DE ZAAK GIESSEN-NIEUWKERK.
Alastrim in Rotterdam.
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1929
DERDE BLAD
De zitting van Maandag.
„JUSTITIEEL ONDERZOEK" MET BEHULP VANJENEVER.
DE OMZWERVINGEN VAN KLUNDER.
„!K KON GEEN STAP DOEN OF ER WAS ZOO'N KEREL ACHTER MIJ!"
Maandagmorgen seinden wij het een en
ander betreffende het verhoor van den loge
menthouder Bessels te Deventer. Het loont
de moeite, nog even uitvoeriger op dit. verhoor
terug te komen, omdat het een duidelijk
toeeld geeft van de wijze, waarop in deze
zaak gewerkt is om „de waarheid" (och
arme!) aan 't licht te brengen.
Men is er niet van teruggedeinsd, gebruik
te maken van het middel, dat „jenever"
heet.
Getuige Bessels toch verklaaarde dat hij
ln 't eind van 1924 of het begin van 1925
opdracht kreeg (van den Commissaris van
politie maar verder had hij alleen met
rechercheur de Jong te maken) om met huip
van een zekeren van Oosten, die daarvoor
eenige weken in zijn logement te Deventer
kwam doorbrengen, Klunder uit te hooren.
Klunder was toen ook te Deventer: omdat hij
nergens werk kon krijgen, daar hij al in ver
band met den moord ..gezeten" had, was hij
tenslotte aan 't venten gegaan,
Pres.: Hoe ging dat onderzoek?
Get.: Allemaal met jenever! Als Klunder
dronken was, brachten wij het gesprek op den
moord.
Pres.: En zei hij dan wat?
Get.: Niet veel. Hij zei altijd dat hij on
schuldig was.
Pres.: Noemde hij ook een vermoedelijken
dader?
Get.: Ja, hij zei wel eens iets van een Oost-
Indisch militair.
Pres.: En wat was dat eigenlijk met die
sleutels? U hebt verklaard dat Klunder zou
gezegd hebben: „Wij hebben de sleutels weer
net zoo in den zak van De Jong (den ver
moorde) gedaan als wij ze er uit gehaaid
hadden". Had u dat van De Jong, den
rechercheur?
Get.: Neen.
Pres.: Ging het niet zóó, dat jullie den vol-
gendèn morgen, als hij weer nuchter was,
tegen Klunder zeiden, om hem aan 't praten
te krijgen: „Zeg, wat heb je ons toch gisteren
van die sleutels verteld?"
Get.: Ik heb het toch verklaard.
Pres.: Dan zou rechercheur De Jong, het
•toch wel in zijn geheim rapport hebben ge
zet! Want dat verhaal van die sleutels was
juist het eenige dat eenigen houvast gaf.
Waarom hebt u er in de zitting te Dordrecht
niet meer over gesproken?
Get. Ik dacht dat ze het wel wisten
Mr. Roobol legt dan uit dat de Officier
van Justitie te Dordrecht en de commissaris
van politie te Deventer neven zijn.
Uit het verdere verhoor van Bessels blijkt
dat van Oosten de drinkpartijen, die zoo wei
nig resultaat opleverden, financierde. „Hij
is er goed bij gevaren", zeide Bessels, „maar
wij zijn er hard mee achteruitgegaan". Van
Oosten kreeg het geld van rechercheur De
Jong, die zeide dat dit alles noodig was om
bewijzen te krijgen. Zoo kwam het dan ook
dat Klunder, naar hij verklaart, „geen stap
kon doen, of hij had zoo'n kerel achter
zich".
Werk op Cuba.
De Jong had ook blijkens Bessels' ver
klaring, die beweging onder het publiek wekte
een plannetje in elkaar gezet, om aan te
toonen dat Klunder wilde vluchten. Hij
plaatste een advertentie in het Deventer
Dagblad, waarin timmerlieden voor Cuba
werden gevraagd. Van Oosten moest dan
Klunder aanzetten, op die advertentie te
schrijven. Aldus geschiedde. Klunder schreef
er op, onder den algemeenen naam Jan
sen, want, zei hij als ik er mijn eigen naam
onder zet, hoor ik er niets op. Klunder
„hoorde er wat op": hij werd gearresteerd
op vermoeden van een poging tot ontvluch
ting. Dat was het einde van de drink
gelagen!
