GOEDERENSTATION EN RANGEERTERREIN.
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 24 SEPTEMBER 1929
VOETBAL
SPAARNEVOGELS—E. D. O. III (4—1).
Spaarnevogels, dat Zondag haar eersten
wedstrijd in de eerste klasse speelde, toonde
zich volkomen eerste klas waardig door al
dadelijk een flinke overwinning te behalen
op het derde elftal van E. D. O., dat geheel
volledig verscheen,
E.D.O. begint met wind mee en onderneemt
de eerste aanvallen waar de niet geheel vol
ledige achterhoede van Spaarnevogels han
den vol werk aan heeft. Voorloopig worden
deze aanvallen alle afgeslagen, totdat na on
geveer tien minuten E.D.O. scoort. (0—1). In
plaats dat E.D.O. met behulp van den wind
er alles op zet om de score zoo hoog mogelijk
op te voeren, wordt haar spel steeds slapper,
zoodat nog vóór rust Spaarnevogels gelijk
weet te maken.
Het laat zich al spoedig na de rust aan
zien. dat Spaarnevogels gaat winnen; goed
samenspel van het binnentrio stelt den
rechtsbinnen in staat te scoren. (2—1).
Spaarnevogels speelt nu enthousiast ver
der, is steeds in de meerderheid en scoort nog
tweemaal door den rechtervleugel. Tegen
het einde nog eenige gevaarlijke aanvallen
van E.D.O. maar de Spaarnevogels-verdedi-
ging laat zich niet meer passeeren. Het einde
komt dan met de eerste overwinning van
Spaarnevogels.
GYMNASTIEK.
DE A.S. DUAL-MEET.
Overwinning voor den K. T. K.?
Nu de Kennemer Turnkring zich voor
den eersten keer met een anderen kring gaat
nieten, bestaat er veel belangstelling voor
den athletiek-wedstrijd, die de K. T. K. a.s.
Zaterdag op het Gèmeentelijk Sportterrein
te Hoofddorp zal houden tegen den turn
kring Noord-Holland's Zuiderkwartier.
Daar beide kringen onlangs hun kampioens
wedstrijden hebben gehouden, is het moge
lijk een directe vergelijking te treffen tus-
schen de sterkte van de ploegen, die beide
kringen kunnen afvaardigen. Daarbij maken
wij ook gebruik van andere gegevens. Het
spreekt echter vanzelf, dat de uitslag eenigs-
zins anders zal kunnen luiden als wij hier
onder vermoeden, omdat rekening moet wor
den gehouden met de volledigheid van de
ploegen en mat de conditie van de deelneem
sters en deelnemers op a.s. Zaterdag.
Uitgaande van de wedstrijdbepaling, dat
de nummers 16 in elk nummer resp. 6, 5, 4,
3. 2 en 1 punt verkrijgen (estafette en relay
winnaar en verliezer 2 punten), komen we
tot de volgende berekening.
Bekijken wij eerst de dames-nummers,
dan valt al dadelijk op, dat de ploegen uit
den K. T. K. op de loop- en springnummers
zeker zullen verliezen, terwijl zij in de werp-
nummers de meerderen zullen zijn. In loo-
pen springen en werpen noteeren wij voor
den K. T. K. resp. 8, 13 en 37 punten, en voor
Zuiderkwartier resp. 19, 29 en 26 punten. De
K. T. K. zou da«n totaal behalen 58 punten,
en Zuiderkwartier 74 punten. Dit verschil is
te groot, dan dat de Kennemer dames een
overwinning zouden kunnen beihalen. De
strijdlust van de tumstetrs uit den K.T.K. is
evenwel groot genoeg, om een kleiner ver
schil te mogen verwachten.
De noteering voor de hoeren vertoont een
ander beeld. De Kennemer loopers zijn verre
en de dito springers zijn eenigszins in de
meerderheid, ter-wijl de werp-kansen vrijwel
gelijk staan. De heeren uit den K. T. K.
kunnen in loopen, springen en werpen resp.
behalen 48, 45 1/2 en 32 punten, die uit het
Zuiderkwartier resp. 27, 38 1/2 en 31 punten.
In totaal geeft dit voor den K.T.K. 125 1/2 en
voor Zuiderkwartier 96 1/2 punt. Met grond
mogen wij dus hier een Kennemer zege ver
wachten.
