FEMINA VOLANTS. WmiDilRD WDJ ALLEMAAL fglLGJGCi 6 HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 12 SEPT. 1929 De groote liefhebberij voor de flatteuse volants flatteus ten minste voor de slan ken: en daar de z.g. slanke lijn nog steeds als het toppunt van fraaiheid geldt, is het hier een algemeene regel geworden blijft ook in het nieuwe seizoen voortduren. Men ziet 't volant-idee zelfs nog op allerlei grap pige, nieuwe wijzen in de détails doorgevoerd, waarvan de collectie van vier, op de teeke- ning bijeengebracht, enkele treffende voor beelden verschaft. Van links naar rechts zien we, nummer één, een japon van donker- roodc, wollen marocain met vier klokkende volants, die van voren oploopen naar de taille toe. Heel origineel is het volannetje aan den ondermouw. Aan 3/ meter stof van 140 breedte heeft men voldoende. Daarnaast een snoezige japon van bedrukte crêpe, met van onderen een geplisseerde volant, terwijl de mouwen en het kraagje eveneens met een plissé zijn afgezet. Hiervoor heeft men 4 meter stof van 1 meter breed noodig. Num mer drie: een tailleur van roode jersey en beige foulard bedrukt met rood en zwart. De rok met drie volants over elkaar. Hier is het volant-idee zelfs doorgevoerd in het jas je, dat op zij lichtelijk klokt. 3meter stof van 140 breed zal hier toereikend zijn. En ten slotte een japon van hei-blauwe wollen crêpe, met een beige opgestikt bovenstuk en een strik met gestikte loshangende einden. De rok is van onderen met een klokkende volant. Voor deze eenvoudige, doch heel smaakvolle japon heeft men 3 meter stof van 140 breed noodig. De nieuwe modetinten, die men in de verschillende najaarscollecties veel aantreft, zijn rood en roodbruin, een warme kleur, die niet geheel vreemd zal zijn aan de roodbruine herfsttinten in de natuui. HERFSTMODE No. 351. r Nu we snel naar het einde van den zomer gaan, loopt tevens de tijd ten einde van de heerlijke dunne japonnetjes, die een der vreugden van dit jaargetijde zijn. Nog leven we in het genot van den herfst, die zoo prach tig kan zijn en heerlijker dagen telt dan Juli of Augustus; maar al worden onze verwach tingen niet teleurgesteld, onverbiddelijk breekt de dag aan. dat we moeten omzien naar warmere kleeren. Dat is ieder jaar op nieuw een klein probleem. Want het is heel wat gemakkelijker z'n zomergarderobe te kie zen. dan die voor den herfst. De meesten on zer hebben zeer luchtige kleeren tegen de warmte, en andere om gewapend te zijn tegen echte wintersche koude. Maar voor het tus- schen-syzoen zitten we een beetje in de knel. Toch is het zoo practisch daarvoor iets pas sends te hebben, zooiets waar men geen kou de in lijdt als het wat frisch begint te wor den buiten, noch waarin men „stikt" van de warmte. Men kan zich te dien einde een specialen herstmantel aanschaffen, van de bekende tweedstoffen. Deze mantels zijn lang. en reebt van lijn, goed aansluitend bij de heupen, maar van onderen toch met een flinke ruim te. Aan verscheidene dezer modellen komen bontkragen voor van kortharig bont.; de mouwen en de zoom zijn hiermede echte niet gegarneerd. Een andere zeer practischc kleeding Is het driedeelige mantelcostuum. waarvan de man tel de driekwart of wel volslagen lengte heeft en van dezelfde stof is als de rok, te weten een Schotsch wollen weefsel, tweed, de fraaie diagonecla of de nieuwste fantasieweefsels uit een mélange van verschillende kleuren. We zien op bijstaande teekening een dezer gezellige costuums