Een inktbron in Apeldoorn.
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1929
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VIJFDE BLAD
LANGS DE STRAAT
De fotograaf.
„Kom vooruit, dames en heeren, een foto
kost maar één dubbeltje en 't gaat heelemaal
zonder pijn! Het duurt maar één minuut!"
Zoo tracht de markt fotograaf klanten te
lokkenMaar laat ik hem eerst even in
zijn omgeving voor u neerzetten.
De fotograaf: een zwartharige en zwart-
oogige jongeman, blootshoofds, met een
blauw pak aan en een brutaal-vroolijk ge
zicht.
Zijn toestel: een zwarte kast op een drie
poot met aan den eenen kant een gummi
slang met een dito bal en aan den anderen
kant een emmertje, voor driekwart gevuld
met 't een of ander vocht.
Zijn atelier: een stuk van de Gedempte
Oudegracht, bij een zijstraat je, met- den muur
van een hoekhuis als achtergrond.
In dat atelier volgen de klanten elkaar met
vrij groote snelheid op. Zij zijn allen, zonder
uitzondering, van het zwakke geslacht. Een
paar opgeschoten jongens hebben, toen de
handelaar in contcrfeitsels-a-la-minute hen
in zijn spheer trachtte te betrekken, haastig
en schutterig den aftocht geblazen, over hun
schouder allerlei rare geestigheden schreeu
wend, als „Me stane d'r al op!" en „Me heb
ben geen cente moer!"
Zoo blijven de dames over.
Een paar meisjes van vijftien zestien!
lentes, die al een poosje giechelend en elkaar
duwend om het toestel hebben heen ge
draaid, trekken tenslotte hun mantels uit en
de stoute schoenen aan.
Eén voor één poseeren ze, heur polo caps
schuin op de gebobde haren en haar liefsten
glimlach om de lippen. De fotograaf knijpt in
den gummibal, haalt een metalen plaatje uit
het toestel, gooit het in liet emmertje met
de geheimzinnige vloeistof en haalt het er
na eenige oogenblikken met behulp van een
magneet weer uit. Dan wrijft hij er nog
even over en klaar is de beeltenis, werkelijk:
in één minuut.
De meisjes betalen de vereischte dubbeltjes
en proesten over de foto's.
„Wat 'n sm1!" zoo luidt de appreciatie
van één van haar. 't Is niet duidelijk of het
lieve kind haar eigen spardon: gezicht
bedoelt of dat van haar vriendin. Ze blijven
nog wat hangen en maken gijntjes met den
fotograaf, terwijl deze voorbijgangers aan
houdt of klanten vereeuwigt.
Twee juffrouwen volgen de meisjes op.
Nummer één glimlacht naar behooren, num
mer twee kijkt nog onwennig en strak. De
fotograaf grijpt naar den gummi-bal.
..Wacht even!" roept nummer twee. En dan
begint ze, steeds meer tanden en steeds meer
tandvleesch aan de publiciteit prijs gevend,
een grijns tc vormen, die Buziau eer zou aan
doen. Snel grijpt nu de foto-kunstenaar
voor den tweeden keer naar den gummi-bal
en knijpt, vóór het te erg wordt
Een moeder en een kind van 't Jaar of drie
nemen voor de lens plaat.--. De moeder tracht
haar spruit, die niets voor de bewerking ge
voelt on erbarmelijk huilt-, te kalmeeren.
Maar de fotograaf ként dat. Ilij stoot plot
seling een serie boven- of ondcraardschc, in
ieder geval: zeer ongewone, geluiden uit. Hot
kind kijkt verschrikt naar het toestel en is
meteen geknipt!
„Vooruit menschen, één dubbeltje maar!
Laat je fotografeerenNou juffrouw,
moet u nou niet es op 'n prentje?" zegt de
snelkunstenaar tot 'n zeer onsc'noone juf
frouw van meer dan middelbaren leeftijd,
met een bril op en een haviksneus.
„Nee, dank je, 'k ben te leelijk!" antwoordt
de juffrouw met werkelijk bewonderenswaar
dige zelfkennis en oprechtheid.
„Mensch", roept d<» fotograaf uit, „hoe kan
je dat nou zeggen!" „En ze is zoo knap!"
voegt hij er in vollen ernst tot de omstan
ders aan toe.
Het regent dubbeltjes in de zakken van den
directeur van het fotografisch markt-atelier
en het regent foto's in de taschjes van de
marktende vrouwen, die zoo'n k!ein offer op
het altaar der ijdelheid gaarne brengen, om
zich „vereeuwigd" (voor hoe lang?) te zien
op de gevoelige plaat I.
