HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
DE GEHEIMZINNIGE ROOFMOORD IN DEN HAAG.
BINNENLAND
DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1929DERDE BLAD
No. 3825
REISHERINNERINGEN IX.
BERLIJN.
(Van een bijzonderen correspondent).
De politie staat voor de moeilijke taak, het
bewijs te leveren buiten den verdachte om,
Kr. van der M. blijft hardnekkig zwijgen.
Berlijn is groot, Berlijn is druk, maar Ber
lijn is nog altijd geen mooie stad geworden
en zal dat ook nimmer worden. Het is een
enorme massa steen zonder eenig cachet,
met vele groote en leelijke straten; de
Friedrichsstrasse, die indertijd als iets bui
tengewoons werd genoemd, is voor een ge
deelte smal en nergens fraai. Unter den Lin
den, dat de trots van Berlijn heette te zijn,
haalt niet bij de Dreef te Haarlem. Het ge
bladerte was er nu al geel en bruin als mid
den in den herfst en het wordt hoog tijd,
dat een deskundige er eens de doode boomen
uithaalt. Wel ziet de stad er, sedert 1922,
toen ik er den laatsten keer was, welvaren
der uit, beter in de verf, maar wanneer het
ooit een mooie stad zal zijn, moeten'er nog
heel andere dingen gebeuren.
Toch heb ik er een zeer belangrijk oogen-
blik meegemaakt. Wij wachtten juist op het
Potsdammer station om naar Potsdam te
gaan, toen buiten op het plein geroep van
een menschenmassa werd gehoord en gegons
in de lucht van een vliegmachine. Het was de
Zeppelin, die op de reis naar Tokio nog een
bezoek aan Berlijn bracht; laag boven het
drukke plein zweefde het reusachtige lucht
schip als een zilveren vogel schitterde het
in den zonneschijn en ik kan begrijpen, dat
er op dat oogenblik in de Duitschers, die er
naar stonden te staren, iets omging van
triomf over wat hun industrie en hun vol
harding hier bereikt hadden. De meesten
zwegen, er waren er, die wuifden met zak
doeken; aan boord van het luchtschip zelf
was niets te zien, maar in mijn onmiddellij
ke omgeving werden twee eigenaardige op
merkingen gemaakt, de eene was: „eine
Iialbe Stunde Verspatung" (een half uur te
laat) en de andere: „was werden die Fran-
zosen uns beneiden". Intusschen dreef het
gevaarte rustig verder en was een oogen
blik later uit het gezicht verdwenen.
Ik weet niet, waar ik ergens heb gelezen,
dat de geweldige kosten van onderhoud, ver
nieuwing en benzine, benevens de betrekke
lijk kleine ruimte voor goederenvervoer, het
onmogelijk zullen maken, dat de Zeppelin als
dienst ooit zichzelf bedruipen, laat staan
rente afwerpen kan, maar zelfs wanneer dat
zoo is, blijft de Zeppelin een staaltje van
Duitsche energie en Duitsche ondernemings
geest en Duitsche capaciteit op het gebied
van techniek.
Toen aldus het vliegschip Berlijn passeer
de, waren wij op weg naar Potsdam, de
plaats, waaraan zooveel herinneringen zijn
verbonden aan vroegere keizers en aan de
laatste Hohenzollerns. Potsdam is een vrij
belangrijke stad en het eerste, wat een
vreemdeling daar gaat zien, is de Garnisons-
kifche, die voor ons Nederlandsche gevoel de
wonderlijke tegenstrijdigheid oplevert van
bedehuis en bergplaats van veroverde vaan
dels, die wij daar bij tientallen zien hangen.
Het is zonderling, dat de republiek aan deze
Vermenging geen einde heeft gemaakt en
niet, wanneer zij deze militaire tropheeën
dan al wenschte te bewaren, ze verwezen
heeft naar een donker hoekje van een mu
seum, waar toevallig plaats was. Wij bleven
hier dan ook niet lang en gingen liever erop
uit om das neue Palais te bekijken; dit was
van den laatsten keizer een geliefd ver
blijf en wanneer hij vroeger uit Berlijn
daarheen reed, moest iedereen maar maken,
dat hij uit den weg kwam voor den snellen
auto, die bijzondere signalen gaf met een
hoorn, welke niemand anders mocht hebben.
