GOEDERENSTATION EN RANGEERTERREIN. HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 24 SEPTEMBER 1929 VOETBAL SPAARNEVOGELS—E. D. O. III (4—1). Spaarnevogels, dat Zondag haar eersten wedstrijd in de eerste klasse speelde, toonde zich volkomen eerste klas waardig door al dadelijk een flinke overwinning te behalen op het derde elftal van E. D. O., dat geheel volledig verscheen, E.D.O. begint met wind mee en onderneemt de eerste aanvallen waar de niet geheel vol ledige achterhoede van Spaarnevogels han den vol werk aan heeft. Voorloopig worden deze aanvallen alle afgeslagen, totdat na on geveer tien minuten E.D.O. scoort. (0—1). In plaats dat E.D.O. met behulp van den wind er alles op zet om de score zoo hoog mogelijk op te voeren, wordt haar spel steeds slapper, zoodat nog vóór rust Spaarnevogels gelijk weet te maken. Het laat zich al spoedig na de rust aan zien. dat Spaarnevogels gaat winnen; goed samenspel van het binnentrio stelt den rechtsbinnen in staat te scoren. (2—1). Spaarnevogels speelt nu enthousiast ver der, is steeds in de meerderheid en scoort nog tweemaal door den rechtervleugel. Tegen het einde nog eenige gevaarlijke aanvallen van E.D.O. maar de Spaarnevogels-verdedi- ging laat zich niet meer passeeren. Het einde komt dan met de eerste overwinning van Spaarnevogels. GYMNASTIEK. DE A.S. DUAL-MEET. Overwinning voor den K. T. K.? Nu de Kennemer Turnkring zich voor den eersten keer met een anderen kring gaat nieten, bestaat er veel belangstelling voor den athletiek-wedstrijd, die de K. T. K. a.s. Zaterdag op het Gèmeentelijk Sportterrein te Hoofddorp zal houden tegen den turn kring Noord-Holland's Zuiderkwartier. Daar beide kringen onlangs hun kampioens wedstrijden hebben gehouden, is het moge lijk een directe vergelijking te treffen tus- schen de sterkte van de ploegen, die beide kringen kunnen afvaardigen. Daarbij maken wij ook gebruik van andere gegevens. Het spreekt echter vanzelf, dat de uitslag eenigs- zins anders zal kunnen luiden als wij hier onder vermoeden, omdat rekening moet wor den gehouden met de volledigheid van de ploegen en mat de conditie van de deelneem sters en deelnemers op a.s. Zaterdag. Uitgaande van de wedstrijdbepaling, dat de nummers 16 in elk nummer resp. 6, 5, 4, 3. 2 en 1 punt verkrijgen (estafette en relay winnaar en verliezer 2 punten), komen we tot de volgende berekening. Bekijken wij eerst de dames-nummers, dan valt al dadelijk op, dat de ploegen uit den K. T. K. op de loop- en springnummers zeker zullen verliezen, terwijl zij in de werp- nummers de meerderen zullen zijn. In loo- pen springen en werpen noteeren wij voor den K. T. K. resp. 8, 13 en 37 punten, en voor Zuiderkwartier resp. 19, 29 en 26 punten. De K. T. K. zou da«n totaal behalen 58 punten, en Zuiderkwartier 74 punten. Dit verschil is te groot, dan dat de Kennemer dames een overwinning zouden kunnen beihalen. De strijdlust van de tumstetrs uit den K.T.K. is evenwel groot genoeg, om een kleiner ver schil te mogen verwachten. De noteering voor de hoeren vertoont een ander beeld. De Kennemer loopers zijn verre en de dito springers zijn eenigszins in de meerderheid, ter-wijl de werp-kansen vrijwel gelijk staan. De heeren uit den K. T. K. kunnen in loopen, springen en werpen resp. behalen 48, 45 1/2 en 32 punten, die uit het Zuiderkwartier resp. 27, 38 1/2 en 31 punten. In totaal geeft dit voor den K.T.K. 125 1/2 en voor Zuiderkwartier 96 1/2 punt. Met grond mogen wij dus hier een Kennemer zege ver wachten. Maar ook in totaal dus voor de dames en heeren gezamenlijk is een K.T.K.