i
ihoei
e.
HUISVLIJT.
RUILRUBRIEK
RAADSELS
Raadseloplossmgen
BORSTELHANGER
DE DENNEBOOM.
Sprookje van
HANS ANDERSEN
naverteld door W. B.Z.
2)
O, sprak het denneboompje toen,
Ik herinner mij heel goed,
„Vertel mij eens, vindt hij 't fijn,
Dat hij steeds varen moet?"
„Hij vindt het heerlijk op de zee,
Hij houdt van storm en wind,
HIJ heeft al heel veel moois gezien,
Veel meer dan jij, mijn kind,"
„Ja, dacht de kleine denneboom,
„Wat zie je hier in 't bosch?
Een boom en nog een heestertje
En altijd 't groene mos.
O, als die houthakker weer kwam,
Dan ging ik gaarne mee.
Misschien werd ik dan ook een mast
En voer ik over zee."
De zomer ging, de winter kwam.
De sneeuw viel vlokkig neer.
Stap, stap, klonk het toen in het
bosch,
De houthakker kwam weer.
De mooiste boomen zocht hij uit
Met takken breed en zwaar.
Ons denneboompje dacht opeens:
O, koos hij mij nu maar.
De houthakker ging al weer weg,
Zijn kar was vol gelaan,
En 't denneboompje zuchtte droef:
Waarom bleef ik hier staan?
„Och jij bent vast niet mooi genoeg,"
Riep nu een bonte kraai.
„Je naalden, ja, die zijn wel lang,
Je stam is vast te taai."
„Wat vogel, praat jij van te taal,
Een mast moet taai toch zijn,
Er werden boompjes neergeveld,
Heel teer en ook heel klein."
„Jij zeurt wat, dwaze denneboom,"
(De bonte kraai was boos)
„Die boomen worden heusch geen
mast,
Dat wist ik al een poos.
Want ik versta de menschentaal,
*k Vlieg door de menschenstad,
En als je dan goet luisteren wilt,
Dan hoor je altijd wat.
'k Geef ook mijn oogen goed den
kost,
Ik heb al veel gezien,
Ik keek in hutjes o zoo arm,
'k Keek ook bij rijke liên.
Zoo zag ik in een groote zaal,
Een groote denneboom,
Hij was als kerstboom opgesierd,
t Leek net een mooie droom.
Die houthakker, die straks hier was,
Hij zocht kerstboomen uit,
Straks vlieg ik naar de menschstad
En gluur door ied're ruit.
Ik wed, dat ik den boom zie staan,
In wonder-mooien tooi
En kind'ren zingend om hem heen,
Zij vinden hem zoo mooi."
„Hé, 'k wou dat ik een kerstboom was
Zuchtte ons boompje weer,
„Kwam nu de houthakker maar
terug
En velde hij mij neer."
Daar kwam een zonnestraal door 't
bosch
Hij zag ons boompje aan.
En toen viel er van iedren tak
Een dikke, dikke traan.
.(Wordt vervolgd.)
Een praktisch voorwerp om in gang
of vestibule op te hangen, 't Model,
dat we gaan behandelen, is ontwor
pen en vervaardigd door één van de
trouwe Rubriekers. In de tijdingzaal
kunnen jullie 't bewonderen.
We beginnen met de voorzijde (zie
de teekening, waarop de maten zijn
aangegeven). Overtuig je dus even of
de teekening op ware grootte is aan
gegeven. Is dit zoo, dan kun je ze
zóó op 't hout overbrengen. Bij 't
calceeren laat je 't gearceerde ge
deelte en de stippellijnen met rust.
Die zijn aangebracht om aan te dui
den, waar.later de zijkanten en de
bodem tegen aan komen. De zwart
aangeduide hoeken worden uitge
zaagd. Begin alvast maar dit gedeelte
uit te zagen en nebjes te schuren,
volgende week volgt de rest. 't Mo
del ligt nu reeds in de Tijdingzaal ter
bezichtiging.
S.
Rustenburgerlaan 23.
DE ONGELUKKIGE
BOEKDRUKKER.
(Vervolg)
Binnengetreden nam de hooge be
zoeker plaats op een eenvoudig
krukje en wierp met een zucht zijn
zware portefeuille op een tafel.
