Het Haarlem-elftal, dat in September 1912 voor het eerst den eindstrijd om den Zilve ren Bal te Rotterdam won. waarbij H. F. C. met 21 geklopt werd. Staande van links naar rechts: N. de Wolf, Karei Koster, Ch. Wilhelm, W. van Eek. G. Bouwmeester, J. Smit, H. A. Healey. Zittend van links naar rechts: J. BakkerM. Houtkooper, S. Veen, Jur Haak, J. Oostenbroek. Het eerste verslag van een „Haarlem"-wedstrijd. Het karakter van het voetbalspel is in den loop der jaren niet weinig veranderd. Ook de verslagen van veertig jaar geleden wijken bijzonder veel af van die van tegenwoordig. Ter illustratie hiervan ontleenen we aan het standaardwerk „Vijf-en-twintig jaar Rood- brock" het verslag van den eersten wedstrijd, dien „Haarlem" in het seizoen 1889—'90 te gen de Amsterdamsche F. C. „Volharding" achter het Rijksmuseum speelde: „Zondag 9 Februari had op het terrein ach ter het Rijksmuseum een wedstrijd plaats tusschen bovengenoemde clubs. Te twee uur begon de matph en de par tijen waren toen als volgt opgesteld: Haarlem: v. Buchem, H. Pander, Maarseveen, Visser. A. Borger, Koning, Wubbe, W. Borger, P. Charbon (Capt.), Gaa ien, Swaab. Volharding: Gronert, Maintz, v. d. Linde, Ohr, Hisgen, Roskott, Huygens, Rincker, Koopman, Kellenbach, Rutgers. Umpires waren de heeren Groenewegen Voor Haarlem en Solkes voor Volharding. De heer Charbon won den toss en verkoos tegen den wind te spelen. Volharding trapte dus uit en dringt dade lijk naar voren. Door goed samenspel zijn de 1 forwards reeds spoedig bij de vijandelijke goal en Otyr doet een schots doch de bal gaat er langs. De Haarlemmers hebben nu een goalkick en de bal komt daardoor op Volhardingster- rein. Charbon centert naar Swaab en deze brengt den bal tot bij de backs, die hem echter stuiten. Daarop krijgt de heer Hisgen een bal; hij drijft zeer goed en houdt hem dan ook tot bij de Haarlemsche goal en richt een shot daarop, doch de bal gaat over de lijn. Haarlem trapt weer uit, maar Maintz houdt den bal tegen en zendt hem terug. Vlak bij de Haarlemmer goal is het nu hands en Maintz trapt den bal door de goal. Men zegt, dat de keeper hem niet heeft aangeraakt en vraagt de opinie van den umpire Solkes, die verklaart, dat het geen goal is. De opinie van den heer Groenewegen wordt gevraagd, doch deze antwoordt, dat hij er zich niet mede te bemoeien heeft Na deze quaestie krijgt Volharding nog eenige cornerkicks, die echter niets opleveren. De Haarlemmers dringen nu nu naar voren, de heer Caalen doet een shot naar den keeper, de heer Rutgers vangt den bal netjes op. Hierna wordt half-time geflo ten. Na den inwendigen mensch wat versterkt te hebben, wordt de strijd om 3 uren hervat. Haarlem heeft den wind mede en trapte uit. De spelers komen al dichter en dichter bij de goal van Volharding; de heer Swaab drijft den bal tot bij de backs; allen stor men op hem los, doch hij centert naar Char bon en deze trapt den bal door de goal. Een luid hoerah weerklonk voor den captain, dat dan ook wel verdiend was. Volharding begint nu ijverig te spelen, het geen men daaruit kan zien, dat de bal voort durend op Haarlem's grondgebied'is, welke club dan een meer verdedigende houding aanneemt. Van der Linde toont ook nu weder, dat hij zeer goede shots kan doen, want hij geeft er verschillende, doch ze worden allen gestopt. Eindelijk is het tijd en de wedstrijd is afge- loopen. Haarlem heeft dus de overwinning behaald met 1 goal