DE ZAAK GIESSEN-NIEUWKERK. Alastrim in Rotterdam. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 17 SEPTEMBER 1929 DERDE BLAD De zitting van Maandag. „JUSTITIEEL ONDERZOEK" MET BEHULP VANJENEVER. DE OMZWERVINGEN VAN KLUNDER. „!K KON GEEN STAP DOEN OF ER WAS ZOO'N KEREL ACHTER MIJ!" Maandagmorgen seinden wij het een en ander betreffende het verhoor van den loge menthouder Bessels te Deventer. Het loont de moeite, nog even uitvoeriger op dit. verhoor terug te komen, omdat het een duidelijk toeeld geeft van de wijze, waarop in deze zaak gewerkt is om „de waarheid" (och arme!) aan 't licht te brengen. Men is er niet van teruggedeinsd, gebruik te maken van het middel, dat „jenever" heet. Getuige Bessels toch verklaaarde dat hij ln 't eind van 1924 of het begin van 1925 opdracht kreeg (van den Commissaris van politie maar verder had hij alleen met rechercheur de Jong te maken) om met huip van een zekeren van Oosten, die daarvoor eenige weken in zijn logement te Deventer kwam doorbrengen, Klunder uit te hooren. Klunder was toen ook te Deventer: omdat hij nergens werk kon krijgen, daar hij al in ver band met den moord ..gezeten" had, was hij tenslotte aan 't venten gegaan, Pres.: Hoe ging dat onderzoek? Get.: Allemaal met jenever! Als Klunder dronken was, brachten wij het gesprek op den moord. Pres.: En zei hij dan wat? Get.: Niet veel. Hij zei altijd dat hij on schuldig was. Pres.: Noemde hij ook een vermoedelijken dader? Get.: Ja, hij zei wel eens iets van een Oost- Indisch militair. Pres.: En wat was dat eigenlijk met die sleutels? U hebt verklaard dat Klunder zou gezegd hebben: „Wij hebben de sleutels weer net zoo in den zak van De Jong (den ver moorde) gedaan als wij ze er uit gehaaid hadden". Had u dat van De Jong, den rechercheur? Get.: Neen. Pres.: Ging het niet zóó, dat jullie den vol- gendèn morgen, als hij weer nuchter was, tegen Klunder zeiden, om hem aan 't praten te krijgen: „Zeg, wat heb je ons toch gisteren van die sleutels verteld?" Get.: Ik heb het toch verklaard. Pres.: Dan zou rechercheur De Jong, het •toch wel in zijn geheim rapport hebben ge zet! Want dat verhaal van die sleutels was juist het eenige dat eenigen houvast gaf. Waarom hebt u er in de zitting te Dordrecht niet meer over gesproken? Get. Ik dacht dat ze het wel wisten Mr. Roobol legt dan uit dat de Officier van Justitie te Dordrecht en de commissaris van politie te Deventer neven zijn. Uit het verdere verhoor van Bessels blijkt dat van Oosten de drinkpartijen, die zoo wei nig resultaat opleverden, financierde. „Hij is er goed bij gevaren", zeide Bessels, „maar wij zijn er hard mee achteruitgegaan". Van Oosten kreeg het geld van rechercheur De Jong, die zeide dat dit alles noodig was om bewijzen te krijgen. Zoo kwam het dan ook dat Klunder, naar hij verklaart, „geen stap kon doen, of hij had zoo'n kerel achter zich". Werk op Cuba. De Jong had ook blijkens Bessels' ver klaring, die beweging onder het publiek wekte een plannetje in elkaar gezet, om aan te toonen dat Klunder wilde vluchten. Hij plaatste een advertentie in het Deventer Dagblad, waarin timmerlieden voor Cuba werden gevraagd. Van Oosten moest dan Klunder aanzetten, op die advertentie te schrijven. Aldus geschiedde. Klunder schreef er op, onder den algemeenen naam Jan sen, want, zei hij als ik er mijn eigen naam onder zet, hoor ik er niets op. Klunder „hoorde er wat op": hij werd gearresteerd op vermoeden van een poging tot ontvluch ting. Dat was het einde van de drink gelagen! Rechercheur De Jong moet weer voorko men. Hij heeft, zegt hij, alleen opdracht gege ven om Klunder uit te hooren, niet om hem dronken te maken. Bessels heeft vergoeding voor onkosten gehad (zijn vrouw en kinderen hebben ook eens een