Wij staan daar met ons veertigen of vijfti
gen te wachten, totdat de bewaarder van
zijn vorige tournée terugkeert en zich aan
het hoofd stelt van de nieuwe kudde, waar
van ook wij deel uitmaken. Zijn eerste woord
is er een van zorg voor de kostbare parket
vloeren; wij worden uitgenoodigd, maar op
een toon, die geen tegenspraak kan velen,
om de sloffen aan te trekken, vdie in massa's
klaar staan en waarmede wij onzen tocht
beginnen: het moet een zonderling gezicht
zijn, ons heele gezelschap, oud en jong,'on
handig te zien voortschuifelen op de groote
sloffen en op te merken, hoe sommigen, co-
quetter dan de meësten, er nog iets van
trachten te maken door telkens den voet op
te tillen. Dit is de manier niet, je wordt er
moe van en sierlijk wordt het toch nooit;
onverschillig voortsloffen is de beste manier
en als wij bij een trap komen er niet tegen
opzien om de lompe dingen in onze hand te
nemen en daarmede naar boven te klimmen.
Men kent dit soort van paleizen wel: veel
verguld, veel mooie meubelen, ook hier en
daar wel namaak, wat de gids eerlijk bekent,
veel schilderijen, goede en copieën, overigens
een eenigszins tragisch gebouw, wanneer wij
ons herinneren, waar het vroeger voor die
nen moest, namelijk als verblijf voor een kei
zer en zijn schitterenden hofstoet en dat het
nu gesloten is en alleen nog voor kijkspul
dient. Zoo gaat de roem dezer wereld voor
bij, het is tragisch, maar laten wij ons in
naam van Europa verheugen, dat deze roem
voorbijgegaan is, ook in het belang van
Duitschland .„Sans Souci", het fameuse slot
van Frederik den Grooten, hebben wij niet
gezien; één paleis op een morgen vonden wij
mooi genoeg, wel liepen wij er omheen en
namen een kijkje bij den beruchten molen,
die aanleiding gaf tot het optreden van den
ouden Frits en nu wij dan toch over verdwe
nen militaire glorie spreken, mag ik er wel
even op wijzen, dat in dat opzicht Berlijn
als herboren is; niets meer te zien van de
aanmatigende officiertjes, die ieder ander
van het trottoir liepen, men ziet haast in de
heele stad geen militairen meer. De eenige,
dien wij er in drie dagen opmerkten, was een
infanteristje op het station van Potsdam, die
bij de nadering van een officier in de hou
ding ging staan en als vanouds met de hak
ken tegen elkaar sloeg, dat het weerklonk
over het perron. De officier wenkte af en
ging haastig voorbij. Het is een merkwaar-
dig teeken des tijds, dat zelfs in de hoofd
stad van Pruisen, vroeger militaire staat bij
uitnemendheid, van het militairisme nauwe
lijks iets meer is overgebleven, behalve mis
schien in het hart van menigen aanhanger
van het vroegere régime.
Niet alleen de glans van het militairisme is
voorbijgegaan, maar ook die van een geheel
andere zaak, het paardenspel. Het circus
Busch, te Hamburg dat indertijd beroemd
was als gelegenheid tot ontspanning, is nu
veranderd in een soort van variété, natuurlijk
alleen omdat het als paardenspel niet meer
trok. Het wonderlijke van de zaak is, dat
ieder, die er binnenkomt, de oude bestem
ming nog duidelijk herkent, zelfs het typische
paardenluchtje is in het variété nog even
sterk aanwezig als het in het vroegere circus
geweest moet zijn en men hinkt er (of hin
nikt?) zoodanig op twee gedachten, dat één
van de nummers bestond uit schoolrijden
door den directeur op het tooneel. Het
maakte een wonderlijken en daarbij ook een
armelijken indruk, dat men zaoiets noodig
had om het variétéprogramma te vullen. Het
werd er niet beter op, toen twee clowns voor
het voetlicht verschenen en daar een samen
spraak hielden! Wij hebben dan ook het
einde van de voorstelling niet afgewacht en
zijn in de pauze teleurgesteld vertrokken. Ik
heb al gezegd, dat het op een stadreis in den
zomer niet zoo heel gemakkelijk is den avond
door te brengen. De schouwburgen zijn nog
niet begonnen, in de opera is men nog bezig
met leelijke hoekjes bij te schilderen, bios-'
copen zijn er genoeg, maar de meeste onder
scheiden zich nauwelijks van onze eigen
theaters en zoo blijft alleen het variété over
of de revue en wie een keer een van
de laatste heeft bijgewoond en het publiek
om zich heen heeft hooren schateren over
aardigheden, die hij zelf niet begrijpt, om
dat ze in Deensch of Zweedsch worden ge
zegd en vaak nog betrekking hebben op lo
cale toestanden, waagt zich daar niet
meer aan.
