haarlem's dagblad H. D.-VERTELLINGEN STRAIGHT CUT AND COOL De Roode Vingerafdruk WOENSDAG 11 SEPTEMEER 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.) De geboorte van den Meester door ANDRé MAUROIS. De schilder Pierre Douche voltooide juist een stilleven, bloemen in een medicijnpot en vergeet-mij-nieten op een bord, toen de dichter Paul-Emile Glaise het atelier binnen trad. Glaise keek eenige minuten nahr zijn werkenden vriend en zeide toen hardop: „Neen". De schilder keek hem verrast aan en hield op een vcrgeet-m ij-nietje de laatste nuances te geven. „Neen!" ging Glaise met nog groo- ter nadruk voort. „Neen, je zult het nooit tot iets brengen! Je hebt techniek, je hebt ta lent, je bent een fatsoenlijke kerel. Maar je werk is dof. Het schittert niet. het is niet le vendig. In een salon met vijfduizend schilde rijen noopt niets den slaperigen bezoeker, voor je schilderijen te blijven staanNeen Pierre Douche, je zult nooit verder komen. Eu dat is jammer". „Waarom?" zuchtte Douche, die een recht schapen man was. „Ik schilder wat ik zie en dat is mij voldoende". „Alsof het daar om ging! Je hebt een vrouw, beste vriend, en drie kinderen. De melk kost drie-en-dertig centimes per Liter en voor eieren betaalt men drie-en-twin tig centimes per stuk. Er zijn meer schilde rijen dan koopers en meer ezels dan ken ners. Nu, welk middel is er, Pierre, om uit de groote menigte der ongenoemden uit te ste ken?" „Werken, werken!" „Maak geen grappen! Het eenige middel, om de ezels wakker te schudden, is, buiten gewone dingen te schilderen, Sticht een school. Gebruik geleerde woorden: exteriorl- sation, dynamus. Schrijf manifesten. Ontken de beweging of de rust, het wit of het zwart, den cirkel of het vierkant, Vind de nzeuw- homerische schilderkunst uit, die alleen het rood kent en het geel. vind de cylindrische schilderkunst uit, of de oktraedische of de schilderkunst der vier dimensies Op dit oogenblik verried een zeer bedwel mend parfum de binnenkomst van madame Kosnewska. Zij was een mooie Poolsohe, wier schoonheid Pierre Douche bewonderde. Zij was ook lezeres van dure kunsttijdschriften, die met groote kosten de meesterwerken van driejarige kinderen weergaven. En daar zij in deze bladen den naam van den recht schapen Douche niet aantrof, minachtte zij zijn schilderkunst. Onmiddellijk strekte zij zich op den divan uit, bekeek het begonnen schilderij, schudde haar blonde haar en glimlachte een beetje geringschattend. „Ik heb gisteren", zeide zij met haar zingend accent, „een tentoonstelling van negerplastiek bezocht. Wat een gevoeligheid, wat een modelleering, welk een krachtige ex pressie ligt daarin!" De schilder liet haar een portret zien, waar hij zeer trotsch op was. „Heel aardig", zeide zij terloops met haar zangerige stem. Toen wipte zij weg en een fijn aroma bleef alleen achter. Pierre Douche wierp zijn palet In den hoek en zonk neer op een stoel. „Ik schel er mee uit en word verzekeringsagent, bankbeambte of politie-agent. De schilderkunst is toch het erbarmelijkste vak ter wereld. De beunhazen helpen alleen de opsnijders tot succes. In plaats van de meesters te eeren, helpen de critici alleen de luidruchtige beunhazen in den zadel. Ik heb er genoeg van! Ik schei er mee uit!" Paul-Emile hoorde hem geduldig aan. Toen stak hij een sigaret op en dacht een oogen blik na. „Zou je de snobs en de kunstbeunhazen niet eens het lesje geven, dat zij verdienen? Acht je je in staat, als groot geheim en in allen ernst aan mevrouw Kosnewska en eenige andere aesthetici bekend te maken, dal je sedert tien jaren een vernieuwing van Je manier van schilderen voorbereidt?" „Ik?" vroeg de kunstenaar verbaasd. „LuisterIk zal de verbaasd luisterende wereld in twee van de voornaamste kunst tijdschriften