PAARD OF AUTO? Wordt de politiek door oude mannen beheerscht NI VA TANDPASTA H. Raymund Wildermuth, MARK 1 Wit UWS HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1929 VIERDE BLAD Waarom de jeugd zich tot het socialisme wendt. Wat uit de jongste verkiezingen in Engeland valt te leer en Door G. R. HALL CA1NE, C. B. E., vroeger lid van het Engelsche Lagerhuis In Engeland is nu een socialistische regee ring aan het bewind. Het is waar dat de socialisten slechts een minderheid van het kiezerscorps vertegenwoordigen; maar dit feit is slechts een troost voor diegenen onder de tegenstanders die nog altijd blind blijven voor de ware beteekenis van de resultaten der algemeene verkiezingen. Volgens mijn meening was de terugkeer van de socialisten in de regeering niet te be schouwen als een gevolg van sympathie voor de socialistische beginselen; het was meer de uiting van een krachtiger politieke overtui ging, een soort van instinct om aan „moed" de eerste en „veiligheid'^ de tweede plaats te geven, een besluit van de jeugd, den al te voorzichtigen ouderdom opzij te zetten en een avontuurlijker en vooruitstrevender politiek te gaan voeren. Laat mij hier zeggen dat ik niet met min achting over onze oudere politici wensch te spreken: die veteranen in de staatkunde die het schip van staat door de onrustige wateren van de laatste 20 jaren hebben gevoerd. In tegendeel: ik acht hen hoog en erken dat zij recht hebben op een eervolle plaats in de colleges die het land besturen. Maar de mannen die het roer houden moeten sterk en moedig zijn, gereed en bereid het schip te sturen door onbekende zeeën liever dan er tevreden mee te zijn het met geduldige voor zichtigheid voor anker te laten liggen in de haven, die „veiligheid vóór alles" heet; zij moeten krachtig en vindingrijk zijn, bezield door het élan en den durf, zonder welke niets bereikt kan worden en geïnspireerd door de stoere zelfverzekerdheid van den pionier. Zulke mannen kunnen slechts uit de rijen der jeugd voortkomen en in de politiek zijn vele mannen „nog jong" als zij in de veertig zijn of in het begin van de vijftig. Wat heeft dit alles te maken met den te rugkeer van de socialistische partij in de regeering? In 't kort dit: de overwinning dc£ socialisten was een overwinning der jeugd en dit geheel afgescheiden van het zoogenaamde „bakvisch-kiesrecht" dat zoo'n groot aandeel in den uitslag der verkiezingen heeft gehad. Het was een overwinning der jeugd omdat er uit bleek dat het kiezerschap een vooruit strevende politiek wilde, een politiek van on dernemingsgeest gekruid met een weinig avontuurlij kheid, in plaats van de vadsige voorzichtigheid die slechts tot belachelijk heid leidt. Het was de stem van de jeugd die ongeduldig uitklonk boven de van al te groote behoedzaamheid getuigende raadge vingen der ouderen. Heeft dan de socialistische partij het mo nopolie van alles wat tot de verbeelding der jeugd spreekt, niets dan de verdroogde dop-' pen der politieke philosophie overlatend aan hen die, als ikzelf, een open oog hebben voor de gebreken van het doctrinair socialis me? Dit is een vraag die buiten de nauwe grenzen van het nationaliteitsgevoel uitgaat, want in elk land zien wij de jeugd, met haar idealistisch streven, eenigszins gebelgd, eenigszins cynisch en vooral ook: ongeduldig mokken tegen den dwang der over-rijpe ondervinding die niet langer in staat is, stoutmoedig het initiatief te nemen. Het is een vraag van internationale beteekenis en mijn antwoord er op is een beslist neen. Laten zij die er anders over denken zich voorbereiden op een lang verblijf in de woes tijn, want de jeugd is gereed om lang „aan de beurt" te blijven. De socialistische partij heeft niet het monopolie van de verbeelding der jeugd. Met onderdrukte voldoening constateer ik dat zij mijn