H. D.-VERTEU.INGEN ANSWERS ANSWERS Os Mantsl der Duisternis STADSNIEUWS ARR'S OUTBROOD FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1929 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehoudend) Het verstoorde Geluk door HAASTONE MAYER. Dezen winter was, behalve een paar an dere vogels, een zwarte lijster onze dage- Ljksche gast. Des ochtends kwam hij zoe kend op den grond naar voedsel. Wanneer hij niets kon vinden, ging hij in den hulst boom, die vlak voor ons raam staat, zit ten wachten of het raam weer zou open gaan en of iemand wat stukjes brood of korstjes kaas naar buiten zou werpen. Zijn kopje scheef, kon hij met zijn kraal oogjes naar binnen zitten kijken, nu en dan pikkend met zijn gelen snavel in de rooae bessen, die hij niet scheen op te eten, daar aan den voet van den boom de afgepikte roode bolletjes te vinden waren. Zoodra het raam openging zette hij zich al schrap om aanstonds van zijn tak te vlie gen naar hetgeen hij wist, dat komen zou. Hij pikte oogenblikkelijk de kaaskorstjes er uit. die schijnbaar boven het brood verkie zend. Die lijster raakte heelemaal aan ons ge wend, zelfs met Cesar, onzen hond, die terzelfder tijd naar buiten ging en na zijn dagelij ksche bezoeken aan paaltjes of 'hoornen, in den tuin terugkwam, scheen hij op vriendschappelijken voet te staan. Cesar kon, met zijn voorpooten uitgestrekt liggend, hem van tusschen zijn ruige oogharen goed moedig gadeslaan, zijn oogen draaiend in de richting, waar de lijster heen tripte, die soms vlak bij hem komend, geen teekenen van schuwheid gaf. Cesar, die anders ook wel een liefhebber van een kaaskorstje was, liet dat grootmoedig aan zijn trippelend vriendje over, misschien ook wel, omdat hij zijn portie al naar bin nen had gewerkt. Dit ging zoo dag in, dag uit. Zelfs lewam ónze lijster, zooals wij hem noemden, bij ons op de vensterbank zitten waar wij enkele kruimels neerlegden, totdat eindelijk de winter zijn koffers ging pakken en alleen nu en dan terug kwam, blijkbaar om enkele dingen die hij vergeten had mede te nemen voor zijn reis van ongeveer zes maanden. Het is ook moeilijk om aan alles te den ken. wat men voor zoo'n reis noodig kan hebben. Zoo kwam dan met horten en stooten de lente te voorschijn en daarmede werden de bezoeken van onzen lijster spaarzamer, totdat hij voor goed verdween, naar het scheen. Waarschijnlijk zocht hij nu zijn voedsel in omgespitte akkers en vergastte hij zich aan de een of andore vette worm of aan heerlijke zaadkorrels, door den tuinman met kwistige hand rondgestrooid. Wat weet een lijster van het mijn en dijn? Het ls zijn goed recht, datgene tot zich te nemen, wat als het ware» voor hem op den groncl wordt gestrooid, dankbaar ge nietend de goede gaven des hemels. Onze lijster althans was hierin door ons grondig -verwend. Aan den tuinman ls het, zijn akkers te» beschermen, door draden over de bedden 'te' spannen of door aangekleede staken met oude, scheeve hoeden op, te plaatsen op den akker. Vogelverschrikker! Wat ben Je een ont spring van de mooie, effen gemaakte, regel matige bedden en akkers; wat ben je een 'armzalige, stumperige caricatuur van een raenschelijke schildwacht, met je gescheurde jas, uitgestrekte, scheeve stokken voor armen mot uitgerafelde mouwen, met je doorgezakte knoestige knieën zonder of met gescheurde, gelapte broek. Tot meerdere glorie van je lcelijke, stokkerige gestalte wordt je dan nog f»;n' ingedeukten liefst een hoogen, zijden hoed opgezet. Vogelverschrikker! Zeg, wie was toch Jou uitvinder. Het nut van al jou leelijkheid is nog steeds niet