BUITENLANDSCH OVERZICHT
Britsch-A merikaansche relaties.
Waarom ik de Vereenigde Staten bezoek.
MACDONALD IN DE V S.
BINNENKORT EEN OFFICIEEL RAPPORT
LANGS DE STRAAT
INGEZONDEN
HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 8 OCTOBER 1929
DERDE BLAD
Een korte verklaring Van den Britschen
premier en Hoover
De uitnoodigingen voor de vloot con f e-
rentie verzonden.
Toekomstplannen van de
Sociaal-Democratie.
Door J. RAMSAY MAC DONALD
Britsch Minister-President.
Mijn bezoek aan Vereenigde Staten is het
hoogtepunt van onderhandelingen en ge-
dachtenwisselingen die al begonnen zijn,
toen de socialistische regeering in Engeland
in Juni aan het bewind kwam en die sinds
dien steeds zijn voortgezet. Vóór wij aan de
regeering kwamen was ik door ervaring over
tuigd geworden van het groote belang van
een goede verstandhouding tusschen Enge
land en Amerika ten opzichte van de vloot
en het deed mij genoegen te ontdekken, toen
Generaal Dawes in Engeland kwam, dat
President Hoover van dezelfde meening was-
Ik wensch dat er niet het geringste misver
stand zal zijn ten opzichte van wat wij trach
ten te bereiken. Welke overeenkomst wij ook
"sluiten, zij kan en wil slechts zijn een voor
bereiding van een belangrijker ovèreenkomst,
die gesloten moet worden in een conferentie
met de andere zee-mogendheden en later in
de zitting van de commissie van voorberei
ding te Genève. Wij zijn niet bezig te trach
ten een natie of eenigc naties voor een fait
accompli te stellen, dat zij zullen hebben te
aanvaarden of te verwerpen. Maar wat wij
vast van plan zijn te vermijden is: dat een
algemeene opmarsch naar de ontwapening in
de toekomst wordt tegengehouden (zooals in
het verleden is gebeurd), terwijl twee groote
zeemogendheden, wij en Amerika, aan den
kant van den weg haar speciale moeilijk
heden staan te bespreken. Ik geloof dat wij
nu mogen zeggen dat de soort overeenkomst,
noodig om dat te bereiken, binnen ons bereik
ligt en ik ga President Hoover bezoeken in de
hoop en de verwachting dat de vriendschap
pelijke relaties aangeknoopt gedurende een
correspondentie van vele weken, versterkt en
hechter zullen worden door eenige dagen
persoonlijk contact.
Het wandelend Geluid.
Uit de verte klonk den vcden voetgangers
op het Damrak te Amsterdam een eigenaar
dig geluid in de ooren, dat niet maar zoo
één-twee-drie thuis te brengen of te defi-
nieeren was. Het was niöt het geluid van een
claxon; 't was ook geen misthoorn en even
min het zware gebas van een hond, maar
het leek op alle drie en het had een mengsel
van deze drie geluiden kunnen zijn. Zoolang
de bron niet- ontdekt werd, was er miet
eenige wetenschappelijke zekerheid van dit
geluid niets te zeggen. Maar verbazing
wekte het allerwege en er lag een vraag op
de gezichten van de velen, die zich daar te-
voet van het station over het trottoir van het
Damrak voortbewogen in de richting van
den Dam.
Naarmate zij dit plein, dat nog wel eens
het centrum van Amsterdam wordt genoemd
maar dit heelemaal niet is, naderden, ont
spanden zich hun trekken, want nu bleek
wat de bron was, waaruit het verwonder
lijke en ondefinieerbare geluid zijn oorsprong
nam. Daar liep, voetje voor voetje over het
trottoir, he)b eigenaardigste stel menscher.
dat ooit op den naam „straatzangers" aan
spraak heeft kunnen en mogen maken.
't Waren twee oude mannen, beiden zeer
waarschijnlijk over de zeventig. De een had
een rood gezicht, omlijst door een groote
puntbaard. Hij droeg een zwarten „dophoed"
in de eene hand en hield de andere hand op
den rug van zijn versleten „demi". Tusschen-
beide zong hij, of liever zei hij op zingenden
toon, oen paar onverstaanbare regels, waaruit
ik meende te kunnen concludeeren dat de
zanger nu gearriveerd was „aan de kust, waar
hij steeds had gewenscht te zijn" (och arme:
het trottoir van het Damrak!), maar meestal
hield hij zijn mond en dankte met een
buiging en een hoofdknik als een voorbij
ganger een gave deponeerde in den hoed
van zijn kameraad.