Het was dan ook een fortuintje, dat in Ber
lijn een opvoering werd gegeven van de ver
maarde operette van Strauss „Fledermaus"
op een beweegbaar tooneel volgens de uit
vinding van Max Bernhardt. Het geeft een
bijzondere levendigheid aan 'de voorstelling,
dat men b.v. na de ontvangst in het salon
van den vorst, de gasten onmiddellijk ziet
overgaan in de balzaal, zonder dat daarvoor
zakken van het gordijn en de vervelende tus-
schenpauzen noodig zijn. Het schijnt, dat ook
dit niet het nieuwste op tooneelgebied meer
is. Na het draaiend tooneel is de nouveauté
het zinkend tooneel, waarbij de scène in den
kelder verdwijnt en het volgende tooneel on
middellijk daarachter zichtbaar wordt. Het
was een alleraardigste voorstelling en het
eenige bezwaar was, dat wij na afloop op
de taxi-jacht moesten gaan, daar ep zooveel
wagens niet konden voorkomen, of ze werden
dadelijk door het publiek geënterd en inge
nomen. Maar tenslotte lukte het toch; terug-
wandelen naar het hotel zou wegens de
groote afstanden in Berlijn onmogelijk zijn
geweest en wie de tramlijnen er niet kent,
komt ook daarmee niet gemakkelijk weg.
J. C. P.
NEDERLAND EN BELGIë.
CONFERENTIE TUSSCHEN MINISTER
HYMANS EN JHR. BEELAERTS.
Naar het N. T. A. uit Genève seint, hadden
de Belgische en Nederlandsche ministers van
Buitenlandsche Zaken, de heeren Hymans en
jhr. Beelaerts van Blokland een onderhoud
ove- de Belgisch-Nederlandsche aangelegen-
heden. Het onderhoud kenmerkte zich door
een zeer hartelijken toon. Tusschen beide
ministers werd overeengekomen, dat zij la
ter hun besprekingen zullen hervatten.
DE AMSTERDAMSCHE
WETHOUDERSCRISIS.
DE STAND VAN ZAKEN.
De Amsterdamsche raadsvergadering welke
Woensdagmiddag zou worden gehouden, ter
benoeming van zes wethouders, is uitgesteld
daar men nog niet tot overeenstemming is
gekomen.
De Amsterdamsche correspondent van de
NJt.C. schrijft o.a.:
„Dat de raadsvergadering van Woensdag
middag niet doorgaat, wijst natuurlijk niet
op een vastloopen van de onderhandelingen,
maar beteekent eenvoudig, dat die onder
handelingen nog niet tot een eind zijn ge
bracht. De tijd van één week waarin dan
nog een Zondag viel, was daarvoor wel wat
kort".
„Er zal hoogstwaarschijnlijk binnenkort
een oplossing verkregen worden. D.w.z., de
Chr.-Hist. en de Vrijheidsbonders hebben de
voorwaarden der Sociaal-Democraten afge
wezen. Dit verwondert ons vooral van eerst-
genoemden! Hadden dezen dan verwacht,
dat zij er geheel zonder politiek-kleerscheuren
zouden afkomen; dat zij een regeeringsmeer-
herheid met de Sociaal-Democraten zouden
kunnen vormen, alleen op de basis van ver
laging der tarieven voor electrisch licht? Dit
is wel wat- al te naïef en te simplistisch ge
dacht! Meer en meer blijkt dat de Chr.-His-
torisohen de politieke gevolgen van hun daad
niet overzien hebben.