duidelijk gebleken. Zagen wij niet aan je» stumperige voeten de vogels rondhuppelen, zich lustig te goed doen aan het gezaaide? De lente kwam dan langzaam te voorschijn en begon hier en daar een weinig groen te toovc»ven aan een of andere vroege heester. Wij zeiden dikwijls tot elkaar: wat blijft het toch koud, je kunt in 't geheel niet eens buiten zitten". En toch ging alles zijn gang. De vogels begonnen te zingen, zelfs hoorden INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. wij op een avond op een beschut plekje in het bosch, het lied van den nachtegaal. Toen opeens kwamen de warme dagen. Door de langdurige droogte, moest den tuin noodig besproeid worden. Naast den hulstboom stond de Laurocerasus die, even als overal, dit jaar veel geleden had van den strengen winter. Toch was hij nog dichtbebladerd en er betrekkelijk goed afgekomt'n. Hij ging echter nu sporen ver- toonen van de droogte. De bladeren gingen hangen en begonnen nu ook nog te verdor ren. Mijn buurman zeide met een geleerd ge zicht dat wij wel eens flink water mochten geven. En zoo geschiedde het drama. De tuinslang werd te voorschijn gehaald en in den boom gehangen, op dat het water hem flink van alle kanten kon besproeien, en door htL afdruipende water de grond ook goed vochtig kon worden. Een oogenblik daar na kwam angstig schreeuwend een vogel aan vliegen en om den boom zwerven, niet dur vend om het vreemde ding, dat klaterde en spatterde», wel willend, om bij hen te zijn, de stumpertjes, pas te voorschijn gekomen uit hun blauwgroene dopjes. Ach God, riep mijn vrouw, daar heb je onze lijster! Er is vast wat aan de. hand. Zit er soms een nest in dt'n boom. Haal de slang er eens uit, dan kunnen wij eens kijken. Hier aan gevolg gevend, zag ik werkelijk, kunstig verborgen, een nestje zitten, nu druipend van het water. Daar lagen ze, vijf jonge lijster kinderen, dood, verdronken. Arme lijster! Arme moeder! Wat hebben wij jou verkeerd beoordeeld. Was maar niet zoo trouw geweest! Wat moet jij nu wol van die menschen denken, die jou den geheelen winter van voedsel hebben voorzien en lief tegen je deden? Was het om jo vertrouwen te winnen, om je daarna Je hebt gelijk, als je onder je soortgenooten -•'ert-elt, dat op menschen niet te bouwen is. Waarom, o vriendelijk vriendje uit onze winterdagen moest je juist even weg zijn toen het snood bedrijf plaats vond? Was je aan wezig geweest, dan had je waarschuwend en angstig kunnen rondfladderen om je nest, dat je daar in alle stilte in de nog koude dagen gebouwd had t in dien boom, vlak onder het raam. Was het, dat jij je daar veilig voelde, zoo veilig bij die menschen, die zoo vriendelijk schenen, dat je wel even alles wat je dierbaar was. durfde achterlaten? Wij hebben je verwijtende, smartelijke blik ken gezien. Wij hebben daarin gelezen dat jij ons nu niet andtus kon beschouwen dan als je ergste vijanden. En tochWat zouden wij een vreugde gehad hebben door jou vreugde. Wat zouden wij met genoegen heb ben staan kijken, zoo o"m een hoekje, om je nic't bang te maken, wanneer wij je had den zien komen aanvliegen met een heerlijk rupsje of een vetten worm, om die onder je jongen te verdeelen ,die met open bekken "gereed zouden staan om moeders gaven te ontvangen. Alles kon ook jij niet voorzien. Van een tuinslang heb jij niet geweten", maar had jij met het bouwen van je nestje geen rekening moeten houden mot buurman's poes, die toch in de winterdagen meermalen op je loerde? Of hadA je met Cesar afgesproken in die geheimzinnige taal zonder woorden, dat hij poes vcfre zou houden van je dierbaar