OM ONS HEEN
FEUILLETON
De Roode Vingerafdruk
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 4 SEPTEMBER 1929
No. 3823
REISHERINNERINGEN VII.
In dc laatste jaren zijn verschillende ste
den erop uit geweest monumentale stad
huizen te bouwen. Wij zullen ons maar niet
verdiepen in de vraag of de belastingbetalers
dat prettig vinden, want aan den ande
ren kant behoort het gemeentebestuur zóó
gehuisvest te zijn, dat al de werkzaamheden,
die daarin voorvallen, goed kunnen geschie
den. Ol daarvoor nu feestzalen noodlg zijn
en kostbare ontvanggelegenheden, is een an
dere vraag, die wij maar zullen overlaten aan
het oordeel van het stadsbestuur van Ham
burg en van Kopenhagen zelf. Wij behoeven
in elk geval in Hamburgsche en Kopenhaag-
sche belastingen niet mee te betalen en zon
der twijfel is het een prettig gezicht om die
gebouwen, breed en kostbaar opgezet, te be
kijken en in het voorbijgaan den burgerzin op
te merken van zoo menige vereeniging of
particulier, die zich geroepen heeft gevoeld
geschenken te geven aan het stedelijk admi
nistratiegebouw.
Millioenen hebben deze gebouwen gekost,
zoowel dat van Hamburg als dat van Stock
holm, millioenen marken in de eene, millioe
nen kronen in de andere stad. Nu zijn de
millioenen in Stockholm duurder dan in
Hamburg, omdat in Zweden bij kronen gere
kend wordt en in Hamburg in marken; de
eerste gelden 67y2 cent en de tweede bijna
60 cent in Nederlandsche waarde. Als er soms
een lezer mocht zijn die weten wil hoeveel
millioenen, dan durf ik hem niet inlichten,
omdat de geleerden in dat opzicht van mee
ning verschillen; te Hamburg heb ik 11, 13,
16 en 18 millioen hooren noemen. Het hoog
ste bod, als ik zoo zeggen mag, was van den
bode in het stadhuis, die tot taak had ons
rond te leiden. Na deze opgave heb ik niet
meer geïnformeerd, deels om den bode niet
te schande te maken, die het dan toch, zou
je zeggen, wel weten kan en deels uit vrees,
dat de nieuwste opgave de twintig millioen
overschrijden zou. Wij ln Haarlem zijn er,
zooals men weet, ook op uit om een nieuw
stadhuis te stichten, d.w.z. het zoo uit te brei
den, dat er ruimte komt voor de verschillen
de takken van dienst. Millioenen zal dat wel
niet kosten, maar wij zijn Hamburg ook niet,
noch Stockholm en wij mogen het in ons
stadsbestuur prijzen, dat het voorloopig nog
niet tot dit werk overgaat, omdat Haarlem
er geen geld voor heeft.
Het doet werkelijk goed om in een tijd van
luchtige financiëele opvattingen en afbeta
lingssystemen eens te hooren van een instel
ling, die een geliefd plan uitstelt, omdat zij
er geen geld voor heeft nog wel een ge
meentebestuur, dat anders met een zekere
gemakkelijkheid over onze beurzen pleegt te
beschikken. Hulde voor de zuinigheid!
Van millioenen gesproken, je ontkomt op
reis toch niet aan den indruk, dat er ook
daar wel eens met geld gesmeten is. Te Ko
penhagen werden wij op een rondrit door
den gids naar een monumentaal politiebu
reau geleid, dat ik weet niet hoeveel millioe
nen had gekost, nog wel zonder dat de bouw
meester daartegenover een eigen inspiratie
had kunnen vinden, want hij had het Co
losseum in Rome tot voorbeeld genomen.
Maar wie bouwt er nu een monumentaal po
litiebureau en ten pleziere van wie? Zeker
niet van de boeven, voor wie ze dienen en
evenmin, denk ik zoo, van de rustige burgers,
die er niet mee in aanraking komen. Is het
dan alleen voor den vreemdeling geschied,
dan lijkt mij de glorie toch duur betaald.
