Bijen halen op de Veluwe.
De trek van 136 nomadenvolken.
Mislukte honingoogst.
Fa. Gebr. BRAKEL
HAARDEN
UIT DE OMSTREKEN
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1929
Hoe anderhalf millioen bijen naar het Westen reisden.
Bijen laden op de Veluwe.
Het zou de tocht worden van één millioen
drie honderd zestig duizend levende schep
selen naar het Westen in één nacht van
storm.
Een onderneming, waaraan meer levende
zielen zouden deelnemen, dan ooit Alexan
der de Groote onder zich had, dan Napoleon
aanvoerde naar de Beresina, dan er „voor
trokken" onder Piet Retief. Een epos als dat
van den trek der Baktiaren naar het land
van belofte, in de film „Gras", „de trek van
een volk". Alleen, dit was niet de trek van
één volk. dit was de trek van honderd
zes en dertig volken.
En dan met de modernste middelen.
In een wip zaten wij midden op de Veluw-
feche hei. 't Is ongelooflijk, hoe snel je in twee
Essex-wagens acht Groot-Haarlemmers een
goede honderd Kilometer het land in draagt.
Bij Nieuw Milligen had de voorste Essex een
draai genomen, die hem van den breeden
rechten straatweg tusschen Amersfoort en
Apeldoorn midden op een lapje grond bracht,
waar een helmachtig gras een idee van duin
terrein gaf, maar waar het koperkleurig zand
toch op diluvialen grond wees. EXe achterste
wagen volgde en nu hobbelden de beide li
mousines over het ongelijke terreintje naai
de plaats waar vóór laagopgaand eikenhak
hout in lange rij eenige tientallen bijenkas
ten en een aantal korven stonden. Ver daar
achter priemden de zes masten van Koot
wijk als breinaalden in de grijze wolkenlucht,
Oostwaarts lagen de Soerensche bosschen in
een nevelig blauw, ver in 't Westen stonden
Veluwsche dennen. De serene stilte werd
slechts gebroken wanneer een auto over den
weinig drukken Rijksweg suisde. Af en toe
sloeg de jagende wind 'n bui regen neer over
de beide wagens en een Ford je, waarmee op
Amerikaansche wijze twee iemkersknechts
uit Santpoort naar hun verre werk waren ge
togen. En dan hulden wij ons in regenjas
sen, die de koudegolf wat weerden.
Onder die omstandigheden begon de voor
bereiding van den trek van tientallen No
madenstammen naar het Westen, den laat-
sten dag van den officieelen zomer, Vrijdag
20 September en ook onofficieel de laatste
Wel was het de ironie van een overigens
goedgeefsche natuur, dat het juist nu zoo
nat moest zijn.
De droogte immers had wekenlang de hei,
voor zoover ze niet doodgevroren was door
de langdurige vorst in het voorjaar doen
verdorren. Struikhei en serodel had, slechts
schaars bloemen gedragen en het was een
slecht honingjaar geworden voor de bijen.
Te veel zonlicht is voor de honingwinning
even nadeelig als regen.
De bijen op dit stukje Veluwschen grond
waren het eigendom van den bekenden Sant-
poortschen iemker en bijenhandelaar J. de
Meza, die behoort tot de drie grootste be
drijf sbijenhouders in ons land. Zij staan er
onder toezicht van een boer, voor een dub
beltje per korf. Bovendien waren er kasten
bij van eenige particuliere bijenhouders uit
Bloemendaal en Heemstede, die nu gezamen
lijk de expeditie hadden op touw gezet.
Als het voorjaar geworden is en de knop
pen geworden tot bloesems brengt de iemker
zijn „veestapel" van den „stal" naar buiten,
zooals de boer zijn koeien doet. De bijen heb
ben 's winters geleefd van suiker en wat door
den iemker in het najaar neergezette ho
ning. maar gelijk de jonge vogels moeten zij
nu zelf de vleugels uitslaan. Als de vrucht-
boomen in bloei staan brengt de bijenhouder
zijn levende have naar de Betuwe en andere
streken, waar het land overvloeit van honing
en nu wisselt in den loop van den zomer met
den bloei van het gewas ook de woonplaats
van de bijen.
