FEMINA UE1 roiLILI P><ÖM. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 17 OCT. 1929 HERFSTCOMPLET. We zien hier £en dier aardige mantel- costuums, welke voor den aanstaanden herfst de groote mode zullen zijn. We schre ven er reeds vroeger in meer uitgebreiden zin over, zoodat we hier kunnen volstaan met de mededeeling, dat de stof een Engel- sche tweed is in gele en bruine tinten. De blouse, die zooals men zien kan, in den rok wordt gedragen, is van gele micromaille, een heel fijn tricotweefsel, dit jaar voor het eerst in de mode. De piqures, die men op den kraag en de strookjes ziet, zijn in een bruine kleur gehouden. We moeten hier nog de aan dacht vestigen op het feit, dat de mantel van onderen zeer nauw gehouden is, terwijl de rok daarentegen een flinke ruimte heeft, zoodat hij onder den mantel uitstolpt; deze lijn is typeereend voor de tegenwoordige mode en men treft haar vooral onder de avonö- kleeding aan. De garneering van den mantel bestaat uit kortharig bruin bont. (De kleur bruin is zeer nieuw voor deze soort bont). De zakken zijn geheel met bont bezet. Een stolpplooi gee'ft eenige ruimte aan den rok, terwijl men tenslotte opmerkte, dat de blouse, die met een band over den rok wordt gedragen, van crêpe de chine is ln precies dezelfde* kleur als het laken van den rok. WINTERKLEEREN OPKNAPPEN. Nu is het de tijd van het opknappen van winterkleeren. Dikke jassen van groot en klein worden nagekeken, vette kragen en manchetten moeten worden schoongemaakt, vlekken verwijderd enz. om een jongensjas, een fluweelen meisjesjurk, een fluweelen kraag van deze of gene jas of mantel of jekker weer toonbaar en draagbaar te maken. Een vette fluweelen kraag kan men heel goed met een lapje met benzine behan delen. Maar dan opgepast, dat men dit niet doet in de nabijheid van open vlam of vuur. Want de dampen van benzine, vermengd met de lucht, zijn zeer licht ontvlambaar. Men kan ook witte terpentijn nemen, die men in een bakje met heet water warm maakt. Ook terpentijn is heel licht brand baar, zoodat men ook dit niet bij het vuur mag doen. Het is natuurlijk mogelijk, dat door het wrijven „moeten" of pletvlekken in het fluweel ontstaan. Dan moet men het even opstoomen in de heete wasem van een stoomenden ketel water, met den ruigen kant boven den wasem, terwijl men zachtjes tegen den draad op borstelt. Ten slotte met de hand glad wrijven. Verfvlekken haalt men uit fluweel ook met terpentijn. Wanneer de vlek evenwel taai is geworden (bijvoorbeeld, wanneer het er een van den vorigen winter is!) dan moet die eerst week gemaakt wor den door met wat olie in te wrijven. Dikke, ruige stof van winterjassen en mantels, waarin verfvlekken zijn gekomen, moet men liefst niet met terpentijn behandelen, omdat de opgeloste verf al gauw in de stof zou trek ken. Nieuwe verfvlekken in dikke stoffen kan men daarom heel goed wegwrijven met een stuk brood of met watten. Is het een donkere stof, dan kan een stuk losse turf (van een zoogenaamde luchtbal) heel goed dienst doen. NUTTIGE WENKEN. Weet U, hoe U sijel, zonder gebruik te maken van een lepel of eierklopper, een ei kunt klutsen? Doe het in een droog, schoon glas, bedek het met een schoon stuk papier en schudt het stevig. Bent U aan het eieren koken, en ontdekt U, dat er een ei gebarsten is? Gooi dan gauw een lepel azijn in het water, of wel een flinke handvol zout, dan zal het ei niet uit- loopen. ze voor het aanmaken van kachel of haard, weg. Als U ze niet aan den schillenboer geeft voor veevoer, droog ze dan, en gebruik ze voor