Deze zelfde architect had nog een ander
groot gebouw, gesticht, ook al weer naar een
model uit lang vervlogen tijden. Het is wat
vreemd, dat groote werken daar blijkbaar
werden toevertrouwd aan bouwmeesters zon
der inspiratie. Op het gebied van mooie ge
bouwen spant Stockholm zeker de kroon; Ik
heb mijzelf beloofd, de lezers niet te vervelen
met een opsomming daarvan en aan die be
lofte zal Ik mij houden. De aantrekkelijkheid
van de stad ligt voor een groot deel in het
feit, dat zij veel water heeft en dus ook veel
bruggen en ik wil tegenover iedereen de
stelling verdedigen, dat juist het water aan
groote steden iets eigenaardigs, iets aparts
en iets sierlijks geeft. Wie dat ervaren wil,
moet maar naar Amsterdam gaan.
Tot nu toe heb ik mij ervan onthouden
om melding te maken van wat wij op de reis
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
dt 4*7+1 Q&. dt
QaHtictZc+x*,
/(ctntfHtn fiUiicU <txt /fcnig 'J
al zoo aten en dronken, omdat het toch een
maal op is en een ander daar geen belang
in kan stellen, ook omdat er eigenlijk geen
verschil is tusschen de verschillende menu's
ln restaurants; je eet bij Wivel, het meest
beroemde restaurant in Kopenhagen, eigen
lijk hetzelfde als in Hotel „Die vier Jahres-
zeiten" in Hamburg of in „Continental" te
Stockholm. De omgeving is alleen anders
(die bij Wivel was buitengewoon aantrekke
lijk) en ze noemen de eetwaar anders. Als
een vreemdeling de spijskaart bestudeert in
Denemarken en in Zweden, kan hij er soms
naar raden, maar voor de zekerheid is tóch
altijd de hulp van een Oberkellner, die wat
Duitsch of Fransch verstaat, wel wenschelijk.
Het eenige, waarop ik de aandacht wil vesti
gen op het gebied van consumptie, was de
wondere overvloed van vruchten in Kopen
hagen. Frambozen, die wij hier in Neder
land alleen maar bij name kennen, waren
daar overvloedig en niet alleen in de groote
restaurants, maar ook in kleine schaftkel-
dertjes, waar je binnen kon loopen en een
bordje met vruchten eten voor een kleinig
heid. Aan "frambozen hebben wij ons dan ook
te goed gedaan, ook in Malmö, dat in Zwe
den ligt, en wij hebben het betreurd, dat ons
land met deze heerlijke vrucht zoo stiefmoe
derlijk bedeeld is.
Langs dezen weg kom ik vanzelf op de
taal. Ik hoop niet, dat Denen en Zweden het
mij kwalijk nemen, wanneer ik zeg, dat die
niet mooi klinkt, hard en scherp, waartoe
waarschijnlijk ook bijdraagt, dat de woorden
met een keelklank worden uitgesproken.
Het is met de Noorsche talen eigenaardig;
soms kun je in een Deensche courant als
Nederlander heele volzinnen met gemak le
zen, b.v. dit opschrift in: EEKSTRA BLADET
„En half Million Gaester fra U.S.A." hetgeen
natuurlijk beteekent „een half millioen gas
ten uit de Vereenigde Staten". Of dit op
schrift: „Mac Donald till Haag. Han har stilt
flyvemaschine", waaruit men zonder be
zwaar leest: „Mac Donald naar den Haag.
Hij heeft een vliegmachine besteld". Maar
wanneer iemand uit zoo'n paar zinnetjes af
leidt, dat hij het Deensch wel doorgrondt,
dan komt onmiddellijk de désillusie. Het
woord jai in het Deensch beteekent b.v. „ik"
en „ikke" beteekent „niet", zoodat „jai taler
ikke dansk" niet beteekent. zooals een lucht
hartige Nederlander zou denken; „jij betaalt,
ik dans", maar wel: „ik spreek geen
Deensch". Men zou denken, dat „öll" olie be
teekent, maar het beduidt inderdaad bier.
