H. D.-VERTEU.INGEN
ANSWERS
ANSWERS
Os Mantsl der Duisternis
STADSNIEUWS
ARR'S OUTBROOD
FEUILLETON
HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehoudend)
Het verstoorde Geluk
door HAASTONE MAYER.
Dezen winter was, behalve een paar an
dere vogels, een zwarte lijster onze dage-
Ljksche gast. Des ochtends kwam hij zoe
kend op den grond naar voedsel. Wanneer
hij niets kon vinden, ging hij in den hulst
boom, die vlak voor ons raam staat, zit
ten wachten of het raam weer zou open
gaan en of iemand wat stukjes brood of
korstjes kaas naar buiten zou werpen.
Zijn kopje scheef, kon hij met zijn kraal
oogjes naar binnen zitten kijken, nu en dan
pikkend met zijn gelen snavel in de rooae
bessen, die hij niet scheen op te eten, daar
aan den voet van den boom de afgepikte
roode bolletjes te vinden waren.
Zoodra het raam openging zette hij zich
al schrap om aanstonds van zijn tak te vlie
gen naar hetgeen hij wist, dat komen zou.
Hij pikte oogenblikkelijk de kaaskorstjes er
uit. die schijnbaar boven het brood verkie
zend.
Die lijster raakte heelemaal aan ons ge
wend, zelfs met Cesar, onzen hond, die
terzelfder tijd naar buiten ging en na zijn
dagelij ksche bezoeken aan paaltjes of
'hoornen, in den tuin terugkwam, scheen hij
op vriendschappelijken voet te staan. Cesar
kon, met zijn voorpooten uitgestrekt liggend,
hem van tusschen zijn ruige oogharen goed
moedig gadeslaan, zijn oogen draaiend in de
richting, waar de lijster heen tripte, die soms
vlak bij hem komend, geen teekenen van
schuwheid gaf.
Cesar, die anders ook wel een liefhebber
van een kaaskorstje was, liet dat grootmoedig
aan zijn trippelend vriendje over, misschien
ook wel, omdat hij zijn portie al naar bin
nen had gewerkt.
Dit ging zoo dag in, dag uit. Zelfs lewam
ónze lijster, zooals wij hem noemden, bij
ons op de vensterbank zitten waar wij enkele
kruimels neerlegden, totdat eindelijk de
winter zijn koffers ging pakken en alleen
nu en dan terug kwam, blijkbaar om enkele
dingen die hij vergeten had mede te nemen
voor zijn reis van ongeveer zes maanden.
Het is ook moeilijk om aan alles te den
ken. wat men voor zoo'n reis noodig kan
hebben.
Zoo kwam dan met horten en stooten
de lente te voorschijn en daarmede werden
de bezoeken van onzen lijster spaarzamer,
totdat hij voor goed verdween, naar het
scheen. Waarschijnlijk zocht hij nu zijn
voedsel in omgespitte akkers en vergastte
hij zich aan de een of andore vette worm of
aan heerlijke zaadkorrels, door den tuinman
met kwistige hand rondgestrooid.
Wat weet een lijster van het mijn en
dijn?
Het ls zijn goed recht, datgene tot zich te
nemen, wat als het ware» voor hem
op den groncl wordt gestrooid, dankbaar ge
nietend de goede gaven des hemels. Onze
lijster althans was hierin door ons grondig
-verwend. Aan den tuinman ls het, zijn akkers
te» beschermen, door draden over de bedden
'te' spannen of door aangekleede staken met
oude, scheeve hoeden op, te plaatsen op den
akker.
Vogelverschrikker! Wat ben Je een ont
spring van de mooie, effen gemaakte, regel
matige bedden en akkers; wat ben je een
'armzalige, stumperige caricatuur van een
raenschelijke schildwacht, met je gescheurde
jas, uitgestrekte, scheeve stokken voor armen
mot uitgerafelde mouwen, met je doorgezakte
knoestige knieën zonder of met gescheurde,
gelapte broek. Tot meerdere glorie van je
lcelijke, stokkerige gestalte wordt je dan nog
f»;n' ingedeukten liefst een hoogen, zijden
hoed opgezet.
Vogelverschrikker! Zeg, wie was toch Jou
uitvinder. Het nut van al jou leelijkheid is
nog steeds niet duidelijk gebleken. Zagen wij
niet aan je» stumperige voeten de vogels
rondhuppelen, zich lustig te goed doen aan het
gezaaide?