Maar ook in totaal dus voor de dames
en heeren gezamenlijk is een K.T.K.-over
winning waarschijnlijk. Immers kan deze 't
brengen tot 183 1/2 en Zuiderkwartier tot
170 1/2 punt. Het verschil is echter te klein,
om een zekere voorspelling te kunnen doen.
Wanneer evenwel een volledige Kennemer-
ploeg met geestdrift haar kansen verdedigt,
achten wij een overwinning van dit team
zeer waarschijnlijk.
ZWEMMEN.
DE INDISCHE REIS VAN ZUS BRAUN
UITGESTELD.
Naar het Rott. Nbld. verneemt, is de
Indische reis van Zus Braun voorloopig uit
gesteld doordat Marie Baron zich heeft te
ruggetrokken. Aangezien passagebiljetten
waren opgezonden voor drie personen (Zus
Braun. Marie Baron en mevr. Braun), heeft
mevr. Braun zich per luchtpost- in verbinding
met den Indischen Zwembond gesteld, om
te informeeren of er prijs op gesteld wordt,
dat zij zonder Marie Baron zullen overkomen,
dan wel. dat een plaatsvervangster voor
haar moet worden uitgezocht.
BILJARTEN.
JUBILEUM-WEDSTRIJDEN BIJ
„HAARLEM-NOORD".
De biljartvereniging „Haarlem-Noord"
viert haar eerste vijfjarig lustrum en heeft
bij die gelegenheid nederlaagwedstrijden uit
geschreven in 4 afdeelingen: A. B. C en D.
Maandagavond zijn deze wedstrijden be
gonnen in klasse A. Voor den aanvang sprak
de voorzitter van de jubilaresse, de heer Van
Trigt een kort welkomstwoord. Ook de con
sul van den Ned. Biljartbond, de heer De
Foei jaeger, richtte tot de feestvierende club
eenige woorden van waardeering.
Op bezoek was ,,D. E. S." uit Haarlem in
klasse A met een viert-al spelers. De eerste
partij speelden Lubbers (D.E.S.) en Vos (Haar
lem-Noord). In het begin was de eerste wat
voor. doch al spoedig kwam Vos opzetten.
Daar Lubbers ongetraind is, doch overigens
zeer mooi klein spel liet- zien. bleef hij bene
den zijn kracht. Hiervan wist Vos met groot
bandspo! een goed gebruik te maken en bij
te blijven. Het werd een zeer spannende par
tij die in het voordeel van Haarlem-Noord
nv-t een verschil van 2 caramboles werd ge
ëindigd. De stand was 148 om 150 caramboles
Vervolgens traden N. N. (D.E.S.) en Van
Trigt (Haarlem-Noord) in het strijdperk.
Beide spelers demonstreerden groot band-
spel en bleven langen tijd in eikaars nabij
heid. Op het laatst liep Van Trigt uit en won
tensiotte nog met tamelijk verschil: 107 om
150. t
Op de derde partij was aller aandacht ge
vestigd. Daarin stonden de kopspelers van
beide clubs tegenover elkaar, nl.: De Foei-
jaeger (D.E.S.) en Verheyde (Haarlem-N.)
Geen van beiden was echter op dreef. De gast
was onmiddellijk in de meerderheid. Langza
merhand vergrootte hij met kleine series van
14, 12 en 22 zijn voorsprong en won met den
stand 150 om 111 caramboles cadre.
De laatste partij maakten Tabbers (D.E.S.)
en Van Vliet (Haarlem-Noord). De D.E.S.
man was niet op volle kracht, doch liep re
gelmatig uit, doordien zijn partner er ook
niet in kon komen. Het eind kwam met 150
om 105.
Het resultaat van den avond was, dat „D.
E. S." de jubilaresse haar eerste nederlaag
heeft bezorgd met den totaalstand: „D.E.S,
555 en „Haarlem Noord" 516 caramboles.
OLYMPISCHE SPELEN 1932.
KAPITEIN G. VAN ROSSEM DONDERDAG
NAAR AMERIKA.