Deze was blijkbaar in alle opzichten de
primus. Hij was ook de eigenlijke geluidsbron.
Hij hield zijn slappen, bruinen artisten-
hoed steeds zoo in de hand, dat ieder die
wilde er gemakkelijk wat in kon werpen. Hij
was gekleed in een grijs jacquet, met afge
trapte broek en afgeloopen schoenen en hij
leunde op een stok. Door zijn uiterlijk deed
hij overigens denken aan vele beroemde
staatslieden. Hij had den geronden rug van
Briand, de borstelige wenkbrauwen en de
slordigheid van Clemenceau. het hooge voor
hoofd van Churchill, de slimme oogen van
Venizelos en de lange, eenigszins krullende
Ik gevoel ook, geheel afgezien van de bij
zondere punten, waaromtrent wij van ge
dachten hebben gewisseld, dat zulk een con
tact buitengewoon gewenscht is en niets \an
meer waarde voor een internationale goede
gezindheid kon zijn dan wederzijdsch ver
trouwen tusschen de regeeringen van de Ver
eenigde Staten en Groot-Brittannië.
De vooruitgang van de socialistische partij
in het verleden is zoo snel gegaan dat wij
herhaaldelijk gerechtigd zijn geweest de een
of andere bepaalde conferentie als histo
risch aan te duiden- Voor de eerste maal in
de geschiedenis is zij de grootste partij in
het Parlement. Er kan geen twijfel bestaan
dat sedert de verkiezingen in Mei de steun
en het vertrouwen die de partij ondervindt
van alle kanten is toegenomen. In sommige
kringen waarin dit eigenlijk verwondering
wekt, spreekt men in gunstigen zin over ons.
Deze bewijzen van steun zijn aanmoedigend
en stemmen tot dankbaarheid. Wij houen
dat zich achter onze banier een steeds groei
end aantal verlichte en vooruitstrevende men-
schen zal scharen en ik vertrouw den steun,
die ons dezen zomer is geschonken, bij
voortduring te zullen verdienen en behouden.
Wij moeten onszelf echter niet bedriegen.
Veel van de ons geschonken vriendschap zal
alleen gelden voor tijden van voorspoed- In
de tijden van crisis vormen die toegewijde
leden onder de kiezers, die onze partij heb
ben gemaakt tot wat zij thans is, de kracht
en de altijd betrouwbare kern van de partij.
Zij hebben ons gebracht waar wij nu zijn, zij
ook zullen ons daar handhaven.
Gedurende de aanstaande zitting van het
Parlement zal de ontwikkeling van een voor-
waartsche beweging binnen onze grenzen
plaats vinden die, naar ik hoop niet minder
voldoening zal schenken dan wat al bereikt
is in Den Haag, te Genève, in Egypte en die
dat hoop ik tenminste tot stand zal
komen als onze onderhandelingen met
Amerika tot een goed einde zijn gebracht- Wij
zijn reeds bezig met het ontwerpen van
plannen voor werkverschaffing en vakver
betering en het werk, dat de heer J- H. Tho
mas onder handen heeft is het geweldigste
aat ooit een minister heeft moeten doen. Wij
hebben het woningvraagstuk gered van de
vermindering van subsidie die het bedreigde;
wij hebben een groot-en stap voorwaarts in
zake het onderwijs aangekondigd. Nu moeten
wij het vraagstuk der sloppen en achter
buurten ter hand nemen. Wij moeten er voor
zorgen dat de wet zóó wordt dat de werk-
loozen en in 't bijzonder die groote meerder
heid van hen die waarlijk willen werken,
op een rechtvaardige en menschelïjke wijze
worden behandeld. Wij moeten eenige van
de ergste dwaasheden bij de regeling der pen
sioenen doen verdwijnen; wij moeten de
vakvereenigingen bevrijden van moeilijk
heden die een onrechtvaardige en partijdige
wetgeving in het jongste Parlement naar
heeft opgelegd; wij moeten het mijnwezen
redden uit de .diepten, waarin lange jaren
van onzekere en blinde politiek het heeft
doen storten.
