Rondom de geluidsfilm
De Küchenmeister groep breekt
zich baan.
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1929
DERDE BLAD
Vaste voet op Amerikaanschen bodem.
Hoe Nederland bij dezen strijd
op den voorgrond trad.
Een interview met één der leiders
van het Europeesche concern.
Dezer dagen heeft een felle strijd tus-
schen Europeesche- en Amerikaansche be
langen zijn beslag gekregen. Millioenen
waren hierbij gemoeid, doch evenzeer stond
het cultureel overwicht ten opzichte van de
Vereenigde Staten en Europa, op het gebied
der geluidsfilmindustrie op het spel. Het was
ons reeds lang bekend dat de Duitsche Ac-
coustiek Maatschappij, waarbij het Neder-
landsche kapitaal voor zeer belangrijke be
dragen geïnteresseerd is en waarvan de N.V.
Kuechenmeisters Maatschappij voor Spre
kende Films een dochtermaatschappij is, een
hardnekkige patentrechterlijken krijg voerde
Uit dien strijd groeide de Duitsche Tobis
(Tonbild Syndikat en Klangfilm) die 'n ver
drag sloot met A. E. G. Siemens. Aan deze
Duitsche afdeeling van de Duitsch-Holland-
sche groep wijdden wij het vorig jaar, bij een
bezoek aan de Bdrlijnsche filmindustrieën
eenige artikelen en bij die gelegenheid doel
den wij reeds op de groote dingen die
komen konden. Voor Duitschland werd den
toestand op grond van de aanwezige paten
ten en van een beslissing van het Berlijn-
sche Kammergericht gemonopoliseerd. En in
andore landen wordt dit doel met succes
nagestreefd.
Inmiddels heeft de Duitsch-Ndderlandsche
groep echter een slag geslagen die alle vorige
successen in belangrijkheid overtreft. Een
slag die als een wig in het Amerikaansche
front drong. DO Duitsch-Nederlandsche groep
die zooals haar naam reeds zegt: Kuechen-
meister's Int. Maatschappij voor sprekende
Films de buitenlandsche belangen van de
geluidsfilm industrie behartigt, sloot name
lijk een overeenkomst met oen Engelsch-
Amcrikaansche combinatie (de Schlesinger
groep) en is daardoor bondgenoot geworden
van de Amerikaansche General Talking
Pictures, de bezitstor van de Lee de Forest
patenten, de oudsten op het punt van ge
luidfilms. Bovendien bezit deze groep in'
Engeland zeer moderne groote ateliers voor
de fabricatie der geluidsfilm.
Zoo verkreog de Nederlandsche groep dus
eindelijk vasten voet op Amerikaanschen
grond.
"■^aarover straks.
Reeds eerder publiceerden wij interviews
met de leidendo figuur uit de Europeesche
klankfilmindustrie: Heinrich Kuechen-
meister. Een afspraak was ook dit keer spoe
dig gemaakt daar de heer Kuechenmeister
zich juist in Amsterdam ophield.
Te' elfder ure riepen dringende bezigheden
hem echter naar elders. In zijn plaats stond
één der mannen, die er in geslaagd zijn in
de Vereenigde Staten de genoemde overeen
komst tot stand te brengen, Dr. Alberto
Meyerhoff, ons te woord.
Hij vertelde ons het volgende: „Uw land-
genooten beseffen waarschijnlijk niet van
hoeveel beteekenis de geluidsfilm-industrie
voor hun land is. Zij veronderstellen waar
schijnlijk dat het nog net is zooals vroeger,
toen bij de productie der geluidlcoze films
het Amerikaansche overwicht onmiskenbaar
was al zal iedereen moeten toegeven dat
de Europeesche film aan hoogere artistieke
öischen voldeed. De Vereenigde Staten lokten
successievelijk alle grooten uit de oude
wereld. Er zijn voorbeelden te over: Greta
Garbo, Pola Negri, Emil Jannings, Veidt,
Lya de Putti en de regisseurs Lubitsch en
Pommer en vele anderen. Amerika recru-
teerde uit alle deelen van de wereld het
beste materiaal.
De revolutie die de geluidsfilm ontketende
heeft echter ook deze verhoudingen totaal
gewijzigd en het organisme van het in een
kwart eeuw ontstane geluidlooze filmbedrijf
terdege geteisterd.