-over winning waarschijnlijk. Immers kan deze 't brengen tot 183 1/2 en Zuiderkwartier tot 170 1/2 punt. Het verschil is echter te klein, om een zekere voorspelling te kunnen doen. Wanneer evenwel een volledige Kennemer- ploeg met geestdrift haar kansen verdedigt, achten wij een overwinning van dit team zeer waarschijnlijk. ZWEMMEN. DE INDISCHE REIS VAN ZUS BRAUN UITGESTELD. Naar het Rott. Nbld. verneemt, is de Indische reis van Zus Braun voorloopig uit gesteld doordat Marie Baron zich heeft te ruggetrokken. Aangezien passagebiljetten waren opgezonden voor drie personen (Zus Braun. Marie Baron en mevr. Braun), heeft mevr. Braun zich per luchtpost- in verbinding met den Indischen Zwembond gesteld, om te informeeren of er prijs op gesteld wordt, dat zij zonder Marie Baron zullen overkomen, dan wel. dat een plaatsvervangster voor haar moet worden uitgezocht. BILJARTEN. JUBILEUM-WEDSTRIJDEN BIJ „HAARLEM-NOORD". De biljartvereniging „Haarlem-Noord" viert haar eerste vijfjarig lustrum en heeft bij die gelegenheid nederlaagwedstrijden uit geschreven in 4 afdeelingen: A. B. C en D. Maandagavond zijn deze wedstrijden be gonnen in klasse A. Voor den aanvang sprak de voorzitter van de jubilaresse, de heer Van Trigt een kort welkomstwoord. Ook de con sul van den Ned. Biljartbond, de heer De Foei jaeger, richtte tot de feestvierende club eenige woorden van waardeering. Op bezoek was ,,D. E. S." uit Haarlem in klasse A met een viert-al spelers. De eerste partij speelden Lubbers (D.E.S.) en Vos (Haar lem-Noord). In het begin was de eerste wat voor. doch al spoedig kwam Vos opzetten. Daar Lubbers ongetraind is, doch overigens zeer mooi klein spel liet- zien. bleef hij bene den zijn kracht. Hiervan wist Vos met groot bandspo! een goed gebruik te maken en bij te blijven. Het werd een zeer spannende par tij die in het voordeel van Haarlem-Noord nv-t een verschil van 2 caramboles werd ge ëindigd. De stand was 148 om 150 caramboles Vervolgens traden N. N. (D.E.S.) en Van Trigt (Haarlem-Noord) in het strijdperk. Beide spelers demonstreerden groot band- spel en bleven langen tijd in eikaars nabij heid. Op het laatst liep Van Trigt uit en won tensiotte nog met tamelijk verschil: 107 om 150. t Op de derde partij was aller aandacht ge vestigd. Daarin stonden de kopspelers van beide clubs tegenover elkaar, nl.: De Foei- jaeger (D.E.S.) en Verheyde (Haarlem-N.) Geen van beiden was echter op dreef. De gast was onmiddellijk in de meerderheid. Langza merhand vergrootte hij met kleine series van 14, 12 en 22 zijn voorsprong en won met den stand 150 om 111 caramboles cadre. De laatste partij maakten Tabbers (D.E.S.) en Van Vliet (Haarlem-Noord). De D.E.S. man was niet op volle kracht, doch liep re gelmatig uit, doordien zijn partner er ook niet in kon komen. Het eind kwam met 150 om 105. Het resultaat van den avond was, dat „D. E. S." de jubilaresse haar eerste nederlaag heeft bezorgd met den totaalstand: „D.E.S, 555 en „Haarlem Noord" 516 caramboles. OLYMPISCHE SPELEN 1932. KAPITEIN G. VAN ROSSEM DONDERDAG NAAR AMERIKA. Naar het Persbureau Vaz Dias verneemt-, vertrekt kapitein G. van Rossem, secretaris van het „Comité 1928" die door het Ameri- kaansche Olympisch Comité is aangezocht op te treden als adviseur voor de Olympische Spelen in 1932 te Los Angeles, Donderdag a.s. met het s.s. „Statendam" van de Holland- Amerika-lijn naar Amerika. DAMMEN. Bij de Fransche dammers op bezoek. Wanneer men te