BUITENLANDSCH OVERZICHT Britsch-A merikaansche relaties. Waarom ik de Vereenigde Staten bezoek. MACDONALD IN DE V S. BINNENKORT EEN OFFICIEEL RAPPORT LANGS DE STRAAT INGEZONDEN HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 8 OCTOBER 1929 DERDE BLAD Een korte verklaring Van den Britschen premier en Hoover De uitnoodigingen voor de vloot con f e- rentie verzonden. Toekomstplannen van de Sociaal-Democratie. Door J. RAMSAY MAC DONALD Britsch Minister-President. Mijn bezoek aan Vereenigde Staten is het hoogtepunt van onderhandelingen en ge- dachtenwisselingen die al begonnen zijn, toen de socialistische regeering in Engeland in Juni aan het bewind kwam en die sinds dien steeds zijn voortgezet. Vóór wij aan de regeering kwamen was ik door ervaring over tuigd geworden van het groote belang van een goede verstandhouding tusschen Enge land en Amerika ten opzichte van de vloot en het deed mij genoegen te ontdekken, toen Generaal Dawes in Engeland kwam, dat President Hoover van dezelfde meening was- Ik wensch dat er niet het geringste misver stand zal zijn ten opzichte van wat wij trach ten te bereiken. Welke overeenkomst wij ook "sluiten, zij kan en wil slechts zijn een voor bereiding van een belangrijker ovèreenkomst, die gesloten moet worden in een conferentie met de andere zee-mogendheden en later in de zitting van de commissie van voorberei ding te Genève. Wij zijn niet bezig te trach ten een natie of eenigc naties voor een fait accompli te stellen, dat zij zullen hebben te aanvaarden of te verwerpen. Maar wat wij vast van plan zijn te vermijden is: dat een algemeene opmarsch naar de ontwapening in de toekomst wordt tegengehouden (zooals in het verleden is gebeurd), terwijl twee groote zeemogendheden, wij en Amerika, aan den kant van den weg haar speciale moeilijk heden staan te bespreken. Ik geloof dat wij nu mogen zeggen dat de soort overeenkomst, noodig om dat te bereiken, binnen ons bereik ligt en ik ga President Hoover bezoeken in de hoop en de verwachting dat de vriendschap pelijke relaties aangeknoopt gedurende een correspondentie van vele weken, versterkt en hechter zullen worden door eenige dagen persoonlijk contact. Het wandelend Geluid. Uit de verte klonk den vcden voetgangers op het Damrak te Amsterdam een eigenaar dig geluid in de ooren, dat niet maar zoo één-twee-drie thuis te brengen of te defi- nieeren was. Het was niöt het geluid van een claxon; 't was ook geen misthoorn en even min het zware gebas van een hond, maar het leek op alle drie en het had een mengsel van deze drie geluiden kunnen zijn. Zoolang de bron niet- ontdekt werd, was er miet eenige wetenschappelijke zekerheid van dit geluid niets te zeggen. Maar verbazing wekte het allerwege en er lag een vraag op de gezichten van de velen, die zich daar te- voet van het station over het trottoir van het Damrak voortbewogen in de richting van den Dam. Naarmate zij dit plein, dat nog wel eens het centrum van Amsterdam wordt genoemd maar dit heelemaal niet is, naderden, ont spanden zich hun trekken, want nu bleek wat de bron was, waaruit het verwonder lijke en ondefinieerbare geluid zijn oorsprong nam. Daar liep, voetje voor voetje over het trottoir, he)b eigenaardigste stel menscher. dat ooit op den naam „straatzangers" aan spraak heeft kunnen en mogen maken. 