Amerika is gehandicapt omdat de Ameri
kaan bijna uitsluitend Engelsch spreekt en
omdat Europa daarentegen een onbeperkt
aantal films kan maken, waarin Fransen,
Duitsch. Engelsch. Nederlandsch, Italiaansch
en Spaansch sprekende kunstenaars kunnen
optreden. Procentsgewijze zal de Europeesche
geluidsfilm louter door de kwestie der
talen een grooter afzetgebied vinden.
Bovendien is het typeerend dat de Engelsc'n-
man niet houdt van do Amerikaansche film
waarin Engelsch gesproken wordt".
De Humoristische Londensche bladen als
„Passing Show", „Londen Opinion", „The' Ho-
morist" dit- kunnen wij aan de woorden van
Dr. Meyerhoff toevoegen laten inderdaad
geen we'ek voorbij gaan zonder den draak
te hebben gestoken met het vreemde Ameri
kaansche taaltje der geluidsfilms, dat men in
New York Engelsch noemt.
„Daar komt nog bij zoo vervolgde de
heer Meyerhoff dat de Duitsch-Neder
landsche groep door haar uitnemende pa
tent situatie, steeds meer een monopolistisch
karakter gaat aannemen, en door haar
breede vertakking over de wereld, over min
stens evenveel millioenen beschikt als de
overblijvende Amerikaansche groep: De
Western Electric and Radio Corporation.
Van het allergrootste gewicht is het ten
slotte dat de Duitsch-Nederlandsche groep
door de combinatie met Schlesinger de be
schikking heeft gekregen over de eenige pa
tenten die nog buiten Europa stonden. Te
meer, daar het volgens onzen zegsman vast
staat dat de Western Electric groep weder
rechtelijk patenten benut van de Ameri
kaansche groep Schlesinger: De „General
Talking Pictures". Die patentconflicten moe
ten nog uitgevochten worden. De General
Talking Pictures maakte echter reeds ver
scheidene processen aanhangig. Inmiddels is
de situatie voor verdere onderhandelingen
met de Western Electric (onderhandelin
gen werden immers reeds vroeger gevoerd)
door deze feiten nog gunstiger geworden."
Dit wat de beteekenis van de jongste ge
beurtenissen betreft. Wij vroegen den heer
Meyerhoff verder hoe het staat met de ge
luid sfilmproductie in Duitschland.
„Deze productie wordt terdege voorbereid.
In de Berlijnsche ateliers wordt evenals in
de Parijsche en Londensche werkplaatsen
der dochtermaatschappijen met koortsachti-
gen haast gearbeid. Ook de talrijke licen
tiehouders werken aan een uitgebreid re
pertoire.
Te zijner tijd zullen zeker een twintigtal
groote werken voltooid zijn, vele kleinere
films en ruim vijftig kleinere producten voor
het bij programma. Op dertig September gaat
in Berlijn in het capitol.de première van de
groote, zeer belangrijke geluidsfilm „Das
Land ohne Frauen" waarin Conrad Veidt
de hoofdrol speelt. Deze film is voorzien var-
gesynchroniseerde muziek en van sprekende
en zingende gedeelten. Met steeds korter
tusschenpoozen zullen andere geluidsfilmen
volgen.
Zoo is thans wat nog nimmer ge
schiedt is in deze branche een Duitsch-
Nederlandsch-Engelsche groep met succes
ten aanval getogen op Amerikaansch grond
gebied.
Voor Nederland is dit dubbel merkwaar
dig. Ons land heeft nimmer een plaats van
beteekenis ingenomen in den financieelen
strijd om het monopolie van de film. Thans
heeft het Nederlandsche kapitaal zich een
machtige positie veroverd. Naast namen als
A.K.U. (Algemeene Nederlandsche Kunst
zijde Unie)Philips, Margarine Unie, klinkt
thans een nieuwe naam: Internationale
Maatschappij voor sprekende films, de
groote dochtermaatschappij van de N. V.
Kuechenmeisters Maatschappij voor Ac-
coustiek.
Het is goed dat het publiek weet, dat hier
wereldbelangen op het spel staan. Besefte
de Hollandsche bioscoopbezoeker iets van
den titanenstrijd die zich hem ter wille
tusschen Europa en de Vereenigde Staten
afspeelde. Wat wist hij van de millioenen
die hiermede gemoeid waren en van de be
teekenis dier millioenen voor zijn land?