Rechercheur De Jong moet weer voorko
men.
Hij heeft, zegt hij, alleen opdracht gege
ven om Klunder uit te hooren, niet om hem
dronken te maken. Bessels heeft vergoeding
voor onkosten gehad (zijn vrouw en kinderen
hebben ook eens een taart gestuurd gekregen
van De Jong); de vergoeding voor Van Oos
ten regelde rechercheur De Jong met zijn
chef. De advertentie diende alleen om hand
schrift van Klunder te krijgen ten einde te.
weten te komen of door den Officier van
Justitie ontvangen beleedigende brieven van
Klunder afkomstig waren. Aan Van Oosten
gaf De Jong telkens kleine bedragen: f 1,
f 1.25 of zoo.
Vóórdat de zitting geschorst wordt, voegt
Teunissen De Jong toe:: „Jij bent gevaarlijk
voor de maatschappij. Maar wie het laatst
lacht, lacht het best!" De president wil der
gelijke uitingen niet toestaan en hamert.
Een kleine taart.
Dés middags wordt eerst Bessels' vrouw
gehoord. Zij is zeer vaardig met de tong.
Haar man heeft haar steeds buiten alles
gehouden, maar als zij alles geweten had, had
zij van Oosten de deur uitgedJa, zij
heeft eens een taartje van De Jong gekregen:
zóó'n taartje. Als de president de aangegeven
afmeting ziet, meent hij, dat hier gerust
van 'n „kleine taart" mag worden gesproken.
Klunder was vaak „niet zuiver" en dan zei
hij wel: „Als ik dien moord gedaan had.
zou ik het nooit zeggen, want Chris kan z'n
mond wel houden". Dat De Jong overal ach
ter zat, heeft zij nooit geweten
Pres.: Maar vond u het dan niet gek,
dat De Jong u een kleine taart stuurde?
Get.: Och. Klunder had eens met vuile
kleeren een bed vuil gemaakt; ik dacht dat
het misschien daarvoor was.
Get. beklaagt zich dat hun zaak in Deven
ter door deze geschiedenis verloopen is. Haar
kinderen worden nagejouwd: „Je vader is
een dief!" „Mijn man heeft nooit gestolen",
zegt get. „Wij hebben een vreeselijke schade
geleden".
Daar get. zich ook telkens tot Mr. Roobol
gewend heeft, terwijl zij haar klacht uitte,
vraagt hij haar: „Wijt u uw schade aan
miGet.: Er heeft een stuk in de krant ge
staan
Mr. Roobol: 't Kan inderdaad wel zijn.
dat da: stuk door mijn toedoen in de krant-
is gekomen.- Ik kom wel eens met u pra
ten!"
Pres.: Ik geloof ook niet, dat Klunder iets
tegen u heeft.
Get. En ik heb niets tegen Klunder!
Get. en Klunder reiken elkaar de hand.
Zoo eindigt dit verhoor.
,,'t Is hier mooier dan in de bioscoop", zegt
iemand uit het publiek.
Van je vrienden
moet je 't hebben.
De volgende getuige is de 53-jarige Gro-
ningsche grondwerker P. van Oosten. Hij
heeft vroeger samengewerkt met Klunder in
den meest vriendschappelijken geest, naar
Klunder verklaart. Rechercheur De Jong
heeft hem in Groningen opgezocht en hem
gezegd, dat hij mee moest werken om be
wijzen tegen Klunder te krijgen, want hij,
De Jong, wist zeker, dat Klunder de moor
denaar was. Zoo kwam het plan van de
drinkpartijen te Deventer tot stand.