Frohkost is ontbijt (vroegkost), wat wij wel
kunnen raden, maar als je leest van „lomme-
böklada" is het moeilijk je voor te stellen,
dat het zakdoek beteekent en het tellen geeft
een zonderlinge mengelmoes van herinne
ringen aan Duitsch en Engelsch: 1. blijft in
het Deensch „een", 2 is toh, 3 is tree, 4 is
filre, 5 is fain en 6 is sacks. Roepen is kalle,
blijkbaar overgenomen uit het Engelsch (to
call), terwijl Nederlandsche herinneringen
teruggevonden worden ln „wadh arr klok
ken?" „hoe laat is het?" en „wadh kaller De
datt", beteekent „hoe noemt U het?", terwijl
„goedendag" bijna precies hetzelfde is als
in onze taal, namelijk „Godh dagh" en „wat-
blief?" „wadh behag'r?" „Ja, dank U", is in
het Deensch „ja tak" en „neen, dank U" is
„nei tak".
Iets dergelijks vinden wij in het Zweedsch;
het is niet moeilijk om Aftonbladet als
avondblad te vertalen en Mandaggan den 12
Augusti 1929 heeft geen vertaling noodig. Je
denkt bijna, dat je in Holland bent, als je
het opschrift leest „Lantarbet-arstreyken ut-
breder slg", hetgeen natuurlijk beteekent „de
staking van de landarbeiders breidt zich
uit". „Streyken omfattan 40 man" heeft geen
vertaling noodig. Als wij onder een cliché,
waarop eenige dames en heeren elkaar de
hand drukken, lezen „Operans-artister sam-
lade efter sommarferierna" dan begrijpt
iemand, die weet, dat Ferien het Duitsche
woord voor vacantie is, al heel gemakkelijk,
dat hiermede „opera-artisten na (efter van
het Engelsche after) de zomervacantie" be
doeld wordt, maar wat is nu „samlade"? Het
portret van een ernstig uitziend man met
het onderschrift Armas Jarnefelt 60 ar", wil
ons natuurlijk vertellen, dat de bekende
Zweedsche componist Jarnefelt 60 jaar ge
worden is en wanneer wij in de volgende re
gelen het woord „Hovkapellmastare" lezen,
dan begrijpen wij er alles van. „Skyttemat-
chen" is natuurlijk schietwedstrijd, waarbij
de staart weer Engelsch is en „ankómst till
Stockholm 8.30 e.m." beteekent natuurlijk
„aankomst te Stockholm half negen". Men
zou zoo zeggen, dat het dus gemakkelijk
moet wezen, een Zweedsche spijskaart te le
zen, maar zoo heel eenvoudig is dat nog niet,
ook niet voor wie Fransch, Duitsch en
Engelsch verstaat. „Calvbiff" is gemakkelijk
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
genoeg en „potage du jour" natuurlijk „soep
van den dag", maar wat beteekent „skink
omelette" en vooral wat beduidt „jord gub-
bar smultron el. hallon em frusen gradde"?
„Farsk rökt karlshamnslax em. spenat
agg" zal wel versch gerookte zalm met spi
nazie en eieren beteekenen, maar wat betee
kent „neistekt"? Duidelijker"is „sparris m.
smör", dat ik maar vertalen zal met asperges
met boter. Laat ons hierbij önze taaloefe
ningen staken en nog even een woordje zeg
gen over de Zweedsche punch, die zoo be
roemd heet te zijn. Het komieke was, dat
de kellner 's avonds dat glaasje Zweedsche
punch alleen mocht geven, omdat wij 's mid
dags in het hotel gedineerd hadden (quaestie
van drankwetregeling) en het kleine likeur
glaasje, dat mij werd voorgezet, heb ik half
laten staan. Als inderdaad Zweedsche punch
lekker is, in m ij n smaak valt ze niet.
