OM ONS HEEN FEUILLETON De Roode Vingerafdruk HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 4 SEPTEMBER 1929 No. 3823 REISHERINNERINGEN VII. In dc laatste jaren zijn verschillende ste den erop uit geweest monumentale stad huizen te bouwen. Wij zullen ons maar niet verdiepen in de vraag of de belastingbetalers dat prettig vinden, want aan den ande ren kant behoort het gemeentebestuur zóó gehuisvest te zijn, dat al de werkzaamheden, die daarin voorvallen, goed kunnen geschie den. Ol daarvoor nu feestzalen noodlg zijn en kostbare ontvanggelegenheden, is een an dere vraag, die wij maar zullen overlaten aan het oordeel van het stadsbestuur van Ham burg en van Kopenhagen zelf. Wij behoeven in elk geval in Hamburgsche en Kopenhaag- sche belastingen niet mee te betalen en zon der twijfel is het een prettig gezicht om die gebouwen, breed en kostbaar opgezet, te be kijken en in het voorbijgaan den burgerzin op te merken van zoo menige vereeniging of particulier, die zich geroepen heeft gevoeld geschenken te geven aan het stedelijk admi nistratiegebouw. Millioenen hebben deze gebouwen gekost, zoowel dat van Hamburg als dat van Stock holm, millioenen marken in de eene, millioe nen kronen in de andere stad. Nu zijn de millioenen in Stockholm duurder dan in Hamburg, omdat in Zweden bij kronen gere kend wordt en in Hamburg in marken; de eerste gelden 67y2 cent en de tweede bijna 60 cent in Nederlandsche waarde. Als er soms een lezer mocht zijn die weten wil hoeveel millioenen, dan durf ik hem niet inlichten, omdat de geleerden in dat opzicht van mee ning verschillen; te Hamburg heb ik 11, 13, 16 en 18 millioen hooren noemen. Het hoog ste bod, als ik zoo zeggen mag, was van den bode in het stadhuis, die tot taak had ons rond te leiden. Na deze opgave heb ik niet meer geïnformeerd, deels om den bode niet te schande te maken, die het dan toch, zou je zeggen, wel weten kan en deels uit vrees, dat de nieuwste opgave de twintig millioen overschrijden zou. Wij ln Haarlem zijn er, zooals men weet, ook op uit om een nieuw stadhuis te stichten, d.w.z. het zoo uit te brei den, dat er ruimte komt voor de verschillen de takken van dienst. Millioenen zal dat wel niet kosten, maar wij zijn Hamburg ook niet, noch Stockholm en wij mogen het in ons stadsbestuur prijzen, dat het voorloopig nog niet tot dit werk overgaat, omdat Haarlem er geen geld voor heeft. Het doet werkelijk goed om in een tijd van luchtige financiëele opvattingen en afbeta lingssystemen eens te hooren van een instel ling, die een geliefd plan uitstelt, omdat zij er geen geld voor heeft nog wel een ge meentebestuur, dat anders met een zekere gemakkelijkheid over onze beurzen pleegt te beschikken. Hulde voor de zuinigheid! Van millioenen gesproken, je ontkomt op reis toch niet aan den indruk, dat er ook daar wel eens met geld gesmeten is. Te Ko penhagen werden wij op een rondrit door den gids naar een monumentaal politiebu reau geleid, dat ik weet niet hoeveel millioe nen had gekost, nog wel zonder dat de bouw meester daartegenover een eigen inspiratie had kunnen vinden, want hij had het Co losseum in Rome tot voorbeeld genomen. Maar wie bouwt er nu een monumentaal po litiebureau en ten pleziere van wie? Zeker niet van de boeven, voor wie ze dienen en evenmin, denk ik zoo, van de rustige burgers, die er niet mee in aanraking komen. Is het dan alleen voor den vreemdeling geschied, dan lijkt mij de glorie toch duur betaald. Deze zelfde architect had nog een ander groot gebouw, gesticht, ook al weer naar een model uit lang vervlogen tijden. Het is wat vreemd, dat groote werken daar blijkbaar werden toevertrouwd aan bouwmeesters zon der inspiratie. Op het gebied van mooie ge bouwen spant Stockholm zeker de kroon; Ik heb mijzelf beloofd, de lezers niet te vervelen met een opsomming