eigen ernstige overtuiging in dit opzicht reeds gesteund heeft. De socialistische re geering heeft dezelfde fout begaan als haar voorgangster: met eenige weinige uitzonde ringen heeft zij aan de oudere mannen een ministerspost gegevsa. De ouderdom is nog aan het roer; de sterke, dappere handen van de jongeren blijven onmachtig en werke loos. Maar was dit alleen maar een fout? Ik geloof het niet. Ik geloof eerder dat het on vermijdelijk was omdat het socialisme niet het- monopolie van jeugdige inspiratie in zich heeft. Wanneer het aan het bewind is toont het dezelfde loyaliteit als de andere partijen en denkt er niet aan dat loyaliteit tegenover politieke idealen veel hooger staat dan loyaliteit tegenover personen. Maar alles wat het tegenwoordig socialis tisch bewind kan en zal bereiken zou even goed en waarschijnlijk beter gedaan kunnen worden door een regeering die niet socialistisch was, noem haar wat mij betreft conservatief, of wat ge maar wilt. Zeker had en heeft de conservatieve partij een beter en bekwamer elftal tot zijn beschikking dan dat waarmede haar politieke tegenstanders nu voor den dag zijn gekomen. Bovendien kon dat een veel aan trekkelijker programma gehad hebben. En zonder twijfel zullen wij nu getuigen zijn van het belangwekkende schouwspel van een socialistische regeering die conservatiever zal handelen dan zelfs de Tories hebben kun nen doen. Van dit laatste ben ik zeker omdat ik er varing in zaken heb opgedaan; ik heb bijna altijd gezien dat de werkman die op aen duur een leidende positie kreeg, tot de meest overtuigde Tories en tegenstanders der vakvereenigingen ging behoofen. Als zakenman ken ik bovendien de nood zakelijkheid om altijd oogen en ooren open te houden voor nieuwe ideeën, al zouden die ook komen van den jongsten bediende. Toch wordt in de politiek elke opbouwende staat kunde die door de „achterste banken" wordt gepropageerd, door de kabinetsvergadering beschouwd als een daad van trouweloosheid. Wanneer ooit een handelszaak volgens deze methode geleid werd zou zij zeer zeker achter uitgaan en op den duur verdwijnen. Het groote bezwaar is dat de veteranen onder onze staatslieden en dit geldt voor hijna elk land geen contact hebben met de politiek van na den oorlog. Zij trachten te regeeren met de versleten credo's van 30 jaar geleden en voor zoover het Britsche Rijk betreft zullen wij zien dat de Dominions her oude land zullen voorbijstreven en het achter zich zullen laten wanneer de noodzakelijke toevoer van jong bloed naar onze uitvoerende macht langer wordt uitgesteld. Maar het is niet alleen in den eigenlijken ministerieelen bestuursarbeid dat in de oude re politieke partijen aan de jeugd een stem wordt ontzegd; de toegang tot het Parlement wordt haar moeilijk en in vele gevallen on mogelijk gemaakt. Al de veilige plaatsen worden door de oudere mannen ingenomen en de jongeren zijn aan den kant van den weg achtergebleven. Het is goed en wel om te spreken over het „verdienen van de sporen", ook op politiek terrein, maar de jeugd vraagt ook een kans en is daartoe ook gerechtigd. Een grondoorzaak van deze overheersching der ouderen is dat mep. de politiek Is gaan beschouwen als een beroep dat geambieerd wordt meer uit persoonlijke eerzucht aan om redenen van algemeen belang. Naar mijn meening staat de politiek, beschouwd als een beroep, lijnrecht tegenover een goed landsbestaan. De politiek moet niet al den tijd van den betrokkene in beslag nemen zoo dat er kans bestaat dat hij alle contact ver liest met de practijk van het dagelij ksch leven. Zij moet open staan voor mannen en vrouwen uit eiken werkkring ten einde samen de bestuursverantwoordelij kheid te dragen als leden van het Parlement en tevens hun gewoon beroep uit te oefenen. Dit is de nauwe band tusschen regeering en volk