Naar het Persbureau Vaz Dias verneemt-,
vertrekt kapitein G. van Rossem, secretaris
van het „Comité 1928" die door het Ameri-
kaansche Olympisch Comité is aangezocht
op te treden als adviseur voor de Olympische
Spelen in 1932 te Los Angeles, Donderdag
a.s. met het s.s. „Statendam" van de Holland-
Amerika-lijn naar Amerika.
DAMMEN.
Bij de Fransche dammers op bezoek.
Wanneer men te Parijs langs den Boule
vard Sébastopol wandelt, wordt al spoedig de
aandacht getrokken door een groot café,
welks terras geflankeerd wordt door twee
groote damborden in rood-witte kleuren.
Dit café is het bij de Parijsche dammers
zoo bekende „du Centre", de zetel van de
Damier Parisien (de grootste damclub der
wereld) en het middelpunt van het Parijsche
damleven.
Hier treft men alle grootheden bijeen; de
oud-wereldkampioenen Marius Fabre en
Bizot, Paul Sonier, Lucien Dumont, Léon Si-
gal, André Bélard, Roger Serf en de Holland-
sche meester Herman de Jong zijn geregelde
bezoekers.
Wij hadden gedurende ons bezoek aart Pa
rijs ruimschoots gelegenheid om dit Parijsche
damleven eens meer van nabij te bestudeeren
en kennis te maken met het spel van de
Fransche meesters en hun persoonlijke eigen
schappen.
De meest interessante figuur onder hen is
zeker wel de kampioen van Parijs en. oud
wereldkampioen Stanislas Bizot.
Zoodra zijn dagtaak geëindigd is (hij is
ambtenaar bij de posterijen) treft men hem
in „du Centre" aan en het duurt niet lang
of hij is in een strijd gewikkeld. Dikwijls
gebeurt het dan dat hij eerst 2 uur 's nachts
vertrekt en dan tot de conclusie komt dat
hijnog niet gegeten had, ofwel geheel
vergeten was dat hij dien avond les had
moeten geven.
André Bélard, die te Parijs inspecteur van
politie is, treft men ongeveer den geheelen
dag in „du Centre". Hij is belast met het
toezicht op de speelhuizen en heeft slechts
één uur per dag bureaudlenst. De rest van
den dag is hij vrij, alleen moet hij steeds
melden waar hij zich bevindt. En waar zou
hij anders zijn dan in „du Centre"? Het doet
voor ons, Hollanders, wel eigenaardig aan,
dat een inspecteur van politie, nogwel belast
met het toezicht op de speelhuizen, zelf een
verwoed speler is, zij het dan ook van een
spel van meer onschuldigen aard.
Paul Sonier is de aristocraat onder deze
damgrootheden. Hij is ingénieur bij de Fran
sche spoorwegen en schrijver van verscheide
ne bekende werken op wiskundig gebied. Ook
hij is een trouw bezoeker van „du Centre" en
een groot liefhebber van het damspel, waarin
hij zeer bedreven is. Hij staat er voor be
kend in staat te zijn van den sterkste te win
nen, doch ook.van den zwakste te ven-
liezen.
Als een Napoleon beweegt zich Fabre, de
ex-wereldkampioen onder deze schare. Hij is
chef-de-bureau op een der grootste banken;
en zijn drukke werkzaamheden verhinderen
hem niet om vrijwel avond aan avond in „du
Centre" zich met de meesters te weten. On
verstoorbaar en schijnbaar droomerig zit
hij achter het bord, doch wee hem die in
deze schaapsvacht den wolf niet herkent!
Lucien Dumont, de bekende Fransche rug-
by-speler, is eveneens een vast bezoeker. Zijn
spel draagt echter, evenals trouwens zijn ge-
heele persoonlijkheid, een onstuimig karak
ter. Dumont is van huis uit een rijk man;
en zijn levensomstandigheden maken het
mogelijk, dat hij aan het damspel zeer veel
tijd besteden kan. Meestal is hij 's morgens
om 10 uur reeds present om eerst 's nachts
te 2 uur naar huis te gaan. Is het dan ook
wonder, dat Dumont gemiddeld200 par
tijen dam per week speelt!
Léon Sigal, de houder van het wereld
record simultaanspel met 106 partijen, be
hoort nog tot de jongere garde, doch evenals
Bélard weert hij zich geducht tegen de
meesters; de tijd zal wel niet ver meer zijn
of hij zal zeer zeker onder de Fransche
grootheden een voorname plaats gaan inne
men.