tegen 0. Nu nog iets over de spelers. Als forwards noem ik v. d. Linde, Hisgen, Ohr. Gronert van Volharding de beste, en Charbon, Swaab en Borger van Haarlem; als half-bac.ks muntten uit de heeren Huygens en Rincker van Vol harding, Visser en Borger van Haarlem; ter wijl de heeren Dr. Koopman en Maarseveen zich als back zeer onderscheidden. Er werd m.i. bij Volharding beter gecenterd dan bij Haarlem. Wij wenschen Haarlem nog eens geluk met deze overwinning". De overdekte tribune is bij wedstrijden van „Haarlem" altijd dicht bezet. A. Bieshaar. Het eerste en het huidige bestuur van „Haarlem". In het seizoen 1890—'91 bestond het be stuur uit de volgende heeren: l'. a. Charbon, President en Match-captain. II. Lijnkamp. Secretaris; II. Koning. Penningmeester; A. Borger, J. Jellinghaus en J. Beijncs, Com missarissen. Thans hebben de roodbroeken het volgen de bestuur: C. N. Hin, Voorzitter J. P. van Balen Blanken, Secretaris. N. J. Twisterling, Penningmeester; A. Sehravendijk, Vice-Voorzitter: C. Kluit, J. van der Schaar en W. Onken- l:out, Commissarlsen. Het clublied van „Haarlem". Komt laten we thans zingen Eendrachtig met elkaar. Het lied van de Spaarne-stad, Van onze voetbalclub aldaar. En er is maar ééne club. De H.F.C. „Haarlem" is haar naam; Er* is maar ééne club „Haarlem"! We dragen de roode broek, Het shirt is donker blauw, En staan we in het veld, Dan denken we: kom maar gauw! En zijn we met goeden wil, Met Haarlem-vuur en animo Gaat elke club er aan O zoo! Nummer één is in onze club, Natuurlijk het voetbalspel, Maar vriendschap en goede geest Staan er naast, bedenk dat wel. Want sterker hier dan ooit-. Zijn 't omgang en jovialiteit, Die onze club doen leven: Altijd! Daarom gij allen, die met ons voelt, Zingt mee het Haarlem-lied, En laten we er voor zorgen. Dat het blijft in het ver verschiet. En er is maar ééne club, De H.F.C. „Haarlem" is haar naam; Er is maar ééne club:. „Haarlem"! HUP HAARLEM! Haarlem, ouwe club, daar ga je! Hartelijk gofilsiteerd, Midden in ons voetbal sta je Weer gevreesd en gewaardeerd; Stevig heb je 't hoofd geboden, In een vastbesloten strijd, Aan een moeilijke periode, In den tweede klasse tijd; Jong en sterk ben je herrezen, Als een Phoenix uit de asch, Phoenix! heb ik niet gelezen. Dat je daar als baby was Jonge beenen, rap en krachtig. Dragen je historie voort, Aan je ouden roem indachtig, In 't gezelschap waar je hoort; Het is schoon te jubileeren, In een opgewekten geest, Dat kur. je je permitteereiu Op dit veertigjarig feest Houd het zoo nog vele jaren, Houd den koers rechtuit en vast, Stuur je scheepje door de baren, Met de vlag hoog in den mast Ja, die viag een zeer speciale, Komt er met dit jubilé, Die je strakjes op mag halen. De adel van den N. V. B. Toon je waardig aan dien adel, Houd het veld met trouw en moed, Haarlem, blijf nu in den zadel, Rood van vuur en blauw van bloed. P. GASUS. Jan J. van den Berg, de eere-voorzitter en dc ziel van „Haarlem". -r W. van Ekeren. In dit feestnummer mag niet ontbreken de foto van W. van Eke ren, één der trouwste leden van Haarlem, die op zijn wijze ook heel veel goeds voor zijn ge liefde club heeft ge daan. Hij is nu ruim 21 jaar lid en de vriend van alle juniores en adspiranten en ook van een groot aantal oude ren. Jaren lang was hij aanvoerder van het zevende elftal, waar hij zelf de linksbuiten plaats bezette. Van Ekeren noemde het „zijn" elftal en hij kon het