CYES (ULTUURNLMS. woedste verdelgers van giftslangen if. Omdat de UJA. echter een strijd tusschen Musurana en een giftslang moest verfilmen kreeg zij toestemming twee exemplaren naar Neubabelsberg over te brengen. Als tegen partij werd de Lachsesis, een giftslang die tot anderhalve meter lang wordt, gekozen en gefokt. Twaalf jonge Lachsesisjes werden geboren en met den camera-man Bernhard Juppe een der knapsten in zijn genre gelukte het de geboorte te filmen. Een landschap met tropische kruiden en planten werd gebouwd, men bracht een Lachsesis er in en spoedig was hij aan de nieuwe, zwoel-warme omgeving gewoon ge- ra a kt- Eenlge dagen later liet regisseur Junghans de Musurana in het terrarium. De slang lag even onbeweeglijk, kroop dan snel naar de Lachsesis toe en greep die onmiddellijk beet. De Lachsesis beet, zonder resultaat in de harde huid van de Musurana, deze kron kelde zich, wond zich om de giftslang heen, hield stevig de buit vast. Het sloeg vijf uur, de stroom werd afge sloten, de eerste dag was ten einde en met veel moeite wisten Junghans' helpers de twee dieren los te krijgen. Immers sterren hebben hun werktijd, en deze slangen dus ook. Den volgenden dag begon de Musurana direct de Lachsesis bij zijn staart te pakken Langzaam verdween het dier, het trachtte te bijten maar de tanden gleden af op het pantser van de Musurana. Na een half uur was alles klaar. De overwinnaar werd in zijn kooi teruggebracht, dronk, kroop onder het mos, ging slapen om langzaam de slang in zich te verteren. En Juppe had driehonderd meter film, die, de tafereelen mogen dan griezelig zijn, voor de wetenschap van belang blijken. C. G. B. DE WERELDBOND VOOR MANNENRECHTEN. De wereldbond voor Mannenrechten „Aequi- tas", zal van 25 September tot 1 October te Weenen een groot internationaal congres houden, waar voornamelijk zullen worden besproken de oorzaken en gevolgen van de vrouwen-emancipatie en de gebrekkige wet geving in de meeste staten. De Wereldbond voor Mannenrecihten werd ongeveer vier jaar geleden door Sigurd Höberth te Weenen opgericht en telde in het begin slechts weinig aanhangers. Zooals het dikwijls gaat, werd ook deze onderneming aanvankelijk slechts van de humoristische zijde bezien en werd het streven niet ernstig genomen. Men meende, dat men met een secte te doen had welke zich op een onver biddelijke wijze tegen de vrouwen georgani seerd had. Het doel van den Bond is echter om de be langen van de mannen te behartigen tegen de hardvochtigheid van de wetgeving, welke volgens den Bond, in de meeste landen be staat bij de behandeling van beide geslach ten. De geschiedenis van de vrouweneman cipatie is tegelijk een gedeelte van de historie der mensohheid. In vroeger eeuwen, toen de vrouwen politiek en sociaal geheel zonder rechten waren was het vanzelfsprekend, dat de vrouwen door de wet geheel in het bijzon der werden beschermd. Het huwelijk was toen een sociale verheffing van de vrouw. Als het dan tot echtscheiding kwam, was het van zelfsprekend dat de vrouw, die van ieder be roep was uitgesloten, ondersteuning ontving De tijden zijn echter geheel veranderd,.poli tieke en economische'reehten geniet de vrouw thans in gelijke mate als de man; alleen de wettelijke bepalingen zijn dezelfde gebleven, aldus de motieven van den Bond. Tegen het misbruik hiervan strijdt de bond voor Mannenrechten, en niet, zooals velen ten onrechte meenen, tegen de vrouw en het huwelijk. De Bond heeft een programma op gesteld, waarvan de voornaamste punten al dus luiden: Gescheiden vrouwen, die een beroep hebben, en hiervan een inkomen genieten, voldoende UIT DE GESCHIEDENIS VAN HET KOMPAS. De uitvinding van het kompas, waarop wij aangewezen zijn bij de oriënteering in de lucht, op het water, boven en onder de aar de, hebben wij