mededcelen, dat je de ideo-ana- lytische school sticht. Tot jouw school toe hebben de portretschilders in hun domheid alleen het mcnschelijk gelaat gecopieerd. Onzin! Wat de mcnsch inderdaad uitmaakt zijn dc ideeën, die hij bij ons wekt. Zoo is het INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per regel. portret van een kolonel een blauw-goude achtergrond, gekruist door vijf breede tres sen, een paard in den eenen hoek en orde- teekenen in den anderen. Het portret van een industrieel is een fabrieksschoorsteen en een gebalde vuist op een tafel. Begrijp je, Pierre Douche, wat je de wereld hebt te ge ven en kun je me in een maand tijd twintig ideo-analytische schilderijen maken?" „In een uur", zeide Pierre. „En wat het droevigst is, Glaise", voegde hij er zacht aan toe, „het zou succes kunnen hebben". „Laten we het probeeren". „Maar ik heb niet de noodige welbepraakt heid". „Heel eenvoudig, mijn waarde. Zoodra iemand uitleg van je verlangt, blaas je den vrager een lading rook uit je pijp in het ge zicht en zegt de simpele woorden: Hebt u ooit een rivier goed bekeken?" „Wat beteekent dat?" „Niets", zeide Glaise. „Daarom zullen zij het heel spiritueel en mooi vinden en wan neer zij je voldoende ontdekt, uitgelegd en geprezen hebben, maken wij onze streek be kend en verkwikken ons aan hun verbazing". Twee maanden later werd de openingsdag van de tentoonstelling-Douche ©en volslagen succes voor den Jongen kunstenaar. Met de r rollend, zangerig en geurig week de mooie mevrouw Kosnewska niet meer van de zijde van haar nieuw-ontdekten meester. „Ah!" zeide zij telkens weer. „wat een ge voeligheid! Wat een modelleering! De expres sieve kracht, die er in zit! Wat een intelli gentie! Een openbaring! Hoe ben je toch tot deze bewonderenswaardige analysen geko men?" De schilder nam even tijd, blies een rook wolk uit zijn pijp en zeide: „Mevrouw, hebt u ooit een rivier goed bekeken?" De bevende lippen van de mooie Poolsche verrieden een zangerige gelukzaligheid. Te midden van een groep van bewonde raars merkte een jeugdige, dandy-achtige criticus op: „Schitterend! In stilte heb je al lang gezegd, dat er geen groot-er onzin be staat dan volgens een model te schilderen. Maar zeg mij eens, waarde Douche, waar heb je deze openbaring vandaan? Uit mijn artikelen?" Pierre Douche nam nu veel tijd, blies hem triomfantelijk een rookwolk onder den neus en zeide: „Heb je ooit een rivier goed beke ken?" „Prachtig!" zeide de ander. „Werkelijk prachtig!" Op dit oogenblik nam een beroemde kunst handelaar, die zijn rondwandeling door het atelier had beëindigd, den schilder bij den arm en trok hem mee naar den hoek. „Douche, mijn waarde", zeide hij, „je bent een sluweling. Dit is hier te lanceerem. Sta mij je productie af. Verander niet van ma nier voor ik het zeg, ik koop vijftig schilde rijen per jaar.Accoord?" Douche hulde zich in een geheimzinnig zwijgen en rookte verder. Langzaam werd het atelier leeg. PaulEmile Glaise sloot de deur achter den laatsten be zoeker. In het trappenhuis vernam men nog een oogenblik goedkeurend gemompel, dat allengs verloren ging. Toen de schrijver met den schilder alleen was,' barstte hij in schaterend gelach uit. Douche zag hem verbaasd aan. „Nu, amice, ben je er nog niet van over tuigd, dat wij ze te pakken hebben? Heb je den belachelijken dandy gehoord? En de mooie Poolsche? En de drie aardige jongè meisjes, die steeds herhaalden: „Wat mo dern! Wat nieuw!" Pierre, ik wist, 'dat de domheid van de menschen aanzienlijk is, maar dit overtreft toch al mijn verwachtin gen". Hij werd opnieuw door een onweerstaan bare lachbui geteisterd. De schilder fronste de wenkbrauwen en daar de ander nog maar steeds niet tot rust kon komen, zeide hij ruw: „Stommeling!" „Stommeling?" riep de schrijver