Bijen halen op de Veluwe. De trek van 136 nomadenvolken. Mislukte honingoogst. Fa. Gebr. BRAKEL HAARDEN UIT DE OMSTREKEN HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1929 Hoe anderhalf millioen bijen naar het Westen reisden. Bijen laden op de Veluwe. Het zou de tocht worden van één millioen drie honderd zestig duizend levende schep selen naar het Westen in één nacht van storm. Een onderneming, waaraan meer levende zielen zouden deelnemen, dan ooit Alexan der de Groote onder zich had, dan Napoleon aanvoerde naar de Beresina, dan er „voor trokken" onder Piet Retief. Een epos als dat van den trek der Baktiaren naar het land van belofte, in de film „Gras", „de trek van een volk". Alleen, dit was niet de trek van één volk. dit was de trek van honderd zes en dertig volken. En dan met de modernste middelen. In een wip zaten wij midden op de Veluw- feche hei. 't Is ongelooflijk, hoe snel je in twee Essex-wagens acht Groot-Haarlemmers een goede honderd Kilometer het land in draagt. Bij Nieuw Milligen had de voorste Essex een draai genomen, die hem van den breeden rechten straatweg tusschen Amersfoort en Apeldoorn midden op een lapje grond bracht, waar een helmachtig gras een idee van duin terrein gaf, maar waar het koperkleurig zand toch op diluvialen grond wees. EXe achterste wagen volgde en nu hobbelden de beide li mousines over het ongelijke terreintje naai de plaats waar vóór laagopgaand eikenhak hout in lange rij eenige tientallen bijenkas ten en een aantal korven stonden. Ver daar achter priemden de zes masten van Koot wijk als breinaalden in de grijze wolkenlucht, Oostwaarts lagen de Soerensche bosschen in een nevelig blauw, ver in 't Westen stonden Veluwsche dennen. De serene stilte werd slechts gebroken wanneer een auto over den weinig drukken Rijksweg suisde. Af en toe sloeg de jagende wind 'n bui regen neer over de beide wagens en een Ford je, waarmee op Amerikaansche wijze twee iemkersknechts uit Santpoort naar hun verre werk waren ge togen. En dan hulden wij ons in regenjas sen, die de koudegolf wat weerden. Onder die omstandigheden begon de voor bereiding van den trek van tientallen No madenstammen naar het Westen, den laat- sten dag van den officieelen zomer, Vrijdag 20 September en ook onofficieel de laatste Wel was het de ironie van een overigens goedgeefsche natuur, dat het juist nu zoo nat moest zijn. De droogte immers had wekenlang de hei, voor zoover ze niet doodgevroren was door de langdurige vorst in het voorjaar doen verdorren. Struikhei en serodel had, slechts schaars bloemen gedragen en het was een slecht honingjaar geworden voor de bijen. Te veel zonlicht is voor de honingwinning even nadeelig als regen. De bijen op dit stukje Veluwschen grond waren het eigendom van den bekenden Sant- poortschen iemker en bijenhandelaar J. de Meza, die behoort tot de drie grootste be drijf sbijenhouders in ons land. Zij staan er onder toezicht van een boer, voor een dub beltje per korf. Bovendien waren er kasten bij van eenige particuliere bijenhouders uit Bloemendaal en Heemstede, die nu gezamen lijk de expeditie hadden op touw gezet. Als het voorjaar geworden is en de knop pen geworden tot bloesems brengt de iemker zijn „veestapel" van den „stal" naar buiten, zooals de boer zijn koeien doet. De bijen heb ben 's winters geleefd van suiker en wat door den iemker in het najaar neergezette ho ning. maar gelijk de jonge vogels moeten zij nu zelf de vleugels uitslaan. Als de vrucht- boomen in bloei staan brengt de bijenhouder zijn levende have naar de Betuwe en andere streken, waar het land overvloeit van honing en nu wisselt in den loop van den zomer met den bloei van het gewas ook de woonplaats van de bijen. Een echt Nomadenvolk! In den tijd, dat het koolzaad en het mos terdzaad bloesems dragen zet de iemker zijn kasten in den polder en als in Juli de hei be