Een echt Nomadenvolk!
In den tijd, dat het koolzaad en het mos
terdzaad bloesems dragen zet de iemker zijn
kasten in den polder en als in Juli de hei be
gint te bloeien, draagt hij ze uit naar de Ve
luwe, waar de bijen den ganschen zomer ge
legenheid hebben om honing te verzamelen,
om was te produceeren en de raten vol te
bouwen, zoodat de kasten zwaar terug komen.
Mét den naderenden herfst haalt dan de
iemker de werkers terug naar de stallen om
de honing te gaan winnen.
De moderne iemker gebruikt zooveel
mogelijk kasten, de rechthoekige gebouwtjes,
die men met een duiventil zou kunnen ver
gelijken. Dat de droogte funeste gevolgen had
gehad bleek bij het openen van de kasten.
De heer De Meza lichtte raat voor raat er
uit, maar de raten waren niet volbouwd, de
witte was vulde de rechthoekige ramen, waar
in de raat gebouwd wordt voor niet meer
dan een kwart of nog minder.
Dat beteekent: geen honing, en geen ho
ning is: verlies. Dit is het derde jaar reeds
van verlies. Het bedrijf van den iemker is
riskant.
Een schrale oogst, ditmaal. Ook de korven
waren leeg, op het stroo lagen vele doode
bijen. In een der korven had c\e wasmot huis
gehouden, een kwaadaardig insect, dat wan
neer het volk niet sterk is den ganschen in
houd van een kast of korf kan verwoesten.
Een wit weefsel was in de plaats gekomen
voor was en honing en daarin kropen de
vette larven van de wasmot.
Er behoort een zekere onverschrokkenheid
toe om zich met zijn kwetsbaar lichaam te
wagen tusschen de om de kasten gonzende
bijen.
De eenige troostrijke onder de vele
gewaarwordingen die je bekruipen is, dat de
bewerking je zal immuniseeren voor even-
tueele rheumatiek. Een inenting, waarvoor
je niet eens in de rij behoeft te staan.
Een zoete geur steeg op uit de kasten en
tegelijk zwermden de bijen gezellig om alle
voor opzwelling vatbare deelen van je vol in
teresse over de kast gebogen gezicht, kriebe
lend in je hals en je haar, met leedvermaak,
omdat ze wisten, dat je er toch niets tegen
doen mag, op poene van 'n stevigen prik, die
uren nagloeit. En toch, deze diersoort is zoo
kwaadaardig niet. Een bij steekt niet zonder
aanleiding, want de angei blijft in het gesto
ken lichaamsdeel achter, ten minste wanneer
de bij een warmbloedig wezen te pakken
heeft, niet bij soortgenooten. In de uit
het insectenlichaam gerukte deelen van
de gifblaas parelt nog het mierenzuur. De bij
sterft aan zijn wonden, maar de gestoken
mensch wordt steeds gezonder. Ten bewijze
strekke de opbeurende geschiedenis van
iemand, die het danig in de knokkels had,
zich vrijwillig en met de meeste heldhaftig
heid onder de bijen begaf en die als een waar
slangenmensch teruggekomen is.
De ware iemker werkt zonder bijenmasker,
zelfs zonder pijp, hoewel er voor dat doel
bestaan, die met turfmolm gestookt kunnen
worden. En inderdaad hadden de heer De
Meza en een zijner knechts toen het gedaan
was ieder maar één dicht oog!
De voorbereidingen bestonden hierin, dat
de korven „opgedoekt.", de kasten met een
kleedje afgedekt werden. Zoo'n rieten bijen
korf is van onderen open, en staat op stroo.