zonder welken de ware democratie niet mogelijk is. Het is onvermijdelijk dat onze oudere staatslieden zich meer verbonden gevoelen aan het verleden dan aan het heden en de toekomst. Maar rijpheid van oordeel is nlcn recht evenredig aan het totaal van ervaring zooals dat door het voorbijgaan der jaren gemeten wordt. In de zakenwereld ontmoeten wij vaak mannen met een rijp oordeel en die nog geen vijftig zijn; in Amerika dat ge woonlijk wordt beschouwd als de gangmaker in ondernemingsgeest op handelsgebied, is de man van 45 jaar niet te jong om de grootste verantwoordelijkheid in zaken of industrie op zich te nemen. En de „zaak" die regeering heet eischt niet minder het weerstandsver mogen en het vuur van de jeugd. „Laat de dooden de dooden begraven" is een stelregel die ook nog voor de moderns wereld kan gelden en nooit ergens méér op van toepassing was dan op den tegenwoor- digen tijd. De doode jaren liggen achter ons en ofschoon ontvankelijke geesten van hun lessen kunnen profiteeren, hebben zij weinig waarde als leiddraad voor de politiek onzer Wij zijn in de politieke geschiedenis een nieuwe klasse ingegaan; tusschen de politiek van vóór en ,die van na den oorlog ligt een niet te overbruggen kloof. De dingen aie waren kunnen niet langer verzoend worden met de dingen die zijn. De stroom van nieuwe ideeën die gedurende de laatste tien jaren aan kracht gewonnen heeft, heeft de dijken der traditioneele gebruiken doorgebroken. Nieuwe gezichtpunten, nieuwe gedachten, nieuwe opvattingen zijn aan de orde van den dag. En daarachter staat de ongeduldige energie der jeugd. Weer vraag ik: heeft de socialistische over tuiging het monopolie van alles wat voor jonge en krachtige geesten aantrekkelijk is? Voor een antwoord op deze vraag heeft men slechts te denken aan die groote en belang rijke vraagstukken die zulk een voorname rol bij de verkiezingen hebben gespeeld maar die even weinig van de socialistische theo rieën afhankelijk zijn als van eenige andere politieke leer: ontwapening, werkloosheid, emigratie, belastinghervorming, onderwijs, ouderdomspensioen, gelijke gelegenheid voor allen om gaven en talenten te ontwikkelen en te ontplooien. Dat zijn de brandende vragen van den dag; men behoeft geen socialist te zijn om dit in te zien. Ook bezit het socialis me den sleutel van het geheim der oplossing van die vraagstukken, waarin wij allen, die geen socialisten zijn, even levendig belang stellen. Maar zooals ik de zaken zie moeten deze quaesties worden aangepakt met de verbeeldingskracht, den ondernemingsgeest en de geestdrift die tot de jeugd spreken en daarom heeft de Conservatieve Partij niet alleen „de jeugd aan den vóórsteven" noodig maar ook „de jeugd a an het roer"."Aan genomen dat ik geen vrees koester voor de politieke toekomst van de Conservatieve Partij. (Nadruk verboden). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. VOORKOMT TANDBEDF.RF en poetst 's-morgenj en Vavonds met 75 cts. per '/i tube. Z5ds p.'A tube HaJ- Adrpc vo.or goed verta»,werk. 11CI rlUi Co brieven, catalogi, enz., is bij een ENGELSCHMAN, die gediplomeerd en beëedigd is. 15 Engelschman - Leeraar Middelb. Onderwijs Examinator van het Ned. Handelsinstituut, Beëedigd vertaler. Groote Houtstraat 29 - HAARLEM Ing. Anegang. TELEFOON 12827 HET TOONEEIi MIJN VROUW IS ADVOCAAT. Stadsschouwburg. Een Fransch blijspel van Georges Berr en Louis Verneuil, paradox, vlot en geestig na tuurlijk; en in dien trant gespeeld door Pierre Mols en zijn vrouw Enny de Leeuwe. Hoe licht had men dit leege, doch tintelende, van piquante dialogen doorvlochte spel, wan neer het in te langzaam tempo, of te zwaar gespeeld zou zijn geworden, tot een dwaze, platte klucht kunnen verlagen. Doch Mols speelt de echtgenoot van Maitre Bolbec, zóó voortreffelijk, zóó onschuldig en