Hier ligt mijn laatste boek,
zuchtte hij met zachte stem.
Uw laatste? glimlachte de jonge
drukker, terwijl hij met de handen
op de tafel steunend de portefeuille
bekeek
Ja, mijn laatste, antwoordde
de grijze geleerde. Ik ben thans te
oud om nogmaals zulk een zwaar
werk te ondernemen en, gij weet het,
ik heb in mijn leven al vele boeken
geschreven, ja. zelfs al, toen uw
boekdrukpers, dat wonder aller
eeuwen, nog niet bestond, Dit boek
nu is mijn laatste enook mijn
grootste en mijn belangrijkste. Het
zal een opschudding in de wereld
verwekken, dat wil ik U wel zeggen.
Maar, hoe dan ook, gij moet het
drukken; ik zal u reeds nu daarvoor
betalen
Met de laatste woorden had hij de
hand onder zijn mantel gebracht en
thans zette hij een zakje met goud
stukken op tafel. De drukker schoof
zonder er verder naar om te zien het
zakje terzijde. Het geld zou voldoen
de zijn, dat wist hij, maar ook als
er iets aan zou ontbreken zou hij
daarover zwijgen. Het wash em ge
noeg, dat hij den grooten geleerde be
hulpzaam kon zijn bij het werk aan
zijn boek. Onze drukker kon echter
niet verhelen dat een lichte schitte
ring van angst in zijn oogen kwam
en eenigszins bedeesd fluisterde hij
dan ook:
Opschudding zal het verwekken
zegt U?
Ja. antwoordde de geleerde met
forsche en besliste stem, het zal op
schudding verwekken, groote op
schudding zelfs, want in dit boek
staan dingen geschreven, die mijn
tijdgenooten nog niet weten en die
zij in het eerst ook niet zullen geloo-
ven. Zij zullen mij voor gek verkla
ren, maar dat hindert niet, want er
zullen er ook zijn die hetgeen ik in
dit boek beweer nader zullen gaan
onderzoeken en zij zullen het zijn die
de waarheid van alles wat ik ge
schreven heb zullen uitbrengen. Gij
zijt jong en sterk; gij moet mij be-
looven dat ge het bock beslist zult
drukken, ook in geval ik er niet meer
zal zijn!
ik beloof het U! antwoordde de
drukker.
Gerustgesteld voerde de grijsaard
thans het gesprek verder en legde
aan den drukker uit hoe hij zich het
boek het liefste zou wenschen. De
drukker luisterde aandachtig,
schreef van tijd tot tijd iets op en
beloofde tenslotte dat hij voor het
tot stand komen van het werk zou
zorgen. Tenslotte gaf de geleerde
hem een lijstje met namen van per
sonen aan wien het boek moest wor
den bezorgd als het eenmaal klaar
zou zijn. Daarop verliet hij weer de
kleine werkplaats om de tenugreis
naar Heidelberg te ondernemen.
Nauwelijks vier weken later stierf
hij plotseling, door ledereen geëerd
en geacht, en in het rustige besef dat
zijn boek, dat het doel van zijn leven
was geweest, in goede handen ach
terbleef.
En de drukker drukte het boek. El-
ken ochtend begon hij aan een nieu
we bladzijde, welke hij letter voor
letter zette en aangezien hij goed
Latijn kon lezen nam het werk hem
geheel in beslag, want wat hij las
was inderdaad wonderbaarlijk. Al
lerlei zaken deden hem dikwijls een
kreet van verbazing slaken en som
tijds stond hij op het punt te den
ken dat de oude geleerde niet wel
bij het hoofd was toen hij die din
gen schreef. Maar dan hoorde hij
weer die zachte maar besliste stem,
die sprak:
Zij zullen mij voor gek verkla
ren, maar dat hindert niet, want al
les wat ik geschreven heb is de waar
heid
Beschaamd bukte de drukker zich
dan weer over zijn letterkastjes en
arbeidde met noesten vlij t verderDes
avonds als de bladzijde klaar was,
sloot hij zijn lettertjes in een raam
pje en zette het op de pers en zoo
begon hij eiken dag, klokslag vijf
uur in den namiddag de bladen voor
het boek af te drukken. Het kraken
de geluid van de handpers, die bij
elke, nieuwe toer, weer aangedrukt
werd vervulde het nauwe straatje en
deed de menschen zeggen, dat de
drukker het blijkbaar wel druk had.