En onder al deze meesters neemt onze Hol-
landsehe meester Herman de Jongh, die
reeds jaren te Parijs woonachtig is, de eerste
plaats in. Volgens het „classement mobile"
(ranglijst van de sterkte) van de Damier
Parisien staat Herm. de Jong op de eerste
plaats, Bizot als tweede, Fabre als derde en
Bélard als vierde.
Onze kennismaking met de Fransche mees
ters in hun eigen milieu was er een van bij
zonder aangenamen aard; wij hadden gele
genheid te over om te constateeren dat het
spelpeil te Parijs, tenminste van dat dei-
meesters, zeer hoog staat, dank zij geregelde
dagelijksche training.
En dan te bedenken dat wij, Hollandsche
damspelers, hoogstens één avond per week op
onze club doorbrengen en dan dikwijls nog
niet eens gelegenheid vinden om één serieuze
partij te spelen!
In dit gezelschap misten wij helaas den
eens zoo beroemden Isidore Weiss. Hij, die
bijna 20 jaren achtereen drager was van den
wereldkampioensstitel, voelt zich in dit ge
zelschap niet meer thuis. Zijn levensomstan
digheden maken het noodzakelijk, dat hij
door het damspel in zijn levensonderhoud
moet voorzien.
J. W. VAN D.
België.
HOOFDKLASSE-COMPETITIE NED.
DAMBOND.
De „Haarlemsche Damclub" zal in de a.s.
competitie van den Ned. Dambond met twee
tientallen in de hoofdklasse deelnemen.
De beide hoofdklasse tientallen der „Haar-
lemsche Damclub" zijn voor de as. compe
titie als volgt samengesteld
Eerste tiental: Bord no. 1 J. B. Sluiter Jr.
(kampioen van Haarlem); 2. F. A. Berke
meier (kampioen Haarlemsche Damclub);
3. A. de" Jong, 4. J. Poppen; 5. J. W. van
Dartelen; 6. J. van Looij, 7. H. Greeuw, 8. J.
P. van Eijk, 9. P. G. van Engelen; 10: K.
Leibbrandt.
Tweede tiental: Bord no. 1. B. Dukel (kam
pioen van IJmuiden); 2. J. C. van Waard; 3.
P. Mollema, 4. H. de Boer, 5. J. v. d. Giessen,
6. R. Hartgerink; 7. J. Merts; 8. G. A. Otto-
lini Jr., 9. W. v. d. Eijnde; 10. W. J. Bosman.
VELSEN'S KLACHTENBOEK.
Een nieuwe plaag.
Als de wind waait van het N-W. of van het
N.O. of van alle noembare of onnoembare
windstreken daartusschen, er in langen tijd
niet is gespuid, veel schroeven van stoom-
of motorbooten het water in beroering heb
ben gebracht, de wind is aangewakkerd tot
een storm uit'een der bewuste windstreken,
een malsch regenbuitje honderdduizenden
cirkeltjes met in het middelpunt een kuiltje
teekent op het groezelige water van Het
Kanaal, als al deze gebeurtenissen samen
vallen, dan is niet Leiden, maar Velsen in
last. Dan gaan de ramen dicht en dan zeg
gen we tegen elkaar: „wat stinkt dat kanaal
weer."
De laatste dagen was het weer zoo vreese-
lljk, dat het haast niet om uit te houden
was. En het mag werkelijk een wonder ge
noemd worden, dat in deze dagen geen enkele
Velsenaar, met z'n van bittere geuren be
zwangerd hoofd naar beneden, van de spoor
brug in het kanaal is gesprongen, om einde
lijk van die plaag bevrijd te zijn. Het is
zeker aan ons uithoudingsvermogen te dan
ken. dat geen onzer medeburgers zich uit
wanhoop in de vieze watermassa heeft ge
worpen.
En thans heeft zich bij deze oude plaag een
nieuwe gevoegd, nieuw althans in den vorm
die ze de laatste dagen heeft aangenomen.