„Daarentegen verklaren de Katholieken en
de Anti-Revolutionairen, alsmede de Vrijz.-
Democraten, zich bereid op den door de Soc.-
Democraten aangegeven grondslag met dezen
te onderhandelen".
De Anti-Revolutionairen hebben een brief
gericht aan de S.-D.-raadsfractie.
„Het daarin gevolgde systeem is: geen
bepaalde bezwaren maken tegen de door de
Siciaal-Democraten gestelde voorwaarden;
integendeel sympathieke geluiden te doen
hooren, ta.v. bepaalde punten, maar op
nadere bespreking van sommige aan te drin
gen en vooral! hunnerzijds aan de
Soc.-Democratische voorwaarden en eenie
eigen programpunten toe te voegen".
„Aan de Soc.-Dem. voorwaarden voegen
de Anti-Rev. toe: Loyale uitvoering van
de Lager Onderwijswet; financieele gelijk
stelling t.o.v. het voorbereidend onderwijs;
waarborg, dat niet iemand, die voorstander
is van het bijzonder onderwijs, uitsluitend om
die reden voor een benoeming bij het onder
wijs is uitgesloten, enz."
ALASTRIM.
Het geval in Amsterdam.
Over het eerste alastrïm-geval in Amster
dam meldt de Tel. nog:
Wat het geval van de eerste patiënte met
alastrim betreft, is gebleken, dat zij en haar
familie geruimen tijd te Zandvoort hadden
gelogeerd.
De recherche van de gevallen, hiermede wordt
bedoeld het opsporingswerk dat zoowel men-
schen als voorwerpen betreft, geeft veel werk
aan den G. G. D„ meldt de Tel.
Zoo is zelfs nagegaan aan welke adressen
een partij bekleede stoelen is afgeleverd. In
een der verdachte families was namelijk een
partij stoelen bestemd voor den handel, be
kleed. Ten einde besmetting zooveel mogelijk
te voorkomen heeft men die stoelen achter
haald.
Te Delft is Woensdagochtend dr. J,
Thomee, in lichten graad aangetast door
alastrim, in de barakken van het gasthuis
ter verpleging opgenomen.
In Rotterdam hebben zich naar de N.R.C.
meldt, drie nieuwe gevallen van alastrim
voorgedaan.
Ook in Almelo?
In Almelo zijn thans eenige verdachte ge
vallen van alastrim geconstateerd, welke door
den inspecteur voor de Volksgezondheid
evenwel nog niet als zoodanig worden be
schouwd, meldt de Tel.
Twee patiënten zijn in de kinderbewaar
plaats, waar barakken zij ingericht, opgeno
men.
REORGANISATIE VAN ONS
LEGER?
OPHEFFING VAN EEN DIVISIE.
Naar de Avondpost verneemt wordt mo
menteel ernstig een reorganisatie van het le
ger overwogen.
De opheffing van een divisie schept de
mogelijklieid, de overblijvende divisies in de
eerste plaats van het noodige kader te voor
zien. Al de pogingen toch, tot nu toe onder
nomen, om voor het leger het benoodigde
verlofskader te kweeken, hebben nog niet tot
resultaat kunnen brengen, dat over voldoende
verlofskader kan worden beschikt. Daarnaast
bleek het verspreid zijn van de kleine groep
nog in het leger aanwezige beroepskader
evenmin houdbaar. Reeds thans is het noo
dig gebleken, gedurende de herhalingsoefe
ningen het beroepskader her- en derwaarts
te dirigeeren teneinde in de behoefte aan
kader te vooi-zien. Detacheering voor korten
of langen tijd van beroepskader naar andere,
soms ver-af gelegen garnizoenen, is regel ge
worden. De vermindering van de legerorga-
nisatie met een divisie zal mede tot gevolg
hebben dat de troepen-eenheden uit meer
dienstplichtigen zullen zijn samen te stel
len.
En tenslotte zal het meer dan thans het
geval is, mogelijk zijn, in de bewapening van
de overblijvende divisies te voorzien.
Niet onmogelijk is ook, dat uit deze reor
ganisatie een aanzienlijke bezuiniging op de
militaire uitgaven wordt verkregen, doordat
toch in bevelvoering, legering van den troep
enz. meer concentratie kan plaats heb
ben, aldus het blad.