Er ontstond een kring om Nederland en
Duitschland die zich geredelijk uitspon tot
een web dat zich tot Amerika uitstrekte en
waarvan Berlijn en Amsterdam middel
punten werden.
L. A.
NIJVERHEIDSSCHOLEN.
„VERZAMELCOMMISSIE"
GEÏNSTALLEERD.
Dezer dagen werd in het jaarbeursgebouw
te Utrecht op initiatief van de Ver. van Di
recties van Nijverheidsscholen (V. D. N.)
voorheen Bond van Directeuren van Am
bachtsscholen in Nederland, een commissie
geïnstalleerd, genaamd „Verzamelcommis-
sie", verbonden aan de vereeniging boven
genoemd.
Deze commissie stelt zich ten doel voor
lichting te geven betreffende het onderwijs
aan de verschillende soorten van Nijver
heidsscholen in technisch, practisch aesthe-
tlsch, onderwijskundig en opvoedkundig op
zicht dit in goede banen te leiden, alsmede
de totstandkoming van doeltreffende leer
methoden, leergangen, leer- en hulpmidde
len te bevorderen.
De commissie tracht dit doel te bereiken
o.m. door het uitschrijven van prijsvragen,
het tervaardigen van leermiddelen, het orga-
niseeren van tentoonstellingen etc.
In de commissie zijn vertegenwoordigd de
navolgende vereenigingen: de Bond van
Vereenigingen tot het geven van nijverheids
onderwijs: de vereeniging tot bevordering
van de vakopleiding van handwerkslieden in
Nederland: de Ned. vereeniging voor Am
bacht s- en Nijverheidskunst: de Ned. Bond
van vakschoolleeraressen en -leeraren bij het
Nijverheidsonderwijs; de R.K. ver. van di
recteuren. directrices, leeraren en leeraressen
bij het Nijverheidsonderwijs: de Ver. van Di
recties van Nijverheidsscholen.
De voorzitter, secretaris en penningmeester
van de V. D. N. vervullen in deze commissie
dezelfde functies en wel als volgt:
voorzitter, de heer H. Ellens, directeur van
de Rijksschool voor horlogemakers en zilver
smeden te Schoonhoven: secretaris de heer
A. L. Hengeveld, directeur Ambachtsschool
Haarlem; penningmeester, de heer B. Steg-
gerda, directeur Ambachtsschool Breda.
Staande de vergadering werden nog eenige
sub-commissies benoemd o.m. voor het sa
menstellen van werkplan en het beoordeelen
van reeds ingekomen werk".
75 JAAR.
De heer Jb. van Senvellen, die in begin
September zijn gouden feest vierde als bou
wer en aannemer, zal 28 September zijn
75sten verjaardag vieren.
De Gedempte Oude Gracht lijkt zes dagen
van de week één van de gedistingeerds:e
straten die we hebben in Haarlem. Dan
heeft hij bijna de allure van een kalmen
boulevard met zijn twee rijen boomen en
zijn groote, in de zon blinkende koperen
naamborden. Een schel fluitende slagers
jongen valt er dan al eveneens uit den toon
als de troepen kakelende schoolkinderen,
die er op gezette tijden ae bijna gewijde
stilte komen storen. De sfeer van de Ge
dempte Oude Gracht is een zeer aparte,
tegenwoordig is het die van gerokte me-
neeren en glanzende limousines, vroeger
moete'n daar de calèches met vurige vossen
bespannen en met gestaartpruikte koetsiers
op den bok schitterend tot hun recht zijn
gekomen, en nog meer eeuwen terug moet
het de chique buurt zijn geweest, waarin
de vrouwen van de Kaninefaten elkaar de
loef afstaken met het allerlaatste snufje in
berenvellen of de nieuwste manier om zwijne
slagtanden tot sieraden te verwerken.
Maar op Maandag is de Gedempte Oude
Gracht zichzelf niet meer. Dan vulgariseert
hij zich als de in de speciaal Fransche
literatuur niet ongeliefde figuur van dame
du plus haut chic, die uit louter baloorigheid
of sensatiezucht de kleeren van haar dienst
bode leent en er zoo vermomd op uit gaat
het avontuur te gemoet. Ze hult zich in
Ook praatjes zijn op de markt te koop.
een kleurigen omslagdoek boven een fel ge-
streepten rok, zij draait haar zorgvuldig
geonduleerde haren in een nonchalanten
toet achter in haar nek en luisteri, met be
wondering naar de rapheid, waarmee ze het
platte accent en de sappige uitdrukkingen
van het zoozeer geminachte „plebs" te pas
brengt.