De lente kwam dan langzaam te voorschijn
en begon hier en daar een weinig groen te
toovc»ven aan een of andere vroege heester.
Wij zeiden dikwijls tot elkaar: wat blijft
het toch koud, je kunt in 't geheel niet eens
buiten zitten". En toch ging alles zijn gang.
De vogels begonnen te zingen, zelfs hoorden
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
wij op een avond op een beschut plekje in
het bosch, het lied van den nachtegaal.
Toen opeens kwamen de warme dagen.
Door de langdurige droogte, moest den tuin
noodig besproeid worden.
Naast den hulstboom stond de Laurocerasus
die, even als overal, dit jaar veel geleden
had van den strengen winter. Toch was hij
nog dichtbebladerd en er betrekkelijk goed
afgekomt'n. Hij ging echter nu sporen ver-
toonen van de droogte. De bladeren gingen
hangen en begonnen nu ook nog te verdor
ren.
Mijn buurman zeide met een geleerd ge
zicht dat wij wel eens flink water mochten
geven. En zoo geschiedde het drama.
De tuinslang werd te voorschijn gehaald
en in den boom gehangen, op dat het water
hem flink van alle kanten kon besproeien,
en door htL afdruipende water de grond ook
goed vochtig kon worden. Een oogenblik daar
na kwam angstig schreeuwend een vogel aan
vliegen en om den boom zwerven, niet dur
vend om het vreemde ding, dat klaterde en
spatterde», wel willend, om bij hen te zijn,
de stumpertjes, pas te voorschijn gekomen uit
hun blauwgroene dopjes.
Ach God, riep mijn vrouw, daar heb je
onze lijster! Er is vast wat aan de. hand. Zit
er soms een nest in dt'n boom. Haal de slang
er eens uit, dan kunnen wij eens kijken. Hier
aan gevolg gevend, zag ik werkelijk, kunstig
verborgen, een nestje zitten, nu druipend van
het water. Daar lagen ze, vijf jonge lijster
kinderen, dood, verdronken.
Arme lijster! Arme moeder! Wat hebben
wij jou verkeerd beoordeeld. Was maar niet
zoo trouw geweest! Wat moet jij nu wol van
die menschen denken, die jou den geheelen
winter van voedsel hebben voorzien en lief
tegen je deden? Was het om jo vertrouwen
te winnen, om je daarna
Je hebt gelijk, als je onder je soortgenooten
-•'ert-elt, dat op menschen niet te bouwen
is.
Waarom, o vriendelijk vriendje uit onze
winterdagen moest je juist even weg zijn toen
het snood bedrijf plaats vond? Was je aan
wezig geweest, dan had je waarschuwend en
angstig kunnen rondfladderen om je nest, dat
je daar in alle stilte in de nog koude dagen
gebouwd had t in dien boom, vlak onder het
raam.
Was het, dat jij je daar veilig voelde, zoo
veilig bij die menschen, die zoo vriendelijk
schenen, dat je wel even alles wat je dierbaar
was. durfde achterlaten?
Wij hebben je verwijtende, smartelijke blik
ken gezien. Wij hebben daarin gelezen dat jij
ons nu niet andtus kon beschouwen dan als je
ergste vijanden. En tochWat zouden
wij een vreugde gehad hebben door jou
vreugde. Wat zouden wij met genoegen heb
ben staan kijken, zoo o"m een hoekje, om
je nic't bang te maken, wanneer wij je had
den zien komen aanvliegen met een heerlijk
rupsje of een vetten worm, om die onder je
jongen te verdeelen ,die met open bekken
"gereed zouden staan om moeders gaven te
ontvangen.
Alles kon ook jij niet voorzien. Van een
tuinslang heb jij niet geweten", maar had jij
met het bouwen van je nestje geen rekening
moeten houden mot buurman's poes, die
toch in de winterdagen meermalen op je
loerde? Of hadA je met Cesar afgesproken
in die geheimzinnige taal zonder woorden,
dat hij poes vcfre zou houden van je dierbaar
kroost? Cesar is trouw. Nooit nog heeft
hij zijn woord gebroken. Als hij het beloofd
heeft, kon je veilig op hem rekenen. Behalve
zijn trouw heeft hij een altijd durende haat
in zijn borst voor alles wat van he«t katten
geslacht is.