Get- heeft ongeveer f 100 van De Jong ont
vangen, bij gedeelten van f 25.
Pres.: De Jong heeft verklaard dat u tel
kens kleine bedragen ontving. Bij den rech-
ter-commissaris hebt u nooit gezegd, dat u
op verzoek van De Jong hebt gehandeld.
Waarom deelt u dat nu pas mede?
Get.: Ik dacht, dat het bekend was! De
Jong was bij het verhoor door den rechter-
c om miss a r is t e genw oor d ig.
Pres.: Wat-? En De Jong heeft onder eede
verklaard dat hij slechts éénmaal dat was
niet toen u gehoord werd* bij een verhoor
door den rechter-commissaris is geweest!
De Jong moet weer voorkomen.
Hij herinnert het zich niet. Hij dacht dat
hij maar één keer bij een verhoor was ge
weest. Maar misschien was het dan twee
keer
Pres.: (boos) Ja, en als er straks nog een
getuige komt wordt het drie keer!
De Jong iheftig): Wat heeft dit met de
zaak te maken?
Pres.: Dat is mijn zaak. Het dient om de
betrouwbaarheid van meneer De Jong te
toetsen!
Klunder venter.
De volgende getuigen behoeven niet af
zonderlijk genoemd te worden, 't Zijn allen
menschen met wie Klunder gedurende zijn
venterschap in aanraking is geweest bij zijn
omzwervingen door het land en die allen paf
staan, als de president hun gedeelten uit
De Jong's thans niet meer geheime rapporten
(die dan volgens De Jong niet in het dossier
zouden thuis hooren!) voorleest, waarin De
Jong zegt dat de betrokkenen aan hem heb
ben verklaard: de een dat Klundert een
ruwe kerel was en dat hij niet met hem te
maken wilde hebben; de ander: dat hij eens
iemand te Winschoten met een hamer op het
hoofd had geslagen; een derde: dat hij Klun
der, wel tot moord in staat achtte; een
vierde: dat hij wel dadelijk zag dat Klun
dert een ploert was enz. enz.
De commentaren der verschillende getui
gen op deze rapporten kunnen we samen
vatten in wat één van hen zei: „Dat is alle
maal nieuws voor me!"
Op verzoek van de verdediging wordt nog
gehoord de heer A. Kenting, redacteur van
„Het Volk", die twee maal een onderhoud
met Van Oosten had in de woning van Bes
sels te Deventer. Den eersten keer was van
Oosten vrij mededeelzaam geweest, maar den
tweeden keer veel gereserveerder. Waarschijn
lijk was hem dit door of namens De Jong
bevolen.
Aan het slot van de zitting legt Mr. Roobol
een pas ontvangen telegram van get. Mein-
tjes over, waarin deze mededeelt dat het
briefje van De Jong voor Klein, dat De Jong
volgens zijn zeggen bij vergissing in Meintjes'
keuken zou hebben achtergelaten, door De
Jong in de keuken van Meintjes is geschre
ven, in tegenwoordigheid van Meintjes'
vrouw.
De president meent dat hieruit alleen de
gevolgtrekking kan worden gemaakt, dat het
briefje opzettelijk is achtergelaten om het
aan Klein te geven, maar niet dat het ge
schreven is vóórdat Klein gehoord werd.
Heden, Dinsdagmorgen te 10 uur zou de
zitting worden voortgezet.
De morgen zou nog worden gewijd aan
getuigenverhoor (dan komen de door de
verdediging opgegeven getuigen aan de
beurt)des middags komt de advocaat-gene
raal aan het woord en zullen de pleidooien
gehouden worden.
Wil Meintjes zijn verklaring herroepen?
Het Volk schrijft:
Naar wij vernemen heeft getuige Mein
tjes, tegen wien, zooals men zich uit de
verslagen van de rechtszitting zal herinne
ren, ernstige verdenkingen zijn gerezen, dat
hij meineed heeft gepleegd hij heeft on
geveer twee jaar na den moord een proces
verbaal opgemaakt, waarin hij zegt, dat hij
Teunissen en Klunder in den moord nacht
op weg naar GiessenNieuwkerk heeft ge
zien het voornemen te kennen gegeven,
oo zijn woorden terug te komen en te be
kennen, dat hij in strijd met de waarheid,
dit proces-verbaal heeft opgemaakt.