De Staat heft belasting op alle verteringen
fn cafés. Het is dan ook duur in Zweden.
Tenslotte nog één merkwaardigheid: toen
wij op Zondagmorgen na de nachtreis van
Kopenhagen aankwamen in ons hotel, von
den wij ieder op onze kamer een bijbel. Ik
heb van mijn leven veel hotels gezien, maar
het was de eerste keer, dat ik in de kamer
van een gewoon neutraal en internationaal
hotel het Boek der Boeken aantrof.
J. C. P.
WIE HAARLEM VOOR EEN
GEDEELTE BOUWDE.
DE HEER JB. VAN SERVELLEN
JUBILEERT.
Een stadgenoot wiens werken door meer
menschen gekend worden, dan die hem per
soonlijk kennen, gaat jubileeren De heer
Jacob van Serveilen hoopt 8 September te
herdenken, dat hij zich 50 jaar geleden als
jong man van 25 vestigde als aannemer.
Vijftig jaren, in dien tijd heeft hij zijn ge
boortestad zien uitgroeien van een stad van
37.000 inwoners tot een van 120.000. En het
moet voor den heer Van Serveilen wel een
voldoening zijn, dat hij aan die uitbreiding
zoo krachtdadig heeft medegewerkt. Het zou
niet doenlijk zijn, de tientallen huizen, die
de heer Van Serveilen in de stad en de om
streken na hem gegunde aanbestedingen of
en dit nog wel het meest voor eigen
rekening gebouwd heeft, op te noemen. Maar
met zichtbaar plezier spreekt hij nog van de
eerste huizen, die hij in 1879 bouwde, het
blok van 16 arbeiderswoningen in de Jan
Steenstraat, die er nog staan. Dat waren
tevens vrijwel de eerste huizen, die buiten
de oude stadswallen gebouwd werden en aiê
bouwerij baarde veel opzien. Wie ging er nu
midden in het weiland bouwen? Er was met
eens een weg naar toe, alleen een pad, dat
de spoorbaan, die toen nog niet verhoogd
was, kruiste. Naast die spoorbaan was een
brugje over den Schotersingel. Later heeft
Openbare Werken in het Kleverpark een
vijver ontworpen waarin zwanen zouden
zwemmen, maar de vijver is er nooit gkomen
en het Kleverpark moet het nog altijd zonder
zwanen doen.
Het geheele personeel van Openbare Wer
ken bestond in die dagen uit een hoofd
opzichter, twee opzichters en een schrijver!
De broer van den heer van Serveilen nam die
laatste betrekking waar.
Het Leidsche kwart-ier en zelfs het Rozen-
prieel moesten 50 jaar geleden nog ont
staan. Het Rozenprieel werd gebouwd door
Voorting, wiens naam nog in een straatnaam,
voort-leeft.
Belangrijke bouwwerken, in Haarlem, die
de heer van Serveilen tot stand gebracht heeft
zijn de Huishoud- en Industrieschool aan de
Schneevoogtstraat, het Politiebureau in de
Smedestraat, de Haarlemsche Bank, de villa
„Sophia" aan het Prinsenbolwerk, later het
Instituut Prins, nog later de Tweede HJ3.S.,
thans de school voor Buitengewoon Lager On
derwijs in wording. Natuurlijk werkte de heer
van Serveilen in die gevallen onder een archi
tect. Hij werkte veel samen met den architect
J. Giebels.
Wanneer u met den heer van Serveilen eens
door de stad wandelde zou hij in de buurten
die ontstaan zijn in het laatst der vorige
eeuw heel wat huizen kunnen aanwijzen,
welke hij heeft doen verrijzen.
Groote, ruime, solide heerenhuizen, zooals
er staan aan den Zijhveg, de Kinderhuis vest,
de Ruichhaverstraat, de Pieter Kies- en de
Wilhelminastraat, de Wagenweg leggen nog
heden bewijzen af van zijn kennis van het
bouwbedrijf.