kroost? Cesar is trouw. Nooit nog heeft hij zijn woord gebroken. Als hij het beloofd heeft, kon je veilig op hem rekenen. Behalve zijn trouw heeft hij een altijd durende haat in zijn borst voor alles wat van he«t katten geslacht is. Arme lijster! Arme moeder! Bestaat er voor jou iets in de schepping, dat je over zulk een plotseling verlies heen helpt? Wij weten het niet. REINIGING EN CENTRAAL VERVOER. NIEUW MATERIAAL. Op den kapitaaldienst 1930 voor de Ge meente-reiniging en Centraal vervoer is 11.200 uitgetrokken voor het aanschaffen van nieuw materiaal. - Voor de Reiniging zullen gekocht worden twee 2-tons vuilnisauto's, die 3800 per stuk kosten. Een 2-tons auto voor Centraal vervoer is geschat op 3600. HET P. E. N. REKENING 1S28, BEGROOTING 1930. Verschenen zijn de balans en winst- en verliesrekening van het Provinciaal Electrl- citeitsbedrijf der provincie Noord-Holland. Het voordeelig saldo van de exploitatie is 1.187.384, bovendien waren er nog 117.712 aan bijzondere baten. Op buiten bedrijf gestelde activa wordt 140.291 afgeschreven en op gebouwen nog 153.790 extra. Het saldo van de winst blijft dan 913.678. De balans wijst aan 1.411.239 als reserve voor extra-afschrijvingen en vernieuwingen. De begrooting voor 1930 sluit met 5.313.164. Aan de provincie zal 200-000 gerestitueerd worden van vroegere verliezen. 200.000 wordt afgeschreven als verlies op bulten bedrijf gestelde activa, terwijl dan nog 650 000 bestemd wordt als aanvulling der reserve. In dit jaar zullen 1.301.500 beschikbaar gesteld worden voor uitbreidingswerken. 60.000 wordt besteed aan verbetering van het net te Zandvoort. 18000 voor Hoofd dorp en 18000 voor den rijksweg te Sant poort. VERBOUWING KENNEMER LYCEUM. EEN TENTOONSTELLING. In den afgeloopen zomer heeft in het Ken- nemer Lyceum een groote inwendige verbou wing plaats gevonden. Daardoor zijn er drie leslokalen bijgewonnen, zijn er een paar klei nere werkruimten bijgemaakt, zijn er 2 stee- nen trappen gekomen, die de verbinding met de tweede verdieping verbeteren; verder is op die verdieping een groote zolderruimte in gericht geworden tot feest- en tentoonstel lingszaal. Voor deze zaal en de nieuw inge richte aula is een kunstmatige ventilatie aan gebracht. Op Vrijdag 27 September zal het bestuur in het gebouw een aantal genoodigden ont vangen; het heeft den Rector Dr. A. de Vlet ter verzocht, een korte uiteenzetting te ge ven van de gedachten en bedoelingen, die ten grondslag lagen aan deze verandering van het schoolgebouw. Veor leerlingen en ouders is in de nieuwe zaal een interessante tentoonstelling geor ganiseerd van een keurcollectie der originee- len van de z.g. Verkadeplaatjes, uit de be kende albums der Verkadefabrieken te Zaan dam, daartoe welwillend door de firma afge staan Er zijn platen van Jac. J. Koeman, C. Rol, L. W. R. Wenckebach, J. Voerman Jr. e.a. Deze tentoonstelling, die Vrijdagavond 27 September geopend wordt, is van 28 Septem ber af dagelijks geopend: De baten komen ten goede aan een nuttige instelling op natuur historisch gebied. DE STINKENDE GRACHTEN. MEER BAGGEREN. Nog steeds wordt in den zomer geklaagd over den stank van de grachten. Terwijl de Volksgezondheid nog steeds peinst over de vraag wat op wetenschappelijk gebied ge daan kan worden om dien onaangenamengeur tegen te gaan, tracht de Reiniging die reeds nu zooveel mogelijk tegen te gaan. Tot heden werd met de baggermachine van de Reiniging ongeveer 6 maanden in het jaar gewerkt. Op de begrooting voor 1930 zijn evenwel meer gelden voor dit baggerwerk uitgetrok ken, zoodat nu het geheele jaar gebaggerd zal worden. Bovendien wordt voortgegaan met het vis- schen van drijvend vuil uit onze wateren. WEER EEN SNEEUW-POP! VOOR 1928 WAREN ER 5683 NOODIG. Voor 1929 was op de begrooting van de Gemeente-reiniging..;. 