En zoo was het immers; bij eiken
keer dat men dat piepende en steu
nende „krrrik.... krrrrak" hoorde,
kwam een bedrukt vel papier uit de
pers!
Zoo vergleden er meer dan vier
honderd dagen! Toen werd op een
avond het laatste vel bedrukt. Het
boek was klaar en den volgenden dag
zou onze drukker zich aan het werk
zetten om het in te binden. Hij had
van elke bladzijde honderd stuks ge
drukt en dus moest hij nu ook hon
derd boeken binden. De geheele
werkplaats lag van onder tot boven
vol met bedrukte vellen papier, die
allemaal nog netjes geordend en
recht gelegd moesten worden, voor
zij in het perkamenten omslag zou
den worden genaaid
Een maand later was het boek ver
schenen. Alle menschen wier namen
op het lijstje gestaan hadden, kre
gen het in him bezit. Het waren zon
der uitzondering geleerden. Zij na
men het boek, toen het kwam, eer
biedig in de handen en sloten zich
daarna in hun kamer od. om bet vol
aandacht to gaan lezen.
Maar ziet, de opschudding, welke
de oude professor voorspeld had,
kwam. Vele geleerden zetten bij het
lezen eerst groote oogen op, maar
langzamerhand werden zij woedend.
Tenslotte riepen zij: die vent was
stapelgek! Wat wil hij ons wijsma
ken? Zijn wij soms kinderen? Weg
met-het boek; het is het werk van
een ziek brein!
En in hun woede klaagden zij
omdat de schrijver van het boek niet
meer leefde den armen drukker
tan! En het gerecht kwam en sleep
te den moedigen en vlijtigen druk
ker uit zijn werkplaats en van zijn
vrouw en kindertjes weg. Men wierp
hem in de gevaijgenis en toen de ar
me stakker in de volheid van zijn
overtuiging uitriep: .,En toch is al
les waar, dat zal je zelf zien!" werd
hij nog vreeselijk gegeeseld boven
dien
Maai-, er stonden in het boek zoo
vele zaken, die thans elke schooljon
gen weet, maar die toen nog niet ge
loofd werden. Niet alle geleerden wa
ren echter zoo dom en zoo kortzich
tig! O, neen, verscheidene waren er,
die deden wat de oude geleerde voor
speld had. Zij namen het boek en
gingen regel voor regel onderzoeken
en toen zij ontdekten dat de eerste
zaak, die vreemd leek, toch waar was
gingen zij verder en zoo vonden zij
tenslotte dat het- gansche boek waar
was. En zij haastten zich en begon
nen zelf ook boeken te schrijven en
redevoeringen te houden om te zeg
gen, dat alles wat het boek zei, de
.waarheid was. Zoo drong in vele duis
tere zaken, langzaam het ware licht
tot de wereld door!
Onze arme drukker intusschen
vergat men en zoo kwam het dat hij
jaren lang in de vochtige kerkers
der stadsgevangenis bleef zuchten.
De smeekbede van zijn vrouw, de
tusschenkomst van een enkelen ge
leerde, niets hielp. Hij had nu een
maal een leugenachtig boek gedrukt
en daarbij bleef het. Totdat op een
goeden dag de landvoogd de gevan
genis bezocht en bij den drukker
gekomen vroeg, wat deze gedaan
had.
Hij heeft een zeer leugenachtig
boek gedrukt, dat de halve wereld in
rep en roer gebracht heeft. Hij is een
echte oproerkraaier!
De landvoogd trok een donker ge
zicht terwijl hij vroeg:
Welk boek was dat dan?
Toen men hem den titel noemde
gleed er een trek van pure verbazing
óver zijn gezicht:
Maar, hoe is dit mogelijk? riep
hij uit. Dat boek is het knapste en
beste werk van onze eeuw. Het heeft-
de geheele wetenschap mijlen ver
vooruitgebracht. Laat onmiddellijk
dien man los!