Ik zou kunnen voortgaan met opnoemen
wat wij doen moeten. Ik moet daarom het
land vragen, ons wat tijd te geven, tijd om
de vraagstukken te bestudeeren en ons te
bezinnen; tijd om solide grondslagen te leg
gen; tijd om ons de zekerheid te geven dat
onze maatregelen, als zij in werking worden
gesteld, alle proeven kunnen doorstaan waar
aan zij onderworpen zullen worden; tijd om
ze door het Lager Huis te doen aannemen;
tijd opdat ons werk vruchten kan dragen.
Men denke niet dat wij bezwaar hebben
tegen opbouwende critiek maar wij hebben
eiken steun en elke aanmoediging noodig,
die ons maar gegeven kan worden. Ik ben
er zeker van, dat die ons niet zullen worden
onthouden.
(Nadruk verboden).
over de kraag van zijn jas hangende haren
van Disraëli.
Wat dezen ouden man tot een natuurver
schijnsel en wel een buitengewoon natuur
verschijnsel maakte, was het geluid dat hij
produceerde. Het was enorm. Het was een
hol en diep en zwaar geluid, waartoe wel
niemand zulk een bejaarden zanger, die het
bovendien zeker wel niet bijster gemakkelijk
in zijn leven zal hebben gehad, in staat zal
hebben geacht en dat bij manier van spre
ken mijlen ver te hooren was.
Ik geef het u dadelijk gewonnen: de ar
ticulatie liet alles te wenschen over en het
kostte al veel moeite om te begrijpen dat
de oude heer het had over „de bloemen op
het veld, de bloemen die ontloken
Goed! Maar het Geluid! Was dat soms niet
kolossaal en allesbeheerschend? Bulderde die
oude man zijn bloemenlied niet het Dam
rak op en over?
Het was geen muzikaal gdluid. Oók toege
geven! Maar was het als geluid an sich
niet iets phenomenaals?
Slechts nu en dan brak het Wandelend
Geluid af om aan de menschen op de café
terrassen allerminzaamst t-e vragen: „Dames
en hoeren, mag ik zoo vrij zijn?" Gedurende
de enkele minuten, noodig voor het ont
vangen van een paar munstukken in den
hoed, nam de collega de zangerstaak over.
maar spoedig scheet het Geluid weer adem
en beheerschtd het halve Damrak.
Dit Geluid verdient aan de vergetelheid
ontrukt en vastgelegd te worden op een
gramofoonplaat. Niet om zijn schoonheid,
maar om zijn alle records verbeterende
kracht en geweldigen omvang!
J. C. E.
ZIGEUNERS UIT VEENENDAAL
VERDREVEN.
POLITIE HIELD DE TEUGELS IN
HANDEN.
Donderdagavond arriveerden te Veencndaal
zeven woonwagens met zigeuners.
Onmiddellijk werd do polit-ie gewaar
schuwd, die de karavaan naar het woon
wagenkamp aan den Parallelweg over
bracht. Verder was den geheelen nacht
politiebewaking aanwezig. Den anderen mor
gen werden de bewoners van Veenendaal, in
het bijzonder de winkeliers, gewaarschuwd.
De zigeuners vertoonden zich dien dag in ver
schillende groepjes in de Hoofdstraat. Bij
sommige winkeliers werd hun echter de
toegang tot den winkel geweigerd.
Een inwonermiste plotseling een varken
uit zijn hok. meldt het Hbla. Na onderzoek
bleek dat de zigeuners het hadden meege
nomen. De politie opende onderhandelingen
met het gevolg, dat hot varken, zonder ver
zet werd teruggegeven. Aardappelen, hooi.
strooi enz. werden echter zoo maar meege
pikt- Vrijdagmiddag had de politie zich in
verbinding gesteld met andere gemeenten:
de zigeuners zouden via Ede, over Arnhem
naar de Duitsche grens getransporteerd
worden. Dit bleek echter gemakkelijker ge
zegd dan gedaan. Toen de Gemeente- en
Rijkspolitie in het woonwagenkamp aan
kwamen en mededeelden dat men moest in
spannen, waren do zigeuners daar niet mede
ingenomen. Het was Zaterdag paardenmarkt
in Utrecht en daar wilden ze beslist naar toe.