Daarmede komt dan tevens te vervallen,
dat hij hetzelfde reeds eenige dagen na den
moord aan zijn chef, inspecteur Snijders,
zou hebben medegedeeld.
Weerzien.
Over de ontmoeting van Teunissen en zijn
zoon in Baarn schrijft Het Volk o.a. het vol
gende
„Buiten, onder het witte licht van de bui
tenlampen, staat Herman
De auto stopt met een zachten schok op
het knersende kiezel
Met een wilden schreeuw vliegt hij op zijn
vader af...
Vader!!
Jongen!!
En ons allen schieten de tranen in de
oogen en wij lachten en de muziek tettert en
hel gejuich zwelt aan
Maar die twee. die elkander gevonden
hebben, zeggen niets en hooren niets en
houden elkaar angstig omklemd....
Binnen, op de sofa ligt de Jongste. Hij was
nauwelijks een jaar, toen zijn vadertje weg
moest
Hij weet gelukkig niet, wat zijn vader en
moeder en zijn broertje en zusje hebben
moeten lijden.
Een dagje naar oom Stuy in Baarn met
dien grooten tuin en dat mooie huis, spelen
met de neefjes en nichtjes.
Hij heeft zich moe gespeeld en ligt nu te
slapen op de sofa.... een kleine engel, met
hoog-roo'de kleuren op het brutale jongens-
snuit.
Teunissen buigt zich voorzichtig over hem
heen en kijkt heel lang, terwijl de warme
tranen op het warme gezichtje vallen.....
Maar nu zijn wij^ weer vrooiijk.
Een kleine verfrissching en dan gaan wij
weer voortnaar Amsterdam
Teunissen zit met Heiman op zijn knie.
En dan gaan we een duivenhok tim
meren, oome Klunder zal ook helpen, die is
timmerman, zie je, en dan koopen we er
een stel van die blauwe doffers in
Ja, vader, zegt Herman zacht, geluk
kig
Huldiging van Mr. Roobol
te Arnhem.
Te Arnhem is een comité in voorbereiding
om Mr. Roobol, advocaat en procureur aldaar
die door zijn optreden bij het revisie-verzoek
van de moordzaak Giessen-Nieuwkerk een
zoo belangrijk werk heeft verricht, te hul
digen.
HET VERKEER LANGS SPAARN'E
EN TURFMARKT.
BETERE AANLEG GEWENSCHT.
Openbare Werken gaat nu den weg langs
het Spaarne tusschen de Damstraat en de
Bakenessergracht reorganiseeren. De rijweg
wordt van nieuwe keien voorzien, terwijl er
voor de voetgangers een flink trottoir zal ko
men.
Het is evenwel ook noodig, dat er een be
tere aanleg komt van het Spaarne tusschen
de Damstraat en de Ged. Oude Gracht en
van de Turfmarkt. Daar is het inderdaad een
onhoudbare toestand. De rijweg moet. nu
toch opgebroken worden om e i n d e 1 ij k de
rails van de reeds op 31 December opgehe
ven Ceintuurbaan te verwijderen, van welke
gelegenheid dan gebruik gemaakt, kan wor
den om precies af te meten welk gedeelte
van derv weg beschikbaar gesteld kan wor
den voor auto's en andere voertuigen, voor
voetgangers en voor het. bedrijf van expedi
teurs en vrachtschippers. De weg is breed
genoeg om elk zijn rechtmatig deel te geven.
Op voetgangers is nu niet gerekend. S'.echts
hier en daar vindt men langs de huizen een
stukje trottoir, maar dat. wordt dan nog
vaak voor opslagplaats gebruikt. Er meet een
trottoir .langs de geheele huizenrij komen.