langs zijn neus weg, dat wij ons werkelijk in één van die prettige Parijsche theaters waan den, waar de blijspelkunst tot in perfectie wordt beoefend. Waarlijk, de manier waar op deze echtgenoot van'n beroemd Parijsch advocate zich uit een oogpunt van speel kunst en rolopvatting weet te handha ven, was onverbeterlijk en getuigde van groot talent en zeer fijnen smaak. Mols heeft als de man van een vrouw die „een groot man" genoemd wordt een zeer ondankbare taak. Het stuk is hoofdzakelijk geschreven voor die ééne hoofdrol: de geëmancipeerde vrouw, die haar man en haar huisgezin verwaar loost, de charaiante, de beroemde, de venij nige advocate. Me. Bolbec. Mols had zich met eenige handigheid en overdrijving mak kelijk op -i=n voorgrond kunnen plaatsen ten koste van het stuk. Hij houdt zich echter als een soort van bescheiden schim op den achtergrond, spreekt nimmer met stemver heffing, en blijft de schuwe, eenigszins vage middelmatige man, die zijn vrouw op een af stand adoreert, en haar meesterschap (in dubbelen zin) verafschuwt. En zie: zijn crea tie is zóo gaaf, springt zóó in het oog, dat men plotseling moet erkennen, dat Berr en Verneuil ondanks alle psychologische on verantwoordelijkheden toch een verdui veld geestige pen voerden. Mevrouw Molsde Leeuwe is evenzeer uitnemend als de gevierde Me. Bolbec. Zij werpt zich als een furie in de snelle dialo gen, is rap met haar antwoorden, lenig van gebaar, ook op ende op Frangaise, wat zij, om dit stuk die waardeering te doen vinden die het behoeft moet zijn. Het „meester"- schap omgeeft haar als een paraplule-fou- draal, waar zij zich, dank zij den aandrang van haar man van ontdoet; als haar man ontdekt dat hij haar nu nu zij weer vrouw is waarschijnlijk zal verliezen aan een medeminnaar, laat hij haar weer ongemerkt in de strakke gladde huid van Me. Bolbec kruipenen hij weet haar voor zich te be houden. Mevrouw Mols glijdt als een visch door de metamorphoses, speelt met die souplesse en die radheid, die het geheim zijn van het suc ces van het goede blijspel. De overige medespelenden verrichten hun werk naar behooren. Timrott verdient aparte vermelding: Zijn „cliënt" met de nerveuze tic is zeer geestig, zeer karakteristiek en verraadt een groote begaafdheid. L. A. KANTONGERECHT. Oni een medaille van vier gulden. Ze hadden een wegwedstrijd op fietsen georganiseerd op den Vogelenzangschen weg. Er zou gereden worden van een bepaald punt op dien weg tot Boekenroode, en de prijs was een medaille. Het bestuur van de sportclub uit Haarlem dat deze zaak in elkaar gezet had verzuimde echter er vergunning voor te vragen aan Ge deputeerde Staten. En derhalve stonden de drie bestuursleden nu terecht, tenminste al leen de penningmeester stond voor den kan tonrechter en de anderen waren weggeble ven. De penningmeester vertelde dat ze een vergunning hadden van B. en W. van Bloe- mendaal om in de wintermaanden op den Zeeweg te rijden. Dat hadden ze dan ook ijverig gedaan, maar dit was slechts training en er was een donateur die wel eens een wedstrijd wilde zien en daarvoor een me daille gaf. Als getuige werd de jongen gehoord die de medaille gewonnen had. De eisch tegen ieder der verdachten luidde f 4 cf 4 dagen. Dat vond de penningmeester wel wat veel, want hij meende te mogen veronderstellen, dat de medaille nog geen vier gulden kostte. Hetgeen een' beetje sneu was voor den jon gen die er zoo z'n best voor gedaan had. De kantom-echter veroordeelde ieder be stuurslid tot f 2 of 2 dagen met een waar schuwing, dat een volgenden keer zwaarder straf zou volgen. UITSPRAKEN. Ch. G. K. het als bestuurder van een rij wiel daarmede rijden op een rijwielpad f 3 subs. 3 dagen hechtenis. B. B. idem f 2 subs. 2 dagen hechtenis. P. J. v, D. idem f 3 subs. 3 dagen hechtenis. J. J. v. L. overtreding