aan de Ohineezen te danken. Magneetijzer vindt men overal in China. Wie evenwel het eerst de bijzondere eigen schappen van het magneetijzer om het Noorden aan te wijzen ontdekte, daarover vermeldt de historie niets. Het staat vast, dat men ijzeren naalden in China meer dan eeuwen voor onze tijdrekening gebruikte bij het naaien. Daar in het gebied van de Chi- neesche stad Tschen magneetijzer werd ge vonden, mag worden aangenomen, dat de De doodsvijandschap tusschendc Smitten en dc Jansens. Dc Janscns heliben een voorsprong ran 6 centimeters en 4 milli meter bereikt!. (London Opinion). Stgurd Höberth, voorzitter van den Wereld bond voor mannenrechten. om van te leven, kunnen, volgens den Bond. geen aanspraak maken op alimentatie; aan spraak op alimentatie na de echtscheiding bestaat eerst als het huwelijk drie jaar ge duurd heeft; bij de toekenning van alimen tatie wordt de duur van het huwelijk in aanmerking genomen; ongehuwde moeders, die een inkomen bezitten, zijn verplicht een gedeelte van dit inkomen tot het onderhoud van het kind bij te dragen. Maar de strijd geldt niet alleen dc rechten van den man. Onder de ruim 2500 Weensche leden van den Bond „Aequitas" zijn ook verschillende vrouwen. Een der punten van het programma behelst de bestrijding van alle uitwassen van het modern-feminisme. Over de geheele wereld telt de bond thans 30.000 leden. Het eerste wereldcongres zal gehouden wor den te Weenen in den Hofburg. Op dit inter nationaal congres zullen worden besproken de oorzaken en de gevolgen van de vrouwen emancipatie en de maatregelen om de be staande wetgeving in de verschillende landen te verbeteren. Vooraanstaande geleerden uit alle landen: sociologen, juristen, artsen, psychologen, journalisten, enz. zullen hieraan deelnemen en als sprekers optreden. Talrijke Engelscne en Duitsche leden zullen dit congres bijwonen; uit Amerika rekent men op ongeveer 1000 deelnemers. De con gressisten worden in twee groepen verdeeld: de actieven en de inactieven. De actieven nemen aan de beraadslagingen deel, terwijl de inactieven de gelegenheid zullen hebben om Weenen en omstreken te bezichtigen. Zij zullen van den stand en de resultaten der besprekingen dagelijks op de hoogte worden gehouden. Het internationale congres staat onder leiding van Sigurd Höberth, stichter van den wereldbond voor Mannenrechten, die sinds dien als president van dezen bond is opge treden. bewoners van deze streek ook de magneti sche kracht van het ijzer hebben ontdekt. In ieder geval is het waar dat de Chl- neezen zich reeds vroeg met natuurweten schappelijke studies bezig hielden en dat ze bij hun eigenaardige neiging voor bijgeloof, zeer naarstig naar verschijningen zochten, welke als voorteekens van komende gebeur tenissen konden worden beschouwd. De eigenschap van de magneetnaald met haar geheimzinnig karakter moest hun, toen zij tot de ontdekking ervan waren gekomen, wel veel belangstelling inboezemen. Vermeld wordt de magneetnaald in de Chineesche litteratuur eerst in de vierde eeuw na Chris tus. Uit de wijze waarop ze wordt bespro ken, mag worden opgemaakt, dat ze alge meen bekend was. Langzaam nam het ge bruik van de magneetnaald meer en meer toe. Als kompas verschijnt ze eerst in de achtste eeuw en wel in den vorm van een houten blok dat van boven was uitgehold, in welke holte water was. waarop de magneet naald dreef. Om het hout waren rondom concentrische kringen getrokken, en de uren van het etmaal aangegeven benevens teckens van den Chineeschen dierenriem. Moest een huis worden gebouwd, een sloot gegraven, een weg aangelegd, de omge ving onderzocht, steeds werd het kompas gebruikt. Ook bij geboorten speelde het kompas een belangrijke rol. De plaats van de sterren, wind. weder, dag en uur. voor alles, evenwel, de stand van het