taart gestuurd gekregen van De Jong); de vergoeding voor Van Oos ten regelde rechercheur De Jong met zijn chef. De advertentie diende alleen om hand schrift van Klunder te krijgen ten einde te. weten te komen of door den Officier van Justitie ontvangen beleedigende brieven van Klunder afkomstig waren. Aan Van Oosten gaf De Jong telkens kleine bedragen: f 1, f 1.25 of zoo. Vóórdat de zitting geschorst wordt, voegt Teunissen De Jong toe:: „Jij bent gevaarlijk voor de maatschappij. Maar wie het laatst lacht, lacht het best!" De president wil der gelijke uitingen niet toestaan en hamert. Een kleine taart. Dés middags wordt eerst Bessels' vrouw gehoord. Zij is zeer vaardig met de tong. Haar man heeft haar steeds buiten alles gehouden, maar als zij alles geweten had, had zij van Oosten de deur uitgedJa, zij heeft eens een taartje van De Jong gekregen: zóó'n taartje. Als de president de aangegeven afmeting ziet, meent hij, dat hier gerust van 'n „kleine taart" mag worden gesproken. Klunder was vaak „niet zuiver" en dan zei hij wel: „Als ik dien moord gedaan had. zou ik het nooit zeggen, want Chris kan z'n mond wel houden". Dat De Jong overal ach ter zat, heeft zij nooit geweten Pres.: Maar vond u het dan niet gek, dat De Jong u een kleine taart stuurde? Get.: Och. Klunder had eens met vuile kleeren een bed vuil gemaakt; ik dacht dat het misschien daarvoor was. Get. beklaagt zich dat hun zaak in Deven ter door deze geschiedenis verloopen is. Haar kinderen worden nagejouwd: „Je vader is een dief!" „Mijn man heeft nooit gestolen", zegt get. „Wij hebben een vreeselijke schade geleden". Daar get. zich ook telkens tot Mr. Roobol gewend heeft, terwijl zij haar klacht uitte, vraagt hij haar: „Wijt u uw schade aan miGet.: Er heeft een stuk in de krant ge staan Mr. Roobol: 't Kan inderdaad wel zijn. dat da: stuk door mijn toedoen in de krant- is gekomen.- Ik kom wel eens met u pra ten!" Pres.: Ik geloof ook niet, dat Klunder iets tegen u heeft. Get. En ik heb niets tegen Klunder! Get. en Klunder reiken elkaar de hand. Zoo eindigt dit verhoor. ,,'t Is hier mooier dan in de bioscoop", zegt iemand uit het publiek. Van je vrienden moet je 't hebben. De volgende getuige is de 53-jarige Gro- ningsche grondwerker P. van Oosten. Hij heeft vroeger samengewerkt met Klunder in den meest vriendschappelijken geest, naar Klunder verklaart. Rechercheur De Jong heeft hem in Groningen opgezocht en hem gezegd, dat hij mee moest werken om be wijzen tegen Klunder te krijgen, want hij, De Jong, wist zeker, dat Klunder de moor denaar was. Zoo kwam het plan van de drinkpartijen te Deventer tot stand. Get- heeft ongeveer f 100 van De Jong ont vangen, bij gedeelten van f 25. Pres.: De Jong heeft verklaard dat u tel kens kleine bedragen ontving. Bij den rech- ter-commissaris hebt u nooit gezegd, dat u op verzoek van De Jong hebt gehandeld. Waarom deelt u dat nu pas mede? Get.: Ik dacht, dat het bekend was! De Jong was bij het verhoor door den rechter- c om miss a r is t e genw oor d ig. Pres.: Wat-? En De Jong heeft onder eede verklaard dat hij slechts éénmaal dat was niet toen u gehoord werd* bij een verhoor door den rechter-commissaris is geweest! De Jong moet weer voorkomen. Hij herinnert het zich niet. Hij dacht dat hij maar één keer bij een verhoor was ge weest. Maar misschien was het dan twee keer Pres.: (boos) Ja, en als er straks nog een getuige komt wordt het drie keer! De Jong iheftig): Wat heeft dit met de zaak te maken? Pres.: Dat is mijn zaak. Het dient om de betrouwbaarheid van meneer De Jong te toetsen! Klunder venter. De volgende getuigen behoeven niet af zonderlijk genoemd te worden, 't Zijn allen menschen met wie Klunder gedurende zijn venterschap in aanraking is geweest