daarvan en aan die be lofte zal Ik mij houden. De aantrekkelijkheid van de stad ligt voor een groot deel in het feit, dat zij veel water heeft en dus ook veel bruggen en ik wil tegenover iedereen de stelling verdedigen, dat juist het water aan groote steden iets eigenaardigs, iets aparts en iets sierlijks geeft. Wie dat ervaren wil, moet maar naar Amsterdam gaan. Tot nu toe heb ik mij ervan onthouden om melding te maken van wat wij op de reis INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. dt 4*7+1 Q&. dt QaHtictZc+x*, /(ctntfHtn fiUiicU <txt /fcnig 'J al zoo aten en dronken, omdat het toch een maal op is en een ander daar geen belang in kan stellen, ook omdat er eigenlijk geen verschil is tusschen de verschillende menu's ln restaurants; je eet bij Wivel, het meest beroemde restaurant in Kopenhagen, eigen lijk hetzelfde als in Hotel „Die vier Jahres- zeiten" in Hamburg of in „Continental" te Stockholm. De omgeving is alleen anders (die bij Wivel was buitengewoon aantrekke lijk) en ze noemen de eetwaar anders. Als een vreemdeling de spijskaart bestudeert in Denemarken en in Zweden, kan hij er soms naar raden, maar voor de zekerheid is tóch altijd de hulp van een Oberkellner, die wat Duitsch of Fransch verstaat, wel wenschelijk. Het eenige, waarop ik de aandacht wil vesti gen op het gebied van consumptie, was de wondere overvloed van vruchten in Kopen hagen. Frambozen, die wij hier in Neder land alleen maar bij name kennen, waren daar overvloedig en niet alleen in de groote restaurants, maar ook in kleine schaftkel- dertjes, waar je binnen kon loopen en een bordje met vruchten eten voor een kleinig heid. Aan "frambozen hebben wij ons dan ook te goed gedaan, ook in Malmö, dat in Zwe den ligt, en wij hebben het betreurd, dat ons land met deze heerlijke vrucht zoo stiefmoe derlijk bedeeld is. Langs dezen weg kom ik vanzelf op de taal. Ik hoop niet, dat Denen en Zweden het mij kwalijk nemen, wanneer ik zeg, dat die niet mooi klinkt, hard en scherp, waartoe waarschijnlijk ook bijdraagt, dat de woorden met een keelklank worden uitgesproken. Het is met de Noorsche talen eigenaardig; soms kun je in een Deensche courant als Nederlander heele volzinnen met gemak le zen, b.v. dit opschrift in: EEKSTRA BLADET „En half Million Gaester fra U.S.A." hetgeen natuurlijk beteekent „een half millioen gas ten uit de Vereenigde Staten". Of dit op schrift: „Mac Donald till Haag. Han har stilt flyvemaschine", waaruit men zonder be zwaar leest: „Mac Donald naar den Haag. Hij heeft een vliegmachine besteld". Maar wanneer iemand uit zoo'n paar zinnetjes af leidt, dat hij het Deensch wel doorgrondt, dan komt onmiddellijk de désillusie. Het woord jai in het Deensch beteekent b.v. „ik" en „ikke" beteekent „niet", zoodat „jai taler ikke dansk" niet beteekent. zooals een lucht hartige Nederlander zou denken; „jij betaalt, ik dans", maar wel: „ik spreek geen Deensch". Men zou denken, dat „öll" olie be teekent, maar het beduidt inderdaad bier. Frohkost is ontbijt (vroegkost), wat wij wel kunnen raden, maar als je leest van „lomme- böklada" is het moeilijk je voor te stellen, dat het zakdoek beteekent en het tellen geeft een zonderlinge mengelmoes van herinne ringen aan Duitsch en Engelsch: 1. blijft in het Deensch „een", 2 is toh, 3 is tree, 4 is filre, 5 is fain en 6 is sacks. Roepen is kalle, blijkbaar overgenomen uit het Engelsch (to call), terwijl Nederlandsche herinneringen teruggevonden worden ln „wadh arr klok ken?" „hoe laat is het?" en „wadh kaller De datt", beteekent „hoe noemt U het?", terwijl „goedendag" bijna precies hetzelfde is als in onze taal, namelijk „Godh dagh" en „wat- blief?" „wadh behag'r?" „Ja, dank U", is in het Deensch „ja tak" en „neen, dank U" is „nei tak". Iets dergelijks vinden wij in het Zweedsch; het is niet