kompas werden bij dergelijke gelegenheden geno teerd en daarmede was den jongen wereld burger den weg zijns levens, beroep, vrouw, geluk en ongeluk afgebakend. In de elfde eeuw verklaarde een Chineesche geleerde, dat men door het wrijven met een magneet ieder stuk ijzer magnetisch kon maken. Als een middel voor de scheepvaart van belang verscheen het kompas in de twaalfde eeuw. Althans een Chlneesch gezant weet omstreeks 1122 te berichten, dat hij op het schip, waarmede hij een reis deed. een naald heeft gezien, welke als wegwijzer dien de. De naald dreef, evenals vroeger in een met water gevulde bak. De op een metalen punt zwevende droge magneetnaald, vonden de Chineeschen het eerst op een Japansch. schip. De Japanners hadden aan de Portu- geezen deze verbeteringen te danken. Daar Chineesche schepen reeds van de zevende eeuw naar Ferzlë en Indlë trokken, mag worden aangenomen, dat Arabische kooplie den daardoor het waterkompas hebben lee- ren kennen en naar Europa hebben ge bracht. Van hiei; kwam het kompas, in verbeter den vorm over Japan naar China. Wat zou de wereld zijn zonder kompas? Er is nogal verschil tusschen hetgeen de Duitschers en de Russen onder cultuurfilm verstaan. Films van expedities, van dieren leven, van merkwaardige planten, soms ook van „tooneel-spelende" poesen noemen de menschen van de U.F_A. cultuurfilms. De Russen, die in hun speciale fabriek van de Sowkino in Moskou en hun specialen weten- schappelijken staf dit onderdeel zeer goed ge organiseerd hebben, nemen het begrip ruimer: iedere film die dient voor directe volksontwikkeling, die het menschdom in licht over kwalen b.v. malaria, tuberculose, venerische ziekten over hygiëne, over woningtoestanden, kunst, landen en volken, enzoovoort, wordt bij hen een cultuurfilm genoemd. Maar Russische cultuurfilms heb ben wij hier te lande nog niet te zien ge kregen, tenzij men zooals sommigen *Bett und Sofa" er, vooral om de laatste acte, bij wil rekenen. De Duitsche U.F-A.-cultuurfilms, die door Zondagmorgen-voorstellingen in een onzer Haarlemsche theaters groote bekendheid hebben gekregen, dit ook zeker waard zijn door de schitterend-scherpe fotografie, de goede montage en de sterke afwisseling (die noodzakelijk is om het publiek te boeien), deze U.F.A.-cultuurfilms dan worden met zeer jveel zorg en toewijding gemaakt door men-r schen die zoowel hun object kennen als weten wat de film vereischt. Ongeveer tachtig cultuurfilms levert het biologisch station van de U.F.A.-Kultur-Ab- teilung in Neubabelsberg per jaar af, en er zijn er bij waaraan acht, negen maanden gewerkt werd. Meest gaan ze naar Amerika, voor universiteiten en scholen, een deel blijft in Duitschland of gaat naar andere landen in Europa. Men heeft een halven dierentuin in Neu babelsberg, waar slangen en muizen, en visschen en veel ander gedierte verzorgd ■wordt. En het is wel interessant, iets over deze viervoetige en poot-looze filmsterren te vertellen. zelfs een tegenspeelster, Hermine, het stekel varken. Junghans, de regisseur, beweert dat ze even lastig zijn als echte, twee-voetige filmsterren ondanks het feit dat ze niet kungen pratén. Want Hermine is vaak in de contramine en stoort zich maar zelden aan de aanwijzingen van den regisseur, terwijl Hektor soms een krokodillentraan laat rol len als hij te lang in zijn rust gestoord wordt. Overigens is het hem een groot genoegen, dat hij telkens in zijn bad gestopt wordt, om maar mooi te glanzen. Twee andere sterren die samen gespeeld hebben voor de U.F-A. zijn Max en Josefien- tje. Max is een groote, mooie kerkuil, Jose- fientje een muis, hun samenspel, noodig voor een wetenschappelijke film eindigde met het sneven van Josefientje, maar daarvoor had ze al een groote, beroèmde rol gehad. Jose fientje trad namelijk op in „Die Frau im Mond", de nieuwe groote Fritz Lang-film. Ze werd gepoederd, gekamd, geborsteld en in een zilveren kooitje gezet. Fritz Lang kneep zijn monocle wat vaster, kuchte en vroeg met zijn liefste stem: „Klim eens naar boven, Josefientje, kijk eens naar de camera, recht in de lens alstublieft". En Josefientje klau terde naar boven, snuffelde deed het op ver zoek nog eens over, en constateerde, dat het op de maan en in het hemelschip erg naar spek rook. Musurana is de mooie naam van een mooi dier, een vrij groote slang uit Brazilië, die daar beschermd wordt, omdat zij een der ver- Hektor leefde als een mormel van tien cen timeter lang eerst in de broekzak van den toekenden regisseur Wolfram Junghans en hij, het krokodilletje, voelde zich al dadelijk aan getrokken tot de film, want in 't warme schijnsel der suizende Jupiter-lampen voelde hij zich het meest op zijn gemak. Zes jaar oud bewoont hij thans als ster-op-langen- termijn een glazen palels met verwarmd grind dat heeft Emil Jannings nog niet eens wentelt zich in zijn bad, slaapt en lacht, lacht altijd. Hij heeft nu de hoofdrol gekregen in „Gepantserde dieren", heeft De Russische en de Duitsche opvatting van dit begrip. - Viervoetige filmsterren. Max en Josefientje. - Musurana en Lachsesis. Werktijdenregeling en een strijd op leven en dood. „Max" de kerkuil met een „collega". HAARLEMMER HALLETJES EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Toen wij dan feitelijk het geheele vader land hadden doorkruist met uitzondering van de plaatsen die wij niet belangrijk ge noeg vonden, met uitzondering ook van de plaatsen, waarvan de dames zeiden: „och, daar maar niet heen", zonder dat zij nu juist daar een reden voor konden opgeven toen wij dus, wil ik maar zeggen, het va derland hadden doorgrond en begrepen, zet ten wij koers naar Duitschland en hadden gelegenheid op te merken, hoeveel zorg onze reiscommissaris van Stuiteren had besteed aan de maatregelen, die noodig waren om het vreemde land binnen te gaan. Wij trof fen namelijk een Duitschen douaneman van den ouden stempel, zoo'n snauwer, die zijn woorden afbeet alsof hij ze in stukjes hakte van pure nijdigheid en die studeerde in de reglementen en voorschriften alsof hij hoop te er nog een tegen te komen, waarmede hij het ons moeilijk maken kon. Het lukte niet, van Stuiteren had op alles gerekend, of schoon niet, moet ik zeggen op de mogelijk heid, dat onze vriend nog aanmerkingen zou maken op een van de voornamen van Hopma. Die voornamen zijn namelijk Wil lem Elize en de Duitscher een voet vooruit- zettende, blies door een geheimzinnig pro cédé zijn knevel op, zoodat die eruit zag als een woedende kattensnor en zei snauweriger dan ooit: „was ist denn das? Elize. das ist ja kein Name für Manner, sondern für Weiber," daarbij den ongelukkigen Hopma aanstaren de alsof die tweede voornaam levensgevaar lijk was voor de Duitsche republiek, maar op deze kinderachtige aanmerking zagen wij opeens van Stuiteren in zijn kracht; zijn slappen reishoed met een vuistslag dieper op zijn hoofd drukkende, keek hij den kerel dreigend aan en snauwde hem toe: „jetzt is es genug; wenn Sie uns jetzt nicht sogleich dui-chlassen, werde ich mich bei meinem Freunde, dem Herrn Polizeiprasident, über Sie beklagen. Verstanden?" De dames keken ontsteld bij die toe spraak, alsof zij dachten, dat wij nu allen gezamenlijk wel in het gevang terecht zou den komen. Het tegendeel was het geval; de douane bracht onwillekeurig de hand aan zijn pet. zijn stijve rug boog zich, hij scheen weg te schrompelen voor onze oogen en zei onderdanig: „bitte, sehr geehrter Herr," gaf haastig öe Dassen terug en ging op zij om ons dcor te laten. Toen chauffeur Pim onzen wagen in beweging bracht, salueerde hij nog eens en kreeg in antwoord van onzen