in een bruin-grijze diago necla. de blouse in een bijpassende lichtere wollen stof en de kraag gegarneerd met ca racul. De blouse wordt in den rok gedragen en deze laatste heeft behalve een breede heupband, een diepe stolpplooi in de linker zijde. De mantel heeft opgezette zakken van niet te groote afmetingen. Een aanzetsteen, die vettig geworden is en dus niet goed meer is. legt. men eerst, in ter pentijn. vervolgens in een sterke oplossing van soda in water. PARELS. Weinig vrouwen hebben onder haar siera den in het byouteriekistje geen snoer parels. Van de dure tot de goedkoope imitaties, vul len zij bij haast iedere vrouw een deel van haar „schatten" aan. De kunstmatige parels zelfs kunnen ware „juweeltjes" zijn, voor zoo ver men bij imitatie-parels van „juweelen" spreken kan. De echte parels, ja dat zijn de sieraden, welite alleen de vrouw met ruime beurs zich kan aanschaffen. Deze worden in de parel oesters gevonden en zijn zeer verschillend in omvang, vanaf de grootte van een kers tot aan de minieme afmeting van een spelde- knop, worden ze op den bodem van de zee, in de pareloesters gevonden. Het visschen naar parels is een gevaarlijk werkje. Van Juni tot midden September houdt men zich aan de Perzische Golf hiermede bezig. Iedere duiker heeft een kleine korf bij zich, springt over boord en zet de voeten op een steen, die aan een touw vastgelegd is. Op een door den duiker gegeven teeken, laat de visscher in de boot het touw los, waarna het met den duiker naar den zeebodem zinkt. Gemiddeld vertoeft hij 40 seconden onder water.Haaien en zaagvisschen zijn de gevreesde dieren, waai'do or menig duiker het zwaar te verant woorden kreeg en dit gevaar wordt manhaf tig getrotseerd, voor de waardevolle vangst. VOOR ONZE KLEINE MEISJES. Ook meisjes hebben graag „mooie" kleeren aan, maar door de week, als ze naar school gaan, zal het practische toch boven het mooie te prcfereeren zijn. Eigenlijk drukken we ons hier niet goed uit. want het practi sche kan doorgaans heel goed samen gaan met het mooie. Zoo bijvoorbeeld dit cos- tuumpje, bestaande uit een rok met jumper. De eerste is van voren geplisseerd (aan den achterkant zou de plooi toch dadelijk „uit gezeten" worden in de schoolbanken) en van een grijze wollen stof. Hierbij steekt aardig af de zacht-groene jumper van tricot, met ingebreide driehoekjes in grijs en twee kleu ren groen. Zou dit geen uitstekende dracht zijn voor nazomer en herfst? Het is verstandig dc zolen van de nieuwe schoenen van de kinderen, vóór ze ze voor den eersten keer aantrekken, met schuurpa pier een beetje af te schuren. Dan zullen ze niet uitglijden door die spiegelgladde zolen. Maak dc deur van uw oven niet elk oogen- blik open. om te kijken of uw baksel goed rijst of reeds gaar is. Dat kan de heele bak kerij doen mislukken, omdat door den kouden luchtstroom het gerezen baksel kan inzak ken. DE NIEUWE HOEDEN. )e hoeden, die Parijs thans als herfstmode lanceert, hebben in heel wat opzichten gelij kenis met die van het vorige seizoen. Een aantal modellen echter komen er uit de col lecties naar voren, die van den bekenden vorm afwijken. Zij hebben eenigszins de lijn van een zeemanshoed, die men als „Zuid wester" betitelt. Bij beschouwing van bij gaande teekening, een viltmodel in sepia- kleur met stiksels op den bol en den rand en een kleine lintgarneering op het voor hoofd, zal men inderdaad den vorm van den zuid-wester herkennen. Veel hoeden hebben van voren een