Parijs langs den Boule vard Sébastopol wandelt, wordt al spoedig de aandacht getrokken door een groot café, welks terras geflankeerd wordt door twee groote damborden in rood-witte kleuren. Dit café is het bij de Parijsche dammers zoo bekende „du Centre", de zetel van de Damier Parisien (de grootste damclub der wereld) en het middelpunt van het Parijsche damleven. Hier treft men alle grootheden bijeen; de oud-wereldkampioenen Marius Fabre en Bizot, Paul Sonier, Lucien Dumont, Léon Si- gal, André Bélard, Roger Serf en de Holland- sche meester Herman de Jong zijn geregelde bezoekers. Wij hadden gedurende ons bezoek aart Pa rijs ruimschoots gelegenheid om dit Parijsche damleven eens meer van nabij te bestudeeren en kennis te maken met het spel van de Fransche meesters en hun persoonlijke eigen schappen. De meest interessante figuur onder hen is zeker wel de kampioen van Parijs en. oud wereldkampioen Stanislas Bizot. Zoodra zijn dagtaak geëindigd is (hij is ambtenaar bij de posterijen) treft men hem in „du Centre" aan en het duurt niet lang of hij is in een strijd gewikkeld. Dikwijls gebeurt het dan dat hij eerst 2 uur 's nachts vertrekt en dan tot de conclusie komt dat hijnog niet gegeten had, ofwel geheel vergeten was dat hij dien avond les had moeten geven. André Bélard, die te Parijs inspecteur van politie is, treft men ongeveer den geheelen dag in „du Centre". Hij is belast met het toezicht op de speelhuizen en heeft slechts één uur per dag bureaudlenst. De rest van den dag is hij vrij, alleen moet hij steeds melden waar hij zich bevindt. En waar zou hij anders zijn dan in „du Centre"? Het doet voor ons, Hollanders, wel eigenaardig aan, dat een inspecteur van politie, nogwel belast met het toezicht op de speelhuizen, zelf een verwoed speler is, zij het dan ook van een spel van meer onschuldigen aard. Paul Sonier is de aristocraat onder deze damgrootheden. Hij is ingénieur bij de Fran sche spoorwegen en schrijver van verscheide ne bekende werken op wiskundig gebied. Ook hij is een trouw bezoeker van „du Centre" en een groot liefhebber van het damspel, waarin hij zeer bedreven is. Hij staat er voor be kend in staat te zijn van den sterkste te win nen, doch ook.van den zwakste te ven- liezen. Als een Napoleon beweegt zich Fabre, de ex-wereldkampioen onder deze schare. Hij is chef-de-bureau op een der grootste banken; en zijn drukke werkzaamheden verhinderen hem niet om vrijwel avond aan avond in „du Centre" zich met de meesters te weten. On verstoorbaar en schijnbaar droomerig zit hij achter het bord, doch wee hem die in deze schaapsvacht den wolf niet herkent! Lucien Dumont, de bekende Fransche rug- by-speler, is eveneens een vast bezoeker. Zijn spel draagt echter, evenals trouwens zijn ge- heele persoonlijkheid, een onstuimig karak ter. Dumont is van huis uit een rijk man; en zijn levensomstandigheden maken het mogelijk, dat hij aan het damspel zeer veel tijd besteden kan. Meestal is hij 's morgens om 10 uur reeds present om eerst 's nachts te 2 uur naar huis te gaan. Is het dan ook wonder, dat Dumont gemiddeld200 par tijen dam per week speelt! Léon Sigal, de houder van het wereld record simultaanspel met 106 partijen, be hoort nog tot de jongere garde, doch evenals Bélard weert hij zich geducht tegen de meesters; de tijd zal wel niet ver meer zijn of hij zal zeer zeker onder de Fransche grootheden een voorname plaats gaan inne men. En onder al deze meesters neemt onze Hol- landsehe meester Herman de Jongh, die reeds jaren te