het aanmaken van kacheel of haard. U heeft dan geen kachelhoutjes noodig. Zoo komt koffiedik in den winter ook te pas. Doe het na gebruik in een oud biik en laat 't drogen, om het vervolgens met Uw kolengruis te vermengen. Als U dan eens een helder vuurtje heeft, dat U wat wil tempe ren en toch goed aanhouden, gooi er dan een schop vol van dit mengsel op en druk stevig aan. Weet U wat een goede manier is om roet- vorming in den schoorsteen en de kachel pijp voor een groot deel te voorkomen? Gooi, als het vuur flink, helder brandt, eens in de week een handvol keukenzout er op. En eens in de maand een handvol salpeter. Op die manier gaat een groot deel van het roet als rook den schoorsteen uit. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIGHOUDT. PUNNEKEN OF KURKEBREIEN. Punneken of kurkebreien zal U zeker niet vreemd in de ooren klinken. Het bekende handwerkje, dat reeds zoovele ouders als kind zelf beoefend hebben, leeft nog in onzen tijd voort. Het is een heel eenvoudig handwerkje en daarbij ook prettig, en een leuk gezicht, als die slang zoo onder uit het klosje komt en steeds maar langer en langer wordt. Omdat 't zoo gauw gaat en 't werkje op zichzelf prettig is, zal het punneken steeds een gelief koosde bezigheid der kleuters blijven. Voor moeders, die weinig tijd hebben om hun kleuters bezig te houden, is zoo'n klosje opzetten met een paar spijkertjes en een paar draadjes wol niet zooveel werk. Moeder kan dan haar huishoudelijke bezigheden vervullen, terwijl het kleine ding, stil in een hoekje van de kamer gezeten, het paarde- toom langzamerhand ziet groeien- Niet alleen een klosje, maar ook een houten gordijnring kan ons met punne ken helpen. De spij kertjes worden op den houten gordijn ring geplaatst. Nu ontstaat niet alleen een paardetoom, maar poppenjurk- jes, taschjes, ja, allerlei aardige modelletjes kunnen te voor schijn komen. De eenvoudige steek zal iedereen wel be kend zijn. Als een gewoon lusje worden de steken op de spijkertjes opgezet, deze steek blijft voor alle modelletjes precies hetzelfde. De draad wordt voor het spijkertje gelegd en met een priem of een veiligheidsspeld wordt het lusje over het spijkertje heen gehaald. De draad wordt van links naar rechts ge houden. Men werkt maar steeds rondom, tot de vereischte grootte verkregen is. Afbeelding b laat U een heel eenvou dig poppentaschje zien. De bovenkant wordt met een koordje ingehaald. Het taschje kan van verschillende kleu ren zijde of wol ge maakt worden. Wol is voor de beginne lingen natuurlijk veel gemakkelijker te verwerken. De spijkertjes kunnen dicht bij elkaar en ook wel ver uit elkaar geplaatst worden. Patroontjes kun nen ontstaan door de spijkertjes in groepjes op regelmatige wijze dicht en verder uit el kaar te plaatsen. Men moet er vooral aan denken, de draad vooral niet te stijf te houden, daar de lusjes anders moeilijk om de spijkertjes heen gaan. Het modelletje is in de Tijdingzaal van ons blad te zien. W. R. BONTJASJES. '0223 Hoewel de lange bontjas de groote mode vormt als dracht voor den winter, blijven de korte jasjes toch ook hardnekkig stand houden. In bepaalde omstandigheden hebben ze dan ook niet onbelangrijke voordeelen. Zoo bijvoorbeeld voor dames, die veel op de fiets zitten, daar de lange mantel ter plaatse van het zitvlak in een ommezien stuk zou zijn. En dan is er nog de kwestie van den prijs; de kleine jasjes zijn stukken goed- kooper! Wat het modieuze gedeelte betreft, kan men opmerken, dat de modellen dit jaar iets lan ger zijn dan vroeger, zoodat ze