smal randje, dat tegen het voorhoofd geslagen is. Naar de zijden echter groeit die rand uit en valt soms vanaf het oor stijl in den nek. We zagen een ander hoedje, van Poiret, een blauw vilten kapje, waarvan de rand van vo ren tot op zij was omgekruld, zoo dat een lange dunne rol ontstond, nog geen centi meter dik, die van oor tot oor reikte. Op de rechter zijde was een groote ovale incrustatie gemaakt van rose vilt, waarop een bloem, samengesteld uit vele kleine viltblaadjes, eveneens in hetzelfde rose vilt. De garneering neemt dit jaar geen groote plaats in. Meestal is ze beperkt tot een lint om den bol, een groepje uit vilt geknipte veeren, een gesp van metaal, geplette stroo- ken of incrustatie met een andere stof. De meest geziene kleuren zijn taupe, allerlei bruinen, zwart voor middagkleeding, groen en grijsblauw. Rood komt ook in de collec ties voor, maar wordt toch veel minder ge zien dan het vorige jaar. MENU. Bouillon Rib Aardappelen Gestoofde Peren, Koffiepudding De bouillon wordt opgediend in groote bouillonkoppen met een beschuitje en een uitgetand schijfje citroen: wie veel gelijke, kleine zoutvaatjes bezit zet naast iederen kop bouillon nog zoo'n keurig gevuld zoutvaatje. De rib heeft een braadtijd van 25 minuten per pond. De peren worden geschild, in vieren ge sneden, klokhuizen en steeltjes eruit gehaald, gewasschen en met zooveel water dat ze on derstaan aan den kook gebracht. Peren, die rood koken, moeten wel drie a vier uur zacht koken: zijn zij dan nog niet rood, voeg er dan wat bessensap bij en suiker. Er zijn ook soorten die vlugger gaar zijn. Bind het vocht tenslotte met wat aangemengde sago. Naar verkiezing kan men er ook een stukje pijpkaneel of citroenschil in laten meekoken. Voor de koffiepudding is noodig: 2 d.L. melk 2 eieren 120 gr. suiker, 1 d.L. sterk koffie-extract 14 gr. gelatine, 1 yz d.L. slagroom De eidooiers worden met de suiker ge roerd, hierbij wordt' de kokende melk ge roerd. en dit samen, steeds roerende, op de kachel gebonden. Van het vuur af wordt er de in ruim water geweekte gelatine bijge daan en het koffie-extract. Gedurende den tijd dat dit bekoelt, worden de eiwitten met de room stijfgeklopt, waarna dit voor zichtig bij het mengsel wordt gevoegd. Als de pudding stijf begint te worden, wordt ze in den omgespoelden vorm gedaan, en min stens acht uur later gestort. ZOETZUUR.... Kan men heel smakelijk van meloenschil- lcn maken, die men heel dun afschilt, in ge lijke blokjes verdeelt, waarna men in elk stukje een kruidnagel steekt, met een stukje kaneel. Het gewicht van de blokjes neemt men aan suiker. Over de blokjes giet men zooveel azijn, dat ze net onderstaan. Dan de suiker er bij en de blokjes opkoken tot ze glazig en doorschijnend worden. Ieder stukje dat. zoo klaar is, schept men in een Keulsc.he pot. Zijn aldus alle stukjes overgeschept, dan giet men het vocht er bij. Den pot met even geweckt perkamentpapier en touw afsluiten en het zoetzuur minstens 3 weken laten staan, voor men er van gaat gebruiken. OVER MODE EN KLEUR. Twee foto's doen de ronde in den kring, beide stellen de lachende filmactrice Co- rinne Griffith voor. Op de eene staat zij als moderne vrouw in een modieus japonnetje, op de andere is zij gekleed in een costuumpje uit den Empire-tijd. En het oordeel is een stemmig: het Empire-japonnetje is veel flat- teuser dan het moderne. De dames in het gezelschap, die voor onze huidige mode opkomen, zijn 't er over eens, dat de