DE DROOGMAKING VAN DE
ZUIDERZEE.
WERK VOOR VISSCHERS.
Het Hbld schrijft:
Eind Augustus hebben wij een en ander
ontleend aan het rapport van de Generale
Commissie inzake de Zuiderzeesteunwet over
het tweede kwartaal van dit jaar. Daarin
werd met betrekking tot de vestiging van in
dustrieën in Zuiderzee-gemeenten o.a. gewag
gemaakt van een ontwerp-regeling, volgens
welke het mogelijk zal zijn dat binnenkort
honderd belanghebbenden en kinderen van
belanghebbenden bij een in een Zuiderzee-
gemeente te vestigen industrie worden ge
plaatst.
Naar wij thans vernemen had deze mede-
deeling betrekking op de Knoopenfabriek te
Bunschoten, een nieuwe Nederlandsche in
dustrie. Reeds is deze fabriek in het klein
haar bedrijf aangevangen met pl.m. 50 man
personeel. Binnen eenige maanden wordt
met den bouw van het eigenlijke fabrieks
gebouw begonnen en na voltooiing zal het
bedrijf eenigen honderden personen werk
kunnen bieden. De bedoeling is dus, dat een
deel van dit personeel uit lieden, die in de
termen voor toepassing der bepalingen van
de Zuiderzeesteunwet vallen, zal bestaan.
Over het algemeen kan gezegd worden, dat
reeds in vele honderden gevallen plaatsing
var bij het Zulderzeevisschersbedrijf be
trokkenen in andere bedrijven en diensten
geschied is. Eerste doel van de Generale
Commissie is die geleidelijke tewerkstelling,
opdat men, bij het gereedkomen van den
afsluitdijk, niet in eens voor massa-werkloos
heid zal komen te staan. De geldelijke tege
moetkomingen nemen de tweede plaats in:
alleen als 't absoluut niet anders kan wordt
er met geld gesteund.
Op deze wijze hoopt de commissie de bepa
lingen der Zuiderzeesteunwet voor de be
trokkenen en voor de gemeenschap van het
grootste nut te doen zijn!
DE .BURGEMEESTER VAN
NIEUW-BEIJERLAND.
Niets bezwarends aan het licht
gekomen.
De heer G. Ninaber, burgemeester der ge
meente Nieuw-Beijerland is na ongeveer een
maand ziekteverlof te.hebben gehad, weder
in de gemeente teruggekeerd ter hervatting
van zijn werkzaamheden, meldt de Tel. In
de eerstvolgende raadsvergadering ran
Nieuw-Beijerland zal aan de orde komen de
bespreking van het resultaat van het justi-
tïeel-onderzoek. dat is ingesteld naar aanlei
ding van de vermissing van een hoeveelheid
benzine en olie, welke de gemeente in voor
raad heeft ten behoeve van de motorbrand
spuit.
Naar nog werd medegedeeld, heeft dit on
derzoek, dat verricht is door een brigadier
majoor der rijksvelówacht te Numansdorp.
niets bezwarends voor burgemeester Ninaber
aan het licht gebracht.
Den Haag, 11 September.
Het komt maar zelden voor, vertelde ons
een politieman, die in het vak vergrijsd is,
dat een verdachte, die dadelijk na zijn mis
daad gegrepen is, zooveel geestelijken weer
stand biedt aan het verhoor, als nu Kr. van
der M. doet, de verdachte van den moord
op mevrouw Odem, wonende op het Be-
zuidenhout in den Haag, Donderdagmiddag,
omstreeks 5 uur gepleegd.
Een conducteur van lijn 3 zag, zooals be
kend, voor het raam van het huis een dienst
bode staan wenken. Zij had haar eene hand
aan de keel. Daar reeds vroeger een moord
op het Bezuidenhout Is gepleegd, dacht de
man onmiddellijk weer aan een moord. Hij
riep zijn collega's, posteerde die voor de deur
van het huis, ging zelf naar binnen en ver
leende de dienstbode eerste hulp.
Van alle kanten kwamen menschen toege
sneld. Sommigen drongen het huis binnen,
hepen in en uit. Zoo moet het gekomen zijn,
dat de trammannen op wacht niet dadelijk
zagen, dat de dader het huis verliet. Een
man in een grijs costuum wekte wel hun
achterdocht, maar zij waren niet zeker van
hun zaak. Even later, kwam een bouwvak
arbeider den beiden trammannen zeggen, dat
een man in een grijs costuum een pakje over
een tuinmuur in een zijstraat geworpen had.