moeilijk om Aftonbladet als avondblad te vertalen en Mandaggan den 12 Augusti 1929 heeft geen vertaling noodig. Je denkt bijna, dat je in Holland bent, als je het opschrift leest „Lantarbet-arstreyken ut- breder slg", hetgeen natuurlijk beteekent „de staking van de landarbeiders breidt zich uit". „Streyken omfattan 40 man" heeft geen vertaling noodig. Als wij onder een cliché, waarop eenige dames en heeren elkaar de hand drukken, lezen „Operans-artister sam- lade efter sommarferierna" dan begrijpt iemand, die weet, dat Ferien het Duitsche woord voor vacantie is, al heel gemakkelijk, dat hiermede „opera-artisten na (efter van het Engelsche after) de zomervacantie" be doeld wordt, maar wat is nu „samlade"? Het portret van een ernstig uitziend man met het onderschrift Armas Jarnefelt 60 ar", wil ons natuurlijk vertellen, dat de bekende Zweedsche componist Jarnefelt 60 jaar ge worden is en wanneer wij in de volgende re gelen het woord „Hovkapellmastare" lezen, dan begrijpen wij er alles van. „Skyttemat- chen" is natuurlijk schietwedstrijd, waarbij de staart weer Engelsch is en „ankómst till Stockholm 8.30 e.m." beteekent natuurlijk „aankomst te Stockholm half negen". Men zou zoo zeggen, dat het dus gemakkelijk moet wezen, een Zweedsche spijskaart te le zen, maar zoo heel eenvoudig is dat nog niet, ook niet voor wie Fransch, Duitsch en Engelsch verstaat. „Calvbiff" is gemakkelijk INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. genoeg en „potage du jour" natuurlijk „soep van den dag", maar wat beteekent „skink omelette" en vooral wat beduidt „jord gub- bar smultron el. hallon em frusen gradde"? „Farsk rökt karlshamnslax em. spenat agg" zal wel versch gerookte zalm met spi nazie en eieren beteekenen, maar wat betee kent „neistekt"? Duidelijker"is „sparris m. smör", dat ik maar vertalen zal met asperges met boter. Laat ons hierbij önze taaloefe ningen staken en nog even een woordje zeg gen over de Zweedsche punch, die zoo be roemd heet te zijn. Het komieke was, dat de kellner 's avonds dat glaasje Zweedsche punch alleen mocht geven, omdat wij 's mid dags in het hotel gedineerd hadden (quaestie van drankwetregeling) en het kleine likeur glaasje, dat mij werd voorgezet, heb ik half laten staan. Als inderdaad Zweedsche punch lekker is, in m ij n smaak valt ze niet. De Staat heft belasting op alle verteringen fn cafés. Het is dan ook duur in Zweden. Tenslotte nog één merkwaardigheid: toen wij op Zondagmorgen na de nachtreis van Kopenhagen aankwamen in ons hotel, von den wij ieder op onze kamer een bijbel. Ik heb van mijn leven veel hotels gezien, maar het was de eerste keer, dat ik in de kamer van een gewoon neutraal en internationaal hotel het Boek der Boeken aantrof. J. C. P. WIE HAARLEM VOOR EEN GEDEELTE BOUWDE. DE HEER JB. VAN SERVELLEN JUBILEERT. Een stadgenoot wiens werken door meer menschen gekend worden, dan die hem per soonlijk kennen, gaat jubileeren De heer Jacob van Serveilen hoopt 8 September te herdenken, dat hij zich 50 jaar geleden als jong man van 25 vestigde als aannemer. Vijftig jaren, in dien tijd heeft hij zijn ge boortestad zien uitgroeien van een stad van 37.000 inwoners tot een van 120.000. En het moet voor den heer Van Serveilen wel een voldoening zijn, dat hij aan die uitbreiding zoo krachtdadig heeft medegewerkt. Het zou niet doenlijk zijn, de tientallen huizen, die de heer Van Serveilen in de stad en de om streken na hem gegunde aanbestedingen of en dit nog wel het meest voor eigen rekening gebouwd heeft, op te noemen. Maar met zichtbaar plezier spreekt hij nog van de eerste huizen, die hij in 1879 bouwde, het blok van 16 arbeiderswoningen in de Jan Steenstraat, die er nog staan. Dat waren tevens vrijwel de eerste huizen, die buiten de oude stadswallen gebouwd werden en aiê bouwerij baarde veel