En natuurlijk liet men den druk
ker los! En nu zullen jullie het mis
schien niet willen gelooven, maar de
goede man die bijna acht jaar ge
vangen gezeten had voelde zijn
blijdschap in hoofdzaak omdat het
boek waar was. Hij was ook wel ver
heugd, dat hij eindelijk weer het
lieve zonlicht zag, maar zijn grootste
vreugde was dat eindelijk ook zijn
arbeid op de juiste waarde werd ge
schat.
Thuis vond hij zijn vrouw en kind
vermagerd en verkommerd terug.
Dat was even een vreeselijke ontgoo
cheling voor den armen man, die al
die jaren niets van zijn gezin had
mogen vernemen. Maar toen dien
zelfden avond nog vele geleerden
hem thuis kwamen opzoeken en hem
zeiden hoe blij zij waren dat hij
weer vrij was en nieuwe boeken kon
drukken, verdween het verdriet weer
vlug-
En den volgenden dag zette de
thans weer gelukkige drukker bij
gestaan door zijn zoon. die nu al
groot was. zich weer aan het werk
en hij drukte in zijn verdere leven
nog vele boeken. En zoo goed werden
met de stumperige lettertjes en met
het armzalige houten persje zijn
boeken gemaakt, dat zij thans nog
na zooveel honderden jaren in de
musea als zeer kostbare schatten,
onbeschadigd en onverweerd, wor
den bewaard!
RUBRIEKERTJES-LIJST.
704. Aart Hopman, oud 11 jaar, At-
Jehstraat 55-
765. Wim v. d Berg, oud 9 Jaar,
Hoofdstr. 45, Hillegom.
766. Tinie Runhaar, oud? Saenre-
damstraat c 5.
767. Hans Cnossen, oud 12 jaar.
Julianapark 34 r.
KRIELKIP, Houtvaart 32, heeft
H. O. bonnen en Edelweiss-bonnen
en wil die graag ruilen voor Quaker
bonnen.
Nog enkele overblijvende of vaste
planten.
Kerfstsering (Phlox). Een stevige
plant afkomstig uit Noord-Amerika,
die 0.801.50 c.M. hoog wordt. Ze
heeft een pluim van paarse, rose
of witte bloemen. Ze vormt vele jon
ge plantjes naast de oude, zoodat je
na verloop van een paar jaar een
flinke pol krijgt, die je gemakkelijk
kunt scheuren en Je zoodoende
meerdere exemplaren beschikbaar
hebt. Ze bloeien zeer lang en kun
nen ook op plaatsen gezet worden,
waar niet te veel zon komt.
Enkele uiteenloopende soorten
zijn: Frau Ant. Biichner (zuiver wit)
Australia (karmijnviolet), Camillo
Schneider (karmijnrood), Jules San-
deau (rose), Le Mahdi (donker
blauw).
Lupine. Deze vlinderbloem is
ook een plaatsje waard in de afdee-
ling hoogopgroeiende vaste planten.
Bij het aanschaffen van zaad moet
je echter oppassen, dat je niet de
éénjarige soort koopt of de gele lu
pine, die veel op den schralen zand
grond gebruikt wordt voor de be
mesting. De lupine, welke ik bedoel
is Lupinus polyphyllus, een sierplant
uit Noord-Amerika, die 0.901.50 M.
hoog wordt. Deze plant geeft lange,
rechtopstaande trossen van blauwe,
witte of roode bloemen. De bladeren
zijn ook zeer mooi gevormd en be
staan uit een aantal lancetvormige
blaadjes. Na een regenbuitje of als
het sterk heeft gedauwd, blijven de
waterdruppels vaak als schitteren
de diamantjes midden op zoo'n blad
liggen. Als snijbloem is ze niet erg
geschikt, daar de knoppen in wa
ter niet verder uitkomen en al gauw
alles afvalt.
Van aparte kleuren zaad winnen
is zeer lastig, daar deze lang niet
altijd zuiver uit dat zaad terugko
men.
Bolgewassen. Willen we volgend
voorjaar onzen tuin getooid hebben
met tulpen, narcissen, enz. dan
moeten we die bollen nu in de aarde
doen. Als je een prijscourant van een
of anderen bloembollenhandelaar
doorbladert, dan sta je versteld van
de enorme verscheidenheid, waaruit
een keuze gedaan moet worden. Hier
volgen enkele soorten, waarvan jullie
ook eens wat in je tuin moeten pro-
beeren.
