Rondom de geluidsfilm De Küchenmeister groep breekt zich baan. HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1929 DERDE BLAD Vaste voet op Amerikaanschen bodem. Hoe Nederland bij dezen strijd op den voorgrond trad. Een interview met één der leiders van het Europeesche concern. Dezer dagen heeft een felle strijd tus- schen Europeesche- en Amerikaansche be langen zijn beslag gekregen. Millioenen waren hierbij gemoeid, doch evenzeer stond het cultureel overwicht ten opzichte van de Vereenigde Staten en Europa, op het gebied der geluidsfilmindustrie op het spel. Het was ons reeds lang bekend dat de Duitsche Ac- coustiek Maatschappij, waarbij het Neder- landsche kapitaal voor zeer belangrijke be dragen geïnteresseerd is en waarvan de N.V. Kuechenmeisters Maatschappij voor Spre kende Films een dochtermaatschappij is, een hardnekkige patentrechterlijken krijg voerde Uit dien strijd groeide de Duitsche Tobis (Tonbild Syndikat en Klangfilm) die 'n ver drag sloot met A. E. G. Siemens. Aan deze Duitsche afdeeling van de Duitsch-Holland- sche groep wijdden wij het vorig jaar, bij een bezoek aan de Bdrlijnsche filmindustrieën eenige artikelen en bij die gelegenheid doel den wij reeds op de groote dingen die komen konden. Voor Duitschland werd den toestand op grond van de aanwezige paten ten en van een beslissing van het Berlijn- sche Kammergericht gemonopoliseerd. En in andore landen wordt dit doel met succes nagestreefd. Inmiddels heeft de Duitsch-Ndderlandsche groep echter een slag geslagen die alle vorige successen in belangrijkheid overtreft. Een slag die als een wig in het Amerikaansche front drong. DO Duitsch-Nederlandsche groep die zooals haar naam reeds zegt: Kuechen- meister's Int. Maatschappij voor sprekende Films de buitenlandsche belangen van de geluidsfilm industrie behartigt, sloot name lijk een overeenkomst met oen Engelsch- Amcrikaansche combinatie (de Schlesinger groep) en is daardoor bondgenoot geworden van de Amerikaansche General Talking Pictures, de bezitstor van de Lee de Forest patenten, de oudsten op het punt van ge luidfilms. Bovendien bezit deze groep in' Engeland zeer moderne groote ateliers voor de fabricatie der geluidsfilm. Zoo verkreog de Nederlandsche groep dus eindelijk vasten voet op Amerikaanschen grond. "■^aarover straks. Reeds eerder publiceerden wij interviews met de leidendo figuur uit de Europeesche klankfilmindustrie: Heinrich Kuechen- meister. Een afspraak was ook dit keer spoe dig gemaakt daar de heer Kuechenmeister zich juist in Amsterdam ophield. Te' elfder ure riepen dringende bezigheden hem echter naar elders. In zijn plaats stond één der mannen, die er in geslaagd zijn in de Vereenigde Staten de genoemde overeen komst tot stand te brengen, Dr. Alberto Meyerhoff, ons te woord. Hij vertelde ons het volgende: „Uw land- genooten beseffen waarschijnlijk niet van hoeveel beteekenis de geluidsfilm-industrie voor hun land is. Zij veronderstellen waar schijnlijk dat het nog net is zooals vroeger, toen bij de productie der geluidlcoze films het Amerikaansche overwicht onmiskenbaar was al zal iedereen moeten toegeven dat de Europeesche film aan hoogere artistieke öischen voldeed. De Vereenigde Staten lokten successievelijk alle grooten uit de oude wereld. Er zijn voorbeelden te over: Greta Garbo, Pola Negri, Emil Jannings, Veidt, Lya de Putti en de regisseurs Lubitsch en Pommer en vele anderen. Amerika recru- teerde uit alle deelen van de wereld het beste materiaal. De revolutie die de geluidsfilm ontketende heeft echter ook deze verhoudingen totaal gewijzigd en het organisme van het in een kwart eeuw ontstane geluidlooze filmbedrijf terdege