Arme lijster! Arme moeder! Bestaat er
voor jou iets in de schepping, dat je over
zulk een plotseling verlies heen helpt?
Wij weten het niet.
REINIGING EN CENTRAAL
VERVOER.
NIEUW MATERIAAL.
Op den kapitaaldienst 1930 voor de Ge
meente-reiniging en Centraal vervoer is
11.200 uitgetrokken voor het aanschaffen
van nieuw materiaal.
- Voor de Reiniging zullen gekocht worden
twee 2-tons vuilnisauto's, die 3800 per stuk
kosten.
Een 2-tons auto voor Centraal vervoer is
geschat op 3600.
HET P. E. N.
REKENING 1S28, BEGROOTING 1930.
Verschenen zijn de balans en winst- en
verliesrekening van het Provinciaal Electrl-
citeitsbedrijf der provincie Noord-Holland.
Het voordeelig saldo van de exploitatie is
1.187.384, bovendien waren er nog 117.712
aan bijzondere baten.
Op buiten bedrijf gestelde activa wordt
140.291 afgeschreven en op gebouwen nog
153.790 extra.
Het saldo van de winst blijft dan 913.678.
De balans wijst aan 1.411.239 als reserve
voor extra-afschrijvingen en vernieuwingen.
De begrooting voor 1930 sluit met
5.313.164. Aan de provincie zal 200-000
gerestitueerd worden van vroegere verliezen.
200.000 wordt afgeschreven als verlies op
bulten bedrijf gestelde activa, terwijl dan
nog 650 000 bestemd wordt als aanvulling
der reserve.
In dit jaar zullen 1.301.500 beschikbaar
gesteld worden voor uitbreidingswerken.
60.000 wordt besteed aan verbetering van
het net te Zandvoort. 18000 voor Hoofd
dorp en 18000 voor den rijksweg te Sant
poort.
VERBOUWING KENNEMER
LYCEUM.
EEN TENTOONSTELLING.
In den afgeloopen zomer heeft in het Ken-
nemer Lyceum een groote inwendige verbou
wing plaats gevonden. Daardoor zijn er drie
leslokalen bijgewonnen, zijn er een paar klei
nere werkruimten bijgemaakt, zijn er 2 stee-
nen trappen gekomen, die de verbinding met
de tweede verdieping verbeteren; verder is
op die verdieping een groote zolderruimte in
gericht geworden tot feest- en tentoonstel
lingszaal. Voor deze zaal en de nieuw inge
richte aula is een kunstmatige ventilatie aan
gebracht.
Op Vrijdag 27 September zal het bestuur
in het gebouw een aantal genoodigden ont
vangen; het heeft den Rector Dr. A. de Vlet
ter verzocht, een korte uiteenzetting te ge
ven van de gedachten en bedoelingen, die
ten grondslag lagen aan deze verandering
van het schoolgebouw.
Veor leerlingen en ouders is in de nieuwe
zaal een interessante tentoonstelling geor
ganiseerd van een keurcollectie der originee-
len van de z.g. Verkadeplaatjes, uit de be
kende albums der Verkadefabrieken te Zaan
dam, daartoe welwillend door de firma afge
staan Er zijn platen van Jac. J. Koeman, C.
Rol, L. W. R. Wenckebach, J. Voerman Jr. e.a.
Deze tentoonstelling, die Vrijdagavond 27
September geopend wordt, is van 28 Septem
ber af dagelijks geopend: De baten komen ten
goede aan een nuttige instelling op natuur
historisch gebied.
DE STINKENDE GRACHTEN.
MEER BAGGEREN.
Nog steeds wordt in den zomer geklaagd
over den stank van de grachten. Terwijl de
Volksgezondheid nog steeds peinst over de
vraag wat op wetenschappelijk gebied ge
daan kan worden om dien onaangenamengeur
tegen te gaan, tracht de Reiniging die reeds
nu zooveel mogelijk tegen te gaan.
Tot heden werd met de baggermachine
van de Reiniging ongeveer 6 maanden in het
jaar gewerkt.
Op de begrooting voor 1930 zijn evenwel
meer gelden voor dit baggerwerk uitgetrok
ken, zoodat nu het geheele jaar gebaggerd
zal worden.
Bovendien wordt voortgegaan met het vis-
schen van drijvend vuil uit onze wateren.