Welnu dan op deze Gedempte Oude
Gracht met zijn aanhangsel de Botermarkt
hebben we twee kostelijke Maandagmorgens
doorgebracht. En we zijn dr tot de con
clusie gekomen, dat het waarlijk een won
der mag heeten dat niet iedereen zijn
heele inventaris en al zijn benoodigdlieden
daar koopt, want krijgen kunt ge het er:
van schoenveters tot. tweedehands tafels,
en van de allermodernste deux dièces tot
pakjes aardappelmeel en haarkammen toe.
En dr is er geen enkele onder al die ge
wiekste kooplui, of ze weten je wel in de
waan te brengen, dat ze eigenlijk bezig zijn
zichzelf te ruïneeren om hun medemensclien
maar aan een voordeelig koopje te helpen, en
per slot van rekening ruïneert ieder mensch
toch altijd liever een ander dan zichzelf, de
zeer nobelen uitgesloten, en het bewustzijn
dat je iets gekocht hebt voor minder dan je
er eigenlijk rechtens voor had moeten geven.
geeft toch lichter een gevoel van voldoe
ning over je eigen pienterheid, dan één van
wroeging over het feit, dat je er dus minstens
één persoon mee benadeeld moet hebben.
Hoewel, 't gevoel
dat je anderen be
nadeelt met het
profiteeren van
hun „spotkoop
jes" en „scherp
concurre erende
prijzen" heb je
zelden of nooit,
want het han
dige koopman -
schap ligt hen
duimen dik op de
welvarende bolle
wangen. Al ga je
naar de markt
met hèt vaste plan
je niet te laten
beetnemen.
Daar heb je de koopman in galanterieën,
die je gul uitnoodigt om zijn zaakje van
nabij in oogenschouw te komen nemen.
„Kom maar op, juffrouw! Neem ze maar
op, bekijk ze maar gerust. En zeven stuivers
maar, zeven stuivers! Diamanten en paarlen,
voor zeven stuivers maar!"
„Echt?" vraag ik hem langs mijn neus
weg.
Hij kijkt me half gechoqueerd, half min
achtend aan, zegt niets en galmt uitdagend
verder:
..Diamante en parele! Hier moet je wezen!"
Nic's bij voor uws meissie, meheer?", valt
hij onverhoeds uit naar een schuchteren
boerenpummel, die hem met open mond
staat aan te staren.
De „meheer" maakt zich al blozend uit de
voeten.
„Kom nou juffrouw", en hij buigt zich
vertrouwelijk ver over de toonbank, „om
dat u het bent kijks es vier gulden
vijftig heb 't gekost de briefjes hange d'r
nog anaèr, voor zes stuivers dan", komt
hij eindelijk met een oneindig grootmoedig
gebaar los. „Ik beweer wat. en de man van
het naburige kraampje, die al eenigszins
jaloersch de „sjans" van zijn gewieksten
concurrent heeft staan gadeslaan, tracht
zich ook in het gesprek te mengen met een
lijzig:
„Zei u wat, dame?"
Mijn koopman neemt hem met een ver
nietigenden blik op en zegt vanaf een on
metelijke hoogte:
„Partekeliere aangelegenhede, man!" en
de indringer deinst geslagen af.
En terwijl de teekenares teekent, laat ik
me door hem inpalmen en koop wat van
hem. zooals hij me, toen we hem den vol
gendon Maandag weer tegenkwamen, jube
lend inhaalde en al zijn daverende spot
koopjes voor ons uitstalde, ons handgeld op
den koop toe beloofde en stralend verkon
digde, öattie graag z'n ouwe kennissen eens
wat „andee",
De handige koopman.
Hij is maar één van de oneindige reeks
van types, die je er ontmoet.
Daar is de juffrouw, die bretels verkoop:.
Knappe brutale meid, die op haar krukje
zit als een koningin en met kwistige hand
sokophouders uitdeelt aan het haar om
ringende manvolk. Daar heb je do man, die
eenzaam en zielig staat te wachten te mid
den van zijn armzalig hoopje koopwaar, zoo
maar op de st-raatsteenen uitgestald, die geen
klanten heeft en ze ook niet krijgen zal om
dat- hij geen grooton mond genoeg opzet en
die zoo ai en toe stilletjes melancholiek voor
zich uit zegt: ..twee dubbeltjestwee dub
beltjes maar!"