geteisterd. Amerika is gehandicapt omdat de Ameri kaan bijna uitsluitend Engelsch spreekt en omdat Europa daarentegen een onbeperkt aantal films kan maken, waarin Fransen, Duitsch. Engelsch. Nederlandsch, Italiaansch en Spaansch sprekende kunstenaars kunnen optreden. Procentsgewijze zal de Europeesche geluidsfilm louter door de kwestie der talen een grooter afzetgebied vinden. Bovendien is het typeerend dat de Engelsc'n- man niet houdt van do Amerikaansche film waarin Engelsch gesproken wordt". De Humoristische Londensche bladen als „Passing Show", „Londen Opinion", „The' Ho- morist" dit- kunnen wij aan de woorden van Dr. Meyerhoff toevoegen laten inderdaad geen we'ek voorbij gaan zonder den draak te hebben gestoken met het vreemde Ameri kaansche taaltje der geluidsfilms, dat men in New York Engelsch noemt. „Daar komt nog bij zoo vervolgde de heer Meyerhoff dat de Duitsch-Neder landsche groep door haar uitnemende pa tent situatie, steeds meer een monopolistisch karakter gaat aannemen, en door haar breede vertakking over de wereld, over min stens evenveel millioenen beschikt als de overblijvende Amerikaansche groep: De Western Electric and Radio Corporation. Van het allergrootste gewicht is het ten slotte dat de Duitsch-Nederlandsche groep door de combinatie met Schlesinger de be schikking heeft gekregen over de eenige pa tenten die nog buiten Europa stonden. Te meer, daar het volgens onzen zegsman vast staat dat de Western Electric groep weder rechtelijk patenten benut van de Ameri kaansche groep Schlesinger: De „General Talking Pictures". Die patentconflicten moe ten nog uitgevochten worden. De General Talking Pictures maakte echter reeds ver scheidene processen aanhangig. Inmiddels is de situatie voor verdere onderhandelingen met de Western Electric (onderhandelin gen werden immers reeds vroeger gevoerd) door deze feiten nog gunstiger geworden." Dit wat de beteekenis van de jongste ge beurtenissen betreft. Wij vroegen den heer Meyerhoff verder hoe het staat met de ge luid sfilmproductie in Duitschland. „Deze productie wordt terdege voorbereid. In de Berlijnsche ateliers wordt evenals in de Parijsche en Londensche werkplaatsen der dochtermaatschappijen met koortsachti- gen haast gearbeid. Ook de talrijke licen tiehouders werken aan een uitgebreid re pertoire. Te zijner tijd zullen zeker een twintigtal groote werken voltooid zijn, vele kleinere films en ruim vijftig kleinere producten voor het bij programma. Op dertig September gaat in Berlijn in het capitol.de première van de groote, zeer belangrijke geluidsfilm „Das Land ohne Frauen" waarin Conrad Veidt de hoofdrol speelt. Deze film is voorzien var- gesynchroniseerde muziek en van sprekende en zingende gedeelten. Met steeds korter tusschenpoozen zullen andere geluidsfilmen volgen. Zoo is thans wat nog nimmer ge schiedt is in deze branche een Duitsch- Nederlandsch-Engelsche groep met succes ten aanval getogen op Amerikaansch grond gebied. Voor Nederland is dit dubbel merkwaar dig. Ons land heeft nimmer een plaats van beteekenis ingenomen in den financieelen strijd om het monopolie van de film. Thans heeft het Nederlandsche kapitaal zich een machtige positie veroverd. Naast namen als A.K.U. (Algemeene Nederlandsche Kunst zijde Unie)Philips, Margarine Unie, klinkt thans een nieuwe naam: Internationale Maatschappij voor sprekende films, de groote dochtermaatschappij van de N. V. Kuechenmeisters Maatschappij voor Ac- coustiek. Het is goed dat het publiek weet, dat hier wereldbelangen op het spel staan. Besefte de Hollandsche bioscoopbezoeker iets van den titanenstrijd die zich hem ter wille tusschen Europa en de Vereenigde Staten