ongeveer het midden houden tusschen driekwart en werke lijk kort. Onze teekening licht u nader ove* lengte en vorm in en toont tevens een aardige fantasie voor den kraag. MATTEN. Vindt ge uw Japansche matten te licht van kleur, en zoudt ge ze wel wat donkerder willen hebben? Laat. ze dan beitsen met Casselsche aarde in lijnolie met wat siccatief voor het drogen- Nadat de verf volkomen droog is, worden ze twee keer gelakt met vloervernis, en dan hebben ze een mooie, warme, doorschijnende eikenhout-kleur ge. kregen. De kinderen zijn al weer een poosje naar school en de koude dagen komen opzetten, zoodat het onderwerp kinderjurken actueel is. Maar we zullen dezen keer het plaatje voor zichzelf laten spreken. En er verder niet veel van vertellen. Het moeten natuurlijk warme jurkjes zijn. En heel eenvoudig. En daarvoor geeft het plaatje eenige aanwijzingen. En voor de rest? Wat voor stof? Och, daarin is zooveel keus en verscheidenheid, dat het moeilijk aangaat, iets speciaals naar voren te brengen. Men denke maar eens aan al die soorten kasha en aanverwante stoffen, die het voordeel hebben warm en toch licht te zijn. Nader bespreken doen we dus dezen keer bij uitzondering niet. Maar dat wil niet zeg gen dat we onze kindertjes daarmee in den steek laten. Integendeel, we willen juist een warm pleidooi voor ze houden. En ervoor waarschuwen, dat het niet zóó gaat, als met mijn kleine vriendin Miepie. Moet u eens hooren, welk gesprek ik tusschen de ma en den pa van Miepie afluisterde: Ma: Ik ben vanmiddag met Miepie de stad in geweest. Ze moest van alles hebben, een jurkje en kousjes, verschrikkelijk gewoon. Wat kost zoon kind toch een macht geld, als je haar behoorlijk gekleed naar school vult sturen. Een doodgewoon wollen jurkje voor vijf gulden zestig cent! O ja, zeg, mannie, ik zag bij ..De Wit" een snoezige japon, echt een schat-je, en je weet dat ik een nieuwe ja pon noodig had, want ik heb gewoonweg niets om aan te trekken! O, het was spot goedkoop, drie en negentig gulden maar! Maar het was ook uitverkoop en een heel speciale prijs! Ik was er als de kippen bij, dat begrijp je! Voor zoo'n spotprijs, belache lijk gewoon, dat mocht ik niet laten voorbij gaan! Pa: Ja ja, die k i n d e r k 1 e e r e n zijn erg duur. erg duurals je voor het kind naar de stad gaat kost het handen met geld Arme Miepie. MENU. Rijstschotel. Gesmoord vleesch. Chineesche kooL Aardappelen. Eiervla. Voor de rijstschotel is noodig: 1 1/2 ons rijst. 4 1/2 dD. water. 1 kleine ui. 1/2 pond tomaten. 15 gr. bloem. Peper en zout. 2 eetlepels geraspte kaas. 20 gr. boter. 3 eetlepels melk. Hak de ui fijn, giet er kokend water over, laat het vijf minuten staan en giet het wa ter er af. Kook op de gewone manier de rijst in het water met de gesnipperde ui, de bo ter, peper en zout, kook intusschen de toma ten gaar, zeef ze. en maak een saus van de bloem, aangemaakt met de melk, de toma tenpuree, de kaas en zout naar smaak. Roer de saus door de rijst, doe het mengsel in een vuurvast schoteltje met wat paneermeel en laat er een korstje op komen in den oven. Wasch voor het gesmoorde vleesch een klapstuk, zet het op met koud water, een ons boter of vet, zout, een scheutje azijn en ver schillende kruiden, als peperkorrels, selderie, ui, laurierbladen en kruidnagelen. Laat het vleesch hierin gaar smoren gedurende een klein uur per pond berekend. Chineesche kool wordt als andijvie gesne den, gewasschen, met weinig water opgezet en in 3 kwartier gaar gekookt. Maak er een andijviesaus bij van boter, bloem, melk en wat zout en die er tenslotte nog iets pittigs door als een Maggi-blokje, aroma, soja of iets dergelijks. Stoof de kool in deze saus. Neem voor eiervla: 1/4 L. melk. 1/4 L. room. 1 ons suiker. 