Niemand let op hem. En hij zwijgt maar
weer.
Voor het stalletje
met goudvisschen
verdringt- zich een
hoop klein grut
met begeerige
oogen; de koop
man trekt zich
weinig van hen
aan want hij weet
dat dat zijn
goeie klanten niet
zullen worden
maar wijdt al zijn
aandacht aan het
op artistieke wijze
garneeren van de
verschillende aqua
riums.
't Gaat heel zorg
vuldig hier een
takje wier, daar
een kleiner, daar
twee groote dikke
Het wurm dat een ringetje, goudvisschen
aan z'n garnalen vinger kreeg.
Hij gaat op in zijn werk en voelt zich
waarschijnlijk artist.
Dat étalceren is hier al evenzeer tot een
kunst verheven als in de grootste magazij
nen. 't Gaat allemaal met een toewijding,
met een minitieuze zorg. waar je versteld
van staat, al maakt het resultaat gewoonlijk
den indruk alsof iemand met zijn armen
vol koopwaar boven het kraampje is gaan
staan en pardoes alles heeft laten vallen.
Mijn koopman in galanterieën paste die
methode dan ook toe, en strooide kwistig
de paarlen en robijnen in het rond. En als
je» de oneindige knoedels kleurige tinten bij
sommige kraampjes ziet, sla je je handen
aan je hoofd en puzzelt niet alleen hoe ze
die in elkaar hebben gekregen, maar nog
meer, hoe ze ze ooit uit eikaar zullen kun
nen halen.
We staan ergens stil bij een schilderachtig
koopmannetje in knoopen en gespen. Er
wordt geteekend en het mannetje glundert
om de eer die hem aangedaan wordt. Dat we
hem later een ideaal struikrooverstype noe
men, weet hij niet.
„Mot je mijn niet eens teekene?" biedt een
weinig schilderachtige jongeling aan.
„Voor een tientje", zegt de teekenares
prompt.
„Ja", zegt ie grijnzend, „ik het tientje." En
aan een juffrouw van proportioneele con
touren, die onbewust van haar lot een gespje
bij haar meissies Zondagsche jurk uitzoekt,
verraadt hij uit dépit:
„Je staat er ook
al op, hoor!"
Ze schuift ver
ontwaardigd weg,
terwijl hij haar
grinnikend na
roept: „Niks, hoor!
Ze mot jou toch
niet hebbe. Moois
prent zou dat
gaive!" En terwijl
ze wegschommelt
gooit ze hem woe
dend een kern
achtig woord naar
z'n domme hoofd.
Een eind verder
staat een man
zich op te winden gooit ze hem een kernachtig
tegen een stuk of woord naar zijn domme hoo/a
wat weinig ont
vankelijke toehoorders. Hij verkoopt een
vlekkenmiddel en experimenteert op duistere
wijze met een vunzig rood lapje, terwijl hij
druk gebarend zijn meening te kennen geeft
over de „properiteit en singalariteit" van de
Hollandsche huisvrouw. En triomfantelijk
zwaait hij het kletsnatte lapje als het hel
rood uit zijn heksenketel te voorschijn komt,
liefkoost het. scheldt nog een beetje op ae
tegenwoordige zeep en concludeert:
„En zooals ik 't nu heb laten hooren met
mijn mond en laten zien met- mijn handen
zoo heb ik het velen laten zien ouden
van dagen, die het juk van den arbeid zwaar
drukte op de gebogen schouderen en
jonge blommen, schoon en bekoorlijk en
zij hebben mijn roep niet weerstaan", be
sluit hij practisch. En zijn kleine felle oogjes
taxeeren de omstanders en met- onfeilbare
zekerheid duwt hij zijn wonderpakjes in de
handen van hen. die staan te weifelen
tusschen nemen en niet nemen, 't Regent
kwartjes, en de koopman wrijft in z'n handen
en gaat bij z'n buurman één van de kwartjes
wisselen tegen de twee pakjes sigaren, die
deze luidruchtig propageert.