keuze van het modieuze japonnetje niet gelukkig is geweest, zij noemen het een „leelijke jurk", hoewel Corinne Griffith in Engeland voor een der best gekleede vrouwen doorgaat. Waarop echter een van het man nelijk deel uit het gezelschap met de ont stellende medeaeeling komt, dat „jullie er tegenwoordig allemaal precies hetzelfde uit zien". Daartegen valt niet veel te beweren, want het is de waarheidwe z i e n er allemaal het zelfde uit/. Zoolang er menschen zijn, zal er een mode bestaan; en zoolang er een mode is, zal die gevolgd worden door de menschen van dien tijd, zoodat een zekere gelijkvormigheid niet kan uitblijven. In den tijd van net Empire zal er ook wel een zekere standaard-mode geweest zijn, maar die was voor menige va riatie vat i. aar, omdat er meer werk van werd gemaakt. Nu is het een gelukkig verschijnsel, dat deze meerdere fleurigheid zich in onze te genwoordige mode ook weer meer begint te vertoonen: geen stijve plooien, maar soepele klokrokken; geen rechte lijfjes, maar rijker garneering; grootere, flatteuse hoeden; over het algemeen meer soepelheid van lijn en weelde van uitvoering. Maar de kleuren dat is nog een hope loos geval. De dames uit den Empire-tijd mogen dan teveel gehecht zijn geweest aan zoet-gekleur- de bloemetjes, of zachte effen tinten, wij in onzén tijd hebben blijkbaar enkel maar lief hebberij in beige. Iedereen draagt .letterlijk beige of een tint die er mee anex- is, en eigen lijk staat het niemand. Dat beige geeft ons de gelijkvormigheid, die het kenmerk is van velen tegenwoordig: van grijsachtig tot bruinachtig en alles wat er tusschen ligt. Juist grijsachtig zeggen wij, omdat het niet rondweg parelgrijs is of donkergrijs of blauwgrijs, maar iets wat het midden houdt tusschen die drie. Nu is er een nieuwe tint bijgekomen, en wel iets tus schen groen en geel, ook al weer geen fris- sche kleur, geen zachtgeel, geen zachtgroen, maar iets er tusschen in. En iedereen werpt zich op die weeë tint alsof het e,n geluk is, dat de mode zich er van meester heeft ge maakt. Terwijl noch beige, noch dit groen geel flatteeren in de meeste gevallen. De laat ste kleur gaat nog voor heel donkere types, maar wie heeft ooit iemand ontmoet-, die beige flatteerde. Zeker, de eene staat het be ter, dan de andere, maar flatteeren doet het nooit, en toch is geen kleur ooit zooveel ge dragen als beige. Geen frisch blauw, dat ons blonde, noor delijke menschen zoo goed staat, geen pittig groen dat een uiterlijk zoo ophaalt, geen frisch geel voor donkere vrouwen, geen hel der goudbruin, geen terracotta, tinten cü| voor winterkleeriing zoo geschikt zijn, omdat ze zoo warm staan enkel maar beige! En nu komt er nog iets bij, om die gelijk vormigheid in ons uiterlijk te verhoogen: het zoogenaamde opmaken. Het moet ons niet verbazen dat dit zoovee! ingang vindt, vooral in de steden: het beige is er alweer schuld aan. Beige maakt bleek, het maakt de bleekneuzen heel dikwijls goor en menige ijdeltuit, die toch geen smaak ge noeg heeft, om haar kleuren te kiezen, grijpt naar poeder, rouge en lippenstift. En deze opgemaakte gezichten lijken allemaal op el kaar. Wij westerlingen verbazen ons er vaak over hoe de Chineezen elkaar kunnen herkennen: voor ons gevoel lijken zij allemaal sprekend op elkaar. Al die opgemaakte vrouwen en meisjes krijgen precies hetzelfde: of men nu het eene gezicht ziet, of het andere, verschil is er niet tusschen. Zoodra het mooie weer voorbij is, gaan we aan onze