Honderden bewoners onzer goede en mooie
gemeente, woonachtig ten Zuiden van den
modderpoel, die officieel het Noordzeekanaal
heet, zoo ongeveer tusschen den meridiaan
van den Zeeweg te IJmuiden-Oost en dien
van den Rijksstraatweg te Velsen, kwamen
na afloop van de ln den aanvang dezer
jeremiade genoemde opeenhooping van om
standigheden tot de verrassende ontdekking,
dat de lelieblanke deuren, kozijnen, vensters,
gootlijsten enz. hunner huizen besmeurd
waren met bruinachtig gekleurde spatten-
Vensters en deuren worden wel eens meer
bespat, maar ditmaal zaten de spatten zelfs
op de raamkozijnen der verdiepingen. Vooral
in de Willebrordstraat was het erg. Daar leek,
wat eens wit was, wel groezelig marmer.
De oorzaak laat zich gemakkelijk raden. De
wind was de laatste dagen geregeld N.W. of
daaromtrent. De lucht boven het geteisterde
gebied is vermoedelijk vermengd geweest met
vliegasch of stof van ijzererts, afkomstig van
de Hoogovens. De regen heeft al deze heer
lijkheden naar beneden doen komen en aldus
onze gevels bezoedeld-
Het is geen onschuldig goedje, dat ons op
deze manier op het dak is gevallen. Want
slechts met groote moeite kunnen de vlekken
verwijderd worden. Boenen en nog eens
boenen met zeep en scherpere waschmidde-
len is het eenige middel om alles weer schoon
te krijgen. Op onze woning ls alles nog gratis
te bezichtigen.
Als we al die onzuiverheden ook in onze
longen krijgen, zijn we slecht af.
Een scheikundig onderzoek van dezen neer
slag is wel 'gewenscht.
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Hij mocht niet kijken!
In dc'n avond van den 29en Juli van
dit jaar reed H. V. per fiets op den Rijks
straatweg in de richting van de Spaarn-
hovenstraat.
Op den hoek van een straat stond een man
met een meesje te praten. De man keek naar
V. hetgeen dezen, die „wat op had", niet
scheen te bevallen. „Moet je wat van me?"
vroeg hij. De ander haastte zich te verklaren
dat hij niets moest en V. in 't geheel niet
kende. Na nog even voortgezette woorden
wisseling, kondigde V. aan dat hij den ander
wel leere»n zou. Na eenigen tijd gaf hij aan
dat voornemen gevolg. Hij haalde zijn tegen
stander in bij de Jan Gijzenvaart, na in
middels zich op een vechtpartij gekleed en
zich van een mes voorzien te hebben. Ook
bracht hij een hond mee.
Hij gooide» zijn fiets aan den kant en stak
drie keer met het mes naar den ander, op
wien hij ook zijn hond aanhitste. De hond
had meer succes dan zijn baas, want de
messteken waren alle drie mis maar de
hond beet den aangevallene vijf wonden in
het been.
De Officier vond V. een zeer gevaarlijk
persoon en oordeelde dat hij zich schande
lijk gedragen had. Spr. eischte 3 maanden
gevangenisstraf, waarvan de Politierechter
2 maanden maakte.
Hij kwam even aanloopen!
In den nacht van 4 op 5 Augustus „ver
voegde" J. J. M. W. zich bij zijn schoon
vader. Hij deed dit op een eigenaardige ma
nier, door n.l. de voordeur in te trappen, en
daarna een kamer.in des schoonvaders woning
binnen te dringen. Hij zocht zijn vrouw, die
daar evenwel niet aanwezig was. Toen wilde
hij een kind van hem, dat bij zijn schoon
vader woont, meenemen, waartegen de oude
man zich verzette, hem bevelend onmiddel
lijk het huis te verlaten. Toen hij zijn be
zwaren daartegen op hardhandige wijze
duidelijk begon te maken, pakten de oude
man en zijn zoon hem aan en verwijderden
hem. „Wij hebben hem de trap af getim
merd". verklaarde de schoonvader, die gelijk
met zijn belager de trap was afgerold en
daarbij een wond aan het voorhoofd had
opgeloopen.
Het- echtpaar W. ligt thans in scheiding.
Het O. M. taxeerde het gedrag van den
schoonzoon, die het „Cherchez la femme"
zoo eigenaardig toepaste, op f 25 boeten of
15 dagen hechtenis: de Politierechter bleef
daar iets beneden: f 15 of 10 dagen.