van de Motor- en Rijwielwet 2 maal f 3 subs. 3 dagen hechtenis voor elke boete. L. F. H. v. H. in 't V. het te Haarlem venten op open bare wegen en op uren waarop dit in het belang van de openbare orde of veiligheid ongeoorloofd is verklaard f 3 subs. 3 dagen hechtenis. J. M. overtreding der Motor- en Rijwielwet 3 maal f 1 subs. 1 dag hechtenis voor elke boete. J. A. S. het loopen over verboden grond f 2 subs. 2 dagen hechtenis. J. H. V. en L. M. overtreding van het Rijkszeeweringsreglement, ieder f 2 subs. 2 dagen hechtenis voor elke boete. T. W. K„ A. F. v. d. D en A. van A, het te Haarlem- merliede c.a. in een openbaar water zwem men f 0.50 subs. 1 dag hechtenis. C. K. het als schipper a. niet gehoorzamen aan het door een ambtenaar van den Waterstaat in het belang der vaart gegeven bevel en b. vaartuigen dwars in het vaarwater laten liggen 2 maal f 10 subs. 10 dagen hechtenis voor elke boete. C. van H. in eens anders vischwater visschen f 2 subs. 2 dagen hech tenis. P. Ch. E idem f 2 subs. 2 dagen hech tenis. L. W. overtreding der IJkwet f 1 subs. 1 dag hechtenis. J. L. S. overtreding der Motor- en Rijwielwet, vrijspraak. W. C. idem onbevoegdverklaring door den rechter. P. J. G. B. overtreding van het Motor- en Rij wielreglement f 10 subs, 10 dagen hechtenis. J. L. overtreding der Motor- en Rijwielwet f 30 subs. 30 dagen hechtenis. K. H., N. B. H. en J. tei> H. het te samen en in vereeniging op den openbaren weg een snelheidswed strijd met rijwielen houden. Ieder f 2 subs. 2 dagen hechtenis voor elke boete. J. B. over treding der Motor, en Rijwielwet (niet be hoorlijk naar rechts uitwijken door een be stuurder van een motorrijtuig f 6 subs. 6 da gen hechtenis. J Den laatsten tijd wint het paard weer terrein. Te Haarlem zijn nog 400 a 500 paarden. Het paard als trekkracht nog in eere. Nu binnenkort de nieuwe Houtbrug ge bouwd zal worden is Openbare Werken be gonnen den Gasthuissingel van nieuwe wal- muren te voorzien. Het oude paardenwed, dat, al sinds jaren geen dienst meer deed en al leen den rijweg onnoodig versmalde, is met een afgebroken. Dit wed is evenwel niet buiten dienst ge steld omdat er geen paarden meer zijn. Nu evenwel in eiken stal waterleiding gevonden wordt, is het niet meer noodig dat de paar den een bad nemen in het vieze gracht water. De afbraak doet de vraag rijzen: hoeveel paarden zijn er nog in onze stad. Een tiental jaren geleden toen de auto de wereld steeds meer veroverde dacht ieder, dat de levensjaren van het paard ge teld waren. Verwacht werd zelfs, dat het volgende geslacht bruin als een rariteit zou beschouwen, een dier dat je alleen in „Artis" achter tralies ziet Het is evenwel anders geloopen! Ongetwij feld is het aantal paarden in den loop dei- jaren wat verminderd, maar het lijkt niet op een uitsterving van het ras. Het paard heeft met succes den strijd tegen den auto volgehouden. Een automobilist maakte tegen ons de vol gende opmerking: „Het is of er den laatsten tijd weer meer paarden op den weg komen. Herhaaldelijk moet je voor zoo'n beest uit wijken of zelfs stoppen, want Je moet' ze veel meer ontzien dan een automobiel; een koetsier heeft zijn paard nooit zóó vast in de hand als een chauffeur zijn motor, zoo dat je wel genoodzaakt bent om alle mogelij ke voorzorgen te nemen". De heer D. Hogenbirk, hoefsmid te Haar lem, heeft van dit reeds jaren durende duel tusschen paard en auto, waarbij hij natuur lijk nauw betrokken is, een studie gemaakt. Hoeveel paarden schat u dat er nog in Haarlem zijn? zoo vroegen wij hem. Zijn antwoord was: Ik denk een kleine 500. Vroeger zijn er wat meer geweest, ik vermoed dat het aantal slechts met ongeveer 1/3 ach teruit gegaan is. De indruk wordt gewekt, dat er veel meer paarden voor den auto het veld hebben moeten ruimen, maar dat komt om dat het