Het zal noodig zijn dat daarvoor eenige par
ticuliere stoepjes en hekken opgeofferd wor
den.
Het is niet onmogelijk dat hier en daar
een boom zal moeten sneuvelen om den rij
weg voldoende breedte te geven. Dat is dan
jammer maar niemand zal zich daartegen
verzetten. Natuurlijk moet de weg dan een
nieuw plaveisel krijgen. Openbare Werken
vindt het blijkbaar niet gewenscht om langs
het Spaarne asphalt te leggen, want voor
het gedeelte tusschen Damstraat en Bake
nessergracht wordt aan keien de voorkeur
gegeven.
De oude keien kunnen dus gebruikt wor
den om het opslagterrein tusschen rijweg en
water te verbeteren.
De Turfmarkt is breed genoeg om daar een
verkeer in twee richtingen in te voeren op
een dubbelen rijweg, gescheiden door een
flinken vluchtheuvel voor de voetgangers.
Verder zal het ook noodig zijn om er op
te letten, dat- de vrachtauto's en -wagens die
herhaaldelijk op den rijweg langs het Spaar
ne gezet, worden voor lossen of laden, zoo ge
plaatst. worden, dat zij het verkeer zoo wei
nig mogelijk belemmeren. Nu is het soms
moeilijk om zich tusschen de voertuigen een
doortocht te banen. Voetgangers verkeeren
niet zelden in levensgevaar.
Op plaatsen waar de weg langs het. Spaar
ne betrekkelijk smal is, kan in het water een
houten los- of laadsteiger gemaakt worden.
Het water is daarvoor voldoende breed.
HET EINDE VAN DE ZAANSCHE
STAKING IN ZICHT.
DE OVEREENKOMST.
Met 375 vóór. 339 tegen en 35 blanco stem
men hebben in de Maandag gehouden ver
gadering der arbeiders besloten de staking
in het Zaansche Houtbedrijf op te heffen,
met dien verstande, dat het werk eerst zal
worden hervat, zoodra het geschil tusschen de
bootwerkers en hun patroons zal zijn opge
lost.
De overeenkomst houdt het volgende in:
De werkgevers verbinden zich alle arbeiders
binnen zekeren tijd na opheffing van het ge
schil te werk te stellen, waarbij wordt vast
gesteld, dat indien naderhand wanneer door
gebrek aan werk arbeidskrachten kunnen
worden gemist, deze worden ontslagen. Moch
ten evenwel zes weken na afloop van de sta
king niet alle arbeiders zijn herplaatst, dan
wordt aan de organisaties van werknemers
voor ieder niet geplaatst arbeider een be
drag van f 5 per week tot een maximum van
20 weken door den bond van werkgevers be
taald. De verplichting tot deze betaling ver
valt, indien de arbeider elders een vaste
dienstbetrekking heeft aanvaard, alsmede
over die weken, dat losse-arbeid is verricht.
Bovendien wordt deze geheele toezegging
niet gehandhaafd, indien het werk niet uiter
lijk 30 September is hervat.
DE AMSTERDAMSCHE
WETHOUDERSCRISIS.
NOG GEEN RESULTAAT.
Omtrent de Maandagmiddag te Amsterdam
gehouden vergadering van de vertegenwoor
digers der vier fracties: de soc.-democrati-
sche, de vrijzinnig-democratische, de
roomsch-katholieke en de anti-revolutionaire,
valt alleen te melden, dat zij verdaagd is tot
Dinsdagmorgen, ten einde die vertegenwoor
digers in de gelegenheid te stellen hun frac
ties te raadplegen, meldt de N.R.Ct.
Blijkbaar wordt nog gezocht naar „de
brug" en worden in elk der fracties de voor
stellen van de „overzijde" nog eens bekeken,
gehoord de daarop gistermiddag gegeven toe
lichtingen.