opzien. Wie ging er nu midden in het weiland bouwen? Er was met eens een weg naar toe, alleen een pad, dat de spoorbaan, die toen nog niet verhoogd was, kruiste. Naast die spoorbaan was een brugje over den Schotersingel. Later heeft Openbare Werken in het Kleverpark een vijver ontworpen waarin zwanen zouden zwemmen, maar de vijver is er nooit gkomen en het Kleverpark moet het nog altijd zonder zwanen doen. Het geheele personeel van Openbare Wer ken bestond in die dagen uit een hoofd opzichter, twee opzichters en een schrijver! De broer van den heer van Serveilen nam die laatste betrekking waar. Het Leidsche kwart-ier en zelfs het Rozen- prieel moesten 50 jaar geleden nog ont staan. Het Rozenprieel werd gebouwd door Voorting, wiens naam nog in een straatnaam, voort-leeft. Belangrijke bouwwerken, in Haarlem, die de heer van Serveilen tot stand gebracht heeft zijn de Huishoud- en Industrieschool aan de Schneevoogtstraat, het Politiebureau in de Smedestraat, de Haarlemsche Bank, de villa „Sophia" aan het Prinsenbolwerk, later het Instituut Prins, nog later de Tweede HJ3.S., thans de school voor Buitengewoon Lager On derwijs in wording. Natuurlijk werkte de heer van Serveilen in die gevallen onder een archi tect. Hij werkte veel samen met den architect J. Giebels. Wanneer u met den heer van Serveilen eens door de stad wandelde zou hij in de buurten die ontstaan zijn in het laatst der vorige eeuw heel wat huizen kunnen aanwijzen, welke hij heeft doen verrijzen. Groote, ruime, solide heerenhuizen, zooals er staan aan den Zijhveg, de Kinderhuis vest, de Ruichhaverstraat, de Pieter Kies- en de Wilhelminastraat, de Wagenweg leggen nog heden bewijzen af van zijn kennis van het bouwbedrijf. Ook te Amsterdam heeft de heer Van Ser veilen veel gebouwd. Aan de Hugo de Groot kade en de Maria van Reygersbergstraat zette hij 120 volkswoningen, hij bouwde de fabriek van verbandstoffen van Ut-ermöhlen aan de Weesperzijde. In de omstreken is wel zijn be langrijkste werk geweest het Raadhuis te Bennebroek, scholen te Vogelenzang, te Zaandam en Westzaan. Voorts vele villa's, waarvan een aantal aan de Prof. van Vlo- tenweg de laatst-en waren. Want een jaar of 18 geleden heeft de heer Van Serveilen de zaken aan anderen overgedaan. Zijn werk plaats had hij op de Voldersgracht; oude Haarlemmers zullen zich die wellicht nog herinneren. Ook grondwerken heeft de heer Van Ser veilen met succes verricht. Hij bouwde de eerste brug over de Delft in de Pieter Kies- straat, de uitbreiding van Zand voort voorzag hij van rioleering en best-rating, de rioleeringen in Beverwijk zijn door zijn personeel gelegd. Kenmerkend voor het tijdperk, waarin deze aannemer bouwde, is dat zoovele zijner huizen verrezen aan de gedempte grachten. Hij zette ook de glasfabriek van Sabelis aan de Anthoniestraat, die later afgebrand is. Toen de heer Van Serveilen begon waren er nog slechts zes aannemers in Haarlem, om werk verlegen zitten behoefde hij nooit. De heer Van Serveilen spreekt nog graag over dien ouden tijd, maar hij miskent geens zins de nieuwe, al vindt hij, dat het metselen wel wat achteruit gegaan is. De echte vaklui verdwijnen, vooral in liet timmervak, waar immers alles machinaal kant en klaar ge leverd wordt. Het .25-jarig jubileum is in 1904, feestelijk gevierd en ook het 40-jarig, in 1919. Droeve familie-omstandigheden maken, dat het 50-jarig jubileum niet zoo feestelijk zal kunnen zijn. Maar dat het den heer Van Serveilen wel niet aan belangstelling zal ont breken, daar twijfelen wij niet aan. De heer Van Serveilen woont thans in zijn villa „Zuidland", Lorentzplein 4. Hij is eere lid van de vereeniging van politiepersoneel „Verbetering zij ons Streven", wegens vele verdiensten jegens de politiemannen. DE GEMEENTELIJKE ZWEM INRICHTINGEN In het tijdvak 16—31 