Tijdens het vervoer moet de korf natuurlijk
dicht zijn, hij wordt dan afgesloten met een
grof juten doek, die met een paar draadna
gels of krammen in den korfwand wordt
vastgeprikt. Het vlieggat midden in den korf
wordt dan toegestopt met een plukje gras,
een materiaal, dat voor de hand lag. Wan
neer de korven 's zomers in het veld staan
zijn ze toegedekt met een heideplag, ter we
ring van de vocht. De kasten, die gedekt zijn
door een met zink of asphaltpapier beslagen
dak, dat afneembaar is, worden voor het ver
voer daarvan ontdaan.
Lucht en koelte zijn voor de reizende bij
levensvoorwaarden. Want een goede kast of
korf bevat 20.000 tot 30.000 bijen. Die zitten
opgesloten in een betrekkelijk kleine ruimte,
geen wonder, dat de temperatuur er om en
bij de 70 graden Fahrenheit is, en bij al te
veel beweging kan stijgen tot zelfs 100 graden.
Dit zou nog niet zulke funeste gevolgen be
hoeven te hebben, als de woning van de bij
niet uit was bestond. U begrijpt de cata
strofe, die het bijenvolk treft bij een hooge
temperatuur. Het huis, de raten smelten en
de bewoners komen jammerlijk om het leven
in hun tot pap geworden woning, die hun in
sluit en verstikt. De klonten was, die uit
zoo'n korf zouden komen, zouden er uit zien
als krentenbrooden, doorbakken met doode
bijen.
De iemker vervoert dus zijn bijen niet op
het heetst van den dag, maar voor of na
zonsondergang. Dit heeft ook deze practische
reden, dat dit de eenige tijd is, dat het volkje
thuis is. Want elke bij komt eerst 's avonds
in den korf terug, zonder zich in haar huis
nummer ooit te vergissen.
Het zou een karavaan worden, de tocht
van het millioenenheir naar het Westen. Een
moderne karavaa nvan vier auto's. Om zes
uur kwam De Smet, onze chauffeur, die al
jaren bijen rijdt. Hij is de eigenaar van een
3-tons Reo vrachtauto waarmee hij uit
Hoofddorp het heele land bereist, zoo'n beetje
in de „wilde vaart", zetter let vooral op het
woordje „de" en de aanhalingsteekens.
De Smet rijdt soms drie dagen en drie
nachten achter elkaar, en als hij dan gaat
slapen" lacht hij nog. Hij lacht altijd. En
daarom kan hij ook alles opknappen. Fabel
achtige verhalen hadden de ronde gedaan
over de laadcapaciteit van de Rco. Maar wie
zou gelooven, dat er bijna anderhalf honderd
kasten en korven op zouden gaan? En toch
kon het makkelijk, er bleef zelfs nog ruimte
ovër.
De kasten waren niet vol geweest, er was
eigenlijk maar één goede onder. Het gemid-
Nachtelijke arbeid op den bijenstand ,Jlellona". Het einde van den grooten tocht.
De raten zijn niet uitgebouwd, de honing
oogst is mislukt. Het houten raam had ge
heel gevuld moeten zijn.
deld aantal bewoners mogen wij dus slechts
op 10.000 per kast schatten. De 136 volkeren,
die wij te vervoeren hadden telden dus zoo
ongeveer 1.360.000 onderdanen. Wij hadden
de verantwoordelijkheid voor bijna anderhalf
millioen levende schepselen. De Smet glim
lachte daarom.
De heer De Meza was 's middags even naar
Elspeet heen en weer geweest om nog wat
nieuwe volkeren te koopen. Hij is vóór alles
handelaar in bijen en wat tot de bijencultuur
behoort. Voor zoo'n zwerm bijen, die onge
veer 1 1/2 Kilo weegt, betaal je zoowat een
tientje. Wij vonden elkaar weer om de ronde
tafel „bij Seegers" in den intiemen boeren
herberg aan den trans-Veluwestraatweg. De
wit emaille kpffiekan van prae-historische
afmetingen kwam op tafel, daaromheen
groepeerden zich broodjes met ham, Amster-
damsche korstjes, bananen, zure appelen en
gemberkoek. Het oog van den oudsten knecht
van den heer De Meza ontsloot zich voor het
eerst volledig.