1 gulden uitgetrok ken voor sneeuwruimen. In den raad is toen twijfel geopperd of dit „bedrag" voldoende zou zijn. Ook voor 1930 is weer 1 gulden uitgetrok ken als stelpost. Een flinke sneeuwbui en het bedrag wordt met honderd, duizenden procenten overschreden. Over 1928 is voor extra-hulp bij sneeuw ruimen 5.683 uitgegeven. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct*. per regel. heeft een goudbruine kleur, maar is HEEL IETS ANDERS dan gewoon „bruinbrood" ARBEIDERSWONINGEN. WAAROP BIJ DE BEGROOTING GEREKEND IS. Op den Kapitaaldienst van het Gemeen telijk Woningbedrijf is voor 1930 409.000 uitgetrokken, ontvangen van de gemeente voor uitbreiding van het woningen-bezit. Daaronder zijn de volgende bedragen: 325.000 voor 140 woningen voor krotbe woners. (Dit zijn de 76 woningen die op een terrein nabij den Harmenjansweg gebouwd zullen worden en de 64 woningen die zullen verrijzen nabij de Weltevredenstraat in Haarlem-Noord. De plannen daarvoor zijn reeds door den gemeenteraad goedgekeurd). 20.000 voor 35 woningen voor ouden»van dagen. (Deze huizen zijn reeds in aanbouw aan de Zomerstraat). 50.000 voor 22 woningen voor sociaal achterlijken. (De plannen voor deze huizen die ook nabij den Harmenjansweg komen, zijn eveneens reeds door den raad goedge keurd) 13.000 voor een wasch- en badhuisje na bij deze 22 woningen. Pro memorie zijn de posten uitgetrokken voor de stichting van arbeiderswoningen voor gewone en voor groote gezinnen. De plannen daarvoor moeten nog uitge werkt worden. HET PROV. WATERLEIDING BEDRIJF. DE RESULTATEN. De balans en de winst- en verliesrekening van het Prov. Waterleidingbedrijf zijn aan de Prov. Staten van Noord-Holland ter goed keuring gezonden. He»t saldo der exploitatie rekening ad f 411.398 wordt geheel'bestemd voor afschrijving en reserve. De begrooting voor 1930 sluit met een eindcijfer van f 2,896.000. Voor uitbreidings werken is f 570.000 uitgetrokken. PERSONALIA. Aan het Nutsse'minarium voor Paedagogiek te Amsterdam slaagde voor de akte A (M.O.) de heer J. M. van der Lyke te Haarlem, leer- aar. in de Lichamelijke Opvoeding. FAILLISSEMENTEN. Door de arrondiissements-rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uitgesproken op Dinsdag 24 September 1929. 1. W. Kruyff, vrachtrijder, wonende te Haarlem, Celebessfcraat 16. Curator mr. J. Deenik, wonende te Haarlem. 2. N. van der Zijden, caféhouder, wonende te Heemstede, Valkenburgerstraat 1. Curator Mr. H. C. Prinsen Geerligs, wonende te Haarlem. 3. J. W. KHeirxhout, „Radio Corner", electri- cien en Radi-ohandelaar, wonende te Haar lem-Noord, Zaanenlaan 2. Curator mr. F. A. Davidson, wonende te Haarlem. 4. Jb. Koopmans, timmerman, wonende te Bloemen daal, Alb. Thymlaan 33 (Station Santpoort). Curator mr. W. G. J. Veenlio- ven. wonende te Haarlem, Rechter-Commis- saris in deze faillissementen mi-. G. Sluis. Opgeheven werden de faillissementen van; 1. B. Klerks, wonende te Aalsmeer, Cura tor mr. J. Hoog, wonende te Haarlem. 2. J. M. Heemskerk, thans te Uithoorn. Cu rator mr. C. van Sprang, thans in Indië. 3. J. J. H. Grolle, wonende te Zandvoort. Curator mr. J. H. J. Simons, wonende te Haarlem. 