't Waren twee oude mannen, beiden zeer waarschijnlijk over de zeventig. De een had een rood gezicht, omlijst door een groote puntbaard. Hij droeg een zwarten „dophoed" in de eene hand en hield de andere hand op den rug van zijn versleten „demi". Tusschen- beide zong hij, of liever zei hij op zingenden toon, oen paar onverstaanbare regels, waaruit ik meende te kunnen concludeeren dat de zanger nu gearriveerd was „aan de kust, waar hij steeds had gewenscht te zijn" (och arme: het trottoir van het Damrak!), maar meestal hield hij zijn mond en dankte met een buiging en een hoofdknik als een voorbij ganger een gave deponeerde in den hoed van zijn kameraad. Deze was blijkbaar in alle opzichten de primus. Hij was ook de eigenlijke geluidsbron. Hij hield zijn slappen, bruinen artisten- hoed steeds zoo in de hand, dat ieder die wilde er gemakkelijk wat in kon werpen. Hij was gekleed in een grijs jacquet, met afge trapte broek en afgeloopen schoenen en hij leunde op een stok. Door zijn uiterlijk deed hij overigens denken aan vele beroemde staatslieden. Hij had den geronden rug van Briand, de borstelige wenkbrauwen en de slordigheid van Clemenceau. het hooge voor hoofd van Churchill, de slimme oogen van Venizelos en de lange, eenigszins krullende Ik gevoel ook, geheel afgezien van de bij zondere punten, waaromtrent wij van ge dachten hebben gewisseld, dat zulk een con tact buitengewoon gewenscht is en niets \an meer waarde voor een internationale goede gezindheid kon zijn dan wederzijdsch ver trouwen tusschen de regeeringen van de Ver eenigde Staten en Groot-Brittannië. De vooruitgang van de socialistische partij in het verleden is zoo snel gegaan dat wij herhaaldelijk gerechtigd zijn geweest de een of andere bepaalde conferentie als histo risch aan te duiden- Voor de eerste maal in de geschiedenis is zij de grootste partij in het Parlement. Er kan geen twijfel bestaan dat sedert de verkiezingen in Mei de steun en het vertrouwen die de partij ondervindt van alle kanten is toegenomen. In sommige kringen waarin dit eigenlijk verwondering wekt, spreekt men in gunstigen zin over ons. Deze bewijzen van steun zijn aanmoedigend en stemmen tot dankbaarheid. Wij houen dat zich achter onze banier een steeds groei end aantal verlichte en vooruitstrevende men- schen zal scharen en ik vertrouw den steun, die ons dezen zomer is geschonken, bij voortduring te zullen verdienen en behouden. Wij moeten onszelf echter niet bedriegen. Veel van de ons geschonken vriendschap zal alleen gelden voor tijden van voorspoed- In de tijden van crisis vormen die toegewijde leden onder de kiezers, die onze partij heb ben gemaakt tot wat zij thans is, de kracht en de altijd betrouwbare kern van de partij. Zij hebben ons gebracht waar wij nu zijn, zij ook zullen ons daar handhaven. Gedurende de aanstaande zitting van het Parlement zal de ontwikkeling van een voor- waartsche beweging binnen onze grenzen plaats vinden die, naar ik hoop niet minder voldoening zal schenken dan wat al bereikt is in Den Haag, te Genève, in Egypte en die dat hoop ik tenminste tot stand zal komen als onze onderhandelingen met Amerika tot een goed einde zijn gebracht- Wij zijn reeds bezig met het ontwerpen van plannen voor werkverschaffing en vakver betering en het werk, dat de heer J- H. Tho mas onder handen heeft is het geweldigste aat ooit een minister heeft moeten doen. Wij hebben het woningvraagstuk gered van de vermindering van subsidie die het bedreigde; wij hebben een groot-en stap voorwaarts in zake het onderwijs aangekondigd. Nu moeten wij het vraagstuk der sloppen en achter buurten ter hand nemen. Wij moeten er voor zorgen dat de wet zóó wordt dat de werk- loozen en in 't bijzonder die groote meerder heid van hen die waarlijk willen werken, op een rechtvaardige en menschelïjke wijze worden behandeld. Wij moeten eenige van de ergste dwaasheden bij de regeling der pen sioenen doen verdwijnen; wij moeten de vakvereenigingen bevrijden van moeilijk heden die een onrechtvaardige en partijdige wetgeving in het jongste Parlement naar heeft opgelegd; wij moeten het mijnwezen redden uit de .diepten, waarin