bij zijn omzwervingen door het land en die allen paf staan, als de president hun gedeelten uit De Jong's thans niet meer geheime rapporten (die dan volgens De Jong niet in het dossier zouden thuis hooren!) voorleest, waarin De Jong zegt dat de betrokkenen aan hem heb ben verklaard: de een dat Klundert een ruwe kerel was en dat hij niet met hem te maken wilde hebben; de ander: dat hij eens iemand te Winschoten met een hamer op het hoofd had geslagen; een derde: dat hij Klun der, wel tot moord in staat achtte; een vierde: dat hij wel dadelijk zag dat Klun dert een ploert was enz. enz. De commentaren der verschillende getui gen op deze rapporten kunnen we samen vatten in wat één van hen zei: „Dat is alle maal nieuws voor me!" Op verzoek van de verdediging wordt nog gehoord de heer A. Kenting, redacteur van „Het Volk", die twee maal een onderhoud met Van Oosten had in de woning van Bes sels te Deventer. Den eersten keer was van Oosten vrij mededeelzaam geweest, maar den tweeden keer veel gereserveerder. Waarschijn lijk was hem dit door of namens De Jong bevolen. Aan het slot van de zitting legt Mr. Roobol een pas ontvangen telegram van get. Mein- tjes over, waarin deze mededeelt dat het briefje van De Jong voor Klein, dat De Jong volgens zijn zeggen bij vergissing in Meintjes' keuken zou hebben achtergelaten, door De Jong in de keuken van Meintjes is geschre ven, in tegenwoordigheid van Meintjes' vrouw. De president meent dat hieruit alleen de gevolgtrekking kan worden gemaakt, dat het briefje opzettelijk is achtergelaten om het aan Klein te geven, maar niet dat het ge schreven is vóórdat Klein gehoord werd. Heden, Dinsdagmorgen te 10 uur zou de zitting worden voortgezet. De morgen zou nog worden gewijd aan getuigenverhoor (dan komen de door de verdediging opgegeven getuigen aan de beurt)des middags komt de advocaat-gene raal aan het woord en zullen de pleidooien gehouden worden. Wil Meintjes zijn verklaring herroepen? Het Volk schrijft: Naar wij vernemen heeft getuige Mein tjes, tegen wien, zooals men zich uit de verslagen van de rechtszitting zal herinne ren, ernstige verdenkingen zijn gerezen, dat hij meineed heeft gepleegd hij heeft on geveer twee jaar na den moord een proces verbaal opgemaakt, waarin hij zegt, dat hij Teunissen en Klunder in den moord nacht op weg naar GiessenNieuwkerk heeft ge zien het voornemen te kennen gegeven, oo zijn woorden terug te komen en te be kennen, dat hij in strijd met de waarheid, dit proces-verbaal heeft opgemaakt. Daarmede komt dan tevens te vervallen, dat hij hetzelfde reeds eenige dagen na den moord aan zijn chef, inspecteur Snijders, zou hebben medegedeeld. Weerzien. Over de ontmoeting van Teunissen en zijn zoon in Baarn schrijft Het Volk o.a. het vol gende „Buiten, onder het witte licht van de bui tenlampen, staat Herman De auto stopt met een zachten schok op het knersende kiezel Met een wilden schreeuw vliegt hij op zijn vader af... Vader!! Jongen!! En ons allen schieten de tranen in de oogen en wij lachten en de muziek tettert en hel gejuich zwelt aan Maar die twee. die elkander gevonden hebben, zeggen niets en hooren niets en houden elkaar angstig omklemd.... Binnen, op de sofa ligt de Jongste. Hij was nauwelijks een jaar, toen zijn vadertje weg moest Hij weet gelukkig niet, wat zijn vader en moeder en zijn broertje en zusje hebben moeten lijden. Een dagje naar oom Stuy in Baarn met dien grooten tuin en dat mooie huis, spelen met de neefjes en nichtjes. Hij heeft zich moe gespeeld en ligt nu te slapen op de sofa.... een kleine engel, met hoog-roo'de kleuren op het brutale jongens- snuit. Teunissen buigt zich voorzichtig over hem heen en kijkt heel lang, terwijl de warme tranen op het warme gezichtje