gint te bloeien, draagt hij ze uit naar de Ve luwe, waar de bijen den ganschen zomer ge legenheid hebben om honing te verzamelen, om was te produceeren en de raten vol te bouwen, zoodat de kasten zwaar terug komen. Mét den naderenden herfst haalt dan de iemker de werkers terug naar de stallen om de honing te gaan winnen. De moderne iemker gebruikt zooveel mogelijk kasten, de rechthoekige gebouwtjes, die men met een duiventil zou kunnen ver gelijken. Dat de droogte funeste gevolgen had gehad bleek bij het openen van de kasten. De heer De Meza lichtte raat voor raat er uit, maar de raten waren niet volbouwd, de witte was vulde de rechthoekige ramen, waar in de raat gebouwd wordt voor niet meer dan een kwart of nog minder. Dat beteekent: geen honing, en geen ho ning is: verlies. Dit is het derde jaar reeds van verlies. Het bedrijf van den iemker is riskant. Een schrale oogst, ditmaal. Ook de korven waren leeg, op het stroo lagen vele doode bijen. In een der korven had c\e wasmot huis gehouden, een kwaadaardig insect, dat wan neer het volk niet sterk is den ganschen in houd van een kast of korf kan verwoesten. Een wit weefsel was in de plaats gekomen voor was en honing en daarin kropen de vette larven van de wasmot. Er behoort een zekere onverschrokkenheid toe om zich met zijn kwetsbaar lichaam te wagen tusschen de om de kasten gonzende bijen. De eenige troostrijke onder de vele gewaarwordingen die je bekruipen is, dat de bewerking je zal immuniseeren voor even- tueele rheumatiek. Een inenting, waarvoor je niet eens in de rij behoeft te staan. Een zoete geur steeg op uit de kasten en tegelijk zwermden de bijen gezellig om alle voor opzwelling vatbare deelen van je vol in teresse over de kast gebogen gezicht, kriebe lend in je hals en je haar, met leedvermaak, omdat ze wisten, dat je er toch niets tegen doen mag, op poene van 'n stevigen prik, die uren nagloeit. En toch, deze diersoort is zoo kwaadaardig niet. Een bij steekt niet zonder aanleiding, want de angei blijft in het gesto ken lichaamsdeel achter, ten minste wanneer de bij een warmbloedig wezen te pakken heeft, niet bij soortgenooten. In de uit het insectenlichaam gerukte deelen van de gifblaas parelt nog het mierenzuur. De bij sterft aan zijn wonden, maar de gestoken mensch wordt steeds gezonder. Ten bewijze strekke de opbeurende geschiedenis van iemand, die het danig in de knokkels had, zich vrijwillig en met de meeste heldhaftig heid onder de bijen begaf en die als een waar slangenmensch teruggekomen is. De ware iemker werkt zonder bijenmasker, zelfs zonder pijp, hoewel er voor dat doel bestaan, die met turfmolm gestookt kunnen worden. En inderdaad hadden de heer De Meza en een zijner knechts toen het gedaan was ieder maar één dicht oog! De voorbereidingen bestonden hierin, dat de korven „opgedoekt.", de kasten met een kleedje afgedekt werden. Zoo'n rieten bijen korf is van onderen open, en staat op stroo. Tijdens het vervoer moet de korf natuurlijk dicht zijn, hij wordt dan afgesloten met een grof juten doek, die met een paar draadna gels of krammen in den korfwand wordt vastgeprikt. Het vlieggat midden in den korf wordt dan toegestopt met een plukje gras, een materiaal, dat voor de hand lag. Wan neer de korven 's zomers in het veld staan zijn ze toegedekt met een heideplag, ter we ring van de vocht. De kasten, die gedekt zijn door een met zink of asphaltpapier beslagen dak, dat afneembaar is, worden voor het ver voer daarvan ontdaan. Lucht en koelte zijn voor de reizende bij levensvoorwaarden. Want een goede kast of korf bevat 20.000 tot 30.000 bijen. Die zitten opgesloten in een betrekkelijk kleine ruimte, geen wonder, dat de temperatuur er om en bij de 70 graden Fahrenheit is, en bij al te veel beweging kan stijgen tot zelfs 100 graden. Dit zou nog niet zulke funeste gevolgen be hoeven te hebben, als de woning