afspeelde. Wat wist hij van de millioenen die hiermede gemoeid waren en van de be teekenis dier millioenen voor zijn land? Er ontstond een kring om Nederland en Duitschland die zich geredelijk uitspon tot een web dat zich tot Amerika uitstrekte en waarvan Berlijn en Amsterdam middel punten werden. L. A. NIJVERHEIDSSCHOLEN. „VERZAMELCOMMISSIE" GEÏNSTALLEERD. Dezer dagen werd in het jaarbeursgebouw te Utrecht op initiatief van de Ver. van Di recties van Nijverheidsscholen (V. D. N.) voorheen Bond van Directeuren van Am bachtsscholen in Nederland, een commissie geïnstalleerd, genaamd „Verzamelcommis- sie", verbonden aan de vereeniging boven genoemd. Deze commissie stelt zich ten doel voor lichting te geven betreffende het onderwijs aan de verschillende soorten van Nijver heidsscholen in technisch, practisch aesthe- tlsch, onderwijskundig en opvoedkundig op zicht dit in goede banen te leiden, alsmede de totstandkoming van doeltreffende leer methoden, leergangen, leer- en hulpmidde len te bevorderen. De commissie tracht dit doel te bereiken o.m. door het uitschrijven van prijsvragen, het tervaardigen van leermiddelen, het orga- niseeren van tentoonstellingen etc. In de commissie zijn vertegenwoordigd de navolgende vereenigingen: de Bond van Vereenigingen tot het geven van nijverheids onderwijs: de vereeniging tot bevordering van de vakopleiding van handwerkslieden in Nederland: de Ned. vereeniging voor Am bacht s- en Nijverheidskunst: de Ned. Bond van vakschoolleeraressen en -leeraren bij het Nijverheidsonderwijs; de R.K. ver. van di recteuren. directrices, leeraren en leeraressen bij het Nijverheidsonderwijs: de Ver. van Di recties van Nijverheidsscholen. De voorzitter, secretaris en penningmeester van de V. D. N. vervullen in deze commissie dezelfde functies en wel als volgt: voorzitter, de heer H. Ellens, directeur van de Rijksschool voor horlogemakers en zilver smeden te Schoonhoven: secretaris de heer A. L. Hengeveld, directeur Ambachtsschool Haarlem; penningmeester, de heer B. Steg- gerda, directeur Ambachtsschool Breda. Staande de vergadering werden nog eenige sub-commissies benoemd o.m. voor het sa menstellen van werkplan en het beoordeelen van reeds ingekomen werk". 75 JAAR. De heer Jb. van Senvellen, die in begin September zijn gouden feest vierde als bou wer en aannemer, zal 28 September zijn 75sten verjaardag vieren. De Gedempte Oude Gracht lijkt zes dagen van de week één van de gedistingeerds:e straten die we hebben in Haarlem. Dan heeft hij bijna de allure van een kalmen boulevard met zijn twee rijen boomen en zijn groote, in de zon blinkende koperen naamborden. Een schel fluitende slagers jongen valt er dan al eveneens uit den toon als de troepen kakelende schoolkinderen, die er op gezette tijden ae bijna gewijde stilte komen storen. De sfeer van de Ge dempte Oude Gracht is een zeer aparte, tegenwoordig is het die van gerokte me- neeren en glanzende limousines, vroeger moete'n daar de calèches met vurige vossen bespannen en met gestaartpruikte koetsiers op den bok schitterend tot hun recht zijn gekomen, en nog meer eeuwen terug moet het de chique buurt zijn geweest, waarin de vrouwen van de Kaninefaten elkaar de loef afstaken met het allerlaatste snufje in berenvellen of de nieuwste manier om zwijne slagtanden tot sieraden te verwerken. Maar op Maandag is de Gedempte Oude Gracht zichzelf niet meer. Dan vulgariseert hij zich als de in de speciaal Fransche literatuur niet ongeliefde figuur van dame du plus haut chic, die uit louter baloorigheid of sensatiezucht de kleeren van haar dienst bode leent en er zoo vermomd op uit gaat het avontuur te gemoet. Ze hult zich