Augustus zijn in de gemeentelijke zweminrichtingen 34326 baden genomen, verdeeld als volgt: Houtvaart: mannen vrouwen Abonné's 1912 1730 35 ets. baden 87 81 10 ets. baden 384 339 Vereenigingsbaden 196 147 Schoolbaden 376 297 Kostelooze baden 9112 5257 Delft: Abonné's 35 ets. baden 10 „ets. baden Vereenigingsbaden Schoolbaden Totaal 12067 11851 mannen vrouwen 3219 3487 241 1051 200 413 1037 133 389 Totaal 5124 5284 Uithet Duitsch van MATTHIAS BLANK. U hebt mij opmerkzaam gemaakt, me vrouw Langenbach. begon de commissaris, op het- feit dat op den avond, bij die partij van meneer Heinecke, verschillende vingeraf drukken zijn gemaakt. Dat scheen een spel zonder beteekenis. maar die afdrukken zijn mij ter hand gesteld en ik vond er er.n dupli caat bij van den bloedigen duimafdruk op de schrijftafel van uw overleden echtgenoot. Daarom ben ik hier gekomen. Is cr onder de kennissen van uw echtgenoot Iemand die von Mat rei heet? Von Mat-rei! Nu was de naam genoemd! Zij hief in een reflexbeweging haar arm op als om iets af te weren en zij staarde den com missaris een paar seconden verschrikt aan. Ze voelde zich een moment verslagen. Dus u kent den naam? ging hij voort. Dat zie ik aan uw gezicht. U zult zich nu ook wel kunnen herinneren of die meneer von Matrei beantwoordt aan de beschrijving die de portier van dien onbekenden bezoe ker gegeven heeft. U bent er bij geweest dat hij zijn verklaring aflegde. Kitty Langenbach liet den arm zakken; zij hief het hoofd op en dwong zich te glimla chen. Zij had haar zelfbeheerschlng weer terug. Neen. iemand van dezen naam hoorde niet- tot de kennissen van mijn man. De naam is me alleen maar oppervlakkig bc- Is het u dus niet bekend dat meneer von Matrei omgang had met uw overleden echt genoot? Neen! Ze gingen niet met elkaar om. Bestond er geen vijandschap, geen mee- ningsverschll tusschen hen? Ik houd het voor onmogelijk, het moet een vergissing zijn. Maar in één opzicht is een vergissing buitengesloten: de bloedige vingerafdruk is identiek met die op het vel papier waarop de naam von Matrei geschreven is. dus die meneer moet toch in de kamer van den ver moorde geweest zijn en de daad gepleegd hebben. Hij heeft om zoo te zeggen zijn vi sitekaartje achtergelaten. Neen! Ik geloof niet dat hij de dader is. Meneer von Matrei zou toch een of andere reden voor zijn daad moeten hebben ge had. Dus u kunt mij hierover geen inlichtin gen verstrekken? Neen! Ik geloof dat u op een verkeerd spoor bent. commissaris. Dat geloof ik absoluut niet. De dactylos copie is een onfeilbaar hulpmiddel bij het opsporen van misdadigers; een vergissing is buitengesloten. Maar meneer von Matrei is geen mis dadiger! Ik meende dat- li zooeven zei. dat de naam u maar vluchtig bekend was. mevrouw Langenbach. Misschien vergist u zich wel. Wat bent u van pla nte doen, commis saris? Mijn plicht. En met kalme waardigheid verliet Philip Kombasch de kamer. Toen hij weg was, rende Kitt-y naar het venster, drukte haar gezicht tegen de ruiten en keek omlaag naar de straat waar zij de groote forsche gestalte van den politieman zag verdwijnen. Zij keek hem na en haar lippen trilden, Wat zou hij doen. Mijn hemel, dat ik het nu juist moest zijn die hem op het spoor van dien vingerafdruk gebracht heb! Rusteloos liep zij de kamer op en neer. Wat moet ik beginnen? Dat vreeselijke mag niet gebeuren want ik.... ik alleen ben de schuldik! Toen vloog zij naar de elegante schrijfta fel. greep een blad papier en haar pen gleed vlug over het papier. V HOOFDSTUK XIV. Wat ben je vandaag laat, had je het zoo druk? Doctor Ernst Friesen durfde Elses vragen de oogen haast niet te ontmoeten. Ja. ik had een heeleboel werk. Ik begon al bang te worden, dat je niet meer kwam. maar je ziet dat ik je toch nog niet heb opgegeven want ik heb een kopje voor je