Parijs woonachtig is, de eerste plaats in. Volgens het „classement mobile" (ranglijst van de sterkte) van de Damier Parisien staat Herm. de Jong op de eerste plaats, Bizot als tweede, Fabre als derde en Bélard als vierde. Onze kennismaking met de Fransche mees ters in hun eigen milieu was er een van bij zonder aangenamen aard; wij hadden gele genheid te over om te constateeren dat het spelpeil te Parijs, tenminste van dat dei- meesters, zeer hoog staat, dank zij geregelde dagelijksche training. En dan te bedenken dat wij, Hollandsche damspelers, hoogstens één avond per week op onze club doorbrengen en dan dikwijls nog niet eens gelegenheid vinden om één serieuze partij te spelen! In dit gezelschap misten wij helaas den eens zoo beroemden Isidore Weiss. Hij, die bijna 20 jaren achtereen drager was van den wereldkampioensstitel, voelt zich in dit ge zelschap niet meer thuis. Zijn levensomstan digheden maken het noodzakelijk, dat hij door het damspel in zijn levensonderhoud moet voorzien. J. W. VAN D. België. HOOFDKLASSE-COMPETITIE NED. DAMBOND. De „Haarlemsche Damclub" zal in de a.s. competitie van den Ned. Dambond met twee tientallen in de hoofdklasse deelnemen. De beide hoofdklasse tientallen der „Haar- lemsche Damclub" zijn voor de as. compe titie als volgt samengesteld Eerste tiental: Bord no. 1 J. B. Sluiter Jr. (kampioen van Haarlem); 2. F. A. Berke meier (kampioen Haarlemsche Damclub); 3. A. de" Jong, 4. J. Poppen; 5. J. W. van Dartelen; 6. J. van Looij, 7. H. Greeuw, 8. J. P. van Eijk, 9. P. G. van Engelen; 10: K. Leibbrandt. Tweede tiental: Bord no. 1. B. Dukel (kam pioen van IJmuiden); 2. J. C. van Waard; 3. P. Mollema, 4. H. de Boer, 5. J. v. d. Giessen, 6. R. Hartgerink; 7. J. Merts; 8. G. A. Otto- lini Jr., 9. W. v. d. Eijnde; 10. W. J. Bosman. VELSEN'S KLACHTENBOEK. Een nieuwe plaag. Als de wind waait van het N-W. of van het N.O. of van alle noembare of onnoembare windstreken daartusschen, er in langen tijd niet is gespuid, veel schroeven van stoom- of motorbooten het water in beroering heb ben gebracht, de wind is aangewakkerd tot een storm uit'een der bewuste windstreken, een malsch regenbuitje honderdduizenden cirkeltjes met in het middelpunt een kuiltje teekent op het groezelige water van Het Kanaal, als al deze gebeurtenissen samen vallen, dan is niet Leiden, maar Velsen in last. Dan gaan de ramen dicht en dan zeg gen we tegen elkaar: „wat stinkt dat kanaal weer." De laatste dagen was het weer zoo vreese- lljk, dat het haast niet om uit te houden was. En het mag werkelijk een wonder ge noemd worden, dat in deze dagen geen enkele Velsenaar, met z'n van bittere geuren be zwangerd hoofd naar beneden, van de spoor brug in het kanaal is gesprongen, om einde lijk van die plaag bevrijd te zijn. Het is zeker aan ons uithoudingsvermogen te dan ken. dat geen onzer medeburgers zich uit wanhoop in de vieze watermassa heeft ge worpen. En thans heeft zich bij deze oude plaag een nieuwe gevoegd, nieuw althans in den vorm die ze de laatste dagen heeft aangenomen. Honderden bewoners onzer goede en mooie gemeente, woonachtig ten Zuiden van den modderpoel, die officieel het Noordzeekanaal heet, zoo ongeveer tusschen den meridiaan van den Zeeweg te IJmuiden-Oost en dien van den Rijksstraatweg te Velsen, kwamen na afloop van de ln den aanvang dezer jeremiade genoemde opeenhooping van om standigheden tot de verrassende ontdekking, dat de lelieblanke deuren, kozijnen, vensters, gootlijsten enz. hunner huizen besmeurd waren met bruinachtig