van de bij niet uit was bestond. U begrijpt de cata strofe, die het bijenvolk treft bij een hooge temperatuur. Het huis, de raten smelten en de bewoners komen jammerlijk om het leven in hun tot pap geworden woning, die hun in sluit en verstikt. De klonten was, die uit zoo'n korf zouden komen, zouden er uit zien als krentenbrooden, doorbakken met doode bijen. De iemker vervoert dus zijn bijen niet op het heetst van den dag, maar voor of na zonsondergang. Dit heeft ook deze practische reden, dat dit de eenige tijd is, dat het volkje thuis is. Want elke bij komt eerst 's avonds in den korf terug, zonder zich in haar huis nummer ooit te vergissen. Het zou een karavaan worden, de tocht van het millioenenheir naar het Westen. Een moderne karavaa nvan vier auto's. Om zes uur kwam De Smet, onze chauffeur, die al jaren bijen rijdt. Hij is de eigenaar van een 3-tons Reo vrachtauto waarmee hij uit Hoofddorp het heele land bereist, zoo'n beetje in de „wilde vaart", zetter let vooral op het woordje „de" en de aanhalingsteekens. De Smet rijdt soms drie dagen en drie nachten achter elkaar, en als hij dan gaat slapen" lacht hij nog. Hij lacht altijd. En daarom kan hij ook alles opknappen. Fabel achtige verhalen hadden de ronde gedaan over de laadcapaciteit van de Rco. Maar wie zou gelooven, dat er bijna anderhalf honderd kasten en korven op zouden gaan? En toch kon het makkelijk, er bleef zelfs nog ruimte ovër. De kasten waren niet vol geweest, er was eigenlijk maar één goede onder. Het gemid- Nachtelijke arbeid op den bijenstand ,Jlellona". Het einde van den grooten tocht. De raten zijn niet uitgebouwd, de honing oogst is mislukt. Het houten raam had ge heel gevuld moeten zijn. deld aantal bewoners mogen wij dus slechts op 10.000 per kast schatten. De 136 volkeren, die wij te vervoeren hadden telden dus zoo ongeveer 1.360.000 onderdanen. Wij hadden de verantwoordelijkheid voor bijna anderhalf millioen levende schepselen. De Smet glim lachte daarom. De heer De Meza was 's middags even naar Elspeet heen en weer geweest om nog wat nieuwe volkeren te koopen. Hij is vóór alles handelaar in bijen en wat tot de bijencultuur behoort. Voor zoo'n zwerm bijen, die onge veer 1 1/2 Kilo weegt, betaal je zoowat een tientje. Wij vonden elkaar weer om de ronde tafel „bij Seegers" in den intiemen boeren herberg aan den trans-Veluwestraatweg. De wit emaille kpffiekan van prae-historische afmetingen kwam op tafel, daaromheen groepeerden zich broodjes met ham, Amster- damsche korstjes, bananen, zure appelen en gemberkoek. Het oog van den oudsten knecht van den heer De Meza ontsloot zich voor het eerst volledig. Terwijl de wind om de ramen floot en de regen kletterde op het afdak van de ver andah, terwijl de heele omgeving herinner de aan de Veluwsche Sagen van-Van de Wall Perné, werden moedgevende herinnerin gen opgedischt aan een verdwaling, verleden jaar in het Huizensche wegennet, dat zonder nauwkeurige kaart heel moeilijk te bereizen is. De bakker, die men teneinde raad uit bed gebeld had vroeg met weinig begrip van het penibele in de situatie of de heeren zooiets nu voor hun plezier ondernamen? Wat niet wegnam, dat hij zoo goed was om in het ka rakteristieke Huizensche bakkersnachtge waad. dat rijk is aan strikjes en kwikjes en aan kleuren, voorop te gaan om den weg te wijzen uit den doolhof. De bijen bleven er gelukkig koud onder. Een anderen keer was de auto aan één zij de wat te zwa'ar geladen. Midden :n Amster dam gaf de politie last om het over te doen. Dat is toen op de Stadhouderskade gebeurd onder de meest universeele belangstelling. De stoet werd dit keer als volgt geformeerd: Voorop een Essex, daarachter de Reo met de 1.360.000, dan weer een Essex om er het oog op te houden, dan de Ford. In Voorthui zen klom de heer De Meza voor den eersten keer op den wagen om te hooren of alles goed