winterkleeding denken: leg u nu eens toe op mantels, japonnen en hoeden in frissche smaakvolle tinten, die mooi bij elkaar passen. Ge hoeft er daarom heelemaa! niet bont uit te zien, bepaal u voor hoed en mantel desnoods bij een enkele kleur, maar neem dan tenminste een kleur en geen smoezelig tusschen ding, dat beige wordt ge noemd. De eenigen die aan deze saaiheid zijn ont snapt, zijn gelukkig de kinderen De meeste moeders zijn er wel van overtuigd dat beige niets voor de kleintjes is. hoewel een enkele zich er toch nog wel eens aan bezondigt. En vindt u nu ook niet, dat die meisjes en de kleine jongetjes er frisch en fleurig uitzien Laten wij dat dan op onze kleeding van vol wassenen toepassen. Men zegt, dat de nieuwste modes geïnspi reerd zijn op het Empire. De uitdrukking lijkt niet gelukkig gekozen, we hebben meer aan een mode van dezen tijd en niet een van honderdvijf tig jaar geleden. Maar als zij er werkelijk op lijkt, laten wij dan het beige overboord gooien en ook eens wat meer weel de in kleuren toepassen: de gelijkvormigheid gaat er dan vanzelf wel uit. E. E. J._P. EN NU: INMAAK IN HET ZOUT. Dat zal wel een van de oudste methoden zijn, om groenten te conserveeren, en we zullen dit wel te danken hebben aan den- zelfden visscher, die het haringkaken uit vond. „Bij inmaak in zout kan men nooit te veel zout gbruiken. Veel zout voorkomt de kimvorming, houdt de kleur van de groente mooier. Ook is ze later vlugger gaar", aldus schrijft mej. E. Plate, leerares aan de Rot- terdamsche Huishoudschool, in het aardige boekje van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland. Dat is kort en krachtig, maar er is een „maar" bij. Want hoe zouter men de groenten maakt, des te sterker moet men ze bij gebruik afkoken, om de zoute smaak er uit te krijgen. En daar in het zout de oplosbare voedingsstoffen uit de groenten oplossen, gaan die dus bij het afkoken der gezoute groenten verloren. Zoo dat de groenten een groot deel van de nut tige, voedende bestanddeelen verliezen. Het lijkt dus verstandig zich bij den inmaak in zout aan de eenmaal als standaard aangeno men maten voor toepassing van zout te be houden. Zoo gebruikt men voor snijboonen ongeveer 2 pond zout op 1000 boonen, voor prinsesseboonen 2 pond op de 2000 stuks, andijvie 2 pond op 50 struiken, sla 2 pond op 50 kroppen, tuinboonen 2 pond op 3000 stuks (of v/el een pekeloplossing van 4 ons zout op 1 liter water), augurken 2 ons zout on 2 K.G. augurken. Verder is het goed nog de volgen de wenken in acht te nemen: harde groen ten (als prinsesseboonen) of sterk slinkende groenten (sla. andijvie) kookt men een mi nuut of 5. soms iets langer, in ruim kokend water. Daarna goed uit laten druipen en koud worden, en vervolgens zoo droog" moge lijk in het vat doen, laag om laag met zout Men moet de groenten zoo mooi en verseh mogelijk nemen, heel goed schoon maken en wasschen, en vooral zoo droog mogelijk in maken. Dit om te voorkomen, dat het aan hangende vocht de pekel verdunnen zou. Ge durende den eersten tijd na den inmaak kijkt men elke week na, of er geen schimmel opkomt. Is dat zoo, dan verwijdert men die goed, maakt plankje en doek en steen goed schoon, doet flink wat zout boven op de groenten en sluit het vat weer. CHIQUE PYJAMA'S. Nadat de pyjama een geliefd kleedingstuk voor den nacht was geworden, heeft zif suc cessievelijk het strand, het boudoir en zelfs de salon veroverd. O, niet zoo erg bij ons in Holland; wij zijn zeer