in Ook praatjes zijn op de markt te koop. een kleurigen omslagdoek boven een fel ge- streepten rok, zij draait haar zorgvuldig geonduleerde haren in een nonchalanten toet achter in haar nek en luisteri, met be wondering naar de rapheid, waarmee ze het platte accent en de sappige uitdrukkingen van het zoozeer geminachte „plebs" te pas brengt. Welnu dan op deze Gedempte Oude Gracht met zijn aanhangsel de Botermarkt hebben we twee kostelijke Maandagmorgens doorgebracht. En we zijn dr tot de con clusie gekomen, dat het waarlijk een won der mag heeten dat niet iedereen zijn heele inventaris en al zijn benoodigdlieden daar koopt, want krijgen kunt ge het er: van schoenveters tot. tweedehands tafels, en van de allermodernste deux dièces tot pakjes aardappelmeel en haarkammen toe. En dr is er geen enkele onder al die ge wiekste kooplui, of ze weten je wel in de waan te brengen, dat ze eigenlijk bezig zijn zichzelf te ruïneeren om hun medemensclien maar aan een voordeelig koopje te helpen, en per slot van rekening ruïneert ieder mensch toch altijd liever een ander dan zichzelf, de zeer nobelen uitgesloten, en het bewustzijn dat je iets gekocht hebt voor minder dan je er eigenlijk rechtens voor had moeten geven. geeft toch lichter een gevoel van voldoe ning over je eigen pienterheid, dan één van wroeging over het feit, dat je er dus minstens één persoon mee benadeeld moet hebben. Hoewel, 't gevoel dat je anderen be nadeelt met het profiteeren van hun „spotkoop jes" en „scherp concurre erende prijzen" heb je zelden of nooit, want het han dige koopman - schap ligt hen duimen dik op de welvarende bolle wangen. Al ga je naar de markt met hèt vaste plan je niet te laten beetnemen. Daar heb je de koopman in galanterieën, die je gul uitnoodigt om zijn zaakje van nabij in oogenschouw te komen nemen. „Kom maar op, juffrouw! Neem ze maar op, bekijk ze maar gerust. En zeven stuivers maar, zeven stuivers! Diamanten en paarlen, voor zeven stuivers maar!" „Echt?" vraag ik hem langs mijn neus weg. Hij kijkt me half gechoqueerd, half min achtend aan, zegt niets en galmt uitdagend verder: ..Diamante en parele! Hier moet je wezen!" Nic's bij voor uws meissie, meheer?", valt hij onverhoeds uit naar een schuchteren boerenpummel, die hem met open mond staat aan te staren. De „meheer" maakt zich al blozend uit de voeten. „Kom nou juffrouw", en hij buigt zich vertrouwelijk ver over de toonbank, „om dat u het bent kijks es vier gulden vijftig heb 't gekost de briefjes hange d'r nog anaèr, voor zes stuivers dan", komt hij eindelijk met een oneindig grootmoedig gebaar los. „Ik beweer wat. en de man van het naburige kraampje, die al eenigszins jaloersch de „sjans" van zijn gewieksten concurrent heeft staan gadeslaan, tracht zich ook in het gesprek te mengen met een lijzig: „Zei u wat, dame?" Mijn koopman neemt hem met een ver nietigenden blik op en zegt vanaf een on metelijke hoogte: „Partekeliere aangelegenhede, man!" en de indringer deinst geslagen af. En terwijl de teekenares teekent, laat ik me door hem inpalmen en koop wat van hem. zooals hij me, toen we hem den vol gendon Maandag weer tegenkwamen, jube lend inhaalde en al zijn daverende spot koopjes voor ons uitstalde, ons handgeld op den koop toe beloofde en stralend verkon digde, öattie graag z'n ouwe kennissen eens wat „andee", De handige koopman. Hij is maar één van de oneindige reeks van types, die je er ontmoet. Daar is de juffrouw, die bretels verkoop:. Knappe brutale meid, die op haar krukje zit als een koningin en met kwistige hand sokophouders uitdeelt aan het haar om ringende manvolk. Daar heb je do man, die eenzaam en zielig staat te wachten te