Hoe de ziekte zich uitbreidde, en hoe zij thans bestreden wordt
l5 Aantal de? aangegeven gevallen van alastrim gerangschikt
naar hei hegin der ziekte
IiJhiuu
I II II I
De Rotterdamsche Gemeentelijke Genees
kundige Dienst deelt ons het volgende
mede:
In overleg met den hoofdinspecteur van
het Staatstoezicht op de Volksgezondheid
wordt in het onderstaande een beknopt over
zicht gegeven van de gevallen van alastrim
binnen de gemeente Rotterdam, welke te
onzer kennis kwam tot op 1 September 1929
en van de maatregelen, welke ter bestrijding
van de ziekte zijn genomen.
Totaal zijn 205 geval el n aangegeven, 4 pa-
tiénter. kwamen te overlijden. Uit de weke
lijks in de dagbladen door den Dienst gepu
bliceerde gegevens blijkt, dat men de lijders
kan verdeelen in twee. groepen. De eene
groep omvat een niet onbelangrijk aantal
personen, die tijdens hun verblijf in een der
Gemeente-Ziekenhuizen besmet en aldaar
ook ziek werden. Dit zijn in de eerste plaats
patiënten, verder artsen, zusters, werksters
en anderen, behoorendc tot het personeel
dier inrichtingen. Het aantal alastrim-lijders
behoorende tot deze groep bedraagt 84; zij
blijven hier verder buiten beschouwing.
De overige 121 alastrim-lijders vormen ae
groep der z.g. gevallen in de stad. Het onder
staande nu heeft uitsluitend op hen betrek
king.
De oorzaak van het eerste geval.
Het is gebleken, dat de besmetting hier is
binnengebracht door een matroos, die op 24
Mei j.l. uit Nederlandsch-Indië thuis kwam.
Onderweg zou hij aan waterpokken en mala
ria hebben geleden.
Zijn vrouw is 3 Juni ziek gewor
den, terwijl haar vijfjarig niet gevaccineerde
dochtertje op 17 Juni werd aangetast. De
overige kinderen in dit gezin, die ingeënt
waren, bleven verder gezond. Deze famihe
vormt dus de eerste besmettingsbron. Van
hieruit is de infectie overgegaan naar Span
gen, waar op 20 Juni een man ziek werd, die
ongeveer 12 dagen te voren in de eerst be
sproken familie was geweest. Zijn huisgezin
vormde het uitgangspunt van de verdere uit
zaaiing over dit stadsdeel en gaf aanleiding
tot ae epidemie in het ziekenhuis aan den
Coolsingel. In deze inrichting wordt nl. op 12
Juli een niet-ingeënt dochtertje van laatstge
noemden man opgenomen; het kind overlijdt
den volgenden dag. Een tweede kind uit dit
zelfde gezin wordt op 15 Juli ter verple
ging binnengebracht. Totaal zijn dit dus 5
gevallen.
Teneinde nu een indruk te geven, hoe de
ziekte zich na half Juli verbreid heeft over
de stad diene de volgende opgave. Men con
stateerde namelijk: 14 gevallen in 11 huis
gezinnen, besmettingsbron Spangen; 16 ge
vallen in 13 huisgezinnen, besmettingsbron
Coolsingelziekenhuis; 3 gevallen in 2 huisge
zinnen, besmettingsbron familie buiten Span
gen; 1 geval in 1 huisgezin, besmettingsbron
naburig gezin; 2 gevallen in 2 huisgezinnen,
besmettingsbron geneeskundige practijk; en
24 gevallen in 19 huisgezinnen, besmettings
bron onbekend.
Totaal zijn dit dus 48 huisgezinnen, waar
bij in 29 de besmettingsbron is bekend ge
worden en in 19 gevallen deze niet met vol
doende zekerheid aangewezen kon worden.
Verder valt het op. dat alleen in een gedeelte
van Spangen een z.g. haard is ontstaan, doch
dat tot nu toe verder nergens elders een
andere opeenhooping van gevallen is waar
genomen. Blijkbaar heeft dus de besmetting
der gevallen, die zich buiten Spangen voor
deden. zich in hoofdzaak tot de woning be
perkt en is zij niet overgegaan naar de hui
zen in dezelfde buurt.