vallen..... Maar nu zijn wij^ weer vrooiijk. Een kleine verfrissching en dan gaan wij weer voortnaar Amsterdam Teunissen zit met Heiman op zijn knie. En dan gaan we een duivenhok tim meren, oome Klunder zal ook helpen, die is timmerman, zie je, en dan koopen we er een stel van die blauwe doffers in Ja, vader, zegt Herman zacht, geluk kig Huldiging van Mr. Roobol te Arnhem. Te Arnhem is een comité in voorbereiding om Mr. Roobol, advocaat en procureur aldaar die door zijn optreden bij het revisie-verzoek van de moordzaak Giessen-Nieuwkerk een zoo belangrijk werk heeft verricht, te hul digen. HET VERKEER LANGS SPAARN'E EN TURFMARKT. BETERE AANLEG GEWENSCHT. Openbare Werken gaat nu den weg langs het Spaarne tusschen de Damstraat en de Bakenessergracht reorganiseeren. De rijweg wordt van nieuwe keien voorzien, terwijl er voor de voetgangers een flink trottoir zal ko men. Het is evenwel ook noodig, dat er een be tere aanleg komt van het Spaarne tusschen de Damstraat en de Ged. Oude Gracht en van de Turfmarkt. Daar is het inderdaad een onhoudbare toestand. De rijweg moet. nu toch opgebroken worden om e i n d e 1 ij k de rails van de reeds op 31 December opgehe ven Ceintuurbaan te verwijderen, van welke gelegenheid dan gebruik gemaakt, kan wor den om precies af te meten welk gedeelte van derv weg beschikbaar gesteld kan wor den voor auto's en andere voertuigen, voor voetgangers en voor het. bedrijf van expedi teurs en vrachtschippers. De weg is breed genoeg om elk zijn rechtmatig deel te geven. Op voetgangers is nu niet gerekend. S'.echts hier en daar vindt men langs de huizen een stukje trottoir, maar dat. wordt dan nog vaak voor opslagplaats gebruikt. Er meet een trottoir .langs de geheele huizenrij komen. Het zal noodig zijn dat daarvoor eenige par ticuliere stoepjes en hekken opgeofferd wor den. Het is niet onmogelijk dat hier en daar een boom zal moeten sneuvelen om den rij weg voldoende breedte te geven. Dat is dan jammer maar niemand zal zich daartegen verzetten. Natuurlijk moet de weg dan een nieuw plaveisel krijgen. Openbare Werken vindt het blijkbaar niet gewenscht om langs het Spaarne asphalt te leggen, want voor het gedeelte tusschen Damstraat en Bake nessergracht wordt aan keien de voorkeur gegeven. De oude keien kunnen dus gebruikt wor den om het opslagterrein tusschen rijweg en water te verbeteren. De Turfmarkt is breed genoeg om daar een verkeer in twee richtingen in te voeren op een dubbelen rijweg, gescheiden door een flinken vluchtheuvel voor de voetgangers. Verder zal het ook noodig zijn om er op te letten, dat- de vrachtauto's en -wagens die herhaaldelijk op den rijweg langs het Spaar ne gezet, worden voor lossen of laden, zoo ge plaatst. worden, dat zij het verkeer zoo wei nig mogelijk belemmeren. Nu is het soms moeilijk om zich tusschen de voertuigen een doortocht te banen. Voetgangers verkeeren niet zelden in levensgevaar. Op plaatsen waar de weg langs het. Spaar ne betrekkelijk smal is, kan in het water een houten los- of laadsteiger gemaakt worden. Het water is daarvoor voldoende breed. HET EINDE VAN DE ZAANSCHE STAKING IN ZICHT. DE OVEREENKOMST. Met 375 vóór. 339 tegen en 35 blanco stem men hebben in de Maandag gehouden ver gadering der arbeiders besloten de staking in het Zaansche Houtbedrijf op te heffen, met dien verstande, dat het werk eerst zal worden hervat, zoodra het geschil tusschen de bootwerkers en hun patroons zal zijn opge lost. De overeenkomst houdt het volgende in: De werkgevers verbinden zich alle arbeiders binnen zekeren tijd na opheffing van het ge schil te werk te stellen, waarbij wordt vast gesteld, dat indien naderhand wanneer door gebrek aan werk arbeidskrachten kunnen worden gemist, deze worden ontslagen. Moch