Ook te Amsterdam heeft de heer Van Ser
veilen veel gebouwd. Aan de Hugo de Groot
kade en de Maria van Reygersbergstraat zette
hij 120 volkswoningen, hij bouwde de fabriek
van verbandstoffen van Ut-ermöhlen aan de
Weesperzijde. In de omstreken is wel zijn be
langrijkste werk geweest het Raadhuis te
Bennebroek, scholen te Vogelenzang, te
Zaandam en Westzaan. Voorts vele villa's,
waarvan een aantal aan de Prof. van Vlo-
tenweg de laatst-en waren. Want een jaar
of 18 geleden heeft de heer Van Serveilen de
zaken aan anderen overgedaan. Zijn werk
plaats had hij op de Voldersgracht; oude
Haarlemmers zullen zich die wellicht nog
herinneren.
Ook grondwerken heeft de heer Van Ser
veilen met succes verricht. Hij bouwde de
eerste brug over de Delft in de Pieter Kies-
straat, de uitbreiding van Zand voort voorzag
hij van rioleering en best-rating, de rioleeringen
in Beverwijk zijn door zijn personeel gelegd.
Kenmerkend voor het tijdperk, waarin deze
aannemer bouwde, is dat zoovele zijner
huizen verrezen aan de gedempte grachten.
Hij zette ook de glasfabriek van Sabelis aan
de Anthoniestraat, die later afgebrand is.
Toen de heer Van Serveilen begon waren
er nog slechts zes aannemers in Haarlem,
om werk verlegen zitten behoefde hij nooit.
De heer Van Serveilen spreekt nog graag
over dien ouden tijd, maar hij miskent geens
zins de nieuwe, al vindt hij, dat het metselen
wel wat achteruit gegaan is. De echte vaklui
verdwijnen, vooral in liet timmervak, waar
immers alles machinaal kant en klaar ge
leverd wordt.
Het .25-jarig jubileum is in 1904, feestelijk
gevierd en ook het 40-jarig, in 1919.
Droeve familie-omstandigheden maken,
dat het 50-jarig jubileum niet zoo feestelijk
zal kunnen zijn. Maar dat het den heer Van
Serveilen wel niet aan belangstelling zal ont
breken, daar twijfelen wij niet aan.
De heer Van Serveilen woont thans in zijn
villa „Zuidland", Lorentzplein 4. Hij is eere
lid van de vereeniging van politiepersoneel
„Verbetering zij ons Streven", wegens vele
verdiensten jegens de politiemannen.
DE GEMEENTELIJKE ZWEM
INRICHTINGEN
In het tijdvak 16—31 Augustus zijn in de
gemeentelijke zweminrichtingen 34326 baden
genomen, verdeeld als volgt:
Houtvaart:
mannen vrouwen
Abonné's 1912 1730
35 ets. baden 87 81
10 ets. baden 384 339
Vereenigingsbaden 196 147
Schoolbaden 376 297
Kostelooze baden 9112 5257
Delft:
Abonné's
35 ets. baden
10 „ets. baden
Vereenigingsbaden
Schoolbaden
Totaal 12067 11851
mannen vrouwen
3219 3487
241
1051
200
413
1037
133
389
Totaal 5124 5284
Uithet Duitsch van
MATTHIAS BLANK.
U hebt mij opmerkzaam gemaakt, me
vrouw Langenbach. begon de commissaris, op
het- feit dat op den avond, bij die partij van
meneer Heinecke, verschillende vingeraf
drukken zijn gemaakt. Dat scheen een spel
zonder beteekenis. maar die afdrukken zijn
mij ter hand gesteld en ik vond er er.n dupli
caat bij van den bloedigen duimafdruk op
de schrijftafel van uw overleden echtgenoot.
Daarom ben ik hier gekomen. Is cr onder de
kennissen van uw echtgenoot Iemand die von
Mat rei heet?
Von Mat-rei! Nu was de naam genoemd! Zij
hief in een reflexbeweging haar arm op als
om iets af te weren en zij staarde den com
missaris een paar seconden verschrikt aan.
Ze voelde zich een moment verslagen.
