AGENDA,
Brand in het tankschip
„Vimeira" hij Rotterdam
47e Jaargang No. 14177 9
Verschijnt dagelijEs, Behalve op Zon- en Feestdagen
Dinsdag 10 September 1929
HAARLEM S DAGBLAD
DIRECTEUREN: J. C. PEEREBOOM EN P. W. PEEREBOOM.
UITGAVE DER N.V. LOURENS COSTER
HOOFDREDACTEUR: ROBERT PEEREBOOM
ABONNEMENTEN per week 0.27^4, met Geïllustreerd Zondagsblad ƒ0.32
Per 3 maanden: Haarlem en plaatsen waar een agent gevestigd is (kom der
gemeente) 3-57J4. Franco per post door Nederland 3.87J4. Losse nummers
ƒ0.06. GeïlL Zondagsblad per 3 maanden 0-5754, franco per post.
Bureaux: Groote Houtstraat 93 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12
Telefoon Nos.: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600
Administratie 10724, 14825 Drukkerij 10122, 12713 Postgiro No. 3S810
ADVERTENT1EN: 1—5 regels 1.75. elke regel meer 10l35. Reclames
ƒ0.60 per regeL Reductie bij abonnement. Vraag en Aanbcd l4 regels 0.6<\
elke regel meer ƒ0.15, buiten Arrond. dubbele prijs. Onze Groentjes (Dinsdag;
Donderdag en Zaterdag) 14 reg. 0.25, elke regel meer 10.10. uitsl. a contant.
Gratis Ongevallenverzekering voor Weekabonnés. Uitkeeringen: Levenslange ongeschiktheid en Overlijden f 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog f 400.-, Duim 1 250.-, Wijsvinger 1150.-, Elke andere vinger f 50.-, Arm- of Beenbreuk f 100.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWAALF BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD
DINSDAG 10 SEPTEMBER
Groote of St. Bavokerk: Orgelbespeling
8.159.15 uur.
Palace. Cinema en Variété. „Onder Alva's
Schrikbewind". Tooneel: Lamoen, 8.15 uur.
Luxor Theater: „Schoppenvrouw" en „Pas
op voor Getrouwde Mannen", 8.15 uur.
Rembrandt Theater: .,An der schonen
blauen Donau". Tooneel: 4 Kaeths. 7 en 9.15
uur.
Standaard Theater: „Zonnestraaltje". Too
neel: Eduard Kapper. 8.15 uur.
Gen. Cronjéstraat. Feestelijkheden. Eta
lagewedstrijd.
Stadhuis. Vergadering Commissie van Toe
zicht op het L. O. 8 uur.
WOENSDAG 11 SEPTEMBER
Stadsschouwburg: „M'n vrouw is Advocaat"
8 uur.
Bioscoopvoorstellingen.
Gen. Cronjéstraat: Feestelijkheden.
T e y 1 e r's Museum, Spaarne 16. 114
uur. Toegang vrij op alle werkdagen, behalve
Maandag.
Statenzaal, Prinsenhof. Gemeenteraad,
1.30 uur.
B e v e r w ij k: Raadhuis. Gemeenteraad.
7.15 uur.
DE ZOMERTIJD.
EINDE OP 6 OCTOBER
De zomertijd eindigt op 6 October a.s. In
den avond van 5 October late men dus, vóór
men zich ter ruste begeeft, de klok geduren
de één uur stilstaan.
Louis Hartz zestig jaar
De bekende schilder Louis Hartz, die reeds
vele jaren te Heemstede woont, wordt mor
gen, 11 September, zestig jaar.
Over zijn leven mogen hier eenige bijzon
derheden volgen. Als jongen bezocht hij de
teekenschool op Felix Meritis te Amsterdam,
zijn geboortestad, en had daar o.a. M. van
der Valk tot leeraar, die later zijn vriend
werd en bleef.
Daarna bezocht Hartz de Rijksacademie
waar hij na twee jaar eindexamen deed
en ging toen op het. atelier van Meyer de
Haan, die zijn neef was, verder werken.