ten evenwel zes weken na afloop van de sta king niet alle arbeiders zijn herplaatst, dan wordt aan de organisaties van werknemers voor ieder niet geplaatst arbeider een be drag van f 5 per week tot een maximum van 20 weken door den bond van werkgevers be taald. De verplichting tot deze betaling ver valt, indien de arbeider elders een vaste dienstbetrekking heeft aanvaard, alsmede over die weken, dat losse-arbeid is verricht. Bovendien wordt deze geheele toezegging niet gehandhaafd, indien het werk niet uiter lijk 30 September is hervat. DE AMSTERDAMSCHE WETHOUDERSCRISIS. NOG GEEN RESULTAAT. Omtrent de Maandagmiddag te Amsterdam gehouden vergadering van de vertegenwoor digers der vier fracties: de soc.-democrati- sche, de vrijzinnig-democratische, de roomsch-katholieke en de anti-revolutionaire, valt alleen te melden, dat zij verdaagd is tot Dinsdagmorgen, ten einde die vertegenwoor digers in de gelegenheid te stellen hun frac ties te raadplegen, meldt de N.R.Ct. Blijkbaar wordt nog gezocht naar „de brug" en worden in elk der fracties de voor stellen van de „overzijde" nog eens bekeken, gehoord de daarop gistermiddag gegeven toe lichtingen. Hoe de ziekte zich uitbreidde, en hoe zij thans bestreden wordt l5 Aantal de? aangegeven gevallen van alastrim gerangschikt naar hei hegin der ziekte IiJhiuu I II II I De Rotterdamsche Gemeentelijke Genees kundige Dienst deelt ons het volgende mede: In overleg met den hoofdinspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid wordt in het onderstaande een beknopt over zicht gegeven van de gevallen van alastrim binnen de gemeente Rotterdam, welke te onzer kennis kwam tot op 1 September 1929 en van de maatregelen, welke ter bestrijding van de ziekte zijn genomen. Totaal zijn 205 geval el n aangegeven, 4 pa- tiénter. kwamen te overlijden. Uit de weke lijks in de dagbladen door den Dienst gepu bliceerde gegevens blijkt, dat men de lijders kan verdeelen in twee. groepen. De eene groep omvat een niet onbelangrijk aantal personen, die tijdens hun verblijf in een der Gemeente-Ziekenhuizen besmet en aldaar ook ziek werden. Dit zijn in de eerste plaats patiënten, verder artsen, zusters, werksters en anderen, behoorendc tot het personeel dier inrichtingen. Het aantal alastrim-lijders behoorende tot deze groep bedraagt 84; zij blijven hier verder buiten beschouwing. De overige 121 alastrim-lijders vormen ae groep der z.g. gevallen in de stad. Het onder staande nu heeft uitsluitend op hen betrek king. De oorzaak van het eerste geval. Het is gebleken, dat de besmetting hier is binnengebracht door een matroos, die op 24 Mei j.l. uit Nederlandsch-Indië thuis kwam. Onderweg zou hij aan waterpokken en mala ria hebben geleden. Zijn vrouw is 3 Juni ziek gewor den, terwijl haar vijfjarig niet gevaccineerde dochtertje op 17 Juni werd aangetast. De overige kinderen in dit gezin, die ingeënt waren, bleven verder gezond. Deze famihe vormt dus de eerste besmettingsbron. Van hieruit is de infectie overgegaan naar Span gen, waar op 20 Juni een man ziek werd, die ongeveer 12 dagen te voren in de eerst be sproken familie was geweest. Zijn huisgezin vormde het uitgangspunt van de verdere uit zaaiing over dit stadsdeel en gaf aanleiding tot ae epidemie in het ziekenhuis aan den Coolsingel. In deze inrichting wordt nl. op 12 Juli een niet-ingeënt dochtertje van laatstge noemden man opgenomen; het kind overlijdt den volgenden dag. Een tweede kind uit dit zelfde gezin wordt op 15 Juli ter verple ging binnengebracht. Totaal zijn dit dus 5 gevallen. Teneinde nu een indruk te geven, hoe de ziekte zich na half Juli verbreid heeft over de stad diene de volgende opgave. Men con stateerde namelijk: 14 gevallen in 11 huis gezinnen, besmettingsbron