4 eieren. de schil van een halve citroen. Klop de dooiers met de suiker, verwarm intusschen de melk met de citroenschil, neem het stukje er uit en giet de melk on der voortdurend roeren bij de eidooiers. Doe er dan de room bij en bindt de vla verder in een waterbad op het vuur. Het wit van 2 eieren wordt stijfgeklopt en bestrooid met een kleurtje op de vla gespoten in de vla- kom. E. E. J.—P. ONZE HOEDEN EN HET LANGERE HAAR. De vorm van het nieuwe hoedje is er ge heel op gemaakt, om de grillige gekrulde lok ken der moderne Eva's tot haar recht te la ten komen. De meeste dezer hoeden hebben een op geslagen rand van voren en zijn van achte ren geheel naar den vorm van het hoofd ge knipt. Enkele modellen hebben klepjes, die over de ooren vallen en vertoonen in den hals een sterk gebogen lijn, welke het ge krulde haar vrij laat.. Het schijnt werkelijk ernst te worden met de haarmode om de langere dracht in te voe ren. Sommige huizen willen ons zelfs ver tellen van opgestoken haarknoedeltjes! En tochals dat ernst wordt.... wat zal je er aan doen? LAATSTE PARIJSCHE NIEUWTJES. De geheimen van de allerlaatste snufjes, die werkelijk nog niet openbaar, doch strikt ge heim zijn. wil ik aan U, geachte lezeressen, toch eventjes verklappen. Geheimen zijn immers om verklapt te worden? Er is nog geen bepaalde „lijn" getrokken ten opzichte van de mode, men is meer, wat men zoo in de wandeling noemt aan 't „pro- beeren". 't Gaat toch echter om de nieuwe „lijn" en wel hierom, dat deze zoo gracieus en elegant mogelijk op den voorgrond treedt, wat lang niet gemakkelijk is, daar de rechte lijn, zonder afgeteekende taille ons zoo bij uitstek goed beviel. We hebben geen smalle tailles, en we gaven er niet om er een te hebben. We droegen onze elastische soepele corsetten, waarin ons lichaam niet den min sten drang ondervond met een roekeloos ge mak of we droegen er heelemaal geen. Maar de nieuwe lijn, die eischt een slanke taille en waar die opeens vandaan te halen? De extra slanke en tengere onder ons hebben het alweer het beste. Zij kunnen ge makkelijk en ipet een zekere flair elke mode volgen en vooral déze mode schijnt voor hen ontworpen te zijn. Maar de dikkere en breed- geheupte dames hebben mijn volle sympa thie. Ik voel met ze mee, maar raad ze aan zich niet al te veel te wagen aan de geaccen tueerde taille-lijn, en vooral geen ceintuurs te gebruiken, die om het middel nauwslui tend zijn. Zij kunnen zich beter bepalen tot een kleine wijziging, welke langzaam-aan de overhand wordt van de oude in de nieuwe mode. Geldt dit voor de japonnen, niet minder is dit' van toepassing op de mantels. Bij deze ziet men ook de nieuwe lijn toegepast en wordt de taille op de normale plaats sterk aangeduid. De meeste mantels zijn van onderen wijd of klokvormig geknipt. De hoeden voor den namiddag zullen in het najaar van fluweel of satijn gemaakt worden, somtijds gegarneerd met een van de kortharige bontsoorten. Fluweelen toques of die geheel van bont of veeren zijn, zijn zeer „en vogue" en hoogst elegant. Leuk is 't, dat de korte, losse voiles weer ln de mode komen! Ze flatteeren sommige gezichtjes zoo en geven altijd iets interes sants aan een jeugdig snoetje! Gedecideerd kan gezegd worden dat de ja ponnen, vooral die voor den avond, langer zullen zijn. Bij groote avonpartijen zullen de japon-rokken niet slechts van