woedend. „Terwijl mij de mooiste mop van deze eeuw is gelukt?" De schilder bekeek met trots en welgeval len de twintig analytische schilderijen en met de kracht, die alleen de overtuiging schenkt zeide hij: „Jawel, Glaise, je bent een ezel. Er zit iets in deze schilderijen De schrijver keek zijn vriend ontsteld aan. „Dat is toch sterk!" riep hij. „Douche, her inner je, wie heeft je deze manier aanbevo len?" Pierre Douche nam een oogenblik tijd, blies uit zijn pijp een geweldige rookwolk en zeide zeer kalm: „Heb je ooit een rivier goed bekeken?" INGEZONDEN MEDEDEELINGEN ïi 60 Cl» per regret. Bristol-sinds eeuwen vermaard door haar verwantschap met de tabak industrie, kan geen beter en waardiger product voortbrengen Y/lllj&glIlMAV <£]1©/a\]&]!tTT1I§ r II1L ILJ §9 BMSTO1' JT fW.*"- ln doosjes van 10 en20 stuks lkCts Met Coupons FAILLISSEMENTEN. Door de arrondissements-rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uit gesproken op Dinsdag 10 September 1929: 1 B. Klerks, timmerman, wonende te Aals meer, Weteringstraat op een woonschip. Curator: Mr. Julius Hoog, wonende te Haarlem. 2 Th. Burger, los werkman, wonende te IJmuiden. Curator Mr. A. W. Hellema, wo nende te IJmuiden. Rechter-commissaris in deze faillissemen ten Mr. G. Sluis. Opgeheven werden de faillissementen van: 1 G van der Veldt, wonende te Bloemen- daal. Curator Mr. H. O. Drilsma, wonende te Haarlem. 2. W. van der Lugt, wonende te Halfweg. Curator Jhr. Mr. L. U. Rengers Hora Siccama wonende te Haarlem. 3. H. Voges, wonende te Hillegom. Curator Mr. W. de Rijke, wonende te Haarlem. 4. P. Walter, wonende te Hillegom. Curator Mr. F. J. Gerritsen, wonende te Haarlem. 5. G. J. Smit, wonende te Haarlem. Cura tor Mr. L. J. Venhuizen, wonende te Heem stede. 6. C. B. de Jong, wonende te Zaandam. Cu rator Mr. J. C. Y. Nieuwenhuys, wonende te Haarlem. 7. Jacob Stad, wonendie te Zaandam, Cura tor Mr. J. C, Y. Nieuwenhuys, wonende te Haarlem. 8. C. de Vos, wonende te Hillegom. Curator Mr. J. C. Y. Nieuwenhuys, wonende te Haar lem. 9. H. G. Both, wonende te Hillegom, Cura tor Mr. F. J. Gerritsen wonende te Haarlem. Vernietigd werd het faillissement van: G. J. Suman. wonende te Haarlem. Cura tor Mr. J. A. P. C. ten Bokkel, wonende te Haarlem. WEER EEN INBRAAK. Maandagnacht te drie uur werd de politie telefonisch door den heer V. aan het Zuider Buitenspaarne gewaarschuwd, dat er in zijn woning ingebroken was. Zijn dienst bode was namelijk door gestommel wakker geworden, waarop zij den heer V. wekte. Deze stelde een onderzoek in en vond de buiten deur open. Het bleek, dat de inbreker een ladder uit den tuin aan de achterzijde had gehaald en daarlangs op een plat geklom men was. Hij was door een tuimelraam in huis gekomen. Er wordt* niets vermist en er is niets beschadigd. De politie stelt een on derzoek in. MIDDELBARE TECHNISCHE SCHOOL TÉ HAARLEM. De volgende gediplomeerden der M. T. S. te Haarlem zijn geplaatst in de achter hun naam vermelde betrekkingen: (sedert de vo rige opgave) Afdeeling bouwkunde: de heeren A. Anto- nijsen als opzichter-teekenaar bij het Sint- Elizabeths Gasthuis te Haarlem: F. Drijver als teekenaar bij den heer A. K. Beudt. arch. B. N. A. te Hengelo (0.)E. Lohmann als tee kenaar bij den heer K. Sickler, arch, te Am sterdam; A. J. Rubenkamp als opzichter bij den heer J. van den Ban. arch. B. N. A. te Haarlem; C. F. Ruyter als bouwkundige bij de Onderlinge Brandwaarborgmaatschappij De Jong en Co. te Amsterdam; H. L. Klein Schiphorst als bouwkundige bij Schiphorst en Philips, aannemers te Haarlem: A. c. Tates als opzichter-teekenaar bij den arch. p. J. Kramer te Haarlem; N. P. Tweehuysen, als teekenaar bij den arch. A. E. J. van Driel te Amsterdam; A. van Weizen. als teekenaar bij de HolL Mij. tot het maken van werken in gewapend beton te 's-Gravenhage. Adeeling weg en waterbouwkunde: de hee- ren M. K. Fehres en J. van Ooyen als teeke naar bij den Provincialen Waterstaat van Noord-Holland: P. de Hen en G. Smit als opzichter bij den Provincialen Waterstaat in Z.