„Roko sigaren! De beste! Ik verkoop geen
slechte sigaren onder hun waarde ik be
dot mijn klanten niet. ik vraag voor mijn
sigaren precies hetzelfde wat je in de win
kels ervoor betalen moet alleen krijg je d'r
van mij nog een pakje bij toe!" Volkomen
steekhouden doet zijn redenatie niet, maar
hij heeft handen te weinig om zijn sigaren
uit te deelen. „Van je vrinden mot je 't maar
hebben," zegt de kwakzalver schamper, als
zijn concurrent hem niet eens drie pakjes
voor een kwartje wil geven. Want al houden
ze mekaar allemaal te vrind, en al verkoopen
ze allemaal verschillende dingen, mekaars
concurrenten zijn en blijven ze want het
kwartje dat de één aan de onovertroffen
Roko sigaren spendeert, geeft hij niet meer
aan het onfeilbare vlekkenwater %-lak naast
de deur uit, en de omstanders, die je zelf
hebt, staan niet bij het kraampje van Je
buurman al handelt de één dan ook in
zakdoeken en een ander in politieke
theorieën.
Want de politicus is er ook en hij is de felste
van allemaal. Ze drommen om hem heen ter
wijl hij schor staat te schreeuwen en de meest
onwaarschijnlijke feiten en theorieën uit:
„En nu zeg ik Uwaarom is Fransch de
taal waarin onze wetten gemaakt worden?
de verpleegster naast hem
Omdat U en ik geen Fransch kennen, omdat
u en ik niet mogen begrijpen wat er in die
wetten staat, omdat u en ik d&n ons eigen
vonnis onderteekenen onbewust van wat
wij doen.
Waarom? Waarom? Waarom? Waarom
wordt er in de Kamer Fransch gesproken?
Omdat u en ik niet weten mogen wat er be
sproken wordt, want u en ik kennen geen
Fransch, en Braat kent ook geen Fransch
Braat kent zelfs geen Nederlandsch", voegt
hij er naar adem scheppend aan toe, en
glundert breed om het goedkoope succesje.
De verpleegster naast hem, die met een
onvervalscht Amsterdamsch accent een on
feilbaar middel tegen eksteroogen verkoopt
doet machtelooze pogingen om het luidruch
tig gebulder te overstemmen en vloekt schil
derachtig als het niet lukt.
Zoo is de Botermarkt, rommelig, schilder
achtig, vermakelijk en interessant. Alleen
heeft hij, die er geweest is, een gevoel alsof
hij de reuk van zure augurkjes voor eeuwig
met zich meedraagt.
WILLY VAN DER TAK.
,Hulp zij ons doel" bestaat 75 jaar.
Het onderling ziekenfonds voor kellners
„Hulp zij ons doel", dat 20 September 1904 is
opgericht, bestaat dezer dagen dus vijf-en-
twintig jaren, welk heuglijk feit Donder
dagavond met een soirée in het gebouw
Bloemhof gevierd zal worden.
In het programma voor dezen feestavond
waarop het echtpaar Speenhof o.a. zal
medewerken schrijft de secretaris de heer
Joh. D. H. van Ake een en ander over het
fonds, waarbij hij o.a. zegt: Wat moeten
wij de oprichters dankbaar zijn die het ini
tiatief hebben genomen, om deze voor ons
zoo onmisbare vereeniging op te richten.
Een dezer oprichters is de heer J. Schelliri-
gerhout, die vele jaren bestuursfuncties
heeft waargenomen en nu nog onze pen
ningmeester is. Aan deze oprichters onze
hulde en dank.
Het is wel niet altijd op rolletjes gegaan
met de vereeniging, maar menschen als de
vroegere voorzitter de heer J. M. de Jager
wisten den gang er steeds in te houden.
Bij ziekte of ongeval keert het fonds dertig
gulden per week aan de leden uit, voorwaar
een mooi bedrag, en het getuigt van de fris-
sche kracht in deze vereeniging.
Het 40-jarig jubileum van den Ned. R.K. Volksbond.
(Zie het verslag elders in dit nummer.)
Het Bestuur der afdeeling Haarlem van den Nederl. R.K. Volksbond. Zittend van links
naar rechtsH. Leeuw, G. M. Govers, G. Scholte, PenningmeesterJ. Ph. H. Castri-
cum, voorzitter, F. Keesen. secretaris, P. Dekker vice-voorzitter en G. Telman Staan
de van links naar rechts: H. J. Eichhorn cn B. de Leeuw