4. L. N. Termes, wonende te Zandvoort. Curator mr. W. A. J. Stortenbeker, wonende te Haarlem, 5. P. Mulder en J. Blankemeijer. wonende te Koog aan de Zaan. Curator mr. C. van Sprang, thans in Indië. Geëindigd zijn door het verbindend wor den der uitdeelingslijst de faillissementen van: 1. W. Spaans, wonende te Heemstede. Cu rator mr. H. O. Drilsma, wonende te Haar lem. 2. B. Kamer (Spaarkas „De Voorzorg"). Curator mr. F. Heemskerk, wonende te Am sterdam. 3. L. Ballendux, wonende te Zandvoort, Curator mr. dr. A. F. H. Schreurs, wonende te Haarlem. DE LIEVE JEUGD. Kwajongens stichten in Rot terdam brand cn laten een goe derentrein ontsporen. De mate- rieele schade vrij groot. De Rotterdamsche straatjeugd heeft Maan dagavond weer eenige bedenkelijke staaltje» van haar kunnen getoond, schrijft de N. R. Ct. Omstreeks acht uur werd brand ontdekt in een paar spoorwagons, staande op het rangeer-emplacement aan den Parallelweg te Rotterdam. De oorzaak was niet ver te zoeken. Eenige opgeschoten jongens hadden in de wagens tevoren een vuurtje gestookt en zoo den brand veroorzaakt. De wagons zijn geheel uitgebrand. Om kwart voor tien reed Maandagavond een convooilrein komende van de Maasha ven door de Putschelaan op weg naar het rangeeremplacement aan den Parallelweg. De trein bestond uit circa veertig goederen wagens. In de Putschelaan liggen twee spo ren, welke zijn verbonden met een tusschen- stuk, dat met twee wissels aarsluiting geeft. Toen de elfde wagon van den trein, die op het rechterspoor reed, den wissel was gepas seerd, hebben eenige jongens den wissel om getrokken, waardoor de twaalfde wagen over het tusschenspoor naar het linkerspoor reed. De elfde wagen werd daardoor al spoedig uit de rails getrokken. Enkele meters verder begon deze wagen te kantelen en weldra sloeg de wagen, een gesloten goederenwagen, wel ke was geladen met graan, om. In zijn val nam hij den twaalfden wagen, welke even eens met graan was geladen mee. Met oor- verdoovend lawaai vielen de beide wagens over den weg. Van den tienden en den der tienden wagen werden de buffers vernield. Ook de koppelingen zijn afgeknapt. De tien de v.-agen werd met geweld uit de rails ge trokken, die daardoor over een grooten af stand werden verwrongen en ontzet. De trein kwam met een hevigen schok tot staan. De dertiende wagen was 'inmiddels al op het verbindingsspoor terecht gekomen. De acht tiende wagen een ledige kolenwagen werd opgewipt en uit de rails getild. De buf fers van dezen wagen knapten af en de ove rige uitstekende deelen drongen in den voor wand van den daarop volgenden wagen. Rails zijn verbogen, dwarsliggers zijn ver splinterd, de wissel is uit zijn verband ge rukt en de zijkanten van de omgevallen wa gens zijn zwaar gehavend. Deze beide wagens zijn in het koolaschpad, dat langs de spoor rails ligt, gedrongen. Westelijk van de Putschelaan bevond zich op dat oogenblik geen locomotief meer. De beide sporen in deze laan waren totaal ver sperd, zoodat men de voor den Hillevliet staande wagens niet gemakkelijk weg kon rangeeren. Men heeft daarom een rangeer machine langs een grooten omweg naar de Putschelaan laten komen. Met het opruimingswerk is Dinsdag dade lijk een begin gemaakt. De politie heeft dadelijk een onderzoek in gesteld waaruit is gebleken, dat voorbijgan gers vier jongens hard hebben zien wegloo- pen toen de wagens derailleerden. Deze jon gens waren even te voren bij den wissel ge zien. The popular Home Journal of Great Britain. The Journal that tells, how Britisher* live» think, work and play Splendid Stories Bright Articles i— Uit het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY. 2.) „Best hoor. Marion! ik zal er ernstig over nadenken", beloofde George". Maar de gra vin moet je toch maar vragen; eerlijk