Vroege tulpen. O.a. Due van Tholl
(kleine tulpjes, die 't eerst van alle
soorten bloeien), Keizerskroon (rood
met geel), Brilliant Star helder
rood), Gele Prins (helder geel), Van
der Neer (paars), Lady Boreel
(sneeuwwit).
Late tulpen. De meeste laat
bloeiende tulpen zijn Darwintulpen,
die uitstekende snijbloemen leveren
o.a. Pride of Haarlem (helder rood),
Flamingo (zacht rose), White Queen
(geelachtig wit), Dream (lila), The
Sultan (zwart kastanje bruin), Zulu
(zwart violet).
Crocus. O.a. Early Perfection (don
kerblauw), Innocence (sneeuwwit).
Groote gele, Sir Walter Scott (blauw
en wit gestreept).
Eranthis (winter aconiet). Lage
plantjes met helder gele bloempjes,
die heel vroeg voorjaar bloeien.
Trittillaria (keizerskraan). Een
forsche plant met meest oranje roode
bloemen.
Gaianthus (sneeuwklokjes).
Muscari (druifhyacint).
Narcissen.
TUINIER.
UIT DEN MOPPEN
TROMMEL.
ANDERS BEDOELD
Een pensiongast in een klein dorp
je ziet twee jongens met bloote voe
ten in een modderplas loopen. Op
vermanenden toon zegt hij:
„Toe jongens, ga daar nu eens uit"
Met booze gezichten kijken de Jon
gens den vreemde aan en een zegt:
„Wij waren hier 't eerst. Daar ver
derop is nog wel een plas te vinden."
(Deze raadsels zijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(Leeftijd 10 jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Hagenaar.)
Ik ben een Rubriekertjesnaam van
6 letters.
6 5 4 is een verkorte jongensnaam.
1 3 2 4 is een boomsoort.
Er zijn 12 4 paarden.
3 5 5 4 is een ontkenning.
2. (Ingez. door den kleinen Violist)
Ik ben een spreuk van 29 letters.
4 1 2 3 is een grondsoort.
10 11 14 12 is niet koud.
19 17 18 16 8 9 was een volksfeest.
5 6 7 is niet jong.
13 21 22 is in de keuken.
20 24 25 is niet mager.
23 27 28 19 is tuingereedschap.
26 8 29 13 is aan een molen.
15 14 13 is een deel van den hals.
3. (Ingez. door Dorus Rijkers.)
Strikvragen.
a. Een boer verdeelde 17 paarden
onder 3 zoons en wel zoo, dat de
oudste zoon de helft, de tweede zoon
het 3de deel en de jongste zoon het
negende deel zou krijgen. Hoe moest
hij dat klaarspelen?
b. Een veerman moest een wolf,
een geit en een mand met kool over
zetten, maar het boot je was zoo klein
dat hij maar een dier mee durfde te
nemen. Hoe kreeg hij alles over, zon
der dat de wolf de geit, of de geit
de kool opat?
c. (Ingez. door Draaitol).
Ik ben zacht als een lam,
En mijn neus is van leer,
Ik ga klep, klipperklap,
Door het huis op en neer.
'k Heb een zus, maar geen broer
En mijn zus is als ik
Even zacht, even mooi.
Even lang, even dik.
d. (Ingez. door Zigeunertje.)
Wat behoort alleen aan u en
wordt toch door ieder ander ge
bruikt?
e. Welke boom staat in het midden
van ieder bosch?
f. Ik weet een meisjesnaam. Als ik
er tien afneem, houd ik een jongens
naam over.
4. (Ingez. door Amico.)
Mijn geheel is een bekend spreek
woord van 24 letters.
16 14 13 is een ander woord voor
wiel.
22 17 20 12 is een meisjesnaam.
7 19 24 6 4 is de naam van een
tropisch volkstype.
1 3 15 16 13 is een ander woord
voor herbergier.
8 11 23 is een vragend voornaam
woord.
5 10 is een lengtemaat.
21 9 18 is een uitholling in een
muur.
21 15 10 is een visch.
2 3 4 is een bloeiwijze.
6 7 is een voegwoord.