Dus u kent den naam? ging hij voort.
Dat zie ik aan uw gezicht. U zult zich nu
ook wel kunnen herinneren of die meneer
von Matrei beantwoordt aan de beschrijving
die de portier van dien onbekenden bezoe
ker gegeven heeft. U bent er bij geweest dat
hij zijn verklaring aflegde.
Kitty Langenbach liet den arm zakken; zij
hief het hoofd op en dwong zich te glimla
chen. Zij had haar zelfbeheerschlng weer
terug.
Neen. iemand van dezen naam hoorde
niet- tot de kennissen van mijn man. De
naam is me alleen maar oppervlakkig bc-
Is het u dus niet bekend dat meneer von
Matrei omgang had met uw overleden echt
genoot?
Neen! Ze gingen niet met elkaar om.
Bestond er geen vijandschap, geen mee-
ningsverschll tusschen hen?
Ik houd het voor onmogelijk, het moet
een vergissing zijn.
Maar in één opzicht is een vergissing
buitengesloten: de bloedige vingerafdruk is
identiek met die op het vel papier waarop
de naam von Matrei geschreven is. dus die
meneer moet toch in de kamer van den ver
moorde geweest zijn en de daad gepleegd
hebben. Hij heeft om zoo te zeggen zijn vi
sitekaartje achtergelaten.
Neen! Ik geloof niet dat hij de dader
is. Meneer von Matrei zou toch een of andere
reden voor zijn daad moeten hebben ge
had.
Dus u kunt mij hierover geen inlichtin
gen verstrekken?
Neen! Ik geloof dat u op een verkeerd
spoor bent. commissaris.
Dat geloof ik absoluut niet. De dactylos
copie is een onfeilbaar hulpmiddel bij het
opsporen van misdadigers; een vergissing is
buitengesloten.
Maar meneer von Matrei is geen mis
dadiger!
Ik meende dat- li zooeven zei. dat de
naam u maar vluchtig bekend was. mevrouw
Langenbach. Misschien vergist u zich wel.
Wat bent u van pla nte doen, commis
saris?
Mijn plicht.
En met kalme waardigheid verliet Philip
Kombasch de kamer.
Toen hij weg was, rende Kitt-y naar het
venster, drukte haar gezicht tegen de ruiten
en keek omlaag naar de straat waar zij de
groote forsche gestalte van den politieman
zag verdwijnen. Zij keek hem na en haar
lippen trilden,
Wat zou hij doen. Mijn hemel, dat ik
het nu juist moest zijn die hem op het spoor
van dien vingerafdruk gebracht heb!
Rusteloos liep zij de kamer op en neer.
Wat moet ik beginnen? Dat vreeselijke mag
niet gebeuren want ik.... ik alleen ben de
schuldik!
Toen vloog zij naar de elegante schrijfta
fel. greep een blad papier en haar pen gleed
vlug over het papier.
V
HOOFDSTUK XIV.
Wat ben je vandaag laat, had je het zoo
druk?
Doctor Ernst Friesen durfde Elses vragen
de oogen haast niet te ontmoeten.
Ja. ik had een heeleboel werk.
Ik begon al bang te worden, dat je niet
meer kwam. maar je ziet dat ik je toch nog
niet heb opgegeven want ik heb een kopje
voor je klaargezet.
Heel lief van je? Komt Bobbie ook kof
fie drinken?
Neen, hij heeft te werken.
Friesen vroeg niet verder, het was een uit
komst als hij zijn aanstaanden zwager zou
kunnen ont-loopen, hij had erg opgez'en te
gen een ontmoeting met Bobbie von Matrei.
Als hij eens werkelijk beantwoordde aan de
beschrijving die de portier van den bezoeker
had gegeven en Bobbie inderdaad bij den
Consul-Generaal was geweest?
Toen werd hij uit zijn gedachten opge
schrikt.
Wat heb je vandaag toch. Ernst? Je
doet niets anders dan voor je uitkijken, je
bent zoo stil.