WEER EEN SNEEUW-POP!
VOOR 1928 WAREN ER 5683 NOODIG.
Voor 1929 was op de begrooting van de
Gemeente-reiniging..;. 1 gulden uitgetrok
ken voor sneeuwruimen.
In den raad is toen twijfel geopperd of dit
„bedrag" voldoende zou zijn.
Ook voor 1930 is weer 1 gulden uitgetrok
ken als stelpost. Een flinke sneeuwbui en
het bedrag wordt met honderd, duizenden
procenten overschreden.
Over 1928 is voor extra-hulp bij sneeuw
ruimen 5.683 uitgegeven.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct*. per regel.
heeft een goudbruine kleur, maar is HEEL IETS ANDERS dan gewoon „bruinbrood"
ARBEIDERSWONINGEN.
WAAROP BIJ DE BEGROOTING
GEREKEND IS.
Op den Kapitaaldienst van het Gemeen
telijk Woningbedrijf is voor 1930 409.000
uitgetrokken, ontvangen van de gemeente
voor uitbreiding van het woningen-bezit.
Daaronder zijn de volgende bedragen:
325.000 voor 140 woningen voor krotbe
woners. (Dit zijn de 76 woningen die op een
terrein nabij den Harmenjansweg gebouwd
zullen worden en de 64 woningen die zullen
verrijzen nabij de Weltevredenstraat in
Haarlem-Noord. De plannen daarvoor zijn
reeds door den gemeenteraad goedgekeurd).
20.000 voor 35 woningen voor ouden»van
dagen. (Deze huizen zijn reeds in aanbouw
aan de Zomerstraat).
50.000 voor 22 woningen voor sociaal
achterlijken. (De plannen voor deze huizen
die ook nabij den Harmenjansweg komen,
zijn eveneens reeds door den raad goedge
keurd)
13.000 voor een wasch- en badhuisje na
bij deze 22 woningen.
Pro memorie zijn de posten uitgetrokken
voor de stichting van arbeiderswoningen voor
gewone en voor groote gezinnen.
De plannen daarvoor moeten nog uitge
werkt worden.
HET PROV. WATERLEIDING
BEDRIJF.
DE RESULTATEN.
De balans en de winst- en verliesrekening
van het Prov. Waterleidingbedrijf zijn aan
de Prov. Staten van Noord-Holland ter goed
keuring gezonden. He»t saldo der exploitatie
rekening ad f 411.398 wordt geheel'bestemd
voor afschrijving en reserve.
De begrooting voor 1930 sluit met een
eindcijfer van f 2,896.000. Voor uitbreidings
werken is f 570.000 uitgetrokken.
PERSONALIA.
Aan het Nutsse'minarium voor Paedagogiek
te Amsterdam slaagde voor de akte A (M.O.)
de heer J. M. van der Lyke te Haarlem, leer-
aar. in de Lichamelijke Opvoeding.
FAILLISSEMENTEN.
Door de arrondiissements-rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen
uitgesproken op Dinsdag 24 September 1929.
1. W. Kruyff, vrachtrijder, wonende te
Haarlem, Celebessfcraat 16. Curator mr. J.
Deenik, wonende te Haarlem.
2. N. van der Zijden, caféhouder, wonende
te Heemstede, Valkenburgerstraat 1. Curator
Mr. H. C. Prinsen Geerligs, wonende te
Haarlem.
3. J. W. KHeirxhout, „Radio Corner", electri-
cien en Radi-ohandelaar, wonende te Haar
lem-Noord, Zaanenlaan 2. Curator mr. F.
A. Davidson, wonende te Haarlem.
4. Jb. Koopmans, timmerman, wonende te
Bloemen daal, Alb. Thymlaan 33 (Station
Santpoort). Curator mr. W. G. J. Veenlio-
ven. wonende te Haarlem, Rechter-Commis-
saris in deze faillissementen mi-. G. Sluis.
Opgeheven werden de faillissementen van;
1. B. Klerks, wonende te Aalsmeer, Cura
tor mr. J. Hoog, wonende te Haarlem.
2. J. M. Heemskerk, thans te Uithoorn. Cu
rator mr. C. van Sprang, thans in Indië.
3. J. J. H. Grolle, wonende te Zandvoort.
Curator mr. J. H. J. Simons, wonende te
Haarlem.