Terwijl de wind om de ramen floot en de
regen kletterde op het afdak van de ver
andah, terwijl de heele omgeving herinner
de aan de Veluwsche Sagen van-Van de Wall
Perné, werden moedgevende herinnerin
gen opgedischt aan een verdwaling, verleden
jaar in het Huizensche wegennet, dat zonder
nauwkeurige kaart heel moeilijk te bereizen
is. De bakker, die men teneinde raad uit bed
gebeld had vroeg met weinig begrip van het
penibele in de situatie of de heeren zooiets
nu voor hun plezier ondernamen? Wat niet
wegnam, dat hij zoo goed was om in het ka
rakteristieke Huizensche bakkersnachtge
waad. dat rijk is aan strikjes en kwikjes en
aan kleuren, voorop te gaan om den weg te
wijzen uit den doolhof. De bijen bleven er
gelukkig koud onder.
Een anderen keer was de auto aan één zij
de wat te zwa'ar geladen. Midden :n Amster
dam gaf de politie last om het over te doen.
Dat is toen op de Stadhouderskade gebeurd
onder de meest universeele belangstelling.
De stoet werd dit keer als volgt geformeerd:
Voorop een Essex, daarachter de Reo met
de 1.360.000, dan weer een Essex om er het
oog op te houden, dan de Ford. In Voorthui
zen klom de heer De Meza voor den eersten
keer op den wagen om te hooren of alles
goed ging. Behalve de wind, die door de boo-
men raasde waren er geen geluiden. De Smet
beval de grootste voorzichtigheid aan.
De groote lichten gleden langs de schier
eindelooze rijen boomen. Terschuur en Hoe
velaken sliepen al. Het liep tegen tienen. In
Amersfoort werd gepleisterd voor het bij
vullen met benzine en andere liquide stoffen.
De heer De Meza klom voor de tweede maal
boven op den auto. Er lag geen zeil over, om
broeien te vermijden. Het was boven nat,
maar stil. Er st^eg een geur van honing op.
Amersfoort vergaapte zich aan het vreemd
soortige convooi. De Smet verzocht vooral
niet harder dan dertig te rijden. Hij is be
zorgd voor zijn vrachtjes.
De verhalen over de verdwaling werkten
na. Voor wie het nooit beleefd heeft, moet
het interessant zijn om met zijn één millioen
driehonderd zestig duizenden te verdwalen.
De Smet glimlachte er om. Hij heeft 't meer
gedaan.
Wij reden door Soest en Baarn, het stille
Eemnes, Laren, de dorpen met de forsche
Gothische torens die nu donker tegen den
maanlichten hemel stonden. De menschen
sliepen er, zonder besef, dat het millioenen
heir voorbij trok. De wegen waren uitge
storven.
Het was een eigenaardige tocht. Uit den
tweeden Essex zagen wij voor ons de bruine
achterklep van de Reo schommelen en schud
den, angstig hellen soms in de mulle zand
sporen waar de weg in reparatie was geweest.
Overal wordt gewerkt aan de wegen, een
verblijdend verschijnsel.
Wij verdwaalden niet in Huizen. Wij me
den de gevaarlijke plaats. Langs de Naarder
trekvaart stond hier en daar een molen, de
romp donker, de wieken luchtig tegen den
lichten hemel. De wind blies rimpels in het
zilveren water.
Muiden, Diemerbrug. Er gebeurde niets. De
heer De Meza was voor den derden en vierden
keer op den wagen geklommen. Hij rappor
teerde in gunstigen zin. Er werd dan ook
niet harder gereden dan 30 K.M. De veld
wachters in de dorpen hadden geen reden
om boos te kijken. En voor De Smet's be
zorgdheid was evenmin aanleiding.