Zij wilden in verzet komen, doch toch werd
onmiddellijk opgetreden: de paarden worden
ingespannen, de leidsels gegrepen en de kara
vaan werd weggeleid.
Dat de stoet, gemend door de politie, dwars
door de plaats, voel bekijks had, spreekt van
zelf. Onder het rijden probeerden enkele
zigeuners, die zelf reden, den wagen dwars
over den weg te zetten, ergens togen aan te
rijden, of zoo iets, om een ongeval te veroor
zaken, waardoor dan de stoet niet verder zou
kunnen rijden.
Tenslotte werd de stoet aan do Edesche
politie overgegeven, die dezen verder op
transport stelde naar de Duitsche grens.
NA DE ZAANSCHE STAKING.
Maandagochtend hebben de Zaansche
houtarbeiders die een oproeping hadden
ontvangen, zich aan de houtwerven ge
meld en het werk hervat. Ook de bootwer
kers zijn, voor zoover er werk voor hen is.
aangenomen, meldt de N. R. Ct. In de haven
liggen thans vier booten in lossing, doch
hiervan waren drie voor de helft door Spa
kenburgers gelost. Aan alle werven en zage
rijen heerscht thans weer de gewone be
drijvigheid. Hoe groot het aantal arbeiders
is, dat nog geen oproeping heeft ontvangen,
is nog niet met juistheid op te geven. Voor
den Centralen bond bedroeg dit aantal
Maandagochtend 120 man, met inbegrip van
een aantal bootwerkers.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie
zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopij den inzender niet terug
gegeven.
DE AMBTENARENWET 1928.
Een rechtspositie die
waardeloos is?
DE POSITIE VAN DEN MILITAIR.
In de op 15 October a.s. aanvangende ver
gaderingen der Tweede Kamer, zal, na af
handeling van enkele kleine wetsontwerpen,
het Wetsontwerp: „Regelen betreffende den
Rechtstoestand van Ambtenaren", aan de
orde komen.
De „militairen als zoodanig" zijn oa. met
de Ministers en de leden van de rechterlijke
macht, van Titel II van het Wetsontwerp
uitgesloten, in welken titel juist zijn gefor
muleerd de rechtsmacht, de organisatie der
gerechten en de wijze van procedeeren in
ambtenaarszaken.
Door deze uitsluiting van het formeele
recht, wordt aan de beroepsmilitairen een
„rechtspositie" toegezegd, welke door hen als
vrijwel waardeloos moet worden gequalifi-
ceerd.
In het op 21 Februari 1929 verschenen:
„Voorloopig Verslag" lezen wij o.a. het vol
gende:
„Sommige leden verklaarden niet het in
zicht der Regeering te deelen, dat de bepa
lingen betreffende de rechtspraak in ambte
narenzaken niet op militairen kunnen wor
den toegepast. Reeds thans worden quaesties
betreffende militaire pensioenen berecht
door niet-militaire colleges, zooals den
Centralen Raad van Beroep. Nimmer leverde
dit bezwaar op.
Indien te hunnen opzichte een uitzondering
zou worden gemaakt voor het beroep bij
disciplinaire straffen, hetwelk reeds elders
is geregeld, zouden naar de meening dezer
leden, de militairen zeer goed onder de
werking van deze wet kunnen worden ge
bracht".
Door het militair personeel zijn meermalen
de bewijsgronden aangevoerd, aat, met uit
zondering van artikel 103 van het wetsont
werp waarin het beroep bij disciplinaire
straffen wordt geregeld de geheele Titel
II, zonder hoeaenaamd het minste bezwaar,
ook op de militaire ambtenaren van toe
passing kan worden gebracht.
Desniettemin verklaarde de vorige Regeering
in haar op 9 April jJ- verschenen Memorie
van Antwoord: „Met verscheidene leden is
de Regeering van oordeel, dat de militairen
aan de werking van de in Titel n voorge
stelde regeling behooren te 'worden onttrok
ken".
Inzake besluiten de rechtspositie der on
derhebbende militairen betreffende, zijn
de militaire Autoriteiten uitsluitend in
functie als administratieve organen. Be
sluiten over salaris, bevordering enz. gelden
niet het „militair gezag" en raken niet de
eigenlijke militaire verhoudingen.