Ik heb niets bijzonders, hoor.
Is er iets vervelends op bureau of moei
lijk werk?
Neen! Alleen hoofdpijn als je het dan
persé weten wilt, anders niets,
Hij mocht niets zeggen en hij had haar
zoo graag deelgenoot gemaakt van zijn ge
dachten en hij praatte nu maar over onbe
duidende dingen. Ze vermeden het om over
Bobbie en over den dood van von Langen
bach te spreken; het was of Else bij intuïtie
voelde dat ze beter deed dit onderwerp niet
aan te roeren.
Ik heb gedaan wat je gevraagd hebt en
een volledige lijst gemaakt van alle adressen
voor onze kaarten, zei ze.
Dat is zeker een heel werk geweest?
Ja het is ee ngeweldig lange lijst gewor
den, telkens weer ontdekte ik dat ik iemand
vergeten had. maar ik geloof dat hij nu wel
compleet is. Heb je de kaarten al?
Neen! Nog niet.
Je mag wel zorgen dat je ze tijdig; van
den drukker krijgt.
Een poosje was het stil en het was Else
duidelijk dat Ernst Friesen met zijn gedach
ten elders was.
Waarom ben je toch zoo verstrooid van
daag? vroeg ze verdrietig.
Ik heb niets, Else, heusch niet, alleen
maar wat hoofdpijn
Juist toen hij afscheid wilde nemen, kwam
Bobbie von Matrei de kamer binnen. Van
één ding was de officier van justitie Friesen
overtuigd toen hij hem zag: dat was het ge
bruinde, door de zon verbrande gezicht met
de helderblauwe oogen dat de portier be
schreven had.
Bobbie scheen door die ontmoeting te
schrikken; het leek een oogenblik alsof hij
wilde terug gaan. Maar toen begroette hij
den verloofde van zijn zuster kwasi-opge-
wekt:
Zoo ben je er nog? zei hij. Je moet
me niet kwalijk nemen dat ik op mijn ka-
riïer gebleven ben. maar ik geloof dat je je
toekomstigen zwager wel missen kon. Ik heb
veel werk op het oogenblik.
Deze toon van opgewektheid was niet echt,
stelde Dr. Friesen onmiddellijk vast, maar
verder ontdekten zijn scherpe oogen niets
bijzonders.
Voor dat hij wegging, vroeg Else:
Morgen is het Zondag, gaan we een
wandeling maken?
Ja graag!
Bobbie gaat zeker ook mee, nietwaar?
richtte Else zich tot haar broer.
Als jullie me mee wilt hebben!
En dan is het Maandag! Een diepe en
warme vreugde klonk in haar stem.
Doctor Friesen kwam op straat en wan
delde terug naar zijn bureau. Nu kon hij zich
tenminste aan zijn gedachten overgeven zon
der voortdurend door Else bestudeerd te wor
den. Op zijn kamer vond Friesen een pakje
op zijn schrijfbureau, dat in zijn afwezigheid
was afgegeven.
Hij opende het.
De verlovingskaarten! Else von Matrei
Doctor Ernst Friesen!
Neen, hun geluk zou hij niet laten ver
nietigen! Hij schudde heftig het hoofd en
maakte een armbeweging als wilde hij kwel
lende gedarhten van zich afschudden.
Er werd aan de deur geklopt en commis
saris Kombasch trad binnen.
U? Hebt u wat bijzonders, commissaris?
Ik weet wie de moordenaar is. Ik kom
u een bevel tot inhechtenisneming vragen.
HOOFDSTUK XV.
De commissaris had verteld hoe hij den
duimafdruk gevonden had.
Doctor Friesen zat- teruggeleund in zijn
stoel, zijn handen lagen ineengeklemd op
den rand van de tafel, Hij was zoo ontsteld
door wat hij hoorde, dat hij niet wist wat
hij antwoorden moest. Zijn borstelige wenk
brauwen trokken zich samen; zijn lippen be
wogen zich, maar geluid kwam er niet over,
.(Wordt vervolgd).