Toen grepen zij toe en brachten den man
weer in het moordhuis.
Conducteur Meyer, die de dienstbode ver
bonden had, begreep dat de toestand van de
gewonde ernstig was. Als zij het leven liet,
zoo schoot hem door het hoofd, was het van
het grootste belang, dat zij den verdachte
eventueel had herkend. Hij bracht den man
dus bij de dienstbode, die hem positief her
kende. De trammannen hebben dus wel goed
werk gedaan. Hen wacht stellig een compli
ment van den Officier van Justitie.
Toen Commissaris Paré met zijn inspecteurs
en specialisten in het moordhuis verscheen
vond hij:
in de voorkamer, In een plas bloed op den
grond, naast een geopend schrijfbureau, een
oude dame, met afgesneden hals. De kamer
was overigens geheel in orde, sporen van roof
waren niet tt zien;
in de keuken een man met bloed aan zijn
handen en op het eerste gezicht geen bloed-
spatten op zijn kleeren;
en hij kreeg de mededeeling dat een zwaar
gewonde dienstbode naar het Ziekenhuis was
gebraoht.
Terwijl de inspecteurs en specialisten het
huis afzochten en naar vingerafdrukken
speurden (intusschen was uit den tuin het
pakje opgehaald, het bleek een scheermes te
bevatten met versch bloed) probeerde de
commissaris den verdachte te verhooren,
maar de man gaf geen antwoord op alle
vragen, wilde zelfs zijn naam niet opgeven.
Fouilleering leverde niets op, Tegelijkertijd
werden hem de bovenkleeren en schoenen
uitgetrokken, bij nadere beschouwing bleken
er inderdaad kleine bloedspatten op te zit
ten. De kleeren werden aan een deskundige,
den gemeente-apotheker dr. Schirm, voor
onderzoek ter hand gesteld. Natuurlijk was
ook het parket gewaarschuwd. De Officier
van Justitie nam zelf het onderzoek in han
den. De instructie werd ter plaatse geopend.
Instructie is geheim, zooals men weet. Er lek
te dus naar buiten weinig uit. De journalis
ten, die dagen lang rond het huis gezwalkt
hebben, kwamen officieel weinig te weten.
De groote vraag was: welke drijfveer had
de verdachte voor zijn daad, want dat men
den dader had, voelden zoowel justitie als
politie dadelijk.
Het hardnekkig zwijgen van den man prik
kelde de politie. Daarbij kwam dat het ge
zicht van den verdachte verscheidenen poli
tiemannen bekend leek, ja, de hoofdcommis
saris herinnerde zich zelfs, dat de man hem
een paar jaar geleden had opgezocht, maar
wie hij nu precies was, dat wilde niemand
te binnen schieten. Eerst om tien uur, toen
de verdachte, in zijn onderkleeren, maar ge
heel onzichtbaar voor het publiek, dat op
eerbiedigen afstand gehouden werd, naar het
Hoofdbureau van politie was overgebracht,
herkende hem een inspecteur van dienst. Hij
bleek Kr. van der M. te zijn, gewezen sta
tionschef in het Noorden van het land, ont
slagen en veroordeeld wegens verduistering
en oplichting.
Een zijspoor leidde dadelijk naar een
vriend, die meende in het testament van de
oude, gefortuneerde dame te staan. Zou die
vriend
Den volgenden dag reeds bleek, dat de
vriend een alibi had. Hij schijnt wel indirect
aanleiding geweest te zijn tot de daad, want
hij moet meermalen gesproken hebben over
„mijn rijke tante op het Bezuidenhout" maar
direct heeft hij er niets mee te maken gehad.
Dit spoor is dan ook losgelaten.