ge zegd. ik heb het op mijn eigen houtje al gedaan toen ik haar gisteravond op het ministerie van Buitenlandsche Zaken sprak. Zij venvacht een uit-noodiging van je." En zoo werd de gravin uitgenoodigd, om van Donderdag vóór Paschen af te komen logeeren. in antwoord waarop zij mededeel de" dat zij reeds enkele dagen bezet was en pas Zaterdag zou kunnen arriveeren. Verder behoorden tot de gasten nog sir Henry Deighton, oud-onderstaatssecretaris in liet ministerie van Binnenlandsche Za ken en oud-rechterlijk ambtenaar en de po pulaire Christopher Guise, een begaafd man uit de groote wereld, met uitstekende connecties. Iemand die veel had gereisd, een goed sportsman," en een gezien lid van verscheidene aristocratische clubs. Alle gasten, met uitzondering dan van gravin Mornay, waren Donderdag den 22sten Maart op Temple Westford verschenen. Zooals men uit den datum ziet, vielen de Paaschdagen dat jaar al bijzonder vroeg, zoodat, toen de auto van het heerenhuls weg reed om de gravin van het station in Ful- b-rough af te halen de duisternis al begon ic vallen. Een tweede wagen een met een paard bespannen omnibus was eveneens naar het station gezonden, om de bagage en de kamenier van de gravin naar het land goed te brengen. Tegen den tijd, dat de auto zou vertrekken, zei George tegen mevrouw Conway, terwijl de gasten in den salon aan het theedrinken waren: „Ik denk. dat het wel te laat zal zijn, om Judd nog naar Drylaw te sturen?" „Inderdaad, beste jongen", antwoordde zijn stiefmoeder met een blik naar de klok. „De auto gaat binnen vijf minuten en het zou den chauffeur zeker een minuut of twin tig ophouden Is er iets belangrijks?" „Ja. eigenlijk wel. Ik wilde Wallace iets meedeelen over de meeting van Maandag. Ik moet weten welke punten hij van plan is te behandelen, anders kan ik niet met de voorbereiding van mijn eigen rede opschie ten. Zouden we niet even een van de be dienden op de fiets kunnen sturen?" „Alfred zou wel kunnen gaan, maar lk heb hem eigenlijk bij de auto noodig. Ik kan ze niet best tegelijk missen, en ik geloof ook niet dat James kan fietsen." „O, in dat geval moet Alfred maar gaan," besliste George. „Het kan gravin Mornay niets schelen of er een palfrenier bij den wa gen is. Sparkes kan haar wel in het rijtuig helpen, voor hij zich met de bagage bezig houdt. Dat zal best in orde komen. „Hii ging naar den haard en drukte op de elect-rische schel. „Morgen is het al Zondag. Ik moet het vanavond nog hebben. Zeg Mur- rell, wendde hij zich tot den huisknecht, die juist de kamer binnenkwam, zeg even aan Alfred, dat hij niet met de auto hoeft mee te gaan. Ik heb hem noodig, om even een briefje te brengen naar Drylaw Park, hij moet op antwoord wachten. Over tien minu ten is het klaar. De omnibus voor de bagage en de kamenier is zeker al weg." „Al een minuut of tien, meneer". „Dan zou ik Judd graag nog even willen spreken, voor hij wegrijdt. Hij moet een boodschap voor mij geven aan Sparkes. „Best, meneer." Even later kwam de huisknecht George zeggen, dat de auto voor stond. Hij ging naar buiten en gaf den chauffeur twee brieven. „Geef deze aan Sparkes", zei hij. „Hij moet ze op den terugweg afgeven. Een is voor den boekhandel van Cranworth, waar hij een paar boeken meekrijgt, de andere voor meneer Hooper, op de redactie van de „Fulborough Herald", in Weststreet. Daar moet hij op antwoord blijven wachten. Het is beter dat Sparkes de boodschappen doet en jij niet; het is een kille avond en gravin Mornay moet niet aan het station of in de stad hoeven te wachten. Sparkes heeft met de bagage en de