Even na Diemerbrug kwam de eerste sen
satie. Wij reden nu met de Essex voorop, het
rijden achter de 1.360.000 was al te obsedee-
rend geworden. Het is geen genoegen om zoo
volgzaam te zijn. Zoo ongeveer bij den Om
val aan den zelfkant van Amsterdam misten
wij plotseling de groote lichten achter ons.
Was de wagen omgeslagen en maakten de
zwermende 1.360.000 elke reddingspoging le
vensgevaarlijk Of was de kostbare vracht
van den gladden weg in de Ringvaart van
den Watergraafsmeer gereden, een ramp,
waarbij meer dan een millioen schepselen
den dood zouden vinden?
Een duizend meter terug vonden wij De
Smet onder zijn wagen, de tweede Essex
lichtte bij. De regen striemde en uitgestrekt
op de natte straat sjorde De Smet een nieuwe
velg om het wiel. Hij glimlachte. De stem
van den heer De Meza zei van boven af, dat
alles wel was. De klok van Diemerbrug sloeg
half twee.
Zouden wij met zonsopgang in Santpoort
zijn?
Wij waren er om drie uur. Te Amsterdam
hadden wij voor twee open bruggen een
kwartier gewacht en de heer De Meza had
temperatuur opgenomen. „Zoo stiekumweg
halen we 't er wel door", had hij gezegd,
„voorzichtig rijden maar en goed uitkijken".
De hoofdstedelijke politie had achterdochtig
gekeken. Gelukkig voor haar kwam het niet
zoo ver, dat zij opening van den auto en van
de lading verzocht om zich op den tast te
kunnen overtuigen, dat het goud van de Ne-
derlandsche Bank niet vervoerd werd.
De Smet had een maximum van 25 K.M.
gesteld. De man was inderdaad bezorgd voor
de bijen.
De rust op de in het maanlicht sluimeren
de bijenstand „Mellona" aan den Kennemer-
weg te Santpoort-Station werd verstoord
door den nachtelijken arbeid van één dame
en 11 heeren, die kast voor kast aan elkaar
overgaven en door het felle „Blitz" van den
fotograaf.
De heer De Meza rapporteerde van boven
van den wagen, dat het zoemen in een paar
kasten niets te beteekenen had. De Smet had
meesterlijk gereden, de trek van liet millioe-
nenvolk was geslaagd.
De Smet glimlachte. En toen deed hij zijn
sensationeele onthulling. Er ontbrak ergens
een spie aan zijn wagen, een spie, die alleen
maar was bij te krijgen aan de Reo-garage,
in Amsterdam. En de Reo-garage was geslo
ten. Het langzame tempo was zijn redding
geweest. Ja, hij was heel, heel bezorgd ge
weest. Om die spie! Want wij hadden heel
wat erger dingen kunnen beleven, dan de
verdwaling in het Huizensche. Wij hadden
kunnen blijven steken op de keien van een
Amersfoortsche straat, het millioeuenvolk
zou den nacht hebben moeten doorbrengen
in de open lucht, den volgenden morgen zou
het te warm geweest zijn om verder te rei
zen, de auto zou ontladen moeten zijn en de
vlieggaten van de kasten geopend, en Amers
foort zou zich omzwermd gevoeld hebben
door anderhalf millioen bijen
Hoe gelukkig, dat de 1.360.000 nu rustig
leven in de stallen van „Mellona" van ho
ning en wat witte suiker!
K. P.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
SOPHlAPLElN 6 14
KON. NED. MIDDENSTANDSBOND.
Voortgezette algemeene
vergadering.
In de jaarlijksche vergadering van den
Kon. Ned. Middenstandsbond te Enschedé
in Augustus, is de agenda niet geheel afge
werkt. Voor het restant is nu Dinsdag een
vervolgvergadering gehouden te Amersfoort.