Het beloop der epidemie.
Hoe is nu de opeenvolging der gevallen in
de maanden Juli en Augustus geweest? Het
beloop der epidemie is weergegeven in bij
gaande graphische voorstelling, die begint
met de, in het bovenstaande alreeds vermel
de, vijf begingevallen, welke vóór 20 Juli zijn
waargenomen. Opdat de graphiek niet te
lang zou worden Is dit beginstuk verkort, als
het ware ineen gedrukt. Dan volgt een groep
van alastrim-gevallen van 20 Juli tot 27
Juli daarna komt tot 5 Augustus een kalme
periode, terwijl een nieuwe verheffing eerst
wordt waargenomen van 5 Augustus tot 12
Augustus. Hierop volgen dan weer verschil
lende gevallen, waarbij van een duidelijke op
eenhooping nog niets te bemerken valt. Even
wel moet er bij gezegd worden, dat het laat
ste deel der graphiek nog niet volledig is,
daar ons de noodige gegevens van personen,
die in het begin van September alastrim
bleken te hebben, nog niet bekend waren,
toen de teekening gemaakt werd. Meestal
duurt het immers enkele dagen voor de ziek
te met voldoende zekerheid als alastrim her
kend is geworden.
Een derde punt, dat onze belangstelling
verdient is de vraag, of uit onze gegevens
ook iets blijkt, omtrent het nut der koepok
inenting. Bekend is, dat tengevolge van de
inenting onvatbaarheid tegen pokken op
treedt, welke onvatbaarheid in den loop der
jaren geleidelijk weer afneemt. Bij den één
geschiedt dit langzamer dan bij den ander.
En terwijl echte pokken bij een niet ingeente
bevolking in het bijzonder optreden als kin
derziekte en als een ziekte van jeugdige
menschen, worden in landen waar verplichte
vaccinatie bestaat vooral oudere personen
aangetast, die in den loop der jaren weer de
door de inenting verkregen onvatbaarheid,
min of meer verloren hebben. Bij onze
aiastrim-gevailen zien we nu het volgende.
Onder de 121 gevallen ln de stad. waren 39 kin
deren beneden de 10 jaren. Hiervan waren
er 31 nog nooit ingeënv, terwijl er 8 waren,
die wel eens gevaccineerd waren, doch niet
speciaal in den laatsten tijd. Het aantal der
nooit-ingeënte alastrim-lijders was dus vier
maal zoo groot als dat van de wel gevacci-
neerden in deze leeftijdsgroep. Dat nu verder
met het klimmen der jaren de beschuttende
kracht der koepokinenting verdwijnt, zien wij
bij de overige 82 alastrim-patiënten. Dezo
waren allen als kind ingeënt, omdat in hun
jeugd de verplichte vaccinatie nog bestond.
Van deze personen waren er 12 tusschen de
10 en 20 jaren oud, 12 tusschen de 20 en 30
jaar, 22 tusschen de 30 en 40 jaar, 17 tus
schen de 40 en 50 en 19 boven de 50 jaar.
Het blijkt dus, dat onze alastrim-lijders in de
eerste plaats zijn jonge, oningeënte kinde
ren; deze vormen ongeveer 14 deel van het
totale aantal. De personen boven de 30 jaar
vormen bijna de helft van het geheele aan
tal, terwijl de rest, dat is meer dan een
vierde deel, de personen tot 30 jaar omvat.
Slechts 6.6 pet. der gevallen waren ingeente
kinderen beneden de 10 Jaar.
Dit alles wijst dus wel zeer duidelijk op
den gunstigen invloed van koepokinenting
op alastrim.
Dc bestrijding.
Laten wij thans in het kort de genomen
bestrijdingsmaatregelen nagaan.
Om een besmettelijke ziekte te bestrijden
is het allereerst noodig op de hoogte te zijn
van het aantal der voorkomende gevallen.