achteren, doch rondom veel,langer gedragen worden. NOG EEN MANTELCOSTUUM. Men zou zoo zeggen: 'een tailleur Is "een tailleur; maar wie zoo denkt vergist zich. Men vergelijke maar eens de zeer strenge model len van Engelsch maaksel met dit, wat van Fransche afkomst is. Als stof diende een der bekende Rodierweefsels, weliswaar naar En- gelschen trant-, donkergrijs en heel stil van kleur. De merkwaardige kraag en mouwein den zijn samengesteld uit strooken chenille in dezelfde kleur, waarvan men zich bij voor baat het aardige effect kan voorstellen. Men lette op dat deze mouweinden niet gesloten zijn. De mantel, lichtelijk getailleerd, is van onderen door invoeging van kleine godets, matig klokkend. Ter halverhoogte zijn ook in den rok puntvormige godets gezet, die bovendien met een paar groote plooien ge- plisseerd zijn. De blouse is van witte toile de soie met geplisseerde ruche en entre-deux als garneering. Wantrouwen en Pingelen. Velen zijn van meening dat de moderns menschen te gemakkelijk over allerlei din gen zijn gaan denken, en vooral de jeugd wordt daarvan een verwijt gemaakt-. ZU laten het leven maar over zich komen, zij strij den in veel gevallen niet meer voor hun idealen, zij zijn er maar op uit. zooveel mo gelijk pretjes uit het leven te halen, en het werk beschouwen zij slechts als een noodzakelijk kwaad. In hoevctre die zwartkijkers hierin gelijk hebben. Is een studie op zichzelf waarvan het resultaat alleen door de toekomst beves tigd zou kunnen worden. Maar aan den anderen kant is het zeker een feit, dat de vtvhouding van de menshen onderling eer scherper dan zachtzinniger geworden. In plaats van beginnen met elkaar te vertrouwen, komt 't wantrouwen het eerst naar voren, wat al dadelijk een vijandige sfeer schept, en het gevolg is direct een scherp tegenover eikaar staan, dat dit wantrouwen versterkt. Een mensch echter die zijn vertrouwen voorop stelt, zal misschien weieens bedrogen uitkomen, maar hij of zij zal daaruit, slechts voordeel kunnen doen voor een volgend maal, en de vele keeren dat er door dat voorop gezette vertrouwen een wederzijds pettige verhouding zal ontstaan, weegt er ruimschoots tegen op. Het is helaas echter ook waar dat dit wan trouwen door mengeen beoefend wordt als een soort van sport om er zooveel mogelijk „uit te halen". En is er tenslotte afgepingeld tot den laatsten cent, dan gaat men er zich op beroemen tegen leder, die» het hooren wil- hij vroeg zooveel, en ik heb tenslotte maar zeven-achtste ervan betaald. Of ook wel: ik kon maar zoo weinig krijgen, ik heb net zoo lang gepraat totdat er hcöl wat bijkwam. Natuurlijk is de „tegenpartij" als wij 't zoo noemen mogen, ook geen heilig booontje: wat er het eerst geweest is in de wereld, het over vragen of het- afdingen, valt moeilijk uit te makt'n, en het spreekt vanzelf dat men niet berust bij een prijs, die zonneklaar is ge baseerd op overvragen. Daarom gaat. het hier ook niet.; de eene zal in het laatste geval probeeren er wat af to krijgen om op een normalen prijs te komen, de ander, die geen geschiktheid heeft voor afdingen, zal van den koop afzien en liever ergens anders gaan, waar betrouwbaarder prijzen worden ge vraagd. Dit kan geen „sport" genoemd worden, het zijn op zichzelf staande gevallen, die elk voor zich een oplossing moeten hebben. Maar het toeleggen op afdingen en pinge len is een ongelukkige eigenschap, die de" te goeder trouw zijnden verbittert en hen soms zelfs over prijsverschillen doet heenstappen waarme'3 zy er eigenlijk niet komen kun nen. Een voorbeeld