Nog wat later gaat hij nJar Hattem, werkt
er bij Voerman en tegelijkertijd met Roland
Holst en Jan Verkade (den lateren schilder
monnik). Hartz heeft vee! gereisd, naar
Frankrijk, Italië, Spanje, Egypte en Tunis
voerde zijn weg; zijn populariteit dankt hij
intusschen veel aan zijn werken aan de
Hollandsche kust, stranden met schelpen,
karren en soortgelijke sujetten. Veel van dit
werk zal men zich nog van 'n groote expositie
in het Stedelijk Museum te Amsterdam her
inheren, die in 1911 gehouden is. Tien jaar
later verbrandde 'zijn atelier in Katwijk en
daarmede een groot deel van zijn werk. Na dit
feit is Hartz hoofdzakelijk als portretschil
der naar buiten opgetreden en heeft, vooral
in de Leidsche professoren-wereld bekende
.mannen voor zich doen poseeren. Prof.
Hartman, prof. Groenewegen, Jhr. de Gijze
laar, mogen hier genoemd zijn naast Dr.
Bierens de Haan terwijl uit onze naaste om
geving de heeren Jhr. Van Riemsdijk en
Carel van Hees voor hem „zaten".
Zooals van bijna alle Hollandsche schil
ders van Hartz' generatie is veel ook van
zijn arbeid aan de andere zijde van den
Dceaan terecht gekomen. Een arbeidzaam
artistenleven vindt morgen geen afsluiting
doch slechts een mijlpaal, en het zou mis
schien op den weg van een der vele kunst
genootschappen te Haarlem of Heemstee lig
gen, te trachten Hartz* werk, voor zoover
het niet door het vuur verzwolgen of over
het water verdwenen is, bij de kunstvrienden
dezer goede stad wat meer bekendheid te
verschaffen. Men ziet het werk inderdaad
te weinig, terwijl het van goede portrettisten
toch werkelijk niet krioelt in de Hollandsche
kunst van vandaag.
Arbeiders over boord gesprongen en verdronken of
in het schip verbrand.
Waarschijnlijk tien dooden,
waaronder twee Engelschen,
vier Nederlanders
ernstig gewond.
Benzine die op het water
dreef, door gloeiende
sintels in brand geraakt.
In aansluiting op hetgeen wij reeds giste
ren omtrent de vreeselijke ramp aan boord
van de „Vimeira" mededeelden, d'^ne thans
nog het volgende;
Het tankschip „Vimeira" van de Gow Har
rison and Co. te Glasgow, is Zondagavond te
7 uur te Rotterdam aangekomen en nam lig
plaats bij de Rotterdamsche Droogdok Maat
schappij om aldaar reparaties te ondergaan.
Maandagmorgen te ruim elf uur, toen zich
ongeveer vijftig werklieden van de Rotter
damsche Droogdok Maatschappij aan boord
bevonden, om het schip schoon te maken en
een onderzoek in te stellen naar den omvang
van de noodzakelijke reparatie, is plotseling
brand uitgebroken. Leden van de bemanning
van het schip waren bezig om de pompinstal-
latie af te gassen, daarbij zijn gloeiende sin
tels over boord gevallen. Plotseling zag men
aan boord hoogopslaande vlammen uit het
water oprijzen, juist toen een tweetal sleep
boot-en bezig was het schip te verhalen naar
het Prins Hendrikdok. De vlammen schijnen
overgeslagen te zijn naar de voorruimen,
want binnen enkele oogenblikken sloegen de
vlammen van alle kanten hoog op rondom
't voorschip. In de ruimen bevonden zich vele
werklieden, die niet wisten op welke manier
zij zich in veiligheid moesten brengen.
Verhalen van ooggetuigen.
Wij hebben een onderhoud gehad met drie
werklieden van de Rotterdamsche Droogdok
Maatschappij, die werkzaamheden verricht
ten aan boord toen de brand uitbrak.
Wij waren aan het werk, vertelden zij ons,
in de logies, toen wij plotseling „brand"
hoorden roepen. Wij vluchtten naar boven
en kwamen toen op het voordek terecht, waar
op het logies uitkomt. Het bleek dat de be-
nedenhutten van het voordek in brand ston
den. Op het voordek gekomen, bemerkten wij
dat er een paniek onder de bemanning en de
werklieden, die zich op het voorschip bevon
den, was ontstaan. In hun zenuwachtigheid
sprongen velen van het hooge schip in het
water. Enkelen van hen zagen wij voor onze
oogen verdrinken. Gillend kwam er een man
op ons afloopen, wiens handen met brand
wonden waren overdekt.