lange jaren van onzekere en blinde politiek het heeft doen storten. Ik zou kunnen voortgaan met opnoemen wat wij doen moeten. Ik moet daarom het land vragen, ons wat tijd te geven, tijd om de vraagstukken te bestudeeren en ons te bezinnen; tijd om solide grondslagen te leg gen; tijd om ons de zekerheid te geven dat onze maatregelen, als zij in werking worden gesteld, alle proeven kunnen doorstaan waar aan zij onderworpen zullen worden; tijd om ze door het Lager Huis te doen aannemen; tijd opdat ons werk vruchten kan dragen. Men denke niet dat wij bezwaar hebben tegen opbouwende critiek maar wij hebben eiken steun en elke aanmoediging noodig, die ons maar gegeven kan worden. Ik ben er zeker van, dat die ons niet zullen worden onthouden. (Nadruk verboden). over de kraag van zijn jas hangende haren van Disraëli. Wat dezen ouden man tot een natuurver schijnsel en wel een buitengewoon natuur verschijnsel maakte, was het geluid dat hij produceerde. Het was enorm. Het was een hol en diep en zwaar geluid, waartoe wel niemand zulk een bejaarden zanger, die het bovendien zeker wel niet bijster gemakkelijk in zijn leven zal hebben gehad, in staat zal hebben geacht en dat bij manier van spre ken mijlen ver te hooren was. Ik geef het u dadelijk gewonnen: de ar ticulatie liet alles te wenschen over en het kostte al veel moeite om te begrijpen dat de oude heer het had over „de bloemen op het veld, de bloemen die ontloken Goed! Maar het Geluid! Was dat soms niet kolossaal en allesbeheerschend? Bulderde die oude man zijn bloemenlied niet het Dam rak op en over? Het was geen muzikaal gdluid. Oók toege geven! Maar was het als geluid an sich niet iets phenomenaals? Slechts nu en dan brak het Wandelend Geluid af om aan de menschen op de café terrassen allerminzaamst t-e vragen: „Dames en hoeren, mag ik zoo vrij zijn?" Gedurende de enkele minuten, noodig voor het ont vangen van een paar munstukken in den hoed, nam de collega de zangerstaak over. maar spoedig scheet het Geluid weer adem en beheerschtd het halve Damrak. Dit Geluid verdient aan de vergetelheid ontrukt en vastgelegd te worden op een gramofoonplaat. Niet om zijn schoonheid, maar om zijn alle records verbeterende kracht en geweldigen omvang! J. C. E. ZIGEUNERS UIT VEENENDAAL VERDREVEN. POLITIE HIELD DE TEUGELS IN HANDEN. Donderdagavond arriveerden te Veencndaal zeven woonwagens met zigeuners. Onmiddellijk werd do polit-ie gewaar schuwd, die de karavaan naar het woon wagenkamp aan den Parallelweg over bracht. Verder was den geheelen nacht politiebewaking aanwezig. Den anderen mor gen werden de bewoners van Veenendaal, in het bijzonder de winkeliers, gewaarschuwd. De zigeuners vertoonden zich dien dag in ver schillende groepjes in de Hoofdstraat. Bij sommige winkeliers werd hun echter de toegang tot den winkel geweigerd. Een inwonermiste plotseling een varken uit zijn hok. meldt het Hbla. Na onderzoek bleek dat de zigeuners het hadden meege nomen. De politie opende onderhandelingen met het gevolg, dat hot varken, zonder ver zet werd teruggegeven. Aardappelen, hooi. strooi enz. werden echter zoo maar meege pikt- Vrijdagmiddag had de politie zich in verbinding gesteld met andere gemeenten: de zigeuners zouden via Ede, over Arnhem naar de Duitsche grens getransporteerd worden. Dit bleek echter gemakkelijker ge zegd dan gedaan. Toen de Gemeente- en Rijkspolitie in het woonwagenkamp aan kwamen en mededeelden dat men moest in spannen, waren do zigeuners daar niet mede ingenomen. Het was Zaterdag paardenmarkt in Utrecht en daar wilden ze beslist naar toe. Zij wilden in verzet komen, doch toch werd onmiddellijk opgetreden: de paarden worden ingespannen, de leidsels gegrepen en de kara vaan werd