gekleurde spatten- Vensters en deuren worden wel eens meer bespat, maar ditmaal zaten de spatten zelfs op de raamkozijnen der verdiepingen. Vooral in de Willebrordstraat was het erg. Daar leek, wat eens wit was, wel groezelig marmer. De oorzaak laat zich gemakkelijk raden. De wind was de laatste dagen geregeld N.W. of daaromtrent. De lucht boven het geteisterde gebied is vermoedelijk vermengd geweest met vliegasch of stof van ijzererts, afkomstig van de Hoogovens. De regen heeft al deze heer lijkheden naar beneden doen komen en aldus onze gevels bezoedeld- Het is geen onschuldig goedje, dat ons op deze manier op het dak is gevallen. Want slechts met groote moeite kunnen de vlekken verwijderd worden. Boenen en nog eens boenen met zeep en scherpere waschmidde- len is het eenige middel om alles weer schoon te krijgen. Op onze woning ls alles nog gratis te bezichtigen. Als we al die onzuiverheden ook in onze longen krijgen, zijn we slecht af. Een scheikundig onderzoek van dezen neer slag is wel 'gewenscht. VOOR DEN POLITIERECHTER. Hij mocht niet kijken! In dc'n avond van den 29en Juli van dit jaar reed H. V. per fiets op den Rijks straatweg in de richting van de Spaarn- hovenstraat. Op den hoek van een straat stond een man met een meesje te praten. De man keek naar V. hetgeen dezen, die „wat op had", niet scheen te bevallen. „Moet je wat van me?" vroeg hij. De ander haastte zich te verklaren dat hij niets moest en V. in 't geheel niet kende. Na nog even voortgezette woorden wisseling, kondigde V. aan dat hij den ander wel leere»n zou. Na eenigen tijd gaf hij aan dat voornemen gevolg. Hij haalde zijn tegen stander in bij de Jan Gijzenvaart, na in middels zich op een vechtpartij gekleed en zich van een mes voorzien te hebben. Ook bracht hij een hond mee. Hij gooide» zijn fiets aan den kant en stak drie keer met het mes naar den ander, op wien hij ook zijn hond aanhitste. De hond had meer succes dan zijn baas, want de messteken waren alle drie mis maar de hond beet den aangevallene vijf wonden in het been. De Officier vond V. een zeer gevaarlijk persoon en oordeelde dat hij zich schande lijk gedragen had. Spr. eischte 3 maanden gevangenisstraf, waarvan de Politierechter 2 maanden maakte. Hij kwam even aanloopen! In den nacht van 4 op 5 Augustus „ver voegde" J. J. M. W. zich bij zijn schoon vader. Hij deed dit op een eigenaardige ma nier, door n.l. de voordeur in te trappen, en daarna een kamer.in des schoonvaders woning binnen te dringen. Hij zocht zijn vrouw, die daar evenwel niet aanwezig was. Toen wilde hij een kind van hem, dat bij zijn schoon vader woont, meenemen, waartegen de oude man zich verzette, hem bevelend onmiddel lijk het huis te verlaten. Toen hij zijn be zwaren daartegen op hardhandige wijze duidelijk begon te maken, pakten de oude man en zijn zoon hem aan en verwijderden hem. „Wij hebben hem de trap af getim merd". verklaarde de schoonvader, die gelijk met zijn belager de trap was afgerold en daarbij een wond aan het voorhoofd had opgeloopen. Het- echtpaar W. ligt thans in scheiding. Het O. M. taxeerde het gedrag van den schoonzoon, die het „Cherchez la femme" zoo eigenaardig toepaste, op f 25 boeten of 15 dagen hechtenis: de Politierechter bleef daar iets beneden: f 15 of 10 dagen. PERSONALIA. Voor het politie-diploma van den A.N.P.B. is te Amsterdam ook nog geslaagd de heer C. G. van Bennekom te Haarlem. CnRIST. HIST. JONGEREN ORGANISATIE. Voor de groep Haarlem van de Chrlst.