kamenier niet zoo'n ge weldigen liaast. Hij moet de gravin in den wagen helpen, want Alfred gaat niet met je mee." „In orde, meneer". „Nu. je hebt niet zoo heel veel tijd meer, tenminste als de trein op tijd is. Andere boodschappen heb ik niet." De auto reed den weg af, terwijl Conway, nadat hij even naar de dreigende, donkere lucht had gekeken, naar zijn studeerkamer terugging. Daar schreef hij een briefje aan nir. Wal lace en liet het door den tweeden knecht wegbrengen. Daarop nam hij een boek en ging rustig zitten lezen, tot de gravin zou zijn aangekomen. Een uur later ongeveer; om precies te zijn om tien minuten over zeve nen. kwam de auto van het station terug. De huisknecht en nog een andere bediende wa ren in de hall om de gravin te ontvangen. De bediende liep haastig naar buiten, om het portier te openen, terwijl de regen en wind hem in het gezicht striemden. Hij keek even in den wagen. „Is de dame niet meegekomen, Judd?" vroeg hij verbaasd. De chauffeur draaide zich verschrikt om. „De gravin zit binnenin, James". „Neen, nietwaar", antwoordde James, na dat hij nogmaals een blik in de auto had ge worpen. „Er zit niemand in". HOOFDSTUK EL DE GESTALTE BIJ HET HEK Intusschen had de butler ontdekt dat er iets niet in den haak was en hij kwam naar buiten. „De dame is niet meegekomen, Murrell", zei James, op wiens gezicht zich thans de grootst mogelij ke verbazing was gaan af tee kenen. „Wat?" riep Judd van zijn zit plaats af, terwijl de butler met gefronste wenkbrau wen en in stomme verwondering in de auto stond te staren, waarin zich niets anders bevond dan een damesparapluie met gouden knop en een met leer overtrokken juweelen kistje. „Je hebt de gravin niet meegebracht," zei hij op strengen toon. „Je hebt haar natuur lijk niet eens laten instappen." Nu was het eindelijk tot Judd doorgedron gen, dat de dame niet meegekomen was. „Wel heb ik van mijn leven", riep hij uit. „Ze zat goed en wel in de auto, toen ik van het station in Fulborough wegreed en ik ben rechtdoor naar huis gereden. Wat kan er met haar gebeurd zijn?" ..Ik moet het aan meneer gaan vertellen", verklaarde Murrell. „Ben je er wel zeker van, dat je niet zonder de dame bent weggere den?" „Daar kan ik een eed op doen", luidde het besliste antwoord. „Goed, dat moet je maar met meneer in orde maken", zei de butler, terwijl hij het huis weer binnen ging. Halfweg de hall, kwam hij de heer des huizes a! tegen, die blijkbaar naar buiten was gekomen, om de nieuwe gast te ver welkomen. Voordat hij nog iets had kunnen zeggen, kwam een patrijshond de open deur binnen rennen en sprong opgewonden tegen Con way op. „Liggen, Sport, liggen! Koest", beval Con way den hend, terwijl hij naar zijn hand keek en die vervolgens aan zijn lippen bracht. „Hij heeft mijn hand gekrabd". Daarop haalde hij zijn zakdoek uit zijn zak en bedekte er den rugkant van zijn hand mede, die inderdaad bloedde. „Ja, hij heeft scherpe nagels, meneer", merkte Murrell onverschillig op, begeerig om heel wat belangrijker inlichtingen te ver strekken. „De gravin „Is al in den salon?" vroeg zijn meester "hem, terwijl hij zich omdraaide, om daar heen te gaan. „Neen, meneer. Mevrouw is niet meegeko men. De auto is hier leeg aangekomen, me neer. Judd begrijpt er niets van." „Wat zeg je? Wat bedoel je eigenlijk?" vroeg Conway verschrikt. „Is de gravin dan niet met den trein van 6 uur 25 meegekomen?" „Dat wel, meneer. En Judd zegt, dat hij zeker weet, dat zij in de auto zat, toen hij naar huis reed. Maar nu is mevrouw er niet meer in." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6