weggeleid. Dat de stoet, gemend door de politie, dwars door de plaats, voel bekijks had, spreekt van zelf. Onder het rijden probeerden enkele zigeuners, die zelf reden, den wagen dwars over den weg te zetten, ergens togen aan te rijden, of zoo iets, om een ongeval te veroor zaken, waardoor dan de stoet niet verder zou kunnen rijden. Tenslotte werd de stoet aan do Edesche politie overgegeven, die dezen verder op transport stelde naar de Duitsche grens. NA DE ZAANSCHE STAKING. Maandagochtend hebben de Zaansche houtarbeiders die een oproeping hadden ontvangen, zich aan de houtwerven ge meld en het werk hervat. Ook de bootwer kers zijn, voor zoover er werk voor hen is. aangenomen, meldt de N. R. Ct. In de haven liggen thans vier booten in lossing, doch hiervan waren drie voor de helft door Spa kenburgers gelost. Aan alle werven en zage rijen heerscht thans weer de gewone be drijvigheid. Hoe groot het aantal arbeiders is, dat nog geen oproeping heeft ontvangen, is nog niet met juistheid op te geven. Voor den Centralen bond bedroeg dit aantal Maandagochtend 120 man, met inbegrip van een aantal bootwerkers. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de kopij den inzender niet terug gegeven. DE AMBTENARENWET 1928. Een rechtspositie die waardeloos is? DE POSITIE VAN DEN MILITAIR. In de op 15 October a.s. aanvangende ver gaderingen der Tweede Kamer, zal, na af handeling van enkele kleine wetsontwerpen, het Wetsontwerp: „Regelen betreffende den Rechtstoestand van Ambtenaren", aan de orde komen. De „militairen als zoodanig" zijn oa. met de Ministers en de leden van de rechterlijke macht, van Titel II van het Wetsontwerp uitgesloten, in welken titel juist zijn gefor muleerd de rechtsmacht, de organisatie der gerechten en de wijze van procedeeren in ambtenaarszaken. Door deze uitsluiting van het formeele recht, wordt aan de beroepsmilitairen een „rechtspositie" toegezegd, welke door hen als vrijwel waardeloos moet worden gequalifi- ceerd. In het op 21 Februari 1929 verschenen: „Voorloopig Verslag" lezen wij o.a. het vol gende: „Sommige leden verklaarden niet het in zicht der Regeering te deelen, dat de bepa lingen betreffende de rechtspraak in ambte narenzaken niet op militairen kunnen wor den toegepast. Reeds thans worden quaesties betreffende militaire pensioenen berecht door niet-militaire colleges, zooals den Centralen Raad van Beroep. Nimmer leverde dit bezwaar op. Indien te hunnen opzichte een uitzondering zou worden gemaakt voor het beroep bij disciplinaire straffen, hetwelk reeds elders is geregeld, zouden naar de meening dezer leden, de militairen zeer goed onder de werking van deze wet kunnen worden ge bracht". Door het militair personeel zijn meermalen de bewijsgronden aangevoerd, aat, met uit zondering van artikel 103 van het wetsont werp waarin het beroep bij disciplinaire straffen wordt geregeld de geheele Titel II, zonder hoeaenaamd het minste bezwaar, ook op de militaire ambtenaren van toe passing kan worden gebracht. Desniettemin verklaarde de vorige Regeering in haar op 9 April jJ- verschenen Memorie van Antwoord: „Met verscheidene leden is de Regeering van oordeel, dat de militairen aan de werking van de in Titel n voorge stelde regeling behooren te 'worden onttrok ken". Inzake besluiten de rechtspositie der on derhebbende militairen betreffende, zijn de militaire Autoriteiten uitsluitend in functie als administratieve organen. Be sluiten over salaris, bevordering enz. gelden niet het „militair gezag" en raken niet de eigenlijke militaire verhoudingen. Het is onlogisch, dat de ambtenarenrech ter wel zou mogen oordeelen over een salaris klacht van een onderwijzer, niot over die van een militair, wel over de ontslagklacht