- Hist. Jongeren Organisatie zal de-heer R. Smit Donderdag 26 September in het- wijkge- bouw bij de Noorderkerk spreken over „De Jmgsche conferentie". Mej. C. Nel zal en- k>.e zangnummers ten gehoore brengen. Blijven tegen den zin van ons gemeentebestuur bij Wester gracht en Pijlslaan. EEN STRENGE VEROORDEELING VAN DE VERKEERSCOMMISSIE. Eenige dagen geleden hebben wij mede- deelingen gedaan over de door Openbare Werken ontworpen uitbreidingsplannen voor Zuid-Haarlem. Daaruit is gebleken, dat in de toekomst het goederenstation aan de Wester gracht zal blijven en het rangeerterrein nabij de Pijlslaan. Ook als de plannen voor het omhoogbrengen van de spoorbaan tot voorbij, de Zandvoortsche laan uitgevoerd worden! Het zal dan noodig zijn, dat ook het rangeerterrein op hoog niveau wordt gebracht. Aan de Pijlsiaan komt dan een groot viaduct, dat evenwel minder lang zal zijn dan het spoorweg-emplacement breed wordt. De situatie wordt daar dan, na de vergrooting van het spoorwegemplacement, ongeveer aldus: Spoorweg emplacement Spoorweg emplacement Het gemeentebestuur heeft zich dus neer gelegd bij de beslissing van de spoorwegen om het goederen-station en het rangeerter rein aan de Westergracht en de Pijlslaan te laten. Het is wel zeker, dat dit niet met volle sympathie van ons gemeentebestuur is. Dit blijkt wel duideiljk uit hetgeen de in dertijd door den raad ingestelde Verkeers- commissie over deze aangelegenheid heeft gezegd, namelijk: „Het moet in het welbegrepen belang van Haarlem worden geacht, dat de voorgenomen uitbreiding van het goederen-emplacement en van het rangeerterrein ter plaatse van de bestaande inrichtingen niet dient tot stand te komen". Verder zet de commissie uiteen, dat de tegenwoordige; ligging van het goederen emplacement voor Haarlem niet gunstig ls. DE SPOORTREIN KWAM! UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE LIJN AMSTERDAM—ROTTERDAM. Den 20sten September heeft de eerste spoorlijn in ons land haar 90sten verjaardag gevierd, of juister gezegd, den 20sten Sep tember 1839 werd het traject Amsterdam Haarlem geopend, want de lijn Amsterdam Rotterdam in haar volle lengte was pas in Juni 1847 gereed. Aan deze spoorlij'n zijn verschillende merk waardige herinneringen verbonden. Zooals een ieder zal begrijpen, was het een omwenteling op verkeersgebied. Tot dan toe hadden diligence en trekschuit in het ver voer van personen en goederen voorzien en nu zou die taak gedeeltelijk worden overge nomen door den ijzeren weg. Volstrekt niet iedereen was dan ook over tuigd, dat de nieuwe spoorlijn „in een lang gevoelde behoefte zou voorzien", zooals de geijkte term luidt. Talloos waren de moeilijkheden, die over wonnen moesten worden. Vooral het ontbre ken van een goede onteigeningswet kostte de Maatschappij heel wat zorg en geld. Voornamelijk bij het 4de traject Den Haag Rotterdam met zijn veenachtig polderland en zijn vier belangrijke vaarten, die moesten worden overbrugd, kon worden toegepast: „de laatste loodjes wegen het zwaarst". Daarbij kwam nog een koppige boer in de omgeving van Delft, die een reusachtige schadevergoeding eischte voor het feit, dat de spoorbaan de toegangslaan tot zijn wo ning moest kruisen, met het gevolg, dat de rails om zijn woning werden heen gelegd, daar de maatschappij niet wilde toegeven, maar welke gevaarlijke toestand door den drang van de publieke opinie binnen enkele dagen werd opgeheven. Dit was dan ook een geheele opluchting, want een ieder vreesde, dat de trein bij een dergelijke geweldige bocht uit de