4. L. N. Termes, wonende te Zandvoort.
Curator mr. W. A. J. Stortenbeker, wonende
te Haarlem,
5. P. Mulder en J. Blankemeijer. wonende
te Koog aan de Zaan. Curator mr. C. van
Sprang, thans in Indië.
Geëindigd zijn door het verbindend wor
den der uitdeelingslijst de faillissementen
van:
1. W. Spaans, wonende te Heemstede. Cu
rator mr. H. O. Drilsma, wonende te Haar
lem.
2. B. Kamer (Spaarkas „De Voorzorg").
Curator mr. F. Heemskerk, wonende te Am
sterdam.
3. L. Ballendux, wonende te Zandvoort,
Curator mr. dr. A. F. H. Schreurs, wonende
te Haarlem.
DE LIEVE JEUGD.
Kwajongens stichten in Rot
terdam brand cn laten een goe
derentrein ontsporen. De mate-
rieele schade vrij groot.
De Rotterdamsche straatjeugd heeft Maan
dagavond weer eenige bedenkelijke staaltje»
van haar kunnen getoond, schrijft de N. R.
Ct. Omstreeks acht uur werd brand ontdekt
in een paar spoorwagons, staande op het
rangeer-emplacement aan den Parallelweg
te Rotterdam. De oorzaak was niet ver te
zoeken. Eenige opgeschoten jongens hadden
in de wagens tevoren een vuurtje gestookt en
zoo den brand veroorzaakt. De wagons zijn
geheel uitgebrand.
Om kwart voor tien reed Maandagavond
een convooilrein komende van de Maasha
ven door de Putschelaan op weg naar het
rangeeremplacement aan den Parallelweg.
De trein bestond uit circa veertig goederen
wagens. In de Putschelaan liggen twee spo
ren, welke zijn verbonden met een tusschen-
stuk, dat met twee wissels aarsluiting geeft.
Toen de elfde wagon van den trein, die op
het rechterspoor reed, den wissel was gepas
seerd, hebben eenige jongens den wissel om
getrokken, waardoor de twaalfde wagen over
het tusschenspoor naar het linkerspoor reed.
De elfde wagen werd daardoor al spoedig
uit de rails getrokken. Enkele meters verder
begon deze wagen te kantelen en weldra sloeg
de wagen, een gesloten goederenwagen, wel
ke was geladen met graan, om. In zijn val
nam hij den twaalfden wagen, welke even
eens met graan was geladen mee. Met oor-
verdoovend lawaai vielen de beide wagens
over den weg. Van den tienden en den der
tienden wagen werden de buffers vernield.
Ook de koppelingen zijn afgeknapt. De tien
de v.-agen werd met geweld uit de rails ge
trokken, die daardoor over een grooten af
stand werden verwrongen en ontzet. De
trein kwam met een hevigen schok tot staan.
De dertiende wagen was 'inmiddels al op het
verbindingsspoor terecht gekomen. De acht
tiende wagen een ledige kolenwagen
werd opgewipt en uit de rails getild. De buf
fers van dezen wagen knapten af en de ove
rige uitstekende deelen drongen in den voor
wand van den daarop volgenden wagen.
Rails zijn verbogen, dwarsliggers zijn ver
splinterd, de wissel is uit zijn verband ge
rukt en de zijkanten van de omgevallen wa
gens zijn zwaar gehavend. Deze beide wagens
zijn in het koolaschpad, dat langs de spoor
rails ligt, gedrongen.
Westelijk van de Putschelaan bevond zich
op dat oogenblik geen locomotief meer. De
beide sporen in deze laan waren totaal ver
sperd, zoodat men de voor den Hillevliet
staande wagens niet gemakkelijk weg kon
rangeeren. Men heeft daarom een rangeer
machine langs een grooten omweg naar de
Putschelaan laten komen.
Met het opruimingswerk is Dinsdag dade
lijk een begin gemaakt.
De politie heeft dadelijk een onderzoek in
gesteld waaruit is gebleken, dat voorbijgan
gers vier jongens hard hebben zien wegloo-
pen toen de wagens derailleerden. Deze jon
gens waren even te voren bij den wissel ge
zien.
The popular Home
Journal of Great
Britain.
The Journal that tells,
how Britisher* live»
think, work and play
Splendid Stories
Bright Articles
i—
Uit het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY.
2.)