Spangen; 16 ge vallen in 13 huisgezinnen, besmettingsbron Coolsingelziekenhuis; 3 gevallen in 2 huisge zinnen, besmettingsbron familie buiten Span gen; 1 geval in 1 huisgezin, besmettingsbron naburig gezin; 2 gevallen in 2 huisgezinnen, besmettingsbron geneeskundige practijk; en 24 gevallen in 19 huisgezinnen, besmettings bron onbekend. Totaal zijn dit dus 48 huisgezinnen, waar bij in 29 de besmettingsbron is bekend ge worden en in 19 gevallen deze niet met vol doende zekerheid aangewezen kon worden. Verder valt het op. dat alleen in een gedeelte van Spangen een z.g. haard is ontstaan, doch dat tot nu toe verder nergens elders een andere opeenhooping van gevallen is waar genomen. Blijkbaar heeft dus de besmetting der gevallen, die zich buiten Spangen voor deden. zich in hoofdzaak tot de woning be perkt en is zij niet overgegaan naar de hui zen in dezelfde buurt. Het beloop der epidemie. Hoe is nu de opeenvolging der gevallen in de maanden Juli en Augustus geweest? Het beloop der epidemie is weergegeven in bij gaande graphische voorstelling, die begint met de, in het bovenstaande alreeds vermel de, vijf begingevallen, welke vóór 20 Juli zijn waargenomen. Opdat de graphiek niet te lang zou worden Is dit beginstuk verkort, als het ware ineen gedrukt. Dan volgt een groep van alastrim-gevallen van 20 Juli tot 27 Juli daarna komt tot 5 Augustus een kalme periode, terwijl een nieuwe verheffing eerst wordt waargenomen van 5 Augustus tot 12 Augustus. Hierop volgen dan weer verschil lende gevallen, waarbij van een duidelijke op eenhooping nog niets te bemerken valt. Even wel moet er bij gezegd worden, dat het laat ste deel der graphiek nog niet volledig is, daar ons de noodige gegevens van personen, die in het begin van September alastrim bleken te hebben, nog niet bekend waren, toen de teekening gemaakt werd. Meestal duurt het immers enkele dagen voor de ziek te met voldoende zekerheid als alastrim her kend is geworden. Een derde punt, dat onze belangstelling verdient is de vraag, of uit onze gegevens ook iets blijkt, omtrent het nut der koepok inenting. Bekend is, dat tengevolge van de inenting onvatbaarheid tegen pokken op treedt, welke onvatbaarheid in den loop der jaren geleidelijk weer afneemt. Bij den één geschiedt dit langzamer dan bij den ander. En terwijl echte pokken bij een niet ingeente bevolking in het bijzonder optreden als kin derziekte en als een ziekte van jeugdige menschen, worden in landen waar verplichte vaccinatie bestaat vooral oudere personen aangetast, die in den loop der jaren weer de door de inenting verkregen onvatbaarheid, min of meer verloren hebben. Bij onze aiastrim-gevailen zien we nu het volgende. Onder de 121 gevallen ln de stad. waren 39 kin deren beneden de 10 jaren. Hiervan waren er 31 nog nooit ingeënv, terwijl er 8 waren, die wel eens gevaccineerd waren, doch niet speciaal in den laatsten tijd. Het aantal der nooit-ingeënte alastrim-lijders was dus vier maal zoo groot als dat van de wel gevacci- neerden in deze leeftijdsgroep. Dat nu verder met het klimmen der jaren de beschuttende kracht der koepokinenting verdwijnt, zien wij bij de overige 82 alastrim-patiënten. Dezo waren allen als kind ingeënt, omdat in hun jeugd de verplichte vaccinatie nog bestond. Van deze personen waren er 12 tusschen de 10 en 20 jaren oud, 12 tusschen de 20 en 30 jaar, 22 tusschen de 30 en 40 jaar, 17 tus schen de 40 en 50 en 19 boven de 50 jaar. Het blijkt dus, dat onze alastrim-lijders in de eerste plaats zijn jonge, oningeënte kinde ren; deze vormen ongeveer 14 deel van het totale aantal. De personen boven de 30 jaar vormen bijna de helft van het geheele aan tal, terwijl de rest, dat is meer dan een vierde deel, de personen tot 30 jaar