rails zou loopen, welke vrees wij kunnen terugvinden in een „gedicht" in de Delftsche Courant van 8 en 11 Juni 1847: „GEDACHTEN BIJ DE PLEGTIGE INWIJ DING DER SPOORWEG". De spoortrein kwam! de spoortrein kwam! Van Amstel tot aan Rotterdam, En kwam te Delft eens even kijken; Van daar de vlaggen op 't station, Dat buld'ren uit het grof kanon, En verdere eereblijken. Die volksdrom, op elkaar gepakt, Gerokt, gehoed, gemutst, gejakt, Van burgers en soldaten, Die dcor de spoortreingeest bezield, Van uur tot uur zich bezig hield, Om over stoom te praten. Wat vloog die trein! wat floot die fluit! Wat gaf die stoom een naar geluid! Wat was de grond aan 't trillen, En ieder die er is geweest, Was zeker ook als ik bevreesd, Want 't bleef er in den stillen. Ik heb geen één hoezee! gehoord, Geen blij gejuich, geen vroolijk woord, Maar wel geduchte slagen, Van uit het Leeuwenberg's kanon, Dat schoot al wat het schieten kon, Om schrik ons aan te jagen. En o! 'k heb 's avonds bij de laan. Daar waar de trein zoo krom moet gaan, Ook eventjes staan kijken, En 'k ril als ik er nog aan denk, Zoo vrees'lyk naar is daar de zwenk, 't Is om zoo neêr te strijken. Zoo'n terrein behoeft niet in Haarlem ge legen te zijn of in de omgeving tusschen de stad en de duinstreek, welke voorbeschikt is om in de stadsbebouwing opgenomen te worden. Er werd voor gepleit om voorloopig alleen het rangeerterrein "te verplaatsen naar gronden ten Zuiden van de Zandvoortsche laan gelegen, opdat er aan de Westergracht voldoende terrein overblijft voor het goede renemplacement, waarna dit goederen-em placement in de toekomst kan worden over gebracht naar de omgeving van een te stich ten handel- en industrie-terrein aan het Noorder Buiten Spaarne, waardoor het geheele goederen-vervoer voor Haarlem ge concentreerd zou zijn. In de Verkeerscommissie hadden o.a. zit ting Mr. M. Slingenberg, toen reeds wet houder, en Mr. J. Gerritsz, toen raadslid, nu ook wethouder. De heer Gerritsz heeft nog in het rapport laten aanteekenen, dat hij het noodig achtte om èn het rangeerterrein èn het goederen emplacement naar de Oostzijde van het Noorder Buiten Spaarne in de nabijheid van het te maken haven- en industrie-terrein te verplaatsen. Toen evenwel van den kant der spoorwegmaatschappijen bezwaar ge maakt werd tegen die overbrenging van het rangeerterrein naar het Noorder Buiten- Spaarne (omdat dan het geheele vervoer door het personenstation en over de brug over het Noorder Buiten-Spaarne zou moe ten worden gevoerd) gaf hij zijn eisch op, indien gehandhaafd bleef den eisch, dat het goederenstation overgebracht zou wor den naar het Noorder Buiten-Spaarne. „In. de eerste plaats, omdat een goederen-em placement bij een haven- en industriewijk thuis behoort en verder, omdat het tegen woordig emplacement tengevolge van de ligging en de toegangswegen in vele ge vallen practisch niet bruikbaar is. Tot zoover het rapport van de Verkeers- commissie, dat ook in overeenstemming was met de meening van de Kamer van Koophandel. Niettegenstaande deze pertinente uit spraken is nu door de spoorwegdirectie be slist, dat en het rangeerterrein en het goederenstation aan de Westergracht en Pijlslaan blijven. De gemeenteraad van Haarleni heeft ongeveer een jaar geleden een commissie benoemd om een studie te maken van een nieuw havenplan met industrie-terrein. Ongetwijfeld zal ook door die commissie in haar rapport gewezen worden op het nadeel, dat het goederenstation niet zal worden verplaatst naar het Noorder