verkeer in Haarlem in de laatste jaren sterk is toegenomen en die toeneming is geheel aan den auto toegevallen. Nu heeft het paard zijn slechtsten tijd achter den rug. Het aantal is weer aan het toenemen, doordat den laatsten tijd nogal veel ponies aangekocht worden. Het is trouwens een algemeen verschijnsel, dat het paard in eer hersteld wordt. Am sterdam, Utrecht en den Haag hebben weer paarden aangekocht voor de reiniging, zoo dat men in die steden al teruggekomen is van het denkbeeld om de reiniging alleen met auto's te laten werken. Ook de Post te Amsterdam werkt nu met meer paarden dan vroeger, omdat die voor veel dingen toch beter voldoen dan auto's. Een groote expedi teurfirma te Londen, die eerst alleen auto's in bedrijf had, besloot onlangs om niet min der dan 2000 paarden te koopen, terwijl ook. een grossierderij te Parijs weer 300 paarden kocht ter vervanging van auto's. Equipages ziet men weinig meer, ook het dokters-coupétje en de vigelante zijn uit on ze straten verdwenen. De Haarlemsche stal houders hebben alleen nog rijwerk bij trouw partijen en begrafenissen. Toch zijn er hier te Haarlem nog stalhouderijen die 33 paar den tellen, maar die verrichten natuurlijk sleepwerk, Voor sleepwerk voldoet het paard uit stekend, vooral indien het kleine afstanden betreft. De Ned. Smedenbond heeft een on derzoek ingesteld, waarbij bleek, dat voor sleepwerk tot 25 K.M. afstand 't paard voor- deeliger is dan de auto, bij 25-35 K.M. zijn de kosten gelijk en eèrst boven de 35 K.M. slaat de balans over ten gunste van den auto. In een stad waar veel verkeer is, kan een expediteur met een auto niet veel sneller rij den dan met een paard. Ook is op een auto niet veel meer te laden dan op een vracht wagen voor een paard. Een flink paard trekt wel 2000 K.G. en een zwaar Belgisch paard van 2000 tot 3000 K.G., dat is dus nog meer dan op een 2 tons vrachtauto te ladeji is. Men moet evenwel elk soort sleepwerk op zich zelf bcoordeelen. Als een expediteur er prijs op stelt snel te kunnen rijden, zal hij voor die snelheid, die hij verkrijgt door een auto boven een paard te verkiezen, zich financieele offers moeten getroosten. Ik weet, dat er expediteurs zijn die graag weer tot aankoop van paarden zouden over gaan als zij maar zeker wisten dat hun con currenten het ook deden. De paarden zijn in den laatsten tijd wat in prijs gestegen, omdat er in ons land minder gefokt is. Men betaalt voor een paard 350 a 600. Voor een heel goed paard misschien 700. Maar dat is altijd nog veel minder dan voor een auto. Bovendien kost een paard veel minder aan onderhoud. Voor 14 gulden in de week zijn een paard en wagen te on derhouden, terwijl een vrachtauto wel 30 gulden kost. Het volgende staaltje is typeerend: Een vrachtrijder had met zijn paard en wagen in 4 jaar zooveel verdiend, dat hij een vracht auto voor 4000 kon koopen. Hij heeft ge durende 3 jaar met dien auto 3 maal zooveel werk gedaan als vroeger met zijn paard, maar nu is de auto versleten en heeft hij zoo weinig geld op de exploitatie overgehou den, dat hij niet- in staat is om een nieuwen auto te koopen, zelfs niet om weer een paard aan te schaffen. In Munchen ls berekend, dat de kosten van auto en paard zich verhouden tot elkaar als 54 en 17. In Leipzig kwam het tot ongeveer dezelfde cijfers. Met deze gegevens voor oogen zou de heer Hogenbirk het aanbevelenswaard achten, als ook bij de reiniging te Haarlem nog eens onderzocht werd wat goedkooper is: paard of auto. Hij is overtuigd, dat het resultaat, zal zijn, dat een gemengd bedrijf (voor som mige werkzaamheden paarden en voor andere automobielen) het voordeeligst- zal blijken, vooral omdat de auto's zooveel aan onder houd kosten. Hoe lang kan een paard werken? Als het niet te zwaar werk is, net zoo lang als zijn voerman. Wij