinner het me heel goed.
Meneer Langenbach beweerde, dat er mil-
lioenen verschillende mogelijkheden ten op
zichte van de groeven in de vingertoppen
bestaan en toen hij dit gezegd had bekeken
de dames aandachtig hun vingertoppen en
daarop werd het voorstel gedaan om afdruk
ken te maken.
Wie deed dat voorstel?
Meneer Langenbach: er werd grafiet
binnengebracht; de vingertoppen moesten
zorgvuldig schoongemaakt worden en tóen
werden op stukken papier duimafdrukken
gemaakt. We deden het bij wijze van gezel-
schapspel, tenminste zoo beschouwde ik het
en de gasten deden dat ook. Er werd veel bij
gelachen, vooral als er een interessante af
druk kwam en successievelijk kwam het ge
sprek op waarzeggen uit de lijnen van de
hand.
Zijn die afdrukken bewaard?
Ik geloof van wel.
Zoudt u dat voor mij kunnen onderzoe
ken, meneer Heinecke?
Wacht eens. Waar kunnen die dingen
gebleven zijn? zei Heinecke nadenkend.
Ik heb het namelijk als een spelletje be
schouwd. O, nu weet ik het. De overleden
Consul-Generaal heeft die bladen papier bij
elkaar gelegd en in zijn zak gestoken. Ja, nu
herinner ik het mij opeens heel goed.
Dus de Consul-Generaal nam ze mee?
Ja. den volgenden dag, toen hij in zijn
werkkamer kwam om over een zakelijke aan
gelegenheid te spreken, gaf hij mij de velle
tjes papier terug en zei, dat hij ze bij onge
luk in zijn zak had gestopt. Wij lachten nog
eens over die proeven en toen we ons gesprek
over ernstiger zaken voortzetten, heb ik ze
in gedachten in mijn schrijftafel gelegd.
Daar zullen ze nog wel zijn.
Zoudt u ze voor mij willen halen?
Natuurlijk? Wilt u dan even wachten?
Zeker.
Martin Heinecke verliet den salon en Phï-
lipp Kombasch bleef alleen achter in gespan
nen verwachting. Hij zou de papieren met de
duimafdrukken krijgen! Hij durfde nauwe
lijks hopen, dat de moordenaar, wiens duim
afdruk op de schrijftafel achtergebleven was,
ook onder de gasten van meneer Heinecke
geweest was. Maar door het feit, dat Langen
bach zijn moordenaar blijkbaar verwacht
had, dus dat deze misschien iemand uit zijn
kennissenkring was, had den commissaris
doen besluiten de vingerafdrukken op te vra
gen, die op dien bewusten avond gemaakt
waren, als deze door een gelukkig toeval be
waard waren gebleven. Een goed politieman
moest met iedere mogelijkheid rekening hou
den!
Heinecke kwam na korten tijd terug met
een stapeltje papieren in de hand.
Hier! Ik heb me niet vergist, ze lagen
nog allemaal in mijn schrijftafel.
De commissaris greep ze hem haast uit de
hand en bekeek direct de losse vellen papier.
Het waren allemaal afdrukken van den rech
terduim en behalve den zeer duidelijken vin
gerafdruk, stond ook de naam van den „eige
naar" van den duim op ieder vel papier.
Voorzichtig stopte Kombasch de twee en
zestig velletjes zooveel bleken het te zijn
in zijn actetasch en na Martin Heinecke
hartelijk bedankt te hebben, ging hij heen.
Voorloopig was hij tevreden.
Hij ging haastig naar zijn bureau terug,
haalde de vergrooting van den bloedigen
duimafdruk te voorschijn om deze te ver
gelijken met de vellen papier.
Op de vergrooting zag men duidelijk de
groeven, die in het middelpunt met een hart
vormig figuur begonnen. De spitse kant zat
links bovenaan, bij den tweeden ring zag
men een buiging naar rechts.
Kombasch ging aan tafel zitten en legde
het eene vel papier na het andere naast de
vergrooting en met één oogopslag zag hij tel
kens dat hij het duplicaat van den bloedigen
afdruk niet had. Er lagen nu nog maar een.
paar velletjes en de commissaris begon al te
wanhopen; het zou ook al te onwaarschijn
lijk en een al te makkelijk verkregen succes
zijn geweest als de moordenaar tot de gasten
van Heinecke had behoord.
Maar wat was dat? Daar was een hart
vormig begin; de punt zat links bovenaan:
de tweede ring boog rechts omen hier...
De commissaris nam de loupe op en begon
een een scherper onderzoek. Hier was een
zuivere copie van den bloedigen duimafdruk
op het vloeiblad, daaraan bestond geen twij
fel meer! Onder de loupe was niet het klein
ste verschil waar te nemen! Op het blad
stond in vluchtig handschrift een naam ge
schreven: von Matrei!
Kier had hij dus den duimafdruk en te
vens ook den naam van den moordenaar!
De commissaris wist dat deze ontdekking
genoeg was om den verdachte te arresteeren;
maar hij wilde den officier van justitie nog
omvangrijker materiaal voorleggen
Hij verliet zijn bureau en een half uur la
ter liet hij zich bij mevrouw Langenbach
aandienen, die hem direct ontving Ze droeg
een zwarte japon en kwam hem rustig tege
moet. De doorzichtige teere teint van haar
huid. kwam door haar donkere kleeding nog
sterker uit dan anders.
Zij wees hem een stoel.
(Wordt vervolgd.).