„Best hoor. Marion! ik zal er ernstig over
nadenken", beloofde George". Maar de gra
vin moet je toch maar vragen; eerlijk ge
zegd. ik heb het op mijn eigen houtje al
gedaan toen ik haar gisteravond op het
ministerie van Buitenlandsche Zaken sprak.
Zij venvacht een uit-noodiging van je."
En zoo werd de gravin uitgenoodigd, om
van Donderdag vóór Paschen af te komen
logeeren. in antwoord waarop zij mededeel
de" dat zij reeds enkele dagen bezet was en
pas Zaterdag zou kunnen arriveeren.
Verder behoorden tot de gasten nog sir
Henry Deighton, oud-onderstaatssecretaris
in liet ministerie van Binnenlandsche Za
ken en oud-rechterlijk ambtenaar en de po
pulaire Christopher Guise, een begaafd
man uit de groote wereld, met uitstekende
connecties. Iemand die veel had gereisd,
een goed sportsman," en een gezien lid van
verscheidene aristocratische clubs.
Alle gasten, met uitzondering dan van
gravin Mornay, waren Donderdag den 22sten
Maart op Temple Westford verschenen.
Zooals men uit den datum ziet, vielen de
Paaschdagen dat jaar al bijzonder vroeg,
zoodat, toen de auto van het heerenhuls weg
reed om de gravin van het station in Ful-
b-rough af te halen de duisternis al begon
ic vallen. Een tweede wagen een met een
paard bespannen omnibus was eveneens
naar het station gezonden, om de bagage en
de kamenier van de gravin naar het land
goed te brengen. Tegen den tijd, dat de auto
zou vertrekken, zei George tegen mevrouw
Conway, terwijl de gasten in den salon aan
het theedrinken waren:
„Ik denk. dat het wel te laat zal zijn, om
Judd nog naar Drylaw te sturen?"
„Inderdaad, beste jongen", antwoordde
zijn stiefmoeder met een blik naar de klok.
„De auto gaat binnen vijf minuten en het
zou den chauffeur zeker een minuut of twin
tig ophouden Is er iets belangrijks?"
„Ja. eigenlijk wel. Ik wilde Wallace iets
meedeelen over de meeting van Maandag.
Ik moet weten welke punten hij van plan is
te behandelen, anders kan ik niet met de
voorbereiding van mijn eigen rede opschie
ten. Zouden we niet even een van de be
dienden op de fiets kunnen sturen?"
„Alfred zou wel kunnen gaan, maar lk
heb hem eigenlijk bij de auto noodig. Ik kan
ze niet best tegelijk missen, en ik geloof
ook niet dat James kan fietsen."
„O, in dat geval moet Alfred maar gaan,"
besliste George. „Het kan gravin Mornay
niets schelen of er een palfrenier bij den wa
gen is. Sparkes kan haar wel in het rijtuig
helpen, voor hij zich met de bagage bezig
houdt. Dat zal best in orde komen.
„Hii ging naar den haard en drukte op de
elect-rische schel. „Morgen is het al Zondag.
Ik moet het vanavond nog hebben. Zeg Mur-
rell, wendde hij zich tot den huisknecht, die
juist de kamer binnenkwam, zeg even aan
Alfred, dat hij niet met de auto hoeft mee
te gaan. Ik heb hem noodig, om even een
briefje te brengen naar Drylaw Park, hij
moet op antwoord wachten. Over tien minu
ten is het klaar. De omnibus voor de bagage
en de kamenier is zeker al weg."
„Al een minuut of tien, meneer".
„Dan zou ik Judd graag nog even willen
spreken, voor hij wegrijdt. Hij moet een
boodschap voor mij geven aan Sparkes.
„Best, meneer."
Even later kwam de huisknecht George
zeggen, dat de auto voor stond. Hij ging naar
buiten en gaf den chauffeur twee brieven.
„Geef deze aan Sparkes", zei hij. „Hij
moet ze op den terugweg afgeven. Een is
voor den boekhandel van Cranworth, waar
hij een paar boeken meekrijgt, de andere
voor meneer Hooper, op de redactie van de
„Fulborough Herald", in Weststreet. Daar
moet hij op antwoord blijven wachten. Het
is beter dat Sparkes de boodschappen
doet en jij niet; het is een kille avond en
gravin Mornay moet niet aan het station of
in de stad hoeven te wachten. Sparkes heeft
met de bagage en de kamenier niet zoo'n ge
weldigen liaast. Hij moet de gravin in den
wagen helpen, want Alfred gaat niet met je
mee."