mid den van zijn armzalig hoopje koopwaar, zoo maar op de st-raatsteenen uitgestald, die geen klanten heeft en ze ook niet krijgen zal om dat- hij geen grooton mond genoeg opzet en die zoo ai en toe stilletjes melancholiek voor zich uit zegt: ..twee dubbeltjestwee dub beltjes maar!" Niemand let op hem. En hij zwijgt maar weer. Voor het stalletje met goudvisschen verdringt- zich een hoop klein grut met begeerige oogen; de koop man trekt zich weinig van hen aan want hij weet dat dat zijn goeie klanten niet zullen worden maar wijdt al zijn aandacht aan het op artistieke wijze garneeren van de verschillende aqua riums. 't Gaat heel zorg vuldig hier een takje wier, daar een kleiner, daar twee groote dikke Het wurm dat een ringetje, goudvisschen aan z'n garnalen vinger kreeg. Hij gaat op in zijn werk en voelt zich waarschijnlijk artist. Dat étalceren is hier al evenzeer tot een kunst verheven als in de grootste magazij nen. 't Gaat allemaal met een toewijding, met een minitieuze zorg. waar je versteld van staat, al maakt het resultaat gewoonlijk den indruk alsof iemand met zijn armen vol koopwaar boven het kraampje is gaan staan en pardoes alles heeft laten vallen. Mijn koopman in galanterieën paste die methode dan ook toe, en strooide kwistig de paarlen en robijnen in het rond. En als je» de oneindige knoedels kleurige tinten bij sommige kraampjes ziet, sla je je handen aan je hoofd en puzzelt niet alleen hoe ze die in elkaar hebben gekregen, maar nog meer, hoe ze ze ooit uit eikaar zullen kun nen halen. We staan ergens stil bij een schilderachtig koopmannetje in knoopen en gespen. Er wordt geteekend en het mannetje glundert om de eer die hem aangedaan wordt. Dat we hem later een ideaal struikrooverstype noe men, weet hij niet. „Mot je mijn niet eens teekene?" biedt een weinig schilderachtige jongeling aan. „Voor een tientje", zegt de teekenares prompt. „Ja", zegt ie grijnzend, „ik het tientje." En aan een juffrouw van proportioneele con touren, die onbewust van haar lot een gespje bij haar meissies Zondagsche jurk uitzoekt, verraadt hij uit dépit: „Je staat er ook al op, hoor!" Ze schuift ver ontwaardigd weg, terwijl hij haar grinnikend na roept: „Niks, hoor! Ze mot jou toch niet hebbe. Moois prent zou dat gaive!" En terwijl ze wegschommelt gooit ze hem woe dend een kern achtig woord naar z'n domme hoofd. Een eind verder staat een man zich op te winden gooit ze hem een kernachtig tegen een stuk of woord naar zijn domme hoo/a wat weinig ont vankelijke toehoorders. Hij verkoopt een vlekkenmiddel en experimenteert op duistere wijze met een vunzig rood lapje, terwijl hij druk gebarend zijn meening te kennen geeft over de „properiteit en singalariteit" van de Hollandsche huisvrouw. En triomfantelijk zwaait hij het kletsnatte lapje als het hel rood uit zijn heksenketel te voorschijn komt, liefkoost het. scheldt nog een beetje op ae tegenwoordige zeep en concludeert: „En zooals ik 't nu heb laten hooren met mijn mond en laten zien met- mijn handen zoo heb ik het velen laten zien ouden van dagen, die het juk van den arbeid zwaar drukte op de gebogen schouderen en jonge blommen, schoon en bekoorlijk en zij hebben mijn roep niet weerstaan", be sluit hij practisch. En zijn kleine felle oogjes taxeeren de omstanders en met- onfeilbare zekerheid duwt hij zijn wonderpakjes in de handen van hen. die staan te weifelen tusschen nemen en niet nemen, 't Regent kwartjes, en de koopman wrijft in z'n handen en gaat bij z'n buurman één van de kwartjes wisselen tegen de twee pakjes sigaren, die deze luidruchtig propageert. „Roko sigaren! De beste! Ik verkoop geen slechte sigaren onder hun waarde ik be