Elk oogenblik zou de voortank kunnen ont
ploffen en dan zouden wij het er geen van
allen levend afbrengen. Wij stonden in dubio
of wij evenals de meeste anderen, overboord
zouden springen, waarbij de verdrinkings
dood ons bedreigde, of het zouden wagen nog
even aan boord te blijven. Naar het achter
schip vluchten was onmogelijk, daar de vlam
men op het tusschendek ons den weg ver
sperden.
Wij bemerkten een motorboot ert op ons
hulpgeroep voer de kapitein naar den voor
steven van het brandende schip, en wij kun
nen dit als 'n heldhaftige daad beschouwen,
want ook hij, die naderbij kwam, liep het
gevaar elk oogenblik, wanneer het schip zou
ontploffen, getroffen te worden. Dit gevaar
hadden de andere sleepbooten maar al te
goed begrepen, want zij bleven alle op een
eerbiedigen afstand van het brandende schip
waaruit de vlammen hoog opstegen. Niette
genstaande het groote risico hieraan verbon
den, voer de kapitein toch naar den voorste
ven om ons te redden. Wij hebben eerst den
gewonde, die op ons af was komen loopen,
aan een touwladder laten zakken en zijn toen
zelf langs een tros naar buiten geklommen.
Later zijn wij maar weer naar het branden
de schip teruggekeerd, om aan het blus-
schingswerk deel te nemen. Wij mochten van
geluk spreken, dat wij niet, zooals onze om
het leven gekomen kameraden, in den tank
aan het werk waren, daar wij anders vast en
zeker verbrand zouden zijn. Gelukkig heeft
er geen tweede ontploffing plaats gehad, in
welk geval de brand nog meer slachtoffers
geëischt zou hebben.
De brandweer komt.
De N.R.C. meldt:
„Dadelijk werden brandweer en geneeskun
dige dienst gewaarschuwd. Eerstgenoemde
maakt groot alarm uitsluitend voor drijven
de stoombrandspuiten, waarop terstond drij
vende stoomers zijn uitgerukt om aan de
blussching van den brand, die zich zeer ern
stig liet aanzien, te beginnen. De geneeskun
dige dienst was met drie auto's zeer snel ter
plaatse. De menschen die er het ergst aan
toe waren, zijn naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel vervoerd.
„De verslagenheid in het tuindorp Iley-
plaat, waar liet meerendeel van de bij de
R. D. M. werkzaam zijnde arbeiders woont, is
zooals zich denken laat groot. Overal zag
men menschen die met bedrukte gezichten
het gebeurde stonden te bespreken en telkens
weer kwamen vrouwen en kinderen naar man
en vader informeeren. Een definitief ant
woord kon in vele gevallen helaas nog niet
worden gegeven. Ook onder de vele arbeiders
die elders op de werf werkten, heerschte een
merkbaar neerslachtige stemming. Het werk
moest voortgang vinden, maar telkens weer
dwaalden de blikken af naar het stoomschip,
dat zooveel ongeluk had gebracht en dat r.u,
geflankeerd door een aantal drijvende stoom
brandspuiten, midden in de rivier lag. Het
voorschip verdween af en toe achter een
gordijn van water.
Omstreeks half twee had het er van den
kant af gezien, veel van dat men den brand
onder de knie had".
De Slachtoffers.
Het was duidelijk dat er bij dit ongeluk
verscheidene dooden te betreuren zouden zijn.
Zij die overboord sprongen, en trachtten
zwemmende den oever te bereiken, zijn
hierin meestal geslaagd, enkele arbeiders, die
waarschijnlijk reeds gewond waren, zijn ver
dronken.
Ook in het brandende schip kwamen en
kele arbeiders om.
Aan boord zijn twee totaal verkoolde lij
ken van arbeiders van de Rotterdamsche
Droogdok Mij. gevonden. De rivierpolitie, die
eveneens spoedig ter plaatse is geweest, heeft
de lijken overgenomen en naar het bureau
aan de Parkhaven vervoerd.
Naar de N. R. Ct. verneemt zijn in het zie
kenhuis aan den Coolsingel ter verpleging
opgenomen: de 45-jarige D. de Rauw, de 31-
jarige A. Berkhout, de 20-jarige J. v. Schayk.
de 43-jarige W. Voorbeitel, allen arbeiders bij
de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij en
de vrouw van den Engelschen kapitein van
de „Vimeira". De arbeiders hebben allen
brandwonden. Van hen is Van Schayk er het
ernstigst aan toe. De echtgenoote van den
gezagvoerder heeft haar rechterbeen gebro
ken. Zij is boven van het dak van de stuur
hut, waarop zij in haar angst was geklom
men, in het water gesprongen.