nuchtere menschen maar meer in Amerika en Frankrijk, die in luchtige levensopvatting tegenwoordig hevig met elkaar concurreeren. Ondertusschen wordt beweerd, dat de pyjama voor vrouwen die weinig te doen hebben, een ideaal klee dingstuk is. Speciaal voor de lange uren, dat men in een gemakkelijken stoel zit te lezen, wordt de pyjama als het gemakkelijkste en meest logische costuum beschouwd. Ook voor lange reizen, wanneer men een slaap-appar- tement. tot z'n beschikking heeft, bewijst zij reeds uitstekende diensten, want in niets voelt men zich beter op z'n gemak. Voor doeleinden buiten de slaapkamer is de pyjama dan ook tot een luxueus kleeding stuk aangegroeid. De meesten bestaan uit oen lange pantalon, een rechte blouse en een driekwart lange jas. De blouse heeft in den regel lange mouwen, zoodat de jas naar verkiezing uitgelaten kan worden. Men ge bruikt zeer fraaie zijden stoffen voor deze pyjama's. Onder de kleuren ziet met veel pasteltinten, maar naar mate de pyjama meer voor het ontvangen van visite gebruikt wordt, gaat men er t oe over dezelfde kleuren als voor gewone middagjaponnen aan te wenden. Bijgaande teekening geeft een goede voorstelling van dergelijke pyjama's. Het mo del is van blauwe cn rose crêpe satin. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIGHOUDT. EEN GEVOUWEN TRAPJE. Een aardig stuk speelgoed, dat tegelijker tijd ook voor de poppenkamer dienst kan doen, is een gevouwen trapje. Het kleine meisje kan het trapje in de poppenkamer plaatsen en brengt de poppen dan van de eene verdieping naar de andere. En hoe heer lijk is het niet een trapje in de poppenkamer te hebben, waar de popjes met de schoon maak op kunnen staan om de ramen te ze men en het plafond schoon te maken. Even als moeder moeten de kleuters toch ook hun kamertje netjes houden. Ook de kleine jon gens zullen zeer genoeglijk met het trapje kunnen spelen. Maar eerst gaan wij het trapje netjes in elkaar maken. Men neemt een stukje stevig papier van 16 cM. in het vierkant. De zijden worden in ach ten verdeeld, het papiertje wordt dus in 64 kleine vierkantjes gevoouwen. De vouwen worden er zeer scherp ingemaakt. Daarna scheurt men heel voorzichtig het papier door midden. De eene helft van het papier gaan wij nu direct ge bruiken en de an dere leggen wij even opzij. Zcoals afbeelding a 't laat zien, worden nu langs den langen kant alle vierkant jes ingeknipt. Is dit gereed dan worden de vierkantjes 2, 4, 6, 8 met lijm bsstre ken en de niet ge nummerde vier kantjes worden er op geplakt. Dit doet men dus aan beide kanten. Zoo ont staat het trapje, maar het is nu na tuurlijk nog niet stevig genoeg. Wij nemen daar op de andere helft van ons papiertje Het trapje is nu geheel klaar afb. c. Het is werkelijk een gezellig werkje en daarbij zeer ge schikt speelgo?d voor de kleintjes. Het modelletje is in de Tijdingzaal van ons blad te zien. W. R. en deelen dit reepje weer door de helft d.w.z. de lange kant wordt door midden gedeeld. Deze beide stukjes worden volgens af beelding b uitge knipt en vormen de zijkanten van de trap. Deze zij kanten worden te gen de Ireedjea aangeplakt. Al gebruikt u een paar schoenen niet, toch is het noodig ze eens in de veertien dagen te poetsen. Dat houdt het leer in goede condi tie Doet men dat niet, dan zal men bemer ken, dat de schoenen na een paar maan den net zooveel geleden hebben, alsof men ze eiken dag gedragen had.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 12