J. C. E.
DE PILOOT VAN DEN
PRINS VAN WALES.
De heer Fielden is aangesteld tot per
soonlijk piloot van den Prins van Wales. Hij
werd gekozen uit 80 leden van de reserve
van de Royal Airforce. Naar verluidt is de
prins niet voornemens zelf het vliegeniers
brevet to halen. De nieuwe Moth-maciiine
die hij gekocht heeft zal door Fielden worden
gevlogen. Daar het toestel echter uitgerust is
nxct een dubbele stuurini-ichting zal de prins
het van tijd tot tijd besturen,
Wat er aan het schrijven van een brief en het maken
van een schilderij voorafgaat.
De fabricatie van verven
en pastels.
Van inktvisschen, kameelen
en luizen.
Heeft u lezer, in uw herinnering ook niet
een plaatsje waar verroeste spijkers....
en galnooten begi-aven liggen? Heeft
u ook in uw jeugd niet eens met
deze ingrediënten en een apothe-
kersfleschje geëxperimenteerd om als re
sultaat het troebele vocht dat u trotsch
inkt noemde, te verkrijgen? Toen ik de fa
brieken van Talens in Apeldoorn betrad kon
ik niet vermoeden, dat er tusschen de groote
inkt-industrie en de experimenten mijner
jeugd slechts een zeer gering wezenlijk ver
schil een verschil in afmetingen slechts
bestond.
Want ook in de groote inktfabrieken ex
traheert men de looistof nog steeds uit de
galappels waarna er 'n verbinding met ijzer
vitriool en water tot stand wordt gebracht.
Een aniline mengsel zorgt voor de kleur. Het
apothekersfleschje is vervangen door dikbui
kige houten kuipen, die in grooten getale
naast elkander gerijd staan, als de vaten
waarin de wijn tot stand komtEn dan
duurt het ook vele weken, voordat de inkt
gebrouwen is.
T Inkt- 'en verffabrieken- onderscheiden zich
In de eerste plaats van andere industrieën,
door de betrekkelijke rust die binnen de mu
ren heerscht. Hier geexx monsterachtige ma
chines, die zich dreunend en beukend door
enorme bergen staal wroeten, hier geen ra
telende pneumatische klinkhamers of gil
lende en snerpende freesmachines, boor- en
draaibanken.
De inkt- en verfindusti'ie immers is In
hoofdzaak een chemische industrie. Hier ar
beidt geluidloos het trillioenen corps der mo
leculen en atomen
En daarom is het laboratoi-ium het hart
van het groote organisme, dat gegroeid is in
dertig jaren, uit 'n klein onaanzienlijk werk
plaatsje voor inkten, fijne verven en lak
ken, 't laboratorium waar vooiddurend
8 onderzoekers bezig zijn de recepten te ver
beteren, controle uit te oefenen op de grond-
stoffen en vergelijkingen te maken met an
dere producten. Daar vlakbij liggen
de expeditielokalen, de voorportalen der
(magazijnen waar duizenden liters inkt in
glazen lendenen (van velei-lei vorm) duizen
den tubes verf, napjes verf, duizenden staaf
jes pastel en xnerkkrijten, verfdoozen, potten
jgluton, gereed staan voor verzendingn. Maar
waar ook vele duizenden meters inktlint en
cai'bonpapier klaar liggen en stem-
pelkussens, zegellak, lxecto-
grafeerartikelen. Ixx de ex
peditie lokalen waar
linten, pakken en ba
len door de handen
gaan flitsen namen
dit de geheele
wereld voorbij.
Namen die be
wijzen dat een
Nederlandsch
product over
den geheelen
aardbol ge
bruikt wordt:
New York, Che-
rïbon, Götheborg,
Guatemala
Olie- en waterver-
fen bestaan uit
bindmiddelen, glyce
rine, water (of oliën) en
kleurstoffen. De grondstof
fen worden gemengi cn daar
na gemalen. In de fabriek staan
ongeveer 80 molens, met altijd wente
lende porfieren cylinders, die uren achtereen
de mengsels knellen en wringen en persen,
zoolang totdat de materie de vereischte vloei
baarheid heeft bereikt. In schier ontelbare
„Keulsche potten" die op rekken in onaf
zienbare rijen staan, wordt de verf opgebor
gen, om geredelijk, verwerkt te worden in
tubes, napjes, (half zachte verf) en blokjes.