PERSONALIA.
Voor het politie-diploma van den A.N.P.B.
is te Amsterdam ook nog geslaagd de heer
C. G. van Bennekom te Haarlem.
CnRIST. HIST. JONGEREN ORGANISATIE.
Voor de groep Haarlem van de Chrlst.-
Hist. Jongeren Organisatie zal de-heer R.
Smit Donderdag 26 September in het- wijkge-
bouw bij de Noorderkerk spreken over „De
Jmgsche conferentie". Mej. C. Nel zal en-
k>.e zangnummers ten gehoore brengen.
Blijven tegen den zin van ons gemeentebestuur bij Wester
gracht en Pijlslaan.
EEN STRENGE VEROORDEELING VAN DE VERKEERSCOMMISSIE.
Eenige dagen geleden hebben wij mede-
deelingen gedaan over de door Openbare
Werken ontworpen uitbreidingsplannen voor
Zuid-Haarlem. Daaruit is gebleken, dat in de
toekomst het goederenstation aan de Wester
gracht zal blijven en het rangeerterrein
nabij de Pijlslaan. Ook als de plannen voor
het omhoogbrengen van de spoorbaan tot
voorbij, de Zandvoortsche laan uitgevoerd
worden! Het zal dan noodig zijn, dat ook
het rangeerterrein op hoog niveau wordt
gebracht. Aan de Pijlsiaan komt dan een
groot viaduct, dat evenwel minder lang zal
zijn dan het spoorweg-emplacement breed
wordt. De situatie wordt daar dan, na de
vergrooting van het spoorwegemplacement,
ongeveer aldus:
Spoorweg
emplacement
Spoorweg
emplacement
Het gemeentebestuur heeft zich dus neer
gelegd bij de beslissing van de spoorwegen
om het goederen-station en het rangeerter
rein aan de Westergracht en de Pijlslaan
te laten. Het is wel zeker, dat dit niet met
volle sympathie van ons gemeentebestuur
is.
Dit blijkt wel duideiljk uit hetgeen de in
dertijd door den raad ingestelde Verkeers-
commissie over deze aangelegenheid heeft
gezegd, namelijk:
„Het moet in het welbegrepen belang van
Haarlem worden geacht, dat de voorgenomen
uitbreiding van het goederen-emplacement
en van het rangeerterrein ter plaatse van de
bestaande inrichtingen niet dient tot stand
te komen".
Verder zet de commissie uiteen, dat de
tegenwoordige; ligging van het goederen
emplacement voor Haarlem niet gunstig ls.
DE SPOORTREIN KWAM!
UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE LIJN
AMSTERDAM—ROTTERDAM.
Den 20sten September heeft de eerste
spoorlijn in ons land haar 90sten verjaardag
gevierd, of juister gezegd, den 20sten Sep
tember 1839 werd het traject Amsterdam
Haarlem geopend, want de lijn Amsterdam
Rotterdam in haar volle lengte was pas in
Juni 1847 gereed.
Aan deze spoorlij'n zijn verschillende merk
waardige herinneringen verbonden.
Zooals een ieder zal begrijpen, was het een
omwenteling op verkeersgebied. Tot dan toe
hadden diligence en trekschuit in het ver
voer van personen en goederen voorzien en
nu zou die taak gedeeltelijk worden overge
nomen door den ijzeren weg.
Volstrekt niet iedereen was dan ook over
tuigd, dat de nieuwe spoorlijn „in een lang
gevoelde behoefte zou voorzien", zooals de
geijkte term luidt.
Talloos waren de moeilijkheden, die over
wonnen moesten worden. Vooral het ontbre
ken van een goede onteigeningswet kostte de
Maatschappij heel wat zorg en geld.
Voornamelijk bij het 4de traject Den Haag
Rotterdam met zijn veenachtig polderland
en zijn vier belangrijke vaarten, die moesten
worden overbrugd, kon worden toegepast: „de
laatste loodjes wegen het zwaarst".
Daarbij kwam nog een koppige boer in de
omgeving van Delft, die een reusachtige
schadevergoeding eischte voor het feit, dat
de spoorbaan de toegangslaan tot zijn wo
ning moest kruisen, met het gevolg, dat de
rails om zijn woning werden heen gelegd,
daar de maatschappij niet wilde toegeven,
maar welke gevaarlijke toestand door den
drang van de publieke opinie binnen enkele
dagen werd opgeheven.