ging. Behalve de wind, die door de boo- men raasde waren er geen geluiden. De Smet beval de grootste voorzichtigheid aan. De groote lichten gleden langs de schier eindelooze rijen boomen. Terschuur en Hoe velaken sliepen al. Het liep tegen tienen. In Amersfoort werd gepleisterd voor het bij vullen met benzine en andere liquide stoffen. De heer De Meza klom voor de tweede maal boven op den auto. Er lag geen zeil over, om broeien te vermijden. Het was boven nat, maar stil. Er st^eg een geur van honing op. Amersfoort vergaapte zich aan het vreemd soortige convooi. De Smet verzocht vooral niet harder dan dertig te rijden. Hij is be zorgd voor zijn vrachtjes. De verhalen over de verdwaling werkten na. Voor wie het nooit beleefd heeft, moet het interessant zijn om met zijn één millioen driehonderd zestig duizenden te verdwalen. De Smet glimlachte er om. Hij heeft 't meer gedaan. Wij reden door Soest en Baarn, het stille Eemnes, Laren, de dorpen met de forsche Gothische torens die nu donker tegen den maanlichten hemel stonden. De menschen sliepen er, zonder besef, dat het millioenen heir voorbij trok. De wegen waren uitge storven. Het was een eigenaardige tocht. Uit den tweeden Essex zagen wij voor ons de bruine achterklep van de Reo schommelen en schud den, angstig hellen soms in de mulle zand sporen waar de weg in reparatie was geweest. Overal wordt gewerkt aan de wegen, een verblijdend verschijnsel. Wij verdwaalden niet in Huizen. Wij me den de gevaarlijke plaats. Langs de Naarder trekvaart stond hier en daar een molen, de romp donker, de wieken luchtig tegen den lichten hemel. De wind blies rimpels in het zilveren water. Muiden, Diemerbrug. Er gebeurde niets. De heer De Meza was voor den derden en vierden keer op den wagen geklommen. Hij rappor teerde in gunstigen zin. Er werd dan ook niet harder gereden dan 30 K.M. De veld wachters in de dorpen hadden geen reden om boos te kijken. En voor De Smet's be zorgdheid was evenmin aanleiding. Even na Diemerbrug kwam de eerste sen satie. Wij reden nu met de Essex voorop, het rijden achter de 1.360.000 was al te obsedee- rend geworden. Het is geen genoegen om zoo volgzaam te zijn. Zoo ongeveer bij den Om val aan den zelfkant van Amsterdam misten wij plotseling de groote lichten achter ons. Was de wagen omgeslagen en maakten de zwermende 1.360.000 elke reddingspoging le vensgevaarlijk Of was de kostbare vracht van den gladden weg in de Ringvaart van den Watergraafsmeer gereden, een ramp, waarbij meer dan een millioen schepselen den dood zouden vinden? Een duizend meter terug vonden wij De Smet onder zijn wagen, de tweede Essex lichtte bij. De regen striemde en uitgestrekt op de natte straat sjorde De Smet een nieuwe velg om het wiel. Hij glimlachte. De stem van den heer De Meza zei van boven af, dat alles wel was. De klok van Diemerbrug sloeg half twee. Zouden wij met zonsopgang in Santpoort zijn? Wij waren er om drie uur. Te Amsterdam hadden wij voor twee open bruggen een kwartier gewacht en de heer De Meza had temperatuur opgenomen. „Zoo stiekumweg halen we 't er wel door", had hij gezegd, „voorzichtig rijden maar en goed uitkijken". De hoofdstedelijke politie had achterdochtig gekeken. Gelukkig voor haar kwam het niet zoo ver, dat zij opening van den auto en van de lading verzocht om zich op den tast te kunnen overtuigen, dat het goud van de Ne- derlandsche Bank niet vervoerd werd. De Smet had een maximum van 25 K.M. gesteld. De man was inderdaad bezorgd voor de bijen. De rust op de in het maanlicht sluimeren de bijenstand „Mellona" aan den Kennemer- weg te Santpoort-Station werd verstoord door den nachtelijken arbeid van één dame en 11 heeren, die kast voor kast aan elkaar overgaven en door het felle „Blitz" van den fotograaf. De heer De Meza rapporteerde van boven van den wagen, dat het zoemen in een paar kasten niets te beteekenen