omvat. Slechts 6.6 pet. der gevallen waren ingeente kinderen beneden de 10 Jaar. Dit alles wijst dus wel zeer duidelijk op den gunstigen invloed van koepokinenting op alastrim. Dc bestrijding. Laten wij thans in het kort de genomen bestrijdingsmaatregelen nagaan. Om een besmettelijke ziekte te bestrijden is het allereerst noodig op de hoogte te zijn van het aantal der voorkomende gevallen. Daarom werd dan ook terstond den genees kundigen hier ter stede (evenals in den lande) verzocht om aangifte te doen van leder geval en ieder verdacht geval van alastrim. Een Koninklijk Besluit maakte daarop de aangifte tot wettelijken plicht van leder arts en ook van ieder gezinshoofd, wanneer zich in zijn gezin een geval voor doet. Alle hier ter stede aangegeven geval len werden bezocht door een der artsen van den Geneeskundigen Dienst. Nadat de diag nose voldoende zeker was geworden werd zooveel mogelijk ieder geval opgenomen in afzonderlijke barakken om door isolatie van den patiënt het besmettingsgevaar te be perken. Opgenomen werden 70 (d.i. 58 pet.) van de 121 lijders. Toen voldoende plaats ruimte beschikbaar was geworden, werd steeds aangedrongen op spoedige opname der zieken. De gezinnen, waarin zich een of meer gevallen hadden voorgedaan, bleven onder toezicht van den Dienst en werden ge regeld bezocht. Van besmetting verdachte goederen werden gedesinfecteerd door den Ontsmettingsdienst. Het derde en belangrijkste wapen in dezen strijd werd met kracht ter hand genomen, doordat op ruime schaal de vaccinatie be vorderd werd. Door het Genootschap ter be vordering der Koepokinenting werd de gele genheid tot kostelooze inenting geleidelijk meer en meer uitgebreid, zoodat op 1 Sep tember op 11 punten in de stad geregeld in geënt werd. Hiervan werd in de maand Augustus gebruik gemaakt door ruim 122.000 personen, waarvan er 8364 voor de eerste maal werden gevaccineerd. Daarnaast wer den door geneeskundigen van den Dienst ingeënt 3551 personen, behoorende tot het personeel van de verschillende gemeentelijke diensten en bedrijven. Daarop kwamen de nachtverblijven en volksiogementen aan de beurt, waar 444 personen werden gevacci neerd. terwijl ook in den infectiehaard in Spangen door bezoek van ieder huisgezin nog 93 menschen werden behandeld. Op ver schillende scholen werd onder leiding van den Geneeskundigen Dienst ruime gelegen heid tot vaccinatie gegeven, zoodat achter eenvolgens de verschillende onderwijsinrich tingen hun beurt kregen of zullen krijgen. Daarnaast werd een niet onbelangrijke hoeveelheid koepokstof verstrekt voor vacci natie van het personeel van groote instellin gen, fabrieken enz. en voor dc inenting door particuliere geneesheeren in hun praktijk. Het totaafder op deze wijze ingeente per- saner. is thans niet bekend. Uit het boven staande volgt, dat reeds een belangrijk deel der Rottei damsche bevolking de kunstbewer king onderging. De dagelijksche ervaring echter bewijst, dat er daarnaast nog zeer velen zijn. die of niet ingeënt of niet gerevac- eineerd zijn en die dus, doordat zij onvol doende beschertud zijn tegen de ziekte, voor zichzelf en hunne omgeving gevaar van be smetting opleveren. HET POSTVLIEGTUIG. TE JASK. Naar Aneta Vaz Dias meldt is bij de K.L.M. bericht ingekomen, dat het postvliegtuig naar Indië Maandagmorgen van Bagdad is ver trokken en na een tusschenlanding te Bushir te Jask is geland. Aan boord ls alles wel. De tocht wordt heden voortgezet. OPBRENGST RIJWTELBELASTING BIJNA 3 MILLIOEN GULDEN. De rijwielbelasting heeft ln Augustus vol gens de St. Crt. f 2.952.287.50 opgebracht. Hieruit blijkt dat voor 1.180.915 rijwielen de verschuldigde belastingpenningen ziin vol daan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9