klaargezet. Heel lief van je? Komt Bobbie ook kof fie drinken? Neen, hij heeft te werken. Friesen vroeg niet verder, het was een uit komst als hij zijn aanstaanden zwager zou kunnen ont-loopen, hij had erg opgez'en te gen een ontmoeting met Bobbie von Matrei. Als hij eens werkelijk beantwoordde aan de beschrijving die de portier van den bezoeker had gegeven en Bobbie inderdaad bij den Consul-Generaal was geweest? Toen werd hij uit zijn gedachten opge schrikt. Wat heb je vandaag toch. Ernst? Je doet niets anders dan voor je uitkijken, je bent zoo stil. Ik heb niets bijzonders, hoor. Is er iets vervelends op bureau of moei lijk werk? Neen! Alleen hoofdpijn als je het dan persé weten wilt, anders niets, Hij mocht niets zeggen en hij had haar zoo graag deelgenoot gemaakt van zijn ge dachten en hij praatte nu maar over onbe duidende dingen. Ze vermeden het om over Bobbie en over den dood van von Langen bach te spreken; het was of Else bij intuïtie voelde dat ze beter deed dit onderwerp niet aan te roeren. Ik heb gedaan wat je gevraagd hebt en een volledige lijst gemaakt van alle adressen voor onze kaarten, zei ze. Dat is zeker een heel werk geweest? Ja het is ee ngeweldig lange lijst gewor den, telkens weer ontdekte ik dat ik iemand vergeten had. maar ik geloof dat hij nu wel compleet is. Heb je de kaarten al? Neen! Nog niet. Je mag wel zorgen dat je ze tijdig; van den drukker krijgt. Een poosje was het stil en het was Else duidelijk dat Ernst Friesen met zijn gedach ten elders was. Waarom ben je toch zoo verstrooid van daag? vroeg ze verdrietig. Ik heb niets, Else, heusch niet, alleen maar wat hoofdpijn Juist toen hij afscheid wilde nemen, kwam Bobbie von Matrei de kamer binnen. Van één ding was de officier van justitie Friesen overtuigd toen hij hem zag: dat was het ge bruinde, door de zon verbrande gezicht met de helderblauwe oogen dat de portier be schreven had. Bobbie scheen door die ontmoeting te schrikken; het leek een oogenblik alsof hij wilde terug gaan. Maar toen begroette hij den verloofde van zijn zuster kwasi-opge- wekt: Zoo ben je er nog? zei hij. Je moet me niet kwalijk nemen dat ik op mijn ka- riïer gebleven ben. maar ik geloof dat je je toekomstigen zwager wel missen kon. Ik heb veel werk op het oogenblik. Deze toon van opgewektheid was niet echt, stelde Dr. Friesen onmiddellijk vast, maar verder ontdekten zijn scherpe oogen niets bijzonders. Voor dat hij wegging, vroeg Else: Morgen is het Zondag, gaan we een wandeling maken? Ja graag! Bobbie gaat zeker ook mee, nietwaar? richtte Else zich tot haar broer. Als jullie me mee wilt hebben! En dan is het Maandag! Een diepe en warme vreugde klonk in haar stem. Doctor Friesen kwam op straat en wan delde terug naar zijn bureau. Nu kon hij zich tenminste aan zijn gedachten overgeven zon der voortdurend door Else bestudeerd te wor den. Op zijn kamer vond Friesen een pakje op zijn schrijfbureau, dat in zijn afwezigheid was afgegeven. Hij opende het. De verlovingskaarten! Else von Matrei Doctor Ernst Friesen! Neen, hun geluk zou hij niet laten ver nietigen! Hij schudde heftig het hoofd en maakte een armbeweging als wilde hij kwel lende gedarhten van zich afschudden. Er werd aan de deur geklopt en commis saris Kombasch trad binnen. U? Hebt u wat bijzonders, commissaris? Ik weet wie de moordenaar is. Ik kom u een bevel tot inhechtenisneming vragen. HOOFDSTUK XV. De commissaris had verteld hoe hij den duimafdruk gevonden had. Doctor Friesen zat- teruggeleund in zijn stoel, zijn handen lagen ineengeklemd op den rand van de tafel, Hij was zoo ontsteld door wat hij hoorde, dat hij niet wist wat hij antwoorden moest. Zijn borstelige wenk brauwen trokken zich samen; zijn lippen be wogen zich, maar geluid kwam er niet over, .(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6