Van de bemanning van de „Vimeira" wor
den er vier vermist, die vermoedelijk zijn
verdronken. Bij de R. D. M. worden eveneens
vier personen vermist. Tegen drie uur was bij
de rivierpolitie officieel bekend, dat hij deze
ramp zes dooden zijn te betreuren. Het wer
kelijke aantal zal als alle gegevens bekend
zijn, vermoedelijk hooger zijn.
Met het dreggen naar lijken van verdron
ken arbeiders werd direct door de rivierpo
litie begonnen.
Zeven Nederlandsehe arbei
ders vermist.
Naar men nader meldt, worden nog de
volgende arbeiders van de Rotterdamsche
Droogdok Maatschappij vermist:
J. van der Stoep, gehuwd, wonende te Rot
terdam. M. van Bueren, ongehuwd, wonen
de te Hoek van Holland; P. de Haan. onge
huwd, wonende te Rotterdam; J. Hardenbol,
gehuwd, timmerman, wonende te Rotterdam;
L. M van Pelt, gehuwd, wonende te Rotter
dam; J. M. Gelok. ongehuwd, wonende te
Rotterdam en J. Vuik, gehuwd wonende te
Capelle a. d. IJssel.
Nader is komen vast te staan, dat de ijzer
werker M. van Bueren in de vlammen is om
gekomen.
Voor zoover bekend, worden nog twee En-
gelsche officieren vermist, terwijl nog geen
zekerheid bestaat, of alle andere leden van
de bemanning van het tankschip gered zijn.
Gisterenavond zijn de lijken gevonden van
den 28-jarigen M. van Bueren uit Hoek van
Holland en den 21-jarigen P. de Haan uit Rot
terdam. Zij zijn beiden verbrand en op het
voordek aangetroffen. Gisterenmiddag om
5 uur heeft de directie der Rotterdamsche
Droogdok Maatschappij appèl gehouden, ten
einde vast te stellen, welke arbeiders vermist
zijn. Hun aantal bedroeg t-oen nog vijf, ter
wijl van de bemanning nog twee personen
werden vermist.
Gisteravond is in het ziekenhuis aan den
Coolsingel aan zijn brandwonden overleden
de ijzenverker J. van Schaik.
Het aantal slachtoffers van de ramp van
de Vimeira is hiermede gestegen tot 10.
De namen van de twee vermiste leden der
bemanning zijn: Bruce Steward, 1ste stuur
man, uit- Dundee, oud 32 jaar en Grill Bone,
lste machinist, uit Glasgow, oud 39 jaar.
De tanks van de Vimeira zijn, volgens de
N. R. C. zooveel mogelijk doorzocht, maar
men heeft daarin geen slachtoffers meer
kunnen vinden. Aangenomen moet worden,
dat alle zeven vermisten zijn verdronken.
Van den lsten stuurman van het schip staat
dit vast, omdat de kapitein hem over boord
heeft zien springen. De rivierpolitie zou den
geheelen nacht blijven dregden.
Te omstreeks half één was het, aldus de
N.R.Cn aan boord van de „Vimeira" nog een
groote verwarring De slangen van de ver
schillende drijvende stoombrandspuiten lagen
kris en kras over het achterdek heen en
werden door het stuurhuis naar de tar.ks
van het voorschip, waarin de brand woedde,
geleid. Uit de tankluiken sloegen meters -
hooge vlammen op en er ontwikkelde zich
een verstikkende rook welke in een dichte
zwarte massa naar hét tuindorp Heyplaat
afdreef.
Het woord is aan.
Bertha von Süttner
Geen verstandig mensch zal er aan denken
inktvlekken viet inkt en olievlekken met
olie uit te wisschen. Alleen bloed moet al
tijd weer met bloed weggewasschen worden.
EERSTE-STEEN LEGGING.
Nu is de eerste steen gelegd
voor 't Volkenbondspaleis,
Symbolisch is 't een nieuwe stap,
op 's werelds vredesreis;
De eerste steen van 't schoon symbool,
van vrede, vriendschap, recht.