En de verdachte bleef ontkennen. De dienst
bode kon ook al niet helpen. Zij verklaarde
den man niet te hebben opengedaan. Waar
schijnlijk heeft mevrouw Odem zelf de deur
voor hem geopend. De dienstbode was in de
keuken bezig aardappelen te schillen. Plot
seling hoorde zij een slag en ging naar voren
om te zien wat er gebeurde. Zij zag haar me
vrouw liggen, een man in grijs costuum
sprong op haar af en gaf haar met een mes
een snee over den hals. Zij weerde af, liep
naar de deur, nogmaals sprong de man op
haar af, richtte het mes weer op haar keel,
maar zij deinsde terug. Het mes raakte haar
wang. Toen nam de man de vlucht. Zij ging
naar het raam. Het verder verloop heeft de
tramconducteur verteld.
Dinsdag nu kreeg de politie een belangrij
ken getuige. Een hulpbesteller van de poste
rijen heeft Kr. van der M, gesproken, den
dag voor den moord. Kr. vertelde hem, dat
hij in Amsterdam met vriendinnetjes was
uitgeweest. De besteller vroeg hem, hoe hij
aan het geld kwam, want hij wist dat Kr.
altijd op zwart zaad zat en zich met op
lichterijen bezig hield, waarop Kr. vertelde',
dat hij altijd wel aan geld wist te komen.
Hij ging nu weer naar een oude dame, op
het Bezuidenhout, en hij zou wel zien, dat
hij daar weer geld achterover trok.
Daarmede is o.a. bewezen dat Kr. naar het
huis gegaan is om geld los te krijgen. Het
feit, dat de oude dame hem heeft openge
daan, kan hem in den waan gebracht heb
ben, dat zij alleen thuis was. Welk motief hij
gebruikt heeft om het geld los te krijgeo is
officieel onbekend. Het gerucht gaat, dat hij
geld gevraagd heeft voor zijn vriend, den
man die aanvankelijk mede verdacht werd.
Aangezien de verdachte niets zegt, de dienst
bode van niets weet en de oude dame niet
meer getuigen kan, moet voor deze veronder
stelling een andere grond aanwezig zijn. Een
(misschien wel vervalschte) noodkreet op pa
pier? Een gesprek met een ander? Bij de be
handeling der zaak voor de Rechtbank zal
het eerst bekend worden. Want ook politie
en justitie zwijgen.
De sectie op het lijk heeft uitgewezen, dat
de snee op den hals van het slachtoffer van
links naar rechts loopt. Had de dader van
aangezicht tot aangezicht met zijn slacht
offer gestaan, dan zou de snee vermoedelijk
van rechts naar links geloopen hebben. De
oude dame is dus van achteren aangevallen,
waarschijnlijk toen zij zich omdraaide naar
haar bureau, waarnaast ze gevonden is. Toen
verscheen de dienstbode. Daar had de man
niet op gerekend. „Die moet ook uit den
weg", moet hem door het hoofd geflitst heb
ben. Maar de dienstbode stond met het ge
zicht naar hem toe en zag zijn aanval ko
men. Zij weerde af en bewoog. Vandaar de
twee sneden, een in haar hals, een op haar
wang, minder krachtig, want minder diep
dan bij het eerste slachtoffer. Een scheermes
moet bij het korte stukje staal vast gehouden
worden, om er mee te kunnen snijden. Een
aanval in front is dus minder gemakkelijk en
daaraan heeft de dienstbode haar leven te
danken.
Intusschen, dit alles zijn veronderstellin
gen. En overigens zijn den buitenstaanders
slechts aanwijzingen bekend. Een bewijs Is
nog niet bekend gemaakt.
Toch verklaren politie en justitie, dat zij
naar hun meening voldoende bewijs hebben
om roofmoord ten laste te leggen.
Het kan dus wel niet anders, of er moet
meer In deze zaak gevonden zijn, dat thans
nog het geheim is van het dossier. Over het
chemisch onderzoek b.v. is niets medege
deeld, ook is niet bekend geworden of er
vingerafdrukken op mes of meubelen gevon
den zijn, en de richting van de bloedsporen
is ook niet bekend gemaakt. Bloedsporen
hebben in een Haagsche moordzaak, een.
paar jaar geleden gepleegd, een groote rol
gespeeld. De rechtbank nam de mogelijkheid
aan van spetten uit een bloedneus en daar
mede verviel het voornaamste bewijs.
Mededeelingen over deze feiten zijn nier. to
verwachten, voor de openbare behandeling.