Dit was dan ook een geheele opluchting,
want een ieder vreesde, dat de trein bij een
dergelijke geweldige bocht uit de rails zou
loopen, welke vrees wij kunnen terugvinden
in een „gedicht" in de Delftsche Courant van
8 en 11 Juni 1847:
„GEDACHTEN BIJ DE PLEGTIGE INWIJ
DING DER SPOORWEG".
De spoortrein kwam! de spoortrein kwam!
Van Amstel tot aan Rotterdam,
En kwam te Delft eens even kijken;
Van daar de vlaggen op 't station,
Dat buld'ren uit het grof kanon,
En verdere eereblijken.
Die volksdrom, op elkaar gepakt,
Gerokt, gehoed, gemutst, gejakt,
Van burgers en soldaten,
Die dcor de spoortreingeest bezield,
Van uur tot uur zich bezig hield,
Om over stoom te praten.
Wat vloog die trein! wat floot die fluit!
Wat gaf die stoom een naar geluid!
Wat was de grond aan 't trillen,
En ieder die er is geweest,
Was zeker ook als ik bevreesd,
Want 't bleef er in den stillen.
Ik heb geen één hoezee! gehoord,
Geen blij gejuich, geen vroolijk woord,
Maar wel geduchte slagen,
Van uit het Leeuwenberg's kanon,
Dat schoot al wat het schieten kon,
Om schrik ons aan te jagen.
En o! 'k heb 's avonds bij de laan.
Daar waar de trein zoo krom moet gaan,
Ook eventjes staan kijken,
En 'k ril als ik er nog aan denk,
Zoo vrees'lyk naar is daar de zwenk,
't Is om zoo neêr te strijken.
Zoo'n terrein behoeft niet in Haarlem ge
legen te zijn of in de omgeving tusschen de
stad en de duinstreek, welke voorbeschikt
is om in de stadsbebouwing opgenomen te
worden. Er werd voor gepleit om voorloopig
alleen het rangeerterrein "te verplaatsen naar
gronden ten Zuiden van de Zandvoortsche
laan gelegen, opdat er aan de Westergracht
voldoende terrein overblijft voor het goede
renemplacement, waarna dit goederen-em
placement in de toekomst kan worden over
gebracht naar de omgeving van een te stich
ten handel- en industrie-terrein aan het
Noorder Buiten Spaarne, waardoor het
geheele goederen-vervoer voor Haarlem ge
concentreerd zou zijn.
In de Verkeerscommissie hadden o.a. zit
ting Mr. M. Slingenberg, toen reeds wet
houder, en Mr. J. Gerritsz, toen raadslid, nu
ook wethouder.
De heer Gerritsz heeft nog in het rapport
laten aanteekenen, dat hij het noodig achtte
om èn het rangeerterrein èn het goederen
emplacement naar de Oostzijde van het
Noorder Buiten Spaarne in de nabijheid van
het te maken haven- en industrie-terrein te
verplaatsen. Toen evenwel van den kant
der spoorwegmaatschappijen bezwaar ge
maakt werd tegen die overbrenging van het
rangeerterrein naar het Noorder Buiten-
Spaarne (omdat dan het geheele vervoer
door het personenstation en over de brug
over het Noorder Buiten-Spaarne zou moe
ten worden gevoerd) gaf hij zijn eisch op,
indien gehandhaafd bleef den eisch, dat
het goederenstation overgebracht zou wor
den naar het Noorder Buiten-Spaarne. „In.
de eerste plaats, omdat een goederen-em
placement bij een haven- en industriewijk
thuis behoort en verder, omdat het tegen
woordig emplacement tengevolge van de
ligging en de toegangswegen in vele ge
vallen practisch niet bruikbaar is.
Tot zoover het rapport van de Verkeers-
commissie, dat ook in overeenstemming
was met de meening van de Kamer van
Koophandel.
Niettegenstaande deze pertinente uit
spraken is nu door de spoorwegdirectie be
slist, dat en het rangeerterrein en het
goederenstation aan de Westergracht en
Pijlslaan blijven.