-Holland; C. J. Krug als uitvoerder b. d. N.V. Holl. Aannemingmaatschappij te 's-Graven hage, voor de Havenwerken te Vlissingen; W. Metz als opzichter bij de Deli Spoorweg Maat schappij; J. G. Tiemeyer als teekenaar bij Openbare Werken te Haarlem; H. K. Hol stege als teekenaar bij Publieke Werken, afi Havenwerken, Amsterdam. Afdeeling Werktuigbouwkunde: de Heeren R. Baars en K. Brands als adj.-bedrijfsleiders bij de Amsterdamsche Rijtuig-Mij., resp. in Nederl. Oost-Indië en te Amsterdam; A. A, G. I. Borst als technicus bij Bruynzeel's Vloerenfabrieken te Zaandam; F. N. W. Blok- bergen als technicus bij het Ingenieursbu reau J. en C. Vrins te 's-Gravenhage; J. Bos man als constructeur bij de N.V. motoren v.h. Thomassen te De Steeg, (G.); A. Crama als technicus bij de Nederl. Spoorwegen; C. L. Gosen als technicus bij de Wetenschap, pelijke Afdeeling van de N.V. Nederl. Vlieg- tuigenfabriek te Amsterdam; J. van Hooi donk als teekenaar bij de N.V. Snelbouw te Amsterdam; C. Hulsebosch als technicus bij het Laboratorium der Bataafsche Petroleum- Mij. te Amsterdam; N. A. Kaldenbach als technisch employé bij de Bat. Petroleum Maatschappij in Nederl. Oost Indië; W. Klaassen als constructeur bij de N.V. Utrechtsche Machinefabriek; R. O. van Ma nen en L. Renaud als technicus bij de N.V. Philips' Fabrieken te Eindhoven; W. B. Per- quin als technicus bij de machinefabriek G. Dickers en Co. te Hengelo (O.)F. J. Potman Jr. als teekenaar bij de afd. Techn. Bedrijf der Philips fabrieken te Eindhoven; H. van 't Sant als technicus bij de Ijzergieterij „De Industrie" te Vaassen (G.); W. J. Sijgers bedrijfstechnicus bij de Ver. Industrieën Rot terdam. Afdeeling Electrotechniek: de heeren Cli, L. van Berkel als laboratorium-assistent bij de Nederl. Seintoestellenfabriek te Hilver sum; J. van Buuren, S. K. Joustra, N. H. Schenk, G. van Spankeren als electrotech- nicus bij de Philips fabrieken te Eindhoven; Chr. L. Emmeriks als electrotechnicus bij de Kon. Nederl. Hoogovens en Staalfabrieken te IJmuiden; N. Lofvers als bedrijfsassfs- tent bij de N.V. Ver. Touwfabrieken te Lei derdorp; J. K. van Meerem als constructeur bij de N.V. Hazemeijer te Hengelo (O.); N, W. C. J. Nooder als electrotechn. bij Groene- veld en Oo., Amsterdam; H. J. W. Oudewaal als electrotechn. bij Siemens Schuckert, fi liaal te 's-Gravenhage; J. F. Schöler en J,| H. Schuilenga als adspirant-electrotechni- cus bij den Techn. Dienst der P.T.T. te 's-Gravenhage; W. R. V. Weijers als elec trotechn. bij de Splendor Gloeilampenfa brieken te Nijmegen; P. J. de Wit als elec trotechnicus bij Electrostroom, Rotterdam. Afdeeling Scheepsbouwkundede heeren H. 't Hart als scheepsteekenaar bij de Scheepswerf Jonker Stans, te Hendrik-Ido Ambacht; A. C. Melchior en H. Sanders als scheepsteekenaar bij de Chantiers Navals Franco-beiges te Villeneuve-la-Garenne (Frankrijk). AANBIEDING HULDEBLIJK. Zaterdag 14 September as. zal het hul deblijk van de leden der coöperatie „De Eendracht" (welke dezen zomer haar zil veren jubilé vierde) aan het bestuur worden overgedragen. De leden, die van hun belangstelling wil len doen blijken moeten Zaterdag 14 Sep tember 's middags om vier uur op het Don kere Spaarne of om vijf uur op het Brouwers plein aanwezig zijn. N. O. G. De afdeeling Haarlem vergadert Woens dagavond in Lion d'Or om te spreken over een Montessorischool te Haarlem, een buiten school te Haarlem-Noord naast de vroegere lighal en over de plaats eener te stichten school in voormalig Schoten.. FEUILLETON Uit het Duitsch van MATTHIAS BLANK. 