5. (Ingez, door den kleinen Violist)
Ik ben een bekend gezegde van
38 letters.
8 7 6 5 is een getal.
28 9 10 15 is een deel van de hand.
11 32 17 is een insect.
17 16 24.18 33 is een graansoort.
2 29 1 23 werd vroeger veel voor
verwarming gebruikt.
21 27 4 is een ander woord voor
bron.
26 19 4 15 groeit aan den duinrand
3 33 37 31 is een zwemvogel.
38 26 36 10 1 is niet uit.
35 21 22 1 22 is schildersgereed
schap en een drank.
25 28 33 4 is een ander woord voor
trotsch.
30 13 32 8 is een vrucht.
34 22 2 is niet droog.
12 13 14 is een voorzetsel.
16 17 18 19 20 21 is een deel van
den dag.
23 24 25 29 18 is een gezonde drank
26 is een water bij Amsterdam.
31 34 34 35 is een ontkenning.
6. (Ihgez. door Hagenaar.) Ver
borgen schuilnamen.
a. Wie is Karen Junhert?
b. Wie is Rob Soedeb?
c. Wie is Co Mai?
d. Wie is Tea Violt?
e. Wie is Rie Jer?
f. Verborgen beroepen. Wat doet
Hein Bankmacwcrrek?
g. Wat doet Kees Roti.
AFDEELING II
(Leeftijd 9 Jaar en Jonger.)
1. (Ingez. door den kleinen Violist)
Neem uit onderstaande plaatóen
telkens één letter, zoodat ge een
dorp in Drente krijgt.
Koevorden, Dalfsen, Winkel, Zeist
Oudewater, Zevenaar, Genemuiden,
Holten, Helmond, Eindhoven.
2. (Ingez. door A. B. C.)
Verbindt een zoete lekkernij met
een artikel uit de keuken door toe
voeging van een e en ge krijgt weer
iets dat in de keuken thuis hoort en
waar moeder een heerlijke lekkernij
mee klaar kan maken.
3. (Ingez. door Marietje.)
Kruisraadsel.
x
x i t
x
x
x
x x x x x x x
X
X
i x f
x
x
Zet op den lsten regel een mede
klinker.
Zet op den 2den regel het merk
van schoensmeer.
Zet op den 3den regel iets, wat een
vorst draagt.
Zet op den 4den regel een ander
woord voor onwaar.
Zet op den 5den regel een heerlijke
lekkernij.
Zet op den 6den regel ëen fami
lielid, waarvan we veel houden.
Zet op den 7den regel een pijnlijk
iets op onze voeten.
Zet op den 8sten regel overschot
ten van het eten.
Zet op den 9den regel een kleine
slang.
Zet op den lOden regel een ander
woord voor trots.
Zet op den llden regel een mede
klinker.
Verticaal en horizontaal moet je
den naam van het familielid lezen.
4. (Ingez. door Roetkopje.) Strik
vragen.
a. Welke bons neemt men niet ter
betaling aan?
b. Wat wordt er verbrand om een
geheim te bewaren?
c. Wie is een ijzervreter?
d. Wie is lang, kort, traag en snel?
e. Wie gaat 's Zondags het eerst
de kerk in?
f. Op welke kleeden loopen we niet?
g. Welke molens hebben geen
wieken?
h. Welke koning heeft geen rijk?
5. (Ingez. door Madeliefje.)
Wie kan uit den zin: „Haarlem
heeft mooie omstreken", twee bloe
mennamen en twee diernamen ha
len?
6. Schrijf onder elkaar:
Iets lekkers.
Weer iets lekkers,
Schoeisel.
Groente.
Groente.
Een mooie bloem.
Een groot gebouw.
De voorste letters vormen een
mooie wandeling in Haarlem.
De raadseloplossingen der vorige
week zijn:
AFDEELING I
1. Alkmaar, Utrecht. Servië,
Spanje, Oostenrijk, Rusland.
2. Sinaasappel.
3. Eind goed. al goed.
4. Gaasterland.
5. Herman.
6. Maurits.
AFDEELING It
1. Met den hoed in de hand komt
Imen door het gansche land.
2. Goudsbloem.
3. Elleboog.
4. Groenendaal.
5. Wilhelminastraat
6. Zigeunerinnetje.
x x x x