dot mijn klanten niet. ik vraag voor mijn sigaren precies hetzelfde wat je in de win kels ervoor betalen moet alleen krijg je d'r van mij nog een pakje bij toe!" Volkomen steekhouden doet zijn redenatie niet, maar hij heeft handen te weinig om zijn sigaren uit te deelen. „Van je vrinden mot je 't maar hebben," zegt de kwakzalver schamper, als zijn concurrent hem niet eens drie pakjes voor een kwartje wil geven. Want al houden ze mekaar allemaal te vrind, en al verkoopen ze allemaal verschillende dingen, mekaars concurrenten zijn en blijven ze want het kwartje dat de één aan de onovertroffen Roko sigaren spendeert, geeft hij niet meer aan het onfeilbare vlekkenwater %-lak naast de deur uit, en de omstanders, die je zelf hebt, staan niet bij het kraampje van Je buurman al handelt de één dan ook in zakdoeken en een ander in politieke theorieën. Want de politicus is er ook en hij is de felste van allemaal. Ze drommen om hem heen ter wijl hij schor staat te schreeuwen en de meest onwaarschijnlijke feiten en theorieën uit: „En nu zeg ik Uwaarom is Fransch de taal waarin onze wetten gemaakt worden? de verpleegster naast hem Omdat U en ik geen Fransch kennen, omdat u en ik niet mogen begrijpen wat er in die wetten staat, omdat u en ik d&n ons eigen vonnis onderteekenen onbewust van wat wij doen. Waarom? Waarom? Waarom? Waarom wordt er in de Kamer Fransch gesproken? Omdat u en ik niet weten mogen wat er be sproken wordt, want u en ik kennen geen Fransch, en Braat kent ook geen Fransch Braat kent zelfs geen Nederlandsch", voegt hij er naar adem scheppend aan toe, en glundert breed om het goedkoope succesje. De verpleegster naast hem, die met een onvervalscht Amsterdamsch accent een on feilbaar middel tegen eksteroogen verkoopt doet machtelooze pogingen om het luidruch tig gebulder te overstemmen en vloekt schil derachtig als het niet lukt. Zoo is de Botermarkt, rommelig, schilder achtig, vermakelijk en interessant. Alleen heeft hij, die er geweest is, een gevoel alsof hij de reuk van zure augurkjes voor eeuwig met zich meedraagt. WILLY VAN DER TAK. ,Hulp zij ons doel" bestaat 75 jaar. Het onderling ziekenfonds voor kellners „Hulp zij ons doel", dat 20 September 1904 is opgericht, bestaat dezer dagen dus vijf-en- twintig jaren, welk heuglijk feit Donder dagavond met een soirée in het gebouw Bloemhof gevierd zal worden. In het programma voor dezen feestavond waarop het echtpaar Speenhof o.a. zal medewerken schrijft de secretaris de heer Joh. D. H. van Ake een en ander over het fonds, waarbij hij o.a. zegt: Wat moeten wij de oprichters dankbaar zijn die het ini tiatief hebben genomen, om deze voor ons zoo onmisbare vereeniging op te richten. Een dezer oprichters is de heer J. Schelliri- gerhout, die vele jaren bestuursfuncties heeft waargenomen en nu nog onze pen ningmeester is. Aan deze oprichters onze hulde en dank. Het is wel niet altijd op rolletjes gegaan met de vereeniging, maar menschen als de vroegere voorzitter de heer J. M. de Jager wisten den gang er steeds in te houden. Bij ziekte of ongeval keert het fonds dertig gulden per week aan de leden uit, voorwaar een mooi bedrag, en het getuigt van de fris- sche kracht in deze vereeniging. Het 40-jarig jubileum van den Ned. R.K. Volksbond. (Zie het verslag elders in dit nummer.) Het Bestuur der afdeeling Haarlem van den Nederl. R.K. Volksbond. Zittend van links naar rechtsH. Leeuw, G. M. Govers, G. Scholte, PenningmeesterJ. Ph. H. Castri- cum, voorzitter, F. Keesen. secretaris, P. Dekker vice-voorzitter en G. Telman Staan de van links naar rechts: H. J. Eichhorn cn B. de Leeuw

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9