van een brandweerman, niet over die van een onderofficier, wel over de wachtgeld klacht van een commies, niet over die van een onderofficier, wel over de verlof klacht van een rijksklcrk, niet over die van een onderofficier. Wanneer men de administratieve bepalin gen, welke de positie der militairen regelen, over den boeg van het „Militair gezag" zou willen gooien, dan is voor militairen geen rechtspositie mogelijk. De bevoegdheid van het militair gezag is dikwijls onbeperkt en vaak beslissend met uitsluiting van anderer oordeel. Maar dan zou het formeele recht voor militairen zich vermoedelijk ook uitsluitend moeten bepalen tot een beroep op een ad- viseerend orgaan; dan zou ook de tegenwoor dige toestand, waarbij de militair zich, voor geschillen met den Staat over op geld luidende vorderingen, op den burgerrechter kan beroepen, evenzeer in strijd zijn met de thans naar voren komende meeningen om trent het „militair gezag". Met kracht wordt aangedrongen bij de leden der Tweede Kamer, óók de militairen te doen vallen onder Titel n van het Wets ontwerp. H. T BELANGRIJKSTE NIEUWS. De Engelsche Regeering hesft de uit noodigingen voor de Vlootconferentie der vijf mogendheden, welke te Londen zal wor den gehouden, verzonden. Daarbij wordt aan de Verenigde Staten, Frankrijk, Japan en Italië het verzoek gericht, om voor het ge noemde doel hun afgevaardigden naar Londen te zenden. Als vermoedelijk tijdstip waarop de conferentie zal beginnen, wordt de» derde week van Januari a.s. genoemd. De uitnoodigingen zijn aan de diverse gezanten te Londen overhandigd, terwijl de invitatie voor Amerika door een langen brief begeleid was. Men verwacht dat a.s. Woensdag een officieele verklaring omtrent het verloop der besprekingen tusschen Mac Donald en Hoover zal worden afgelegd. Inmiddels heeft, de Britsche premier, ver gezeld van den Britschen gezant, Sir Esrne Howard, een bezoek gebracht aan het Huis van Afgevaardigden. Het Huis is op het oogenblik niet in zitting, maar had voor de gelegenheid osn aparte vergadering belegd. Mac -Donald werd met een warm applaus ontvangen. Hij sprak kort en zeide dat zijn aanwezigheid in het Huis hem herinnerd? aan het feit hoezeer do staatsinrichting van Engeland en de V.S. aan elkaar gelijk zijn- Later begaf Mac Donald zich naar de Senaat waar hij verklaarde dat de Engelsche politiek in de toekomst, geheel gericht zal zijn op de verwezenlijking van het Kellogg-pact. Het is volgens Mac-Donald ondenkbaar dat wanneer twee Volkeren, er ernstig naar streven de vredesidée tot het einddorf hun- nor politiek te maken, een onderdeel hunner wapenmacht, hetzij te land. ter zeer of in de lucht, met dat van de andere partij in een vijandelijk conflict aan komen. Noch Engeland, noch de V. S. zullen een alliantie aangaan, welke tegen de belangen van eenige Natie of volkerengroep gericht zou zijn. Daarna publiceerden Hoover en Mac Donald de volgende korte verklaring: „Alle kwesties die aanleiding zouden kun nen geven tot wrijving tusschen beide Volken, zijn besproken. Wij zullen snel tot een ac- coord komen. De onderhandelingen worden voortgezet". Dit klinkt inderdaad Amerikaansch. De verklaring laat aan duidelijkheid niets te wenschen over, al mag het wat zonderling heeten dat de beide Staatslieden het in nauwelijks twee dagen, hebben klaarge speeldalle kwesties te bespreken, die wrijving tusschen de beide volkeren zou kunnen geven. Men verwacht spoedig een officieel en uit voeriger communiqué. Men mag echter niet venvachten, dat dat zeer sensationeel zal zijn vooral omdat Engeland en de V. S. eiken schijn willen vermijden van een over eenkomst, waaruit men zou kunnen opmaker, dat zij indirect tegen derden gericht zou kunnen