nooit goed zetten als ae aanvoerder van een hooger elftal, wanneer deze een invaller noodig had, onder „zijn jongens" kwam grasduinen! Men moest van zijn team afblijven! Hij behoort tot de weinige Haarlemmers, die (zooals ook Jan van den Berg en Piet Dankelman) zich met de juniores en adspiranten bemoeide hen prees, aanmoedigde en op hun fouten wees op een manier, die nooit tot verzet prik kelde. Van een ontelbaar aantal kleine jon gens heeft hij goede voetballers gemaakt, die nu met eere een plaats in het eerste en tweede elftal bekleeden. „Cuup" (zooals hij door iedereen in Haarlem genoemd wordt) maakte er niet alleen goede voetballers van, maar ook goede en rasechte roodbroeken, aan wie hij geestdrift en liefde voor de club bijbracht. Met Haarlem is ook „Cuup" te feliciteeren. Zijn vereeniging kon en kan op hem rekenen! Wat trouw betreft doet hij voor niemand onder! P. Tekelenburg. Het Haarlem-elftal, dat op 2 Mei 1897 H. F. C. met 50 klopte en naar de eerste klas promoveerde. Van links naar rechts achterste rij)E. F. W. Gerth van Wijk, H. A. M. Gerth van Wijk, J. J. Herbert, P. C. Stol, C. Kerbert; (middelste rij)Beaufort, A. C. de Koek, A. Bakker(eerste rij): J. H. Kremer, P. Swart en Jan van den Berg. Over de prestaties van „Haarlem". Een club, die veertig jaar bestaat, heeft natuurlijk ook een geschiedenis. „Haarlem" heeft zelfs een heel mooie. En ook een eer volle, zij het eenigszins eigenaardige traditie. Vele jaren was het namelijk de gewoonte van de roodbroeken om beurten te verliezen en te winner. Spotters zeiden wel eens, dat „Haarlem" ziek was, als zij twee of drie wedstrijden achter elkaar won! Deed ze het nu óók maar eens! H's D. 13-ll-'22. Haarlem debuteerde in de hoogste afdee- ling in het seizoen 18971898; dit feit werd door de voetbalenthousiasten in onze stad met vreugde begroet, hoewel het een treurige samenloop van omstandigheden was dat de roodbroeken, om het eerste klasseschap te bereiken, H.F.C. moesten doen degradeeren. De gebroeders M. en D. Houtkooper. De twee degradeerende clubs werden na dit seizoen niet vervangen en 1905 begon dus met tien clubs. Een slecht jaar voor de rood broeken. Slechts 13 punten in 13 wedstrijden. In de tweede helft verliest Haarlem zes wed strijden achtereen, hetgeen bewijst dat tegenslagen wel meer voorgekomen zijn. zonder dat degradatie daarvan het gevolg was. Het jaar daarna ging het weer wat beter, het elftal eindigde als zesde met 16 punten uit 18 wedstrijden. 1907 was belangrijk door de opening van het tegenwoordige terrein aan de Jan Gij- zenvaart. Het seizoen was goed en Haarlem eindigde als 4e. Dan moet Haarlem zich weer eens met de achtste plaats tevreden stellen, maar het volgend seizoen, dat de viering van het 20-jarig bestaan bracht, ziet de club weer wat hooger in rang. Na twee seizoenen op de 7e plaats komt dan weer een beter jaar. Haarlem wint o.a. van H.F.C. met 84, behaalt 20 punten in 18 wedstrijden en wordt derde, wat het volgend jaar herhaald wordt, om in 1914'15 weer tot de 4e plaats te dalen. Nu komt een exo dus van spelers. Bouwmeester, keeper v. Eek, Karei Koster en Healy verdwenen en Haarlem wordt laat ste, maar blijft door een nieuwe indeeling in de eerste klasse. Het volgend seizoen begint weer slecht, maar een serie nederlagen wordt gevolgd door een reeks overwinningen, die het elftal tenslotte nog op de zesde plaats brengen. Dan een glorie-seizoen. Haarlem Reeds