reis genoot een vernietigenden blik. Hupstra kon niet nalaten te informeeren, welken Poli zeiprasident hij bedoeld had, maar van Stui teren lachte maar en zei: „ik ken er geen enkelen; ik dacht alleen maar. dat je een snauwer in Duitschland het best tot zwij gen kunt brengen door nog harder te snau wen." Dat was onze eerste ervaring in den vreemde en nu eenmaal dit kunstje zoo goed v/as opgegaan, bracht hij het in toe passing waar het noodig was. Ik schrijf hier geschiedenis en geen fan tasie, anders zou het gemakkelijk zijn geweest om het hier voor te stellen alsof wij allemaal even keurig Duit-sch spraken als onze reiscommissaris. Waarheid bovenal: zoo was het niet. Een practisch man heeft eens gezegd, dat een Nederlander zich veel beter verstaanbaar kan maken in een taal, waar van hij niets dan in een, waarvan hij iets weet. Het was vreemd, maar geen enkele Duitscher scheen iets van ons Duitsch te be grijpen, voordat van Stuiteren hem of haar te hulp was gekomen. Ik zelf, die indertijd op school toch een prijs heb gekregen voor het voordragen op een examen van Schillers „Lied von der Glocke", heb moeten onder vinden, dat een schoolsucces heel wat anders is dan het spreken van een vreemde taal in het land zelf. Onder ons gezegd was dat een pijnlijke ervaring; in onze krans gold ik voor een duchtige kenner van de Duitsche taal en het is mijzelf overkomen, dat toen een hotelhouder op een morgen zei: „ich gratu- liere die Herrschaften mit dem schonen Wet ter", en ik met mijn mooiste Duitsch accent antwoordde: „wir sind darüber blai". de man mij aankeek, alsof hij er niets van begreep, zoodat van Stuiteren te hulp moest komen door de correctie „froh" en over zijn schou der tegen mij zei: „Blai beteekent in het Duitsch „lood", zoodat al de dames in een onvriendelijk proesten, uitbarstten en ik mij nog v/el een uur naderhand over dezen fla ter schaamde, want natuurlijk wist ik het wel dat het froh moest zijn, maar de moei lijkheid is juist om het goede vreemde woord op het goede oogenblik te vinden. Evenwel was de taal niet onze grootste zorg; wij lieten onzen reiscommissaris het woord, maar doen en zetten daarbij een gezicht als of wij het allen even goed kenden als hij. De kunst van vreemde talen spreken ligt eigenlijk hierin verscholen: te zorgen, dat je iemand in de buurt hebt, die het voor je waarneemt en er dan zelf een geleerd ge zicht bij te zetten, maar er deed zich een andere moeilijkheid voor en dat was het eten. Zoolang wij in Holland waren, hadden wij er wel voor gezorgd onze dagelijksche maaltijden zoo in te richten, dat wij niet te veel kregen: om twaalf uur een gewoon boterhammetje met wat erop en 's avonds op ons gewone etensuur een middagmaal. Waarom de Duitschers zich maar niet aan die goede gewoonte houden, is een van de internationale raadselen, die wij wel nooit zullen oplossen. Zij moeten een maag heb ben als een harmonica en verwachten blijk baar van hun bezoekers uit het buitenland hetzelfde, anders kan ik niet begrijpen, hoe het mogelijk was. dat het restaurant, waar wij te één uur afstapten om koffie te drin ken, ons hardnekkig altijd een volledigen maaltijd voorzetten wou: soep, aardappelen, vleeseh, groente en Nachspeisen, waaronder zij dan allerlei zoete kostjes verstonden, ter wijl men in het hotel, waar wij 's avonds afstapten er even vast van overtuigd was, dat wij nog weer een zelfde stevig maal zou den verorberen. Het vreemde van het geval was, dat wij mannen al heel gauw aan twee stevige maal tijden per dag behoefte schenen te hebben; bij de dames ging dat wat moeilijker, die zijn nu eenmaal meer aan vaste gewoonten ge hecht. maar ook zij bleken op den duur er niet ongevoelig voor te zijn, vooral niet voor de Nachspeisen, die van een Duitschen maal tijd een onmisbaar deel zijn