De vorzitter, de heer Ed. G. Schürman,
wees in zijn openingswoord op de circulaire
van den heer Abr. Staalman, waarvan de
kennelijke bedoeling was, een splijtzwam in
den bond te brengen. Spr. waarschuwde
tegen deze circulaire en deed een beroep op
de afgevardigden om de eenheid in den bond
te bewaren, door politiek er buiten te hou
den.
Op voorstel van Winschoten zal het
hoofdbestuur er voor zorgen, dat in het ver
volg de agenda op één algemeene vergade
ring wordt afgehandeld.
De heer S. P. Lips, lid van het hoofdbe
stuur besprak een algemeene bedrijfsvereeni-
ging voor den middenstandsbond in verband
met de iZektewot.
Het resultaat der discussie was, dat be
sloten werd, zich nog niet in een of andere
richting uit te spreken, doch het andere ad
vies van het bestuur af te wachten.
EEN COLLECTIEF ARBEIDSCONTRACT
MET DE COÖPERATIE „DE EENDRACHT".
De Alg. Ned. Bond van Arbeid fstldrs in
het Bakkers-, Chocolade- en Suikerbewer-
kingbedrijf heeft een collectief arbeidscon
tract afgesloten met de Coöperatie „De
Eendracht". Na het conflict in 1919 bestond
tusschen vakbond en Coöperatie niet meer
een regelmatig contact en het gewenschte
overleg, maar na eenige conferenties is
thans een en ander hersteld.
De overeenkomst is afgesloten voor het.
tijdvak 1 October 1929—31 December 1930.
De minimum-weekloondn varieeren van f 43
voor meester-bakker tot. f 34.50 voor bank
werkers, bezorgers in vollen dienst en bak
kers-bezorgers. Voor zoogenaamde halve
bezorgers me't een maximum aantal uren
van 26 per week is het minimum loon o-
f 18.45 per week bepaald.
Boven en behalve de reeds bestaande va-
cantie van zes achtereenvolgende dagen,
hoeft het personeel recht op een vacaniie-
toeslag, gelijkstande met 1,3 van het week
loon.
Inplaats van 75 zal voortaan 80 procent
van het weekloon bij ziekte worden uitge
keerd voor een tijdvak van 26 weken.
Overigens zijn bepalingen vastgesteld voor
georloofd verzuim, opzeggingstermijn, op
lossing van geschillen, enz.
DE PAUL KRUGERVAART.
VAN DEMPEN KOMT VOORLOOPIG
NIETS.
Onze lezers weten, dat de vraag of de Paul
Krugervaart gedempt moet worden, al ja
ren aan de orde is. Het Haarlemsche gemeen
tebestuur heeft die quaestie van het vroegere
gemeentebestuur van Schoten overgekregen.
Er blijken evenwel bij de directie van de
Conrad bezwaren tegen de demping te be
staan.
Nu is men begonnen langs de vaart een
geheel nieuwe beschoeiing te maken. Jaren
lang verkeerde die in een gehavenden toe
stand. Uit dit herstel blijkt wel, dat er voor-
loopig van een demping van de vaart niets
komt.
(Zie ook elders in dit nummer.)
ZANDVOORT
INENTEN TEGEN ALASTRIM
De waarnemend gemeente-geneesheer te
Zandvoort, verzoekt ons opneming van het
volgende
De eenige methode om de zich steeds uit
breidende alastrim de baas te blijven is: in
enten en herinenten.
Iedereen, in zijn jeugd ingeënt, late zich
weder inenten.
Wanneer een week na de inenting geen
enkel reactie-verschijnsel optreedt, late men
zich weer inenten.
Als teeken van werking van de koepokstof
geldt ook flink jeuken en roodheid van de
huid.
Maar laat u steeds controleeren.