een jaar later echter waren de blauw - witten weer in de eerste klasse terug. Haar lem begon middelmatig door als 4e te ein digen in een totaal van 7 clubs. Het volgend seizoen eindigde het op de 3e plaats, daarna echter weer als 4e. In 1900—1901 bestond de competitie uit acht clubs. Haarlem werd no. 6 met 10 punten uit 14 wedstrijden. In dit seizoen werd het 12 1/2 jarig bestaan gevierd. In het volgende seizoen werd de Holdert- beker gewonnen, maar in de competitie was het resultaat weer mager. De zesde plaats was weer Haarlem's deel, een resultaat dat tenslotte na groot degradatiegevaar nog meeviel. In 1902 werd de competitie door splitsing verkleind tot 2 maal 6 clubs. Haar- W. Brakel. P. Dankelman. lem kon net niet verder brengen dan de vijfde plaats, won van haar 10 wedstrijden slechts éénmaal en verloor er slechts drie. Niet minder dan zesmaal werd gelijk ge speeld. Het volgend seizoen was wat beter. Haarlem speelde nu in Afdeeling B en be haalde 11 punten in 10 wedstrijden wat haar echter niet hooger bracht dan de 4e plaats. Het volgende seizoen zou om meer dan één reden merkwaardig zijn. De beide afdee- lingen zijn nu vereenigd tot een van 12 clubs. Haarlem wint 10 wedstrijden en ver liest evenveel malen, terwijl 2 maal de puntjes gedeeld werden. Er werden niet min der dan 73 doelpunten gemaakt (54 tegen), totalen die mogelijk werden door uitslagen als de volgende: Verloren van Hercules met 9l, gewonnen van Rapiditas met 12—0. Verloren van Sparta 7—2, D.F.C. geslagen met 64, verloren van H.V-V. met 3—1, ge wonnen van R.A.P. met 40. Dat is Haar lem in al zijn wispelturigheid. Eindigt als no. 8. ;JS18 De gebroeders Albert en Jur Haak. staat langen tijd bovenaan en eindigt ten slotte als no. 2 met 28 punten uit 22 wed strijden. Tot een kampioenschap kan het ook het volgend seizoen niet gebracht wor den, hoewel het begin er aardig op lijkt. Haarlem wordt no. 3. Daarna gaat het weer minder en ook in 1920'21 moet met de 6e plaats genoegen worden genomen. Ziehier een greep uit de geschiedenis tot laatstgenoemd jaar. De bijzonderheden van de laatste acht jaar mogen we nog wel be kend genoeg veronderstellen. We herinneren alleen nog maar even aan het fatale jaar 1926, toen door de Protescommissie van den N.V.B. het bekende protest van V.U.C. toe gewezen werd, waarmee meteen uitgemaakt werd, dat Haarlem het volgend seizoen in de tweede klas moest spelen. Wat een ge weldige teleurstelling ontketende deze de gradatie. Er is nog Iets dat we aan de vergetelheid willen ontrukken. In 1895'96 voerde Haarlem iets typisch karakteristieks in. Zij liet toen namelijk het elftal met vier half-backs en met vier voor hoedespelers uitkomen. Het elftal was als volgt samengesteld: J- J. Kerbert, Gerth van Wijk Sr., Beaufort, A. de Koek, Gerth van Wijk Jr., Wiegand, Oosten, C. Kerbert, Oosterzee, J. v. d. Berg, Kremer. Die nieuwigheid heeft Haarlem echter niet lang volgehouden, want in het seizoen 1899 1900 was het elftal weer „gewoon". Heel veel succes heeft men er dan ook niet mee gehad- En nu is Haarlem weer in de eerste klas begonnen. Het begeerde succes is nog uit gebleven. Maar na twee wedstrijden behoeft men den moed waarlijk nog niet te laten zakken! Play up, roodbroeken! Bollington, de vroe gere trainer en nog steeds een groot vriend van „Haarlem" Dr. J. J. Haak uls keeper. oud-Voorzitter. Manus Visser,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14