Dat d' eeuwen door trotseeren zal,
onwrikbaar, sterk en hecht;
Het oogenblik is schoon en goed,
de krijg is lang voorbij,
Die blind bevolen broedermoord
de mensch is weder vrij;
De slinks gevoede vlam van haat
is allengs weer gedoofd,
Verdreven is de booze waan
door macht van hart en hoofd;
Er is een volkenbondspaleis,
een tijdelijk gebouw,
Het is gehoond, bespot, veracht,
maar bleef door alles trouw,
Het stond in menig zwaren storm
en nochtans bleef het heel,
Het toonde zich een echt gebouw,
niet slechts een luchtkasteel;
Het heeft den zwaren weg gebaand
voor dezen eersten steen.
Het blijft tot aan den laatsten
en dan gaat het weder heen;
Het nieuw paleis komt in zijn plaats
met zwaarder, sterker muur,
Eendrachtig zwoegend opgebouwd,
bestemd voor eeuwen duur;
Een bouwwerk dat veel ramen heeft,
opdat het volle licht.
Kan schijnen op het mooie werk,
dat binnen wordt verricht;
Opdat de heele wereld zie:
hier woont de broedermin,
Hier leeft de vrede, goed beschut,
hier treedt geen moord'naar In;
Hier ziet gü broederschap niet als
een onvervulb'rc wcnsch,
Hier heersc-ht vertrouwen in het recht,
den vrede en den mensch l
P. GASUS.
Het brandende Engelschc tankschip Vimeiramet enkele der zeven drijvende stoomspuiten, die na drie uur cr in slaag
den, den brand te blusschen.
Op dit oogenblik werkten zeven drijvende
brandspuiten.
De hutten van het benedenvoordek, het
hoofddek en het bovendek waren reeds ge
heel uitgebrand, maar de benzine die met het
bluschwater in de tanks mee naar boven
dreef, brandde nog steeds. Te ongeveer een
uur was men zoo ver. dat tank 3 waar de
brand het eerst was ontdekt, geheel onder
water was gezet, terwijl ook in het voorschip
veel water was gebracht. Verschillende dek
platen zijn door de groote hitte ontzet en
uiteraard vier cr over de schade aan dc tanks
nog niet veel te zeggen. Van het stuurhuis
was niets dan een zwart geblakerde massa
overgebleven, in de hutten was alles ver
woest. Van het begin af had de brandweer
zich tot taak gesteld het vuur te localiseeren,
tot het voorschip en stuurhuis. Zij is hier
volkomen in geslaagd.
Tegen half twee was men het vuur vrij
wel meester, om drie uur was het gebluscht.
De Tel. schrijft:
Voor het kantoor van de Rotterdamsche
Droogdok Mij. speelden zich hartverscheuren
de tooneelen af. Familieleden van arbeiders
waren er samengekomen en verlangden
nieuws van hun verwanten. De directie was
echter bij voortduring in conferentie met de
Scheepvaartinspectie, die terstond ter plaat
se verscheen en oen onderzoek heeft inge
steld.
Omtrent de oorzaak van de ramp ls tot
laat in den nacht een onderzoek ingesteld
door den inspecteur van de Rivierpolitic,
bijgestaan door Ir. W. Valderpoort, van den
Woningdienst. Ook de scheepvaartinspectie
heeft aan boord van de „Vimeira" ver
schillende getuigen gehoord. Ten slotte is
men tot de conclusie gekomen, dat de eerste
berichten omtrent de ooi-zaak van de ramp
inderdaad als Juist moeten worden aange
nomen.
Dc brand zou dan op het water ontstaan
zijn. Wat toch was het geval? Men was bezig
dc „Vimeira" schoon te maken cn te ont
gassen, terwijl het schip door twee sleep
booten van dc Rotterdamsche Droogdok
Maatschappij, dc z.g. ..dockyards", naar het
dok zou worden gehaald. Het lag op dc
rivier aan dc boeien voor het terrein van
dc Droogdokmaatschappij. Dc benzine die
nog in de tank aanwezig was, werd overboord
gepompt. Intusschen was een der sleep
booten bezig „af te wippen", dat is sintels
buiten boord te gooien. De gloeiende sintels
kwamen op het water in aanraking met de
op het water drijvende benzine, waardoor
deze vlamvatte.
Verschillende getuigen, ook de gezagvoer
der van de „Vimeira", dc heer Alfred Finley-
ron, verklaarde vlammen op het water te
hebben gezien, waarna plotseling aan boord
een ontploffing plaats had cn dc vlammen
liuizen hoog uit dc ruimen sloegen.