De gemeenteraad van Haarleni heeft
ongeveer een jaar geleden een commissie
benoemd om een studie te maken van een
nieuw havenplan met industrie-terrein.
Ongetwijfeld zal ook door die commissie
in haar rapport gewezen worden op het
nadeel, dat het goederenstation niet zal
worden verplaatst naar het Noorder Buiten
Spaarne.
Neen, wié èr ook die' laan passeert,
Al is het dan ook ongedeerd,
Bij zonneschijn of donker,
Ik, ga ik voor een pretje uit,
Kruip nog veel liever in de schuit,
Of rijd met Koens of Jonker,
Dat' beteekende: de diligence.
Ouderen van dagen kunnen zich misschien
ook nog herinneren een schutting op een
paar minuten afstand van Den Haag. De
daar wonende boer was bang, dat het roet
der locomotief de melk in zijn kelder zou
bederven en had ter afwering hiervan een
schutting getimmerd.
Bij de verlenging van de lijn, van Haar
lem naar Leiden, kwamen de belangen van
de Hollandsche Spoor en die van de ge
meente Haarlem op eigenaardige wijze met
elkander in strijd.
De. baan zou langs de noordzijde van de
stad gelegd worden en zich van daar gelei
delijk ombuigen naar het zuidwesten, langs
de binnenzijde van den Noorder Singel. Deze
route was ook het meest gewenscht, want
als men den weg zou leggen langs de bui
tenzijde, dan zou het nieuwe station komen
aan den weg naar Alkmaar en dit gedeelte
van de stad was weinig bevolkt.
De gemeente Haarlem achtte het plan in
strijd met haar financieele belangen, want
wij leefden toen nog in de dagen van de
poortgelden en hij, die na een zeker uur, dat
wisselde met het jaargetijde, de poort bin
nenkwam, moest een stuiver betalen.
De spoortrein kwam dus binnen de wallen
van de stad Haarlem, ergo hij moest belas
ting betalen voor alle belastbare personen
en goederen, die hij vervoerde.
Men vond deze oplossing voor dé moeilijk
heid, dat op kosten van de Maatschappij bij
de spoorbruggen kommiezenhuisjes werden
gebouwd. De maatschappij moest de kom
miezen betalen, terwijl op het station even
eens ambtenaren resideerden om de rech
ten te heffen van de per trein aangevoerde
accijnsplichtige goederen.
Van eiken reiziger, die na het sluitingsuur
van de poort binnenkwam, werd een stuiver
geheven. Later werd een bedrag vastgesteld
van f 0.10 per persoon, voor dengene, die
Haarlem doorspoorde, bij wijze van boete,
dat hij de stad was binnengekomen en ook
weer had verlaten, zonder iets te verteren.
De snelheid van den trein was heel wat
minder dan tegenwoordig en eerst in 1885
werden treinen ingevoerd, die niet in Leiden
of Haarlem stopten en die dan ook den kern-
achtigen naam hadden van „bliksemtrein".
De spoorbreedte heeft ook nog heel wat
moeite veroorzaakt. Het breedspoor, dat in
1839 door de regeering was vastgesteld op 2
meter, vormde een groot bezwaar voor de
maatschappij, toen België en Duitschland
het normaal spoor van 1.435 meter invoer
den, waardoor natuurlijk op de eerste plaats
het internationaal verkeer werd getroffen.
Eerst in 1886 heeft de Hollandsche spoor uit
eigen middelen overal de spoorbreedte ver
anderd, terwijl voor de drukste trajecten van
Den Haag-Rotterdam dubbel spoor werd in
gevoerd, wat tenslotte over den geheelen af
stand Rotterdam—Amsterdam werd door
getrokken.
Als merkwaardigheid kan nog worden
medegedeeld, dat in de beginjaren der Hol
landsche Spoor bedelaars en z.g. schamele
armen met toestemming van den stationschef
gratis konden worden vervoerd in een
bagagewagen, waar een hok voor ongeveer
10 personen was afgeschoten.
later, toen echter het verkeer drukker en
drukker werd, werd deze gunstige bepaling
ingetrokken, waarbij nog kwam het feit, dat
de bedelaars er gebruik van maakten om
hun beroep uit te oefenen, zoodat spoedig
verscheidene klachten binnenkwamen, met
het verzoek het gratis vervoer te staken.
W. S,