hebben tegen woordig immers den 8-urigen arbeidsdag, zoodat ook voor het paard van lange dagen geen sprake is. Als de voerman schaft, kan ook het paard zijn rust genieten en dat is voldoende. Een paard moet geregeld beslagen wor den, loopen die kosten ook niet op? zoo luidde onze vraag. Het is bij de paarden als bij de men- schen, de een slijt meer dan de ander. Er zijn paarden die in eenige dagen door hun achter-ijzers zijn, maar andere doen er weer een maand mee. Gemiddeld kan men zeggen, dat een paard aan beslag ongeveer 60 gulden in het Jaar kost. De banden-rekening voor een auto is hooger. Toch is het beslaan dei- paarden voor vele smeden nog een bron van inkomsten. De hoefstallen aan de straat zijn wel verdwenen, maar toch zijn er hier ter stede nog 14 hoefsmeden. Wat is zoo vroegen wij verder do invloed van het paard op het moderne ver keer? Heeft het asphalt veel van dc paar denhoeven te lijden? Te Haarlem hebben wij de ervaring, dat het asphalt weinig van de paardenhoeven to verduren heeft. Er moet evenwel op gelet worden, met welk materiaal de paarden be slagen worden. In Groningen had het asphalt veel te lijden van paardenhoeven. Er is toen een commissie naar Haarlem gekomen om hier een onderzoek in te stellen en winst to doen met onze ervaringen. Het gladde asphalt bij regenweer is voor de paarden ongemakkelijk. Het blijkt even wel, dat de dieren cr op den duur aan wen nen en er minder last van hebben. Tenslotte maakte de heer Hogenbirk do volgende opmerking: Dat er nog veel paar den op den weg zijn heeft, een goeden invloed op hot verkeer. Automobilisten ontzien de paarden en rijden daardoor voorzichtiger. Allen die tegenstanders zijn van het kilome ter-vreten van sommige autobestuurders, zul len 't toejuichen, dat het paard daarop rem mend werkt. PRIJSUITREIKING KORTHALSFONDS. De gewone jaarlijksche uitreiking van de prijzen uit het Korthalsfonds had Woens dagmiddag plaats in School nr. 9, In de Tempeliersstraat. Behalve de betrokken leerlingen waren ook verschillende ouders en eenige hoofden van scholen aanwezig. Namens het bestuur der Vereeniging „Door Vermaak tot Nut" sprak de heer J. C. Ta- dema de leerlingen toe, daar de voorzitter, de heer Vincent Loosjes, verhinderd was. Spr. zeide verheugd te zijn dat verschi' lende leerlingen den wensch te kennen h/' den gegeven, na het verplichte onde' nog verder onderwijs te ontvangen en /V de verder het een en ander mede betr,' de de bedoeling van de prijzen (bijdr: de kosten van verder onderwijs) en b sprong er van. De heer Tadema uitte den weni ja-v. leerlingen het onderwijs verder £.7 volgen en dat zij zouden opgroef Bcnnc_ boomen al tlge leden der maatschappij. Hierna werden de diploma' aan de meisjes: H. Korst. P. F. H. Weesman, M. L. de Ridder, E. Jn Ji nik en A. Terpoortcn. En aan dé. V A. Bijlsma, L. Prins. P. Kooijman, riJlHnr, der Linden, P. van Baak, D. de Vr; Amerongen, J. J. Zweeres en A. TT?™?*.: De heer Tadema dankte nog dc.A voor hun medewerking en de oud^f V hun belangstelling en de oudste dei ifn_' wezige hoofden van scholen, de he ^,7 verschmidt sprak een woord van dart. het bestuur der Vereeniging „Door Verm,,., tot Nut". GROENTENMARKT TE HAARLEM. Op de op 11 September alhier gehouden groentenmarkt waren aangevoerd en ver kocht; Appelen 6—30 ct. per KG. Peren 435 ct. per KG. Bloemkool 820 cent per stuk. Roode kool 515 cent per stuk. Groene kool 6—10 cent per stuk. Andijvie f 2.40—f 4 per 100 struik. Spinazie 15—60 ct. per kistje. Postelein 1550 cent per kistje. Sla f 2.50f 6 per 100 krop. Wortelen 1015 cent per bos. Komkommers 3—9 cent per stuk. Heerenboonen 8—16 cent per KG. Snijboonen 14—30 cent per KG. Selderie 512 cent per bos. Pieterselie 4—15 cent per bos. Tomaten 6—18 cent per KG,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13