De kleurstof voor de verven is tegenwoordig
bijna uitsluitend synthetisch. Want de mee-
krabwortel wordt bijna niet meer geteeld en
ook het- Cochenille karmijn <dat uit de Co-
chenilleluis vervaardigd wordt) is zoo goed
als geheel verdrongen door synthetische
kleurstof.
Uit de blazen van de inktvisschen, die daar
toe hoofdzakelijk uit Italië worden betrokken
(op het laboratorium kimt gij die verdroogde
lïchaamsdeelen die op een wortelstok gelij
ken nog zien) werd vroeger voornamelijk het
seDia bereid. Doch ook dit dierlijk product
vindt geen aftrek meer. sinas de andere
kleurstof haar grootere deugdelijkheid bewe
zen heeft, Een hoogst merkwaardige verf
soort het Indisch geel mag zelfs niet
meer vervaai-digd woredn. Het kwam hoofd
zakelijk uit Engelsch-Indië. Men vervaardig
de het uit urine van kameelen, doch men
mengde daartoe een vergif in het voedsel der
arme dieren. De Engelsche regeerüig heeft
öeze inderdaad minderwaardige practij-
ken verboden. In het laboratorium wordt
nog zoo'n klomp Indisch geel, als curiositeit
bewaard. De kleur is fraai, warm, goudgeel.
Duitschland staat nog steeds vooraan op
het punt- van de vervaardiging van kleur
echte aniline verfstoffen. Ook Italië en En
geland hebben zich op. deze industrie toege
legd. Doch het is een feit dat men nog steeds
in grooten deele. op onze oostelijke buren
aangewezen is. Duitschland heeft de groot
ste en best geoutilleerde fabrieken op dit
gebied.
Olie- en waterverven worden voor het
meerendeel in tubes verhandeld- Dit vullen
der tubes geschiedt gedeeltelijk machinaal.
De verf wordt uit een cylinder in de tube,
die aan den onderkant open en aan den
bovenkant gesloten is. geperst. Met een ander
apparaat wordt de tube afgesloten. Deze ge
heele bewerking kan ook worden overgeno
men door één machine, die vult en sluit. Het
etiketteeren geschiedt dan door het personeel.
De halfzachte verf wordt in napjes gebracht
die een droogproces moeten ondergaan even
als de blokjes waterverf. De blokjes worden
•vervaardigd uit groote gewalste platen verf,
die in tabletten gesneden worden. Vooraf
worden de halfzachte platen gestempeld.
De diverse soorten pastel en kleurkrijt, ont
staan aanvankelijk evenals de verf in de
mengmachines, waar de grondstoffen innig
gemengd worden. Het mengsel wordt daarna
tot lange staven geperst die op vereischte
lengte worden afgesneden, en machinaal
worden gepunt. Daax-na worden de krijten en
pastels gedroogd en geëtiquetteerd.
Rondom de verfindustrie groepeeren zich
verschillende nevenbedrijven: het vervaar
digen van verfdoozen in verschillende model
len, van inkten en verven voor huisindustrie
en sierkunt, van schablones, en vele andere
zaken.
Bijna geluidloos circuleeren de producten
door de fabriek, enox*me plassen inkt hon-,
derden kilo's verf, langzaam verdeelen zij
zich, via lange rijen machines over ontel
bare fleschjes, 7 a 8 duizend kleine inkt-
fleschjes passeeren per dag die ééne machine
waar de schrijfinkt gebotteld wordt. Door
groote trechters zakken zware klompen
van kleverige brei die gluton heet, en
die straks, gevangen in duizen
den glazen cylin
ders, blinkend
wit, de
lange
wande
ling over
de gro(
wereld gï
beginne
En uit
zolder staan, als langwerpige tenten de stel
lages, overtrokken met de lange, witte ba
nen linnen. Linnen dat schoongemaakt moet
worden en glad, dat met lijm overdekt wordt
en vele malen wordt geplamuui-d. Alle pha-
sen van dezen arbeid moeten met de hand
geschieden, eischen groote vakkennis, toe
wijding en geduld. Nu begrijpt ge waarom
schilderslinnen zoo duur is....
Hier hangt het blank, vele meters lang,
als onbeschreven vellen papier. Kalm, rus
tig en regelmatig wordt het bewerkt. Het
materiaal is geduldig.
Straks zal er strijd mee geleverd worden,
zal het een kunstenaar biologeeren. Want
het leege, witte vlak moet overwonnen
worden.
Dit is de poëzie van den arbeid.