„In orde, meneer".
„Nu. je hebt niet zoo heel veel tijd meer,
tenminste als de trein op tijd is. Andere
boodschappen heb ik niet."
De auto reed den weg af, terwijl Conway,
nadat hij even naar de dreigende, donkere
lucht had gekeken, naar zijn studeerkamer
terugging.
Daar schreef hij een briefje aan nir. Wal
lace en liet het door den tweeden knecht
wegbrengen. Daarop nam hij een boek en
ging rustig zitten lezen, tot de gravin zou zijn
aangekomen. Een uur later ongeveer; om
precies te zijn om tien minuten over zeve
nen. kwam de auto van het station terug. De
huisknecht en nog een andere bediende wa
ren in de hall om de gravin te ontvangen.
De bediende liep haastig naar buiten, om het
portier te openen, terwijl de regen en wind
hem in het gezicht striemden. Hij keek even
in den wagen.
„Is de dame niet meegekomen, Judd?"
vroeg hij verbaasd.
De chauffeur draaide zich verschrikt om.
„De gravin zit binnenin, James".
„Neen, nietwaar", antwoordde James, na
dat hij nogmaals een blik in de auto had ge
worpen. „Er zit niemand in".
HOOFDSTUK EL
DE GESTALTE BIJ HET HEK
Intusschen had de butler ontdekt dat er
iets niet in den haak was en hij kwam naar
buiten.
„De dame is niet meegekomen, Murrell",
zei James, op wiens gezicht zich thans de
grootst mogelij ke verbazing was gaan af tee
kenen.
„Wat?" riep Judd van zijn zit plaats af,
terwijl de butler met gefronste wenkbrau
wen en in stomme verwondering in de auto
stond te staren, waarin zich niets anders
bevond dan een damesparapluie met gouden
knop en een met leer overtrokken juweelen
kistje.
„Je hebt de gravin niet meegebracht," zei
hij op strengen toon. „Je hebt haar natuur
lijk niet eens laten instappen."
Nu was het eindelijk tot Judd doorgedron
gen, dat de dame niet meegekomen was.
„Wel heb ik van mijn leven", riep hij uit.
„Ze zat goed en wel in de auto, toen ik van
het station in Fulborough wegreed en ik ben
rechtdoor naar huis gereden. Wat kan er
met haar gebeurd zijn?"
..Ik moet het aan meneer gaan vertellen",
verklaarde Murrell. „Ben je er wel zeker van,
dat je niet zonder de dame bent weggere
den?"
„Daar kan ik een eed op doen", luidde het
besliste antwoord.
„Goed, dat moet je maar met meneer in
orde maken", zei de butler, terwijl hij het
huis weer binnen ging.
Halfweg de hall, kwam hij de heer des
huizes a! tegen, die blijkbaar naar buiten
was gekomen, om de nieuwe gast te ver
welkomen.
Voordat hij nog iets had kunnen zeggen,
kwam een patrijshond de open deur binnen
rennen en sprong opgewonden tegen Con
way op.
„Liggen, Sport, liggen! Koest", beval Con
way den hend, terwijl hij naar zijn hand
keek en die vervolgens aan zijn lippen
bracht. „Hij heeft mijn hand gekrabd".
Daarop haalde hij zijn zakdoek uit zijn zak
en bedekte er den rugkant van zijn hand
mede, die inderdaad bloedde.
„Ja, hij heeft scherpe nagels, meneer",
merkte Murrell onverschillig op, begeerig
om heel wat belangrijker inlichtingen te ver
strekken. „De gravin
„Is al in den salon?" vroeg zijn meester
"hem, terwijl hij zich omdraaide, om daar
heen te gaan.
„Neen, meneer. Mevrouw is niet meegeko
men. De auto is hier leeg aangekomen, me
neer. Judd begrijpt er niets van."
„Wat zeg je? Wat bedoel je eigenlijk?"
vroeg Conway verschrikt.
„Is de gravin dan niet met den trein van
6 uur 25 meegekomen?"
„Dat wel, meneer. En Judd zegt, dat hij
zeker weet, dat zij in de auto zat, toen hij
naar huis reed. Maar nu is mevrouw er
niet meer in."
(Wordt vervolgd.)