en waarin hun koks of keukenprinsessen in de hotels zich ware genieën toonen. Toen dat eenige dagen zoo geduurd had, bleven de gevolgen niet uit: bescheidenheid verbiedt mij over dit onder werp uit te weiden, maar al heel gauw kwamen er klachten over maag- en inge wandsstoornissen, die wij tot nu toe niet ge hoord hadden. De opstap van onzen grooten auto scheen lederen morgen hooger en moei lijker te worden en niemand van ons kon zich vereenigen met de in vragenden vorm door van Stuiteren geuite opmerking: of wij misschien wat veel gegeten hadden? Zelfs de humeuren bleken hieronder te lijden te hebben, zoodat er een algemeen en een beetje nijdig protest ontstond, toen onze reiscommissaris op een morgen voorzichtig informeerde: „zouden wij vandaag maar niet eens vasten?" Tegenover de algemeene ver werping van dit plan maakte hij het nog erger door te zeggen, dat het voor de maag en voor de stemming misschien niet kwaad zou zijn. Nooit heeft een reisairecteur ln grooter gevaar verkeerd om met nagenoeg algemeene stemmen te worden afgezet en ik heb na dien tijd beter dan ooit begrepen, waarom Hendrik IV van Frankrijk zoo'n groot menschenkenner bleek te zijn, toen hij verzekerde, dat onder zijn regeering Iedere Franschman steeds een hoen in den pot moest hebben. Wel gaat ook in Duitschland de weg naar het hart en naar het humeur door de maag. Na deze ondervinding kregen wij den In druk, dat het tijd werd om naar huis terug te keeren. De reistijd, dien wij ons gesteld had den, was nog niet heelemaal om en de reis- pot nog niet heelemaal leeg. maar er ge beurde iets verschrikkelijks, dat ons noopte tot een ietwat overhaasten terugtocht naar het vaderland. Op zekeren dag passeerden wij rrat onze auto een groep van drie be reden politiemannen ln uniformen, zooiets als onze marechaussee, die post hadden go- vat ln een dorpsstraat en blijkbaar al de rij en voertuigen, die voorbij kwamen met groote aandacht bekeken. „Guten Tag", zei tante Koosje in het voorbijgaan en putte daarmee vrijwel haar geheele kennis van het Duitsch uit. De drie mannen, die op hun stevige paarden onbewegelijk stil stonden als in brons gegoten figuren, antwoordden niet, maar keken ons scherp na- Wij waren nog geen 10 KM. verder, of toevallig omkijkende zag ik achter ons een groote stofwolk en toen ik daarop van Stuiteren attent maakte, zei hij laconiek: „dat zijn de drie gendarmes, die ons vervolgen." „Waarom ln 's hemelsnaam?" vroegen wij. „Je moet nooit te beleefd zijn tegen de menschen," zei van Stuiteren schoolmeester achtig. „Koos had haar „guten Tag" maar liever achterwege moeten laten. „Rij maar wat harder, Pim," „Waarom?" vroeg Hupstra argeloos. „Wij zullen ze ontrijden. Beter om niet met de politie in aanraking te komen." Toen ont spon zich een levendige discussie over dc vraag, wat beter was, ze af te wachten of er vandoor te gaan. De mannen, behalve Hup stra, waren voor het eerste, de dames een parig voor het laatste en het mooiste was, dat 4e twee partijen elkaar beschuldigden van bangheid. Inderdaad kan in sommige omstandigheden op de vlucht gaan dapper heid en blijven staan lafheid beteekenen, maar de vraag wat wij te doen hadden, kwam plotseling tot een oplossing. Uit de richting, waar wij heengingen, naderde een andere stofwolk, die, toen wij naderbij kwamen, twee gendarmes onthulde in dezelfde uniform gestoken, die toen zij bij onze auto waren gekomen, de sabels trokken en riepen: „Halt im Namen des Gesetzes." Het kostte eenige moeite aan onzen reis commissaris om ons er van te overtuigen, dat Gesetz „wet" beteekent, maar toen klopten onze harten ook van schrik, want niemand begreep, wat w^Sj misdaan hadden om aldus door vijf man te paard te worden achter volgd. Wel trachtte van Stuiteren er nog een grapje van te maken door