Zalen en kamers wentelen als het ware
om ons heen. Hier ontstaat boetseerklei, daar
staan in het gelid, tientallen Keulsche pot
ten, tot den rand gevuld met verf, daar
snoi'ren de machines waar duizenden meters
inktlinnen gewikkeld wordt of onbegrensde
hoeveelheden cax-bonpapier roteeren. De
rollen die de waspraducten malen, welke de
gevoelige laag van carbonpapier vormen zijn
niet van porfier, doch van metaal. Zij wor
den tijdens de bewerking met stoom ver
warmd. Het wasproduct wordt met aniline
gekleurd. Als de persen de materie dun en
vloeibaar gemaakt hebben, wordt zij door
middel van rotatiepersen, op een speciale,
dunnen papiersoort gebx-acht. Het inktlinnen,
dat ongeveer op dezelfde wijze ontstaat
wox-dt gewikkeld op spoelmachines die auto
matisch op vereischte lengten afsnijden. Ver
schillende machines zijn natuurlijk ingericht
op het maken van 2-kleurige linten.
Magazijnen, loodsen, spoelinrichtingen,
(voor het glaswerk) cartonnage-afdeelin
gen, het atelier der reclameteekenaars, de
gewelven met de enorme kuipen waarin de
Inkt zich vormt, draaien op de schijf der
herinnering aan ons geestesoog voorbij.
Daartusschen door doemen typische bijzon
derheden op: de galnoten die xxit China en
Klein-Azië komen, gedroogde inktvisschen,
vergiftigde kameelen uit Engelsch-Indië, de
Cochenilleluis, oud-producenten van Sepia,
warm goudachtig indisch geel en fel rood....
Wist ge lezer dat het schoone, rustige
Apeldoorn zooveel romantiek herbergde?
brieven van allerlei aard. zullen boeken ont
staan. documenten. Met deze inkt wellicht
zal een laatste wilsbeschikking neergeschre
ven worden, en doodvonnissen worden on
derteekend. Op scholen zullen verfblokjes
versmeerd worden in primitieve, naïve spe
lingen van waterige kleurtjes, cn elders, op
een atelier zal de vette olieverf met penseel
of mes in driftige streken en striemen op het
willige linnen gesmeten worden.
Schilderslinnen. Ook dit wordt hier ver
vaardigd. Op een groote, rustige, stofvrije
Bij de illustraties.
Boven, waar de verf gemalen wordt. Een
zeer groot aantal molens maalt de grondstof
fentot de vereischte vloeibaarheid bereikt
is. Daaronder, een machine voor de vervaar
diging van tweekleurig inktlinnen. Een foto
van het fabrieksgebouw cn in het ovaal, de
werkplaats waar hel schilderslinnen vervaar
digd wordt. En tenslotte een blik in de ge
welven, waar de inkt in de kuipen, na een
rijpings-proccs dat vele weken duurt, tot
stand komt.
EEN ZEEROOVERSEILAND.
Het eilandje Lundy ligt aan de liefelijke
kust van Devonshire (Engeland), een-en-
twintig mijlen van llfi-acombe gelegen.
Gedurende eeuwen was het een van de
beruchtste verblijfplaatsen van zeeroovers in
de Britsche wateren. De ruïne van een 700
jaar oud klein kasteel is alles wat is over
gebleven van de vesting gebouwd door den
eersten „zeeroover-koning" van Lundy. Wil
liam de Marisco, die het ontoegankelijk
eiland tot zijn schuilplaats maakte nadat hij
een samenzwering had gesmeed tegen Hen
drik III.
Menig schip, door een verraderlijke mist
misleid of door storm overvallen, is te pletter
geloopen op de scherpe rotspunten van Lun-
dv. Het slagschip Montagu verging er in
1906.
Het eiland is slechts drie Engelsche mij
len (1 Eng. mijl is 1609 meter) lang en één
Engelsche mijl breed en bevat een oneindig
aantal soorten van zeevogels, en wilde bloe
men. De overblijfselen uit oude tijdc-n vermen
ook een groote aantrekkelijkheid. Er komen
vele grafheuvels op het eiland voor. een ronde
toren en staande steenen die alle spreken
van het grijs verleden.
Er wonen thans ongeveer 40 menschen op
het eiland. Er staan een kerk, een boerderij,
en eenige kleine huizen. De tegenwoordige
eigenaar, die het voor 16.000 pond sterling
kocht heeft volgens oud gebruik het recht
zich „Koning van Lundy" te noemen.
In één opzicht is Lundy een paradijs: er
worden geen belastingen geheven I