had. De Smet had meesterlijk gereden, de trek van liet millioe- nenvolk was geslaagd. De Smet glimlachte. En toen deed hij zijn sensationeele onthulling. Er ontbrak ergens een spie aan zijn wagen, een spie, die alleen maar was bij te krijgen aan de Reo-garage, in Amsterdam. En de Reo-garage was geslo ten. Het langzame tempo was zijn redding geweest. Ja, hij was heel, heel bezorgd ge weest. Om die spie! Want wij hadden heel wat erger dingen kunnen beleven, dan de verdwaling in het Huizensche. Wij hadden kunnen blijven steken op de keien van een Amersfoortsche straat, het millioeuenvolk zou den nacht hebben moeten doorbrengen in de open lucht, den volgenden morgen zou het te warm geweest zijn om verder te rei zen, de auto zou ontladen moeten zijn en de vlieggaten van de kasten geopend, en Amers foort zou zich omzwermd gevoeld hebben door anderhalf millioen bijen Hoe gelukkig, dat de 1.360.000 nu rustig leven in de stallen van „Mellona" van ho ning en wat witte suiker! K. P. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. SOPHlAPLElN 6 14 KON. NED. MIDDENSTANDSBOND. Voortgezette algemeene vergadering. In de jaarlijksche vergadering van den Kon. Ned. Middenstandsbond te Enschedé in Augustus, is de agenda niet geheel afge werkt. Voor het restant is nu Dinsdag een vervolgvergadering gehouden te Amersfoort. De vorzitter, de heer Ed. G. Schürman, wees in zijn openingswoord op de circulaire van den heer Abr. Staalman, waarvan de kennelijke bedoeling was, een splijtzwam in den bond te brengen. Spr. waarschuwde tegen deze circulaire en deed een beroep op de afgevardigden om de eenheid in den bond te bewaren, door politiek er buiten te hou den. Op voorstel van Winschoten zal het hoofdbestuur er voor zorgen, dat in het ver volg de agenda op één algemeene vergade ring wordt afgehandeld. De heer S. P. Lips, lid van het hoofdbe stuur besprak een algemeene bedrijfsvereeni- ging voor den middenstandsbond in verband met de iZektewot. Het resultaat der discussie was, dat be sloten werd, zich nog niet in een of andere richting uit te spreken, doch het andere ad vies van het bestuur af te wachten. EEN COLLECTIEF ARBEIDSCONTRACT MET DE COÖPERATIE „DE EENDRACHT". De Alg. Ned. Bond van Arbeid fstldrs in het Bakkers-, Chocolade- en Suikerbewer- kingbedrijf heeft een collectief arbeidscon tract afgesloten met de Coöperatie „De Eendracht". Na het conflict in 1919 bestond tusschen vakbond en Coöperatie niet meer een regelmatig contact en het gewenschte overleg, maar na eenige conferenties is thans een en ander hersteld. De overeenkomst is afgesloten voor het. tijdvak 1 October 1929—31 December 1930. De minimum-weekloondn varieeren van f 43 voor meester-bakker tot. f 34.50 voor bank werkers, bezorgers in vollen dienst en bak kers-bezorgers. Voor zoogenaamde halve bezorgers me't een maximum aantal uren van 26 per week is het minimum loon o- f 18.45 per week bepaald. Boven en behalve de reeds bestaande va- cantie van zes achtereenvolgende dagen, hoeft het personeel recht op een vacaniie- toeslag, gelijkstande met 1,3 van het week loon. Inplaats van 75 zal voortaan 80 procent van het weekloon bij ziekte worden uitge keerd voor een tijdvak van 26 weken. Overigens zijn bepalingen vastgesteld voor georloofd verzuim, opzeggingstermijn, op lossing van geschillen, enz. DE PAUL KRUGERVAART. VAN DEMPEN KOMT VOORLOOPIG NIETS. Onze lezers weten, dat de vraag of de Paul Krugervaart gedempt moet worden, al ja ren aan de orde is. Het Haarlemsche gemeen tebestuur heeft die quaestie van het vroegere gemeentebestuur van Schoten overgekregen. Er blijken evenwel bij de directie van de Conrad bezwaren tegen de demping te be staan. Nu is men begonnen langs de vaart een geheel nieuwe beschoeiing te maken. Jaren lang verkeerde die in een gehavenden toe stand. Uit dit herstel blijkt wel, dat er voor- loopig van