zijn. L. A, Moeilijkheden met den Roe- meenschen regentschapsraad. De Roemeensche ministerraad heeft be sloten tot aan de verkiezing van een nieuw lid van het regentschap alle koninklijke machtsbevoegdheden op zich te nemen. De nationale vergadering zal Dinsdagmorgen bijeenkomen ter verkiezing van een derden lid van den regentschapsraad. Na de ministerraad verklaarde de minister president Manioe aan vertegenwoordigers van de pers, dat het den partijleiders wordt overgeiaten tot overeenstemming te komen over de verkiezing van een nieuw lid van den regentschapsraad. Ingeval geen overeenstem ming wordt bereikt, zal een geheime verkie zing worden ingevoerd. Manioe ontkende verder, dat patriarch Miron Christea als lid van den regentschapsraad zou zijn afgetre den. De plenaire comm issievan de libe rale partij heeft protest aangeteekend tegen de parlementszitting ter verkiezing van het nieuwe lid- De minister-president is in speciale audiëntie ontvangen door de konin gin-weduwe, do koningin-moeder en prins Nikolaas. De Gebrs. Sklarek failliet. De rechtbank te Berlijn heeft het fail lissement uitgesproken van de gebr. Sklarek. Tot curator is benoemd Paul Schuster. De procuratiehouder van de Berlinar An- schaffungsgesellschaft, Jakob Liebert. tegen wien in verband met de affaire-Sklarek ern stige beschuldigingen waren geuit, is op non- actic'f gesteld, totdat, de geheele zaak tot klaarheid zal zijn gebracht. In de pers is een lijst gepubliceerd van de bedragen, voor welke de firma Sklarek door de stad Berlijn schade zou hebben geleden. Daarbij bevindt zich een bedrag van vier millioen mark aan rente, dat. do firma aan de stedelijke bank zou hebben betaald. De De juistheid van dit bedrag wordt door het stedelijk persbureau ontkend. Congres van den universeelen vrede Te Athene Is het 27e congres van den uni verseelen vrede geopend onder voorzitter schap van den oud-premier Papanatasioe. die de openingsrede hield, aldus meldt het Ath. Ag. Na hem voerden het woord de Belg Lafontaine die de volgende zittingen zal presideeren de Franschman Lucien Le Foyer, dc Duitscher, prof. Quidde en de En- geischman Smith. Op voorstel van Papanastasioe werd een telecram van deelneming aan de familie Stresemann en de Duitsche regeering gezon den. Het congres zal vier dagen duren. Gister middag werden de congresleden door den president der republiek ontvangen. 12 uur Fransch en 10 uur Nederlandsch. Blijkens een mededeellng van den oud-ml- nister van kunst en wetenschap dr. Camilla Huysmans in „Le Peuple" heeft de huldigo liberale minister Vauthler besloten, dat ver andering zal worden gebracht ln de sedert enkele jaren geldende regeling, dat- in de hoogere klassen van middelbare scholen in Vlaanderen twee derden van de lessen in het Nederlandsch en een derde in het Fransch worden gegeven, welke Fransche lessen als herhalingslessen mosten worden beschouwd. Volgens het nieuwe besluit zullen voortaan twaalf uren Fransche les en tien uren Nc- derlandsche les gegeven worden, aldus het Hbld. Huysmans concludeert hieruit, dat zulks een terugkeer beteekent tot de „ontne- derlandschlng" van het middelbaar onderwijs ln Vlaandeicn. De lessen in de economische geschiedenis, in de handelswetenschap en ln de algebra zullen voortaan uitsluitend in het Fransch gegeven worden. Wat de heer Huysmans dus tot stand ge bracht heeft, wordt te niet gedaan. Toen de heer Vauthier tot Minister van Wetenschap pen en Kunst benoemd werd. werd door do VSaamsche Kamerleden tot de nieuwe regee ring de waarschuwing gericht, dat zij niet dulden zouden dat het werk van den heer Huysmans in zake de vervlaamsching van het middelbaar onderwijs zou worden te niet gedaan. En de heer Jaspar moet wel eens