Het is onlogisch, dat de ambtenarenrech
ter wel zou mogen oordeelen over een salaris
klacht van een onderwijzer, niot over die
van een militair, wel over de ontslagklacht
van een brandweerman, niet over die van
een onderofficier, wel over de wachtgeld
klacht van een commies, niet over die
van een onderofficier, wel over de verlof
klacht van een rijksklcrk, niet over die van
een onderofficier.
Wanneer men de administratieve bepalin
gen, welke de positie der militairen regelen,
over den boeg van het „Militair gezag" zou
willen gooien, dan is voor militairen geen
rechtspositie mogelijk.
De bevoegdheid van het militair gezag is
dikwijls onbeperkt en vaak beslissend met
uitsluiting van anderer oordeel.
Maar dan zou het formeele recht voor
militairen zich vermoedelijk ook uitsluitend
moeten bepalen tot een beroep op een ad-
viseerend orgaan; dan zou ook de tegenwoor
dige toestand, waarbij de militair zich, voor
geschillen met den Staat over op geld
luidende vorderingen, op den burgerrechter
kan beroepen, evenzeer in strijd zijn met de
thans naar voren komende meeningen om
trent het „militair gezag".
Met kracht wordt aangedrongen bij de
leden der Tweede Kamer, óók de militairen te
doen vallen onder Titel n van het Wets
ontwerp.
H.
T BELANGRIJKSTE NIEUWS.
De Engelsche Regeering hesft de uit
noodigingen voor de Vlootconferentie der
vijf mogendheden, welke te Londen zal wor
den gehouden, verzonden. Daarbij wordt aan
de Verenigde Staten, Frankrijk, Japan en
Italië het verzoek gericht, om voor het ge
noemde doel hun afgevaardigden naar
Londen te zenden. Als vermoedelijk tijdstip
waarop de conferentie zal beginnen, wordt de»
derde week van Januari a.s. genoemd. De
uitnoodigingen zijn aan de diverse gezanten
te Londen overhandigd, terwijl de invitatie
voor Amerika door een langen brief begeleid
was. Men verwacht dat a.s. Woensdag een
officieele verklaring omtrent het verloop der
besprekingen tusschen Mac Donald en
Hoover zal worden afgelegd.
Inmiddels heeft, de Britsche premier, ver
gezeld van den Britschen gezant, Sir Esrne
Howard, een bezoek gebracht aan het Huis
van Afgevaardigden. Het Huis is op het
oogenblik niet in zitting, maar had voor de
gelegenheid osn aparte vergadering belegd.
Mac -Donald werd met een warm applaus
ontvangen. Hij sprak kort en zeide dat zijn
aanwezigheid in het Huis hem herinnerd?
aan het feit hoezeer do staatsinrichting van
Engeland en de V.S. aan elkaar gelijk zijn-
Later begaf Mac Donald zich naar de Senaat
waar hij verklaarde dat de Engelsche politiek
in de toekomst, geheel gericht zal zijn op
de verwezenlijking van het Kellogg-pact.
Het is volgens Mac-Donald ondenkbaar dat
wanneer twee Volkeren, er ernstig naar
streven de vredesidée tot het einddorf hun-
nor politiek te maken, een onderdeel hunner
wapenmacht, hetzij te land. ter zeer of in
de lucht, met dat van de andere partij in
een vijandelijk conflict aan komen. Noch
Engeland, noch de V. S. zullen een alliantie
aangaan, welke tegen de belangen van
eenige Natie of volkerengroep gericht zou
zijn.
Daarna publiceerden Hoover en Mac Donald
de volgende korte verklaring:
„Alle kwesties die aanleiding zouden kun
nen geven tot wrijving tusschen beide Volken,
zijn besproken. Wij zullen snel tot een ac-
coord komen. De onderhandelingen worden
voortgezet".
Dit klinkt inderdaad Amerikaansch. De
verklaring laat aan duidelijkheid niets te
wenschen over, al mag het wat zonderling
heeten dat de beide Staatslieden het in
nauwelijks twee dagen, hebben klaarge
speeldalle kwesties te bespreken, die
wrijving tusschen de beide volkeren zou
kunnen geven.
Men verwacht spoedig een officieel en uit
voeriger communiqué. Men mag echter niet
venvachten, dat dat zeer sensationeel zal zijn
vooral omdat Engeland en de V. S.
eiken schijn willen vermijden van een over
eenkomst, waaruit men zou kunnen opmaker,
dat zij indirect tegen derden gericht zou
kunnen zijn.