Slechts wanneer de geheele bevolking we
der ingeënt is, zullen wij deze ziekte de baas
blijven.
Dit is noodig, vooral daar het aanvankelijk
goedaardige karakter der ziekte gaat ver
dwijnen en deze meer en meer boosaardig
wordt.
Wend u ook onmiddellijk tot uw medicus,
als ge puistjes of roode vlekjes ziet. Hij zal
u gaarne inlichten.
Men vrage ook inlichtingen aan zijn dok
ter over de inenting van jonge kinderen voos
de eerste maal. Er zijn tegenwoordig metho
des, waarbij het gevaar voor hersenvliesont-
steking tot een minimum teruggebracht is.
BLOEMENDAAL.
INENTING.
Het blijkt dat er druk gebruik wordt ge
maakt van de gelegenheid tot kostelooze in
enting van gemeentewege, waarvoor alle
doktoren zich beschikbaar hebben gesteld.
Tot heden zijn 2500 doses entstof door de
gemeente afgegeven.
BLOEMENDAALSCHE REDDINGSBRIGADE.
Dinsdagavond hield de Bloemendaalsche
Reddingsbrigade een zeer druk bezochte ver
gadering in hotel Roozendaal te Overveen.
Bij afwezigheid van den voorzitter, den
heer E. v. Nederhasselt, werd de vergadering
geleid door den heer A. J. Meijerink.
In zijn openingswoord memoreerde spreker
de goed geslaagde demonstratie met de Eva-
neha aan 't Bloemendaalsche strand, bracht
een woord van dank aan allen, die aan deze
demonstratie hebben meegewerkt, 't Ver
heugde spreker, op deze vergadering weer
het ijverige lid J. F. Kroone te zien na zijn
langdurige ongesteldheid. Namens het be
stuur werd den herstelde een tweetal foto's
in lijst, betrekking hebbende op de demon
stratie, aangeboden.
Bij de ingekomen stukken waren een aan
tal gelukwenschen van zusterbrigades, hoofd
bestuursleden, consuls e.a. van den „Ned.
Bond", gemeenteraadsleden enz., bij gelegen
heid van de overdracht van 't wachthuis aan
't strand.
Besloten werd de winteroefening in Stoop's
Bad aan te vangen op Maandagavond 9 uur
van den 30sten September. Deze oefeningen
zullen gehouden worden om de 14 dagen.
De cursus E. H. b. O. zal gegeven worden
in de O. L. School te Overveen onder leiding
van Dr. Bos te Overveen. Deze cursus vangt
aan Maandag 7 Oct.
Tot hoofdinstructeur werd benoemd de
heer J. Hasselmeyer. De heeren D. Denys, A.
Nugteren en J. F. Kroone werden aangewe
zen als instructeurs. Voor de dames werden
benoemd mevr. Douzon en mej. Kraut.
Voor den cursus E. H. b. O. meldden zich
33 dames en heeren-aan als deelnemers.
Bij de rondvraag stelde de heer Postma
voor, geen leden meer aan te nemen dan na
een met goed gevolg afgelegde proef van be
kwaamheid. Dit werd goedgekeurd.
Op voorstel van den heer Meijerink werd
besloten nog eens een feestavond te houden.
HAARLEMMERMEER
GEMEENTERAAD.
In de op Donderdag 3 October a.s. te
houden openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente, zullen o.m. de volgende
punten aan de orde worden gesteld:
Beëediging en installatie van de nieuw
benoemde raadsleden Pieter Johannes Joore
en Jan Vre'eken.
Benoeming van leden voor de vaste raads-
commissiën.
Benoeming van twee leden in de commissie
voor georganiseerd overleg (vacature-Buur
man en Gerritse).
Benoeming van vijf leden van het bur
gerlijk armbestuur wegens periodieke af
treding van de heeren Vreugdenhil, van
Woerkom, van Beijnum, Hulsbos en Buiten
huis.
.Voorstel inzake de gasvoorzlening.