Buiten Spaarne. Neen, wié èr ook die' laan passeert, Al is het dan ook ongedeerd, Bij zonneschijn of donker, Ik, ga ik voor een pretje uit, Kruip nog veel liever in de schuit, Of rijd met Koens of Jonker, Dat' beteekende: de diligence. Ouderen van dagen kunnen zich misschien ook nog herinneren een schutting op een paar minuten afstand van Den Haag. De daar wonende boer was bang, dat het roet der locomotief de melk in zijn kelder zou bederven en had ter afwering hiervan een schutting getimmerd. Bij de verlenging van de lijn, van Haar lem naar Leiden, kwamen de belangen van de Hollandsche Spoor en die van de ge meente Haarlem op eigenaardige wijze met elkander in strijd. De. baan zou langs de noordzijde van de stad gelegd worden en zich van daar gelei delijk ombuigen naar het zuidwesten, langs de binnenzijde van den Noorder Singel. Deze route was ook het meest gewenscht, want als men den weg zou leggen langs de bui tenzijde, dan zou het nieuwe station komen aan den weg naar Alkmaar en dit gedeelte van de stad was weinig bevolkt. De gemeente Haarlem achtte het plan in strijd met haar financieele belangen, want wij leefden toen nog in de dagen van de poortgelden en hij, die na een zeker uur, dat wisselde met het jaargetijde, de poort bin nenkwam, moest een stuiver betalen. De spoortrein kwam dus binnen de wallen van de stad Haarlem, ergo hij moest belas ting betalen voor alle belastbare personen en goederen, die hij vervoerde. Men vond deze oplossing voor dé moeilijk heid, dat op kosten van de Maatschappij bij de spoorbruggen kommiezenhuisjes werden gebouwd. De maatschappij moest de kom miezen betalen, terwijl op het station even eens ambtenaren resideerden om de rech ten te heffen van de per trein aangevoerde accijnsplichtige goederen. Van eiken reiziger, die na het sluitingsuur van de poort binnenkwam, werd een stuiver geheven. Later werd een bedrag vastgesteld van f 0.10 per persoon, voor dengene, die Haarlem doorspoorde, bij wijze van boete, dat hij de stad was binnengekomen en ook weer had verlaten, zonder iets te verteren. De snelheid van den trein was heel wat minder dan tegenwoordig en eerst in 1885 werden treinen ingevoerd, die niet in Leiden of Haarlem stopten en die dan ook den kern- achtigen naam hadden van „bliksemtrein". De spoorbreedte heeft ook nog heel wat moeite veroorzaakt. Het breedspoor, dat in 1839 door de regeering was vastgesteld op 2 meter, vormde een groot bezwaar voor de maatschappij, toen België en Duitschland het normaal spoor van 1.435 meter invoer den, waardoor natuurlijk op de eerste plaats het internationaal verkeer werd getroffen. Eerst in 1886 heeft de Hollandsche spoor uit eigen middelen overal de spoorbreedte ver anderd, terwijl voor de drukste trajecten van Den Haag-Rotterdam dubbel spoor werd in gevoerd, wat tenslotte over den geheelen af stand Rotterdam—Amsterdam werd door getrokken. Als merkwaardigheid kan nog worden medegedeeld, dat in de beginjaren der Hol landsche Spoor bedelaars en z.g. schamele armen met toestemming van den stationschef gratis konden worden vervoerd in een bagagewagen, waar een hok voor ongeveer 10 personen was afgeschoten. later, toen echter het verkeer drukker en drukker werd, werd deze gunstige bepaling ingetrokken, waarbij nog kwam het feit, dat de bedelaars er gebruik van maakten om hun beroep uit te oefenen, zoodat spoedig verscheidene klachten binnenkwamen, met het verzoek het gratis vervoer te staken. W. S,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14