hiervan is het volgende: een buitenman heeft een kleine» boomgaard bij zijn huis en nu zal hij aan een dame die die hij kent appelen uit dien boomgaard leveren voor wintervoorraad. Zij kent hem als betrouwbaar, en toch als de man met zijn proefje appelen aan de deur komt en 'n zeer matigen prijs vraagt, terwijl hij weel. dat de appelen heerijk zijn. begint zijn klant al met te zeggen: Ik vind ze erg duur. De man is wel verontwaardigd, maar vraagt zich toch af, of hij ar soms nog iets af zal doen, hoewel hij weet dat zijn waar den prijs volkomen waard Is. Zoo 'n houding kan niet door den beugel: de dame in kwestie zal vermoedelijk zeggen dat zij „het volle pond" kan elschen, en dat „duidelijk blijkt, dat hij haar overvraagd heeft, als hij er nog wat af doet". Maar die redeneering gaat niet op: de concurrentie is zoo scherp in onzen tijd, en menigeen is zoo bang om een klant te verliezen dat hij het verlies dan maar neemt. Nu moet men echter niet denken, omdat dit onderwerp in deze vrouwenrubriek wordt behandeld, dat mannen aan deze eigenschap nooit mank gaan; zij komt onder hen even veel voor. Zeker, een man zal niet aan den groentewagen afdingen of in een winkel drie paar kousen tegelijk voor een kwartje min der probeeren te krijgen, maar op zijn eigen gebied zal hij letterlijk op alle slakken zout leggen en niets kunnen overstappen, waar in hij zich te kort gedaan meent. Ge meent dat deze eigenschap alleen zou voorkomen onder pieterige mannetjes met een klein inkomentje en een ondergeschikt baantje. Groote hanzen gaan er evenzeer mank aan: zij zullen ln hun zaken de groote lijnen wel in het oog houden, anders had den zij het zeker niet zoover gebracht. Maar wat vindt u van den grooten zakenman die op zijn vrijen Zaterdagmiddag verschillende slagerswinkels afliep, om zoo goedkoop moge lijk vleesch te krijgen, waarbij hij de slagers dan natuurlijk beurt om beurt tegen elkaar uitspeelde, een manier die door velen ook wordt toegepast om zoo goedkoop mogelijk uit te zijn. Nog afgezien van het feit dat een dergelijk optreden niet van een hoogstaand karakter getuigt, is het op den duur nog dom ook. Want een kind kan begrijpen, dat de leve ranciers die op een dergelijke wijze worden behandeld, na verloop van tijd bij het noemen van hun prijzen er maar zoovast wat bij doen, omdat zij toch weten, dat er eerst wat af moet. voordat de levering wordt opgedragen. Vandaar dat sommigen de methode hebben om vry geregeld van leveranciers te veran deren. De slechte naam dien zoo'n klant dan krijgt, werkt op den duur echter ook door. Als wij den vollen prijs betalen, hebben wij recht op het volle pond, maar doen wij dit niet. dan kan geen mensch klagen over de mindere kwaliteit: het is onze eigen schuld. E. E. J.—P. KASTANJESOEP. Neem op een twintigtal kastanjes onge veer 11>2 liter water met zout, 2 eetlepels bloem, 3 lepels boter en wat nootmuskaat. Men wascht de kastanjes, kruist ze en zet ze met water (kokend) op, dat ze net onder staan. Tien minuten koken laten en dan meteen pellen. Dan kookt men ze in het kokende water met zout in een half uur gaar, om daarna het vocht door een paardenha ren zeef te gieten, de kastanjes er ook door te wrijven en dan de puree met het kooknat te vermengen. De helft van de boter wordt met de bloem aan de kook gebracht, waar na men er bij kleine scheutjes roerende het vocht bij doet. Nog een minuut of tien laten koken, en er dan de rest van de boter en eventueel nog wat zout en nootmuskaat bij doen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 11