te zeggen, dat onze misdaad bestond in voortgezette mishande ling van de Duitsche taal, maar niemand kon daar lach om krijgen en in spanning wacht ten wij af, wat het resultaat van dit alles zou zijn. De aanvoerder van het gezelschap haal de een groot papier uit den zak en zei drei gend: „aussteigen!" Wij moesien er uit, wer den op een rij gezet en een voor een scherp aangekeken. Dezen keer lukte het kunstje van den Polizeiprasident van van Stuiteren niet meer. „Halten Sie das Maul", was het eenige, dat hij er mee bereikte. Wij werden alien zonder uitzondering vergeleken met een portret, dat de politiemannen bij zich hadden en tenslotte zei de hoofdman: „der ist es", en green den onschuldigen Hupstra hij den kraag. Wij begrepen er niets van en lieten onze verdediging aan den reiscommis saris over. die eindelijk uit den hoofdman wist te krijgen, dat zij een moordenaar zoch ten en dat Hupstra leek op het signalement, dat ze bij zich hadden. Hupstra een moor denaar, wie zou het ooit geloofd hebben! Wij, zijn kransgenooten, zeer zeker niet. Dc man, die gewoon was om een griezelige spin be leefd bij een poot te vatten en het raam uit te zetten, die zelfs geen garnaal zou kunnen pellen als hij dood was en nooit van zJjn le ven een muizenval in huis had willen hebben, ofschoon zijn vrouw over den last van die dieren klaagde en de kat te vadzig was ge worden om op de muizenjacht te gaan, die man zou een moord hebben begaan? Een parig verzekerden wij aan de mannen van de wet, dat zooiets ondenkbaar was. Zij be grepen ons niet. „Sommige Duitschers", mocht naderhand Hopma zeggen, „verstaan hun eigen taal niet", maar het gevaar was groot, dat Hupstra meegenomen zou worden naar de gevangenis voor onderzoek. Dat deelde ons van Stuiteren, die voor tolk fungeerde, mede. Het baatte niet, dat het portret van den boosdoener en het daarbij opgegeven signalement in ieder opzicht af week van het voorkomen van Hupstra en de vijf man waren allen op het punt den ramp zaligen Hupstra tusschen zich te nemen en met hem te verdwijnen, toen er een derde stofwolk op den weg verscheen, waarjit zich een zesde politieman losmaakte, die de blijde tijding kwam brengen, dat de moordenaar al gegrepen was. Zeifs toen was een grondig onderzoek van het paspoort van Hupstra nog noodig om de mannen des gezags er van te overtuigen, dat hij de boosdoener niet kon zijn. Zichtbaar teleurgesteld trok het zestal spoorslags af en liet ons verslagen achter. Hoe ook onze reiscommissaris ons trachtte op te vroolijken, de stemming was er uit en het gezelschap zoo verschrikt, dat met groote meerderheid van stemmen besloten werd deze weinig gastvrije oorden zoo gauw mo gelijk te verlaten. ..Zooiets zou ons", zei me vrouw Hupstra, „in Nederland niet overko men", Daarmede eindigde ons uitstapje eenigs- zins in mineur. Langs den kortsten weg keer den wij naar de grens terug en vandaar naar huis. Nu zitten wij weer rustig in onze eigen wo ning en van den schrik bekomen en dank baar aan van Stuiteren voor de moeite en de zorg. die hij zich voor ons gegeven heeft. Een commissie uit de dames heeft voor een huldeblijk gezorgd, een moderne vaas, die de helft van de krans bewondert en die de an dere helft afschuwelijk vindt, zooals dat bij moderne kunstvoorwerpen te doen gebrui kelijk is. In het algemeen zijn wij over het reisje zeer tevreden; wat mij betreft, ik leg dc pen als geschiedschrijver neer en vermeld nog voor de volledigheid, dat wij de eerste 14 da gen geen krans-bfjeenkomst zullen hebben. Als je vele dagen achtereen elkaar dagelijks gezien en gesproken hebt. dan is het wel ver standig om elkaar een poosje uft het gezJcht te blijven, al was het maar alleen om in- tusschen weer nieuwe indrukken op te doen. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 17