Daarom werd dan ook terstond den genees
kundigen hier ter stede (evenals in den
lande) verzocht om aangifte te doen van
leder geval en ieder verdacht geval van
alastrim. Een Koninklijk Besluit maakte
daarop de aangifte tot wettelijken plicht van
leder arts en ook van ieder gezinshoofd,
wanneer zich in zijn gezin een geval voor
doet. Alle hier ter stede aangegeven geval
len werden bezocht door een der artsen van
den Geneeskundigen Dienst. Nadat de diag
nose voldoende zeker was geworden werd
zooveel mogelijk ieder geval opgenomen in
afzonderlijke barakken om door isolatie van
den patiënt het besmettingsgevaar te be
perken. Opgenomen werden 70 (d.i. 58 pet.)
van de 121 lijders. Toen voldoende plaats
ruimte beschikbaar was geworden, werd
steeds aangedrongen op spoedige opname
der zieken. De gezinnen, waarin zich een of
meer gevallen hadden voorgedaan, bleven
onder toezicht van den Dienst en werden ge
regeld bezocht. Van besmetting verdachte
goederen werden gedesinfecteerd door den
Ontsmettingsdienst.
Het derde en belangrijkste wapen in dezen
strijd werd met kracht ter hand genomen,
doordat op ruime schaal de vaccinatie be
vorderd werd. Door het Genootschap ter be
vordering der Koepokinenting werd de gele
genheid tot kostelooze inenting geleidelijk
meer en meer uitgebreid, zoodat op 1 Sep
tember op 11 punten in de stad geregeld in
geënt werd. Hiervan werd in de maand
Augustus gebruik gemaakt door ruim 122.000
personen, waarvan er 8364 voor de eerste
maal werden gevaccineerd. Daarnaast wer
den door geneeskundigen van den Dienst
ingeënt 3551 personen, behoorende tot het
personeel van de verschillende gemeentelijke
diensten en bedrijven. Daarop kwamen de
nachtverblijven en volksiogementen aan de
beurt, waar 444 personen werden gevacci
neerd. terwijl ook in den infectiehaard in
Spangen door bezoek van ieder huisgezin
nog 93 menschen werden behandeld. Op ver
schillende scholen werd onder leiding van
den Geneeskundigen Dienst ruime gelegen
heid tot vaccinatie gegeven, zoodat achter
eenvolgens de verschillende onderwijsinrich
tingen hun beurt kregen of zullen krijgen.
Daarnaast werd een niet onbelangrijke
hoeveelheid koepokstof verstrekt voor vacci
natie van het personeel van groote instellin
gen, fabrieken enz. en voor dc inenting door
particuliere geneesheeren in hun praktijk.
Het totaafder op deze wijze ingeente per-
saner. is thans niet bekend. Uit het boven
staande volgt, dat reeds een belangrijk deel
der Rottei damsche bevolking de kunstbewer
king onderging. De dagelijksche ervaring
echter bewijst, dat er daarnaast nog zeer
velen zijn. die of niet ingeënt of niet gerevac-
eineerd zijn en die dus, doordat zij onvol
doende beschertud zijn tegen de ziekte, voor
zichzelf en hunne omgeving gevaar van be
smetting opleveren.
HET POSTVLIEGTUIG.
TE JASK.
Naar Aneta Vaz Dias meldt is bij de K.L.M.
bericht ingekomen, dat het postvliegtuig naar
Indië Maandagmorgen van Bagdad is ver
trokken en na een tusschenlanding te Bushir
te Jask is geland. Aan boord ls alles wel.
De tocht wordt heden voortgezet.
OPBRENGST RIJWTELBELASTING BIJNA
3 MILLIOEN GULDEN.
De rijwielbelasting heeft ln Augustus vol
gens de St. Crt. f 2.952.287.50 opgebracht.
Hieruit blijkt dat voor 1.180.915 rijwielen de
verschuldigde belastingpenningen ziin vol
daan.