L. A,
Moeilijkheden met den Roe-
meenschen regentschapsraad.
De Roemeensche ministerraad heeft be
sloten tot aan de verkiezing van een nieuw
lid van het regentschap alle koninklijke
machtsbevoegdheden op zich te nemen. De
nationale vergadering zal Dinsdagmorgen
bijeenkomen ter verkiezing van een derden
lid van den regentschapsraad.
Na de ministerraad verklaarde de minister
president Manioe aan vertegenwoordigers
van de pers, dat het den partijleiders wordt
overgeiaten tot overeenstemming te komen
over de verkiezing van een nieuw lid van den
regentschapsraad. Ingeval geen overeenstem
ming wordt bereikt, zal een geheime verkie
zing worden ingevoerd. Manioe ontkende
verder, dat patriarch Miron Christea als lid
van den regentschapsraad zou zijn afgetre
den. De plenaire comm issievan de libe
rale partij heeft protest aangeteekend tegen
de parlementszitting ter verkiezing van het
nieuwe lid- De minister-president is in
speciale audiëntie ontvangen door de konin
gin-weduwe, do koningin-moeder en prins
Nikolaas.
De Gebrs. Sklarek failliet.
De rechtbank te Berlijn heeft het fail
lissement uitgesproken van de gebr. Sklarek.
Tot curator is benoemd Paul Schuster.
De procuratiehouder van de Berlinar An-
schaffungsgesellschaft, Jakob Liebert. tegen
wien in verband met de affaire-Sklarek ern
stige beschuldigingen waren geuit, is op non-
actic'f gesteld, totdat, de geheele zaak tot
klaarheid zal zijn gebracht.
In de pers is een lijst gepubliceerd van de
bedragen, voor welke de firma Sklarek door
de stad Berlijn schade zou hebben geleden.
Daarbij bevindt zich een bedrag van vier
millioen mark aan rente, dat. do firma aan
de stedelijke bank zou hebben betaald. De
De juistheid van dit bedrag wordt door het
stedelijk persbureau ontkend.
Congres van den universeelen
vrede
Te Athene Is het 27e congres van den uni
verseelen vrede geopend onder voorzitter
schap van den oud-premier Papanatasioe.
die de openingsrede hield, aldus meldt het
Ath. Ag. Na hem voerden het woord de Belg
Lafontaine die de volgende zittingen zal
presideeren de Franschman Lucien Le
Foyer, dc Duitscher, prof. Quidde en de En-
geischman Smith.
Op voorstel van Papanastasioe werd een
telecram van deelneming aan de familie
Stresemann en de Duitsche regeering gezon
den.
Het congres zal vier dagen duren. Gister
middag werden de congresleden door den
president der republiek ontvangen.
12 uur Fransch en 10 uur
Nederlandsch.
Blijkens een mededeellng van den oud-ml-
nister van kunst en wetenschap dr. Camilla
Huysmans in „Le Peuple" heeft de huldigo
liberale minister Vauthler besloten, dat ver
andering zal worden gebracht ln de sedert
enkele jaren geldende regeling, dat- in de
hoogere klassen van middelbare scholen in
Vlaanderen twee derden van de lessen in het
Nederlandsch en een derde in het Fransch
worden gegeven, welke Fransche lessen als
herhalingslessen mosten worden beschouwd.
Volgens het nieuwe besluit zullen voortaan
twaalf uren Fransche les en tien uren Nc-
derlandsche les gegeven worden, aldus het
Hbld. Huysmans concludeert hieruit, dat
zulks een terugkeer beteekent tot de „ontne-
derlandschlng" van het middelbaar onderwijs
ln Vlaandeicn. De lessen in de economische
geschiedenis, in de handelswetenschap en ln
de algebra zullen voortaan uitsluitend in het
Fransch gegeven worden.
Wat de heer Huysmans dus tot stand ge
bracht heeft, wordt te niet gedaan. Toen de
heer Vauthier tot Minister van Wetenschap
pen en Kunst benoemd werd. werd door do
VSaamsche Kamerleden tot de nieuwe regee
ring de waarschuwing gericht, dat zij niet
dulden zouden dat het werk van den heer
Huysmans in zake de vervlaamsching van
het middelbaar onderwijs zou worden te niet
gedaan. En de heer Jaspar moet wel eens een
geruststellende verklaring afgelegd hebben.