20) Nu begrijp ik het. Neenneen hij heeft, het niet gedaan. Ik zie aan u, dat hij het niet gedaan heeft. En ik heb aan hem getwijfeld! U had vertrouwen in hem en ik... ikdie van hem houd, heb getwijfeld. Wat zult u mij toch zwak vinden! Neen! U bent zoo geworden door uw moeilijk leven. Maar hij is mijn broer en ik ken hem. Bobbie is geen moordenaar. Ja. met uw onwrikbaar vertrouwen voor oogen kan ik het ook gelooven! Hij heeft hot niet gedaan! O, wat heb ik xvu een gevoel van opluchting; het is alsof er een looden last van mij is afgevallen. Ik heb het geloof weer gevezen. Hoe moet ik u bedanken? Door mij te helpen! Als ik het kan, dolgraag. Maar ziet u een weg? Ik weet nog niet precies hoe. De vraag is welke fout het meest in zijn nadeel wordt uitgelegd. Ik voor mij geloof dat het die duim afdruk is. Kitty sprong op. Dat zegt de commissaris ook, zei ze opgewonden. Jadus. we moeten daartegen den strijd opnemen. Else von Matrei staarde een poosje voor zich uit toen zei ze peinzend, met fluisterende stem: Als hij den moord niet gepleegd heeft en dat heeft hij niet hoe kan er dan een bloedige duimafdruk van hem achterge bleven zijn? Dat is het raadsel dat me voortdurend bezighoudt. Een vingerafdruk van hem kan er toch niet gekomen zijn zonder dat hij het wist. En hij weet er niets van. Je zou je gaan afvragen of het wel een vingerafdruk is! Weer staarde ze voor zich uit en toen ging ze op denzelfden fluistertoon voort: Dat is het raadsel dat we moeten oplos sen! HOOFDSTUK XX. Dokter Ernst Friesen zat in zijn werkkamer Het was er doodstil; het eentonige tikken van de klok en het kraken van papier als hij een blad omsloeg, was het eenige geluid dat hoorbaar was. De Paaschdagen waren nu vobrbij. Eenzaam had hij ze doorgebracht; een zaam had hij een uitstapje gemaakt, om die dagen maar niemand te moeten zien. Hij was die dagen haast menschenschuw geweest en wat had hij er zich veel van voorgesteld! Midden in zijn werk richtte hij zich op. On willekeurig zuchtte hij en schoof de acten, waarmee hij bezig was. van zich af. Zijn oogen zochten de ramen, waardoor de voor- jaarszonneschijn naar binnen viel. Zijn han den lagen op den rand van de schrijftafel; toen opende hij een lade en keek naar een klein pakje, waarin de kaarten zaten die al verstuurd hadden moeten zijn. Ze waren nu overbodig geworden. En een harde trek kwam op zijn gezicht. Moest hij haar veroordeelen? I'fj kon het niet. Naast het pakje kaarten lag ook haar brief. Hij had hem zoo dikwijls overgelezen dat hij hem uit zijn hoofd kende, maar hij nam hem weer op en las hem neg eens. „Mijn liefste. Ik weet hoeveel je van mij houdt en hoe graag je je offer wilt brengen: je ontslag te vragen. Wat ik je nu ga zeggen komt niet voort uit twijfel aan je liefde of omdat ik mijzelf zwak voel. Neen, juist omdat ik weet dat ik sterk ben, omdat ik weet dat liefde niet zelfzuchtig mag zijn, daarom heb ik mijn besluit genomen Je sprak van een offer, ik weet dat het inderdaad een groot offer voor je is, omdat je zooveel van je werk houdt; ik wil dat offer niet aannemen, ik wil je niet berooven van iets dat zooveel in je leven beteekent. Je zoudt het misschien na jaren wel vergeten, maar een andere werkkring zou je toch on bevredigd laten en daarmee zou de eerste schaduw op ons beider levensgeluk vallen. Zooals de zaak nu staat beschouwt men mij als de zuster van een moordenaar. Voor jou zal dit geen bezwaar zijn, daarvan ben ik overtuigd, maar de menschen oordeelen nu eenmaal anders en ik zou het mezelf nooit vergeven als jij onder hun hard oordeel lijden moest. Zoolang Bobbie voor een moor denaar gehouden kan worden, zoolang kan ik er niet aan denken om met je te trouwen en moet onze verloving verbroken zijn. Ver geef het mij, maar