een demping van de vaart niets komt. (Zie ook elders in dit nummer.) ZANDVOORT INENTEN TEGEN ALASTRIM De waarnemend gemeente-geneesheer te Zandvoort, verzoekt ons opneming van het volgende De eenige methode om de zich steeds uit breidende alastrim de baas te blijven is: in enten en herinenten. Iedereen, in zijn jeugd ingeënt, late zich weder inenten. Wanneer een week na de inenting geen enkel reactie-verschijnsel optreedt, late men zich weer inenten. Als teeken van werking van de koepokstof geldt ook flink jeuken en roodheid van de huid. Maar laat u steeds controleeren. Slechts wanneer de geheele bevolking we der ingeënt is, zullen wij deze ziekte de baas blijven. Dit is noodig, vooral daar het aanvankelijk goedaardige karakter der ziekte gaat ver dwijnen en deze meer en meer boosaardig wordt. Wend u ook onmiddellijk tot uw medicus, als ge puistjes of roode vlekjes ziet. Hij zal u gaarne inlichten. Men vrage ook inlichtingen aan zijn dok ter over de inenting van jonge kinderen voos de eerste maal. Er zijn tegenwoordig metho des, waarbij het gevaar voor hersenvliesont- steking tot een minimum teruggebracht is. BLOEMENDAAL. INENTING. Het blijkt dat er druk gebruik wordt ge maakt van de gelegenheid tot kostelooze in enting van gemeentewege, waarvoor alle doktoren zich beschikbaar hebben gesteld. Tot heden zijn 2500 doses entstof door de gemeente afgegeven. BLOEMENDAALSCHE REDDINGSBRIGADE. Dinsdagavond hield de Bloemendaalsche Reddingsbrigade een zeer druk bezochte ver gadering in hotel Roozendaal te Overveen. Bij afwezigheid van den voorzitter, den heer E. v. Nederhasselt, werd de vergadering geleid door den heer A. J. Meijerink. In zijn openingswoord memoreerde spreker de goed geslaagde demonstratie met de Eva- neha aan 't Bloemendaalsche strand, bracht een woord van dank aan allen, die aan deze demonstratie hebben meegewerkt, 't Ver heugde spreker, op deze vergadering weer het ijverige lid J. F. Kroone te zien na zijn langdurige ongesteldheid. Namens het be stuur werd den herstelde een tweetal foto's in lijst, betrekking hebbende op de demon stratie, aangeboden. Bij de ingekomen stukken waren een aan tal gelukwenschen van zusterbrigades, hoofd bestuursleden, consuls e.a. van den „Ned. Bond", gemeenteraadsleden enz., bij gelegen heid van de overdracht van 't wachthuis aan 't strand. Besloten werd de winteroefening in Stoop's Bad aan te vangen op Maandagavond 9 uur van den 30sten September. Deze oefeningen zullen gehouden worden om de 14 dagen. De cursus E. H. b. O. zal gegeven worden in de O. L. School te Overveen onder leiding van Dr. Bos te Overveen. Deze cursus vangt aan Maandag 7 Oct. Tot hoofdinstructeur werd benoemd de heer J. Hasselmeyer. De heeren D. Denys, A. Nugteren en J. F. Kroone werden aangewe zen als instructeurs. Voor de dames werden benoemd mevr. Douzon en mej. Kraut. Voor den cursus E. H. b. O. meldden zich 33 dames en heeren-aan als deelnemers. Bij de rondvraag stelde de heer Postma voor, geen leden meer aan te nemen dan na een met goed gevolg afgelegde proef van be kwaamheid. Dit werd goedgekeurd. Op voorstel van den heer Meijerink werd besloten nog eens een feestavond te houden. HAARLEMMERMEER GEMEENTERAAD. In de op Donderdag 3 October a.s. te houden openbare vergadering van den Raad dezer gemeente, zullen o.m. de volgende punten aan de orde worden gesteld: Beëediging en installatie van de nieuw benoemde raadsleden Pieter Johannes Joore en Jan Vre'eken. Benoeming van leden voor de vaste raads- commissiën. Benoeming van twee leden in de commissie voor georganiseerd overleg (vacature-Buur man en Gerritse). Benoeming van vijf leden van het bur gerlijk armbestuur wegens periodieke af treding van de heeren Vreugdenhil, van Woerkom, van Beijnum, Hulsbos en Buiten huis. .Voorstel inzake de gasvoorzlening.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14