een geruststellende verklaring afgelegd hebben. Het tegenovergestelde gebeurt nu. Als da hear Vauthier de Vlamingen meent te kun nen uitdagen zou het hem duur kunnen kosten! Geen rector te vinden? Bij de verkiezing van een nieuwen rector van de Gent-sche universiteit om het man daat te voleindigen van den afgetreden rec tor De Bruyne. is men tot geen resultaat ge komen. Tegenover de drie candidaten van de wetenschappelijke faculteit, die voor het rectoraat aan de beurt is. werd een lijst van drie andere candidaten gesteld namens de Vlaamsche professoren. De stemming gaf als uitslag: 38 stemmen voor de faculteits en 27 stemmen aan de Vlaamsche lijst. Alhoewel driemaal werd gestemd, bleef deze verhou ding ongewijzigd, en daar de volstrekte meer derheid 48 bedraagt, werd besloten de beslis sing over te laten aan den minister van kunst en wetenschap, aldus het Hbld. De Vlaamsche katholieke „Standaard" zegt te kunnen aannemen, dat het leerarencorps te Gent, geen meerderheid mee- vinden kan om een rector te kiezen, die den Vlamingen geen voldoende waarborgen biedt. De Chineesche krijgers hebben geldgebrek. Hoewel de regeering te Nanking zelve be weert, dat het grootste gedeelte der troepen van generaal Tsjang Fat Kwei overgeloopen ls, heeft deze volgens berichten uit Sjanghai, op zijn expeditie naar Nanking totnutoe geen tegenstand ondervonden. Hij is met zijn troe pen reeds door geheel Hoenan gemarcheerd en in de nabijheid van Slnhoea aangeko men. Ook moet de trouw van het bestuur van de provincie Hoenan iif twijfel getrok ken worden. Algemeen gelooft men dan ook, dat Tsjang Fat Kwel Kwangsi kan bereiken. Ondertusschen heeft dc regeering te Nanking ongeveer 30.000 man naar Kanton gezonden om vandaar uit de tegenbeweging te leiden. In het Noorden des lands is de toestand ook verre van bevredigend. Generaal Jen verlangt dringend geldzendingen van Nan king. die hij naar het schijnt niet los kan krijgen. De houding der generaals tegen do centrale regeering wordt inderdaad voor een deel door de geldverlegenheid der regeering te Nanking, waardoor het haar onmogelijk wordt aan haar verplichtingen tegenover haar militaire bevelhebbers te voldoen, be paald. Naar bestuurswijziging in Britsch-Indië?. De vice-konlng van Indië Lord Irving zal de komende weck na een verblijf van bijna vier maanden in Egeland weer naar Indië tcrugkccren. De diplomatieke medewerker van de „Daily Telegraph" zegt, dat thans tusschen den vice-koning cn de Engelsche regeering volledige overeenstemming is be reikt over de concessies, die aan Britsch- Indië ln de grondwet zullen worden verleend. De Engelsche regeering zal het aan den vlce- koning overlaten. Londen het geschikte oogen blik voor de publicatie der concessies mede te deelen. In ieder geval kan er op worden, gerekend, dat de bekendmaking zal plaats hebben vóór het bijeenkomen van het Natio naal Indisch Congres te Lahore in December a.s. In politieke kringen is men er algemeen van overtuigd, dat er geen sprake van zal zijn, dat aan Indië de status van Dominion zal worden verleend, daar het land hiervoor nog niet rijp is. Wel kan verwacht worden, dat de afzonderlijke Indische staten op den grondslag van een federalen staat zullen worden vereenlgd, onder voorbehoud van ze kere veiligheidsmaatregelen en waarborgen. Ter bespoediging en voor het gemak van belanghebbenden verzoeken wij voor de verschillende afdeelingen van ons dagblad de volgende nummers op te bellen: Voor berichten en andere mededee- llngen of vragen voor de Redactie: 10609 Voor de Hoofdredactie: 15054. Voor advertenties, abonnementen en bezorging: 10724; Voor aangelegenbeden van de direc tie: 13082.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 9