het kan niet anders, ik zou het niet kunnen dragen als je er later berouw van had dat je met me getrouwd was. Juist omdat ik zooveel van je houd, neem ik dit besluit. Als ik den vloek van mijn broer kan afwenden, als hij bevrijd wordt van den smet die nu op hem kleeft, dan zal ik maar al te gelukkig zijn. ook omdat het ons weer tot elkaar zal brengen. Jij gelooft niet aan hem, jij, als jurist noemt- de bewijzen on weerlegbaar, maar al zal ik misschien nie: veel kunnen doen. ik wil toch probeeren het net uit elkaar te trekken, waarin hij geyan gen zit. Ik wil probeeren hem te helpen. Gelukt het mij, dan zal ik het uitschreeuwen van vreugde als je weer bij me terug wilt komen, maar voorloopig mag het niet zoo zijn. Ik heb daarom nog één verzoek aan je: maak het niet nog moeilijker voor me door te probeeren te veranderen wat niet te ver anderen is. Dit moet een afscheid zijn, hoe zwaar het me ook valt. Maar zoolang ik de zuster van een moordenaar ben, moest het zoo blijven. Vergeef je ongelukkige ELSE". Mocht hij haar veroordeelen? vroeg hij zich opnieuw af, toen hij den brief weer in de lade legde. Hij dacht er aan hoe de kranten kort ge leden nog vol gestaan hadden over de ver diensten van Bobbie von Matrei, den koenen ontdekkingsreiziger en hoe ze nu geen enkele verontschuldiging konden vinden voor wat ze zijn onbzonnen daad noemden: „de uiting van een verdorven karakter, niets-ontziend egoisme en bruten haat", zooals een van de bladen het had uitgedrukt. Else offerde haar geluk op om te voorkomen dat hij later berouw van hun huwelijk zou hebben, omdat de menschen hem zouden uitbannen om den misstap van haar broer. Hij kende haar sterken wil. Er bleef één vage mogelijk over: als haar broer van iedere verdenking gezuiverd werd. dan zou zij vol verlangen op hem wachten. Maar dat was te dwaas om te veronderstellen en al wilde zij haar broer ook dolgraag helpen, ze zou toch niets bereiken: hij kende de be wijzen tegen Bobbie veel te goed. Een vergissing? Dat was menschelijkei-wijs gesproken immers buitengesloten! Zuchtend schoof Ernst Friesen de lade weer dicht. Hij, met zijn kennis van strafzaken, kon er niet aan gelooven dat de bewijzen te weer leggen waren. Dat Else zooiets wilde pro beeren, pleitte voor haar eerlijke zusterliefde, maar zou met een jammerlijke teleurstelling voor haar eindigen. Onrustig stond Doktor Friesen van zijn schrijftafel op, met de handen op den rug liep hij zijn bureau op en neer. Moest hij haar niet bij haar pogingen steunen? Was het niet evengoed de roeping van een officier van justitie om bestraffing van een onschul dige te voorkomen als om een schuldige aan te klagen? Maar daar stond tegenover, dat hij alles toch goed overwogen had, en het bewijsmateriaal tegen Bobbie overstelpend was. Neen, hij zag geen enkel lichtpunt meer. Bijna werktuigelijk, door een opwelling ge dreven, liep dr. Friesen naar de kamer van zijn collega Perscheid om te vragen of er nog bijzonderheden aan het licht waren ge komen- Dr. Perscheid wees hem een stoel aan en begon: Ik veronderstel dat u eens komt vragen hoe het met de zaak Langenbach of beter gezegd de zaak-Matrei staat? Daar zult u tenminste nog wel belang in stellen. Juist collega. Zooals ik gemerkt heb is de verloving niet publiek geworden, dat is ook maar beter. Houdt u mij ten goede, maar daarover praat ik liever niet; antwoordde Friesen. Neemt u me niet kwalijk als ik indis creet ben geweest; ik zal er verder over zwij gen, waarmee kan ik u van dienst zijn? Is er nog iets naders bekend geworden in de zaak? Dr. Friesen was op den hem aangeboden stoel gaan zitten. Zijn slanke handen hielden de leuning omklemd, zijn mondhoeken trok ken zenuwachtig samen. (Wordt vervolgd^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10