Het eenige, wat nog uit deze zaak kan ko
men vóór de terechtzitting, is een bekentenis
van den verdachte.
De man is reeds begonnen te praten, maar
in hoofdzaak om te betoogen, dat hij niet op
het Bezuidenhout is geweest en dat hij de
daad niet heeft gepleegd.
Maar zelfs beroepsmisdadigers worden de
Instructie moe en bekennen ten slotte maar
liever, dan dat zij nog langer elk woord, dat
zij zeggen, wikken en wegen.
Dat ook Kr. van der M. tenslotte door de
mand valt is niet buitengesloten. Want een
beroepsmisdadiger is hij niet, Het is een man
die van kwaad tot erger gekomen is. Zijn
laatste daad zal hem wel levenslang bezor
gen, aldus meenen de strafrechtadvocaten,
die eveneens groote belangstelling hebben
voor de zaak.
Kr. van der M. heeft zich niet van rechts
kundigen bijstand voorzien. Hij beschikt niet
over de middelen. Waarschijnlijk zal hem
wel een advocaat toegewezen moeten wor
den. Dat een advocaat de zaak uit belang
stelling entameert, wordt onwaarschijnlijk
geacht. Er is geen eer aan te behalen.
CHR. WERKGEVERS-
VEREENIGING.
Onder presidium van den hoer F. L. v.
Bom, uit Amsterdam, werd Woensdag te
Utrecht de elfde jaarlijksche algemeene ver
gadering gehouden van de Christelijke Werk
geversvereniging, meldt het Hbld.
In zijn openingsrede zeide de voorzitter
ox. het volgende:
Aangenaam is het ons met het Verbond
van Ned. Werkgevers en de R. K. Werkge
versver oeniging goede buurschap te onder
houden, maar van fusie, aldus spr. kan geen
sprake zijn.
Het maatschappelijk leven, ook het leven
van het bedrijf, is een eenheid dat niet wille
keurig mag worden verbrokkeld, gestreefd
moet worden naar uitbouw en gezonde open
baring der organische verhoudingen. Apart
gaan staan en zichzelf dan te vleien op den
goeden weg te zijn is vrij wat gemakkelij
ker.
Reeds in 1903 sprak nu wijlen ds. J. C, Sik
kel het uit, dat men met de z.g. vakorgani
satie op den verkeerden weg was en gevraagd
mag of men nu, na 26 jaar, ondanks alle
congressen en conferenties met deze organi
satie wel zooveel verder is. Menigeen die
spreekt van „christelijke" patroonsvakorga
nisatie meent nog eenzijdig de arbeidsvoor
waarden te kunnen vaststellen. Het be
drijfsleven in hot algemeen, maar ook de
individueele onderneming heeft een roeping
tegenover ons volkDie roeping moet men bij 't
licht van Gods Woord, in verband met den
tijd waarin we leven, bezien.
Het is beschamend dat een strijd als thans
te Zaandam woedt, maanden voortduurde ge
lijk het ook beschamend is dat zelfs bij leden
der vereeniging strijdt ontbrandt over on
dergeschikte punten der arbeidsvoorwaarden.
De vooruitschrijdmg is nog zoo gering, dat
nu de Ziektewet 1929 de uitvoering in han
den der Bedrljfsvereenigingeu legt, ei-
slechts een enkele bedrijfstak is waar men
van een volwaardige bedrijfsvereeniging
spreken kan.
HET SPOORWEGONGELUK BIJ
MEPPEL.
De schade.
Naar het Hbld meldt, wordt de riiaterleele
schade, veroorzaakt door het spoorweg-on
geluk bij Meppel, globaal op een ton geschat.
VECHTENDE HONDEN....
Uit Heerenveen wordt aan het Volk het
volgende gemeld:
Twee honden waren bij het Posthuis aan
het vechten, en wel dermate, dat de bekken
tenslotte in elkaar vast waren geraakt. Toen
nam de eigenaar van een der honden een
mes en takelde daarmee den anderen hond
zoo vreeselijk toe, dat de geheele kop ge
kerfd was en de kaak van den hond, een
moeien Dultschen Herder, bloot lag. Aanvan
kelijk wilde men het dier afmaken, maar
de veearts heeft de wonden nog weten te
hechten. Proces-vcrbaaJ is opgemaakt.