Het tegenovergestelde gebeurt nu. Als da
hear Vauthier de Vlamingen meent te kun
nen uitdagen zou het hem duur kunnen
kosten!
Geen rector te vinden?
Bij de verkiezing van een nieuwen rector
van de Gent-sche universiteit om het man
daat te voleindigen van den afgetreden rec
tor De Bruyne. is men tot geen resultaat ge
komen. Tegenover de drie candidaten van
de wetenschappelijke faculteit, die voor het
rectoraat aan de beurt is. werd een lijst van
drie andere candidaten gesteld namens de
Vlaamsche professoren. De stemming gaf als
uitslag: 38 stemmen voor de faculteits en 27
stemmen aan de Vlaamsche lijst. Alhoewel
driemaal werd gestemd, bleef deze verhou
ding ongewijzigd, en daar de volstrekte meer
derheid 48 bedraagt, werd besloten de beslis
sing over te laten aan den minister van kunst
en wetenschap, aldus het Hbld.
De Vlaamsche katholieke „Standaard" zegt
te kunnen aannemen, dat het leerarencorps
te Gent, geen meerderheid mee- vinden kan
om een rector te kiezen, die den Vlamingen
geen voldoende waarborgen biedt.
De Chineesche krijgers hebben
geldgebrek.
Hoewel de regeering te Nanking zelve be
weert, dat het grootste gedeelte der troepen
van generaal Tsjang Fat Kwei overgeloopen
ls, heeft deze volgens berichten uit Sjanghai,
op zijn expeditie naar Nanking totnutoe geen
tegenstand ondervonden. Hij is met zijn troe
pen reeds door geheel Hoenan gemarcheerd
en in de nabijheid van Slnhoea aangeko
men. Ook moet de trouw van het bestuur
van de provincie Hoenan iif twijfel getrok
ken worden. Algemeen gelooft men dan ook,
dat Tsjang Fat Kwel Kwangsi kan bereiken.
Ondertusschen heeft dc regeering te Nanking
ongeveer 30.000 man naar Kanton gezonden
om vandaar uit de tegenbeweging te leiden.
In het Noorden des lands is de toestand
ook verre van bevredigend. Generaal Jen
verlangt dringend geldzendingen van Nan
king. die hij naar het schijnt niet los kan
krijgen. De houding der generaals tegen do
centrale regeering wordt inderdaad voor een
deel door de geldverlegenheid der regeering
te Nanking, waardoor het haar onmogelijk
wordt aan haar verplichtingen tegenover
haar militaire bevelhebbers te voldoen, be
paald.
Naar bestuurswijziging in
Britsch-Indië?.
De vice-konlng van Indië Lord Irving zal
de komende weck na een verblijf van bijna
vier maanden in Egeland weer naar Indië
tcrugkccren. De diplomatieke medewerker
van de „Daily Telegraph" zegt, dat thans
tusschen den vice-koning cn de Engelsche
regeering volledige overeenstemming is be
reikt over de concessies, die aan Britsch-
Indië ln de grondwet zullen worden verleend.
De Engelsche regeering zal het aan den vlce-
koning overlaten. Londen het geschikte oogen
blik voor de publicatie der concessies mede
te deelen. In ieder geval kan er op worden,
gerekend, dat de bekendmaking zal plaats
hebben vóór het bijeenkomen van het Natio
naal Indisch Congres te Lahore in December
a.s. In politieke kringen is men er algemeen
van overtuigd, dat er geen sprake van zal
zijn, dat aan Indië de status van Dominion
zal worden verleend, daar het land hiervoor
nog niet rijp is. Wel kan verwacht worden,
dat de afzonderlijke Indische staten op den
grondslag van een federalen staat zullen
worden vereenlgd, onder voorbehoud van ze
kere veiligheidsmaatregelen en waarborgen.
Ter bespoediging en voor het gemak
van belanghebbenden verzoeken wij
voor de verschillende afdeelingen van
ons dagblad de volgende nummers op
te bellen:
Voor berichten en andere mededee-
llngen of vragen voor de Redactie: 10609
Voor de Hoofdredactie: 15054.
Voor advertenties, abonnementen en
bezorging: 10724;
Voor aangelegenbeden van de direc
tie: 13082.