FILM.
Russische" films uit Hollywood - Hoe de
Russische filmkunst stimuleerend werkt op de
Amerikaansche filmproductie. - De Kozakken:
een der beste films van den laatsten tijd.
Sedert langen tijd heb ik eindelijk weer
eens een f^oede Amerikaansche fiim gezien,
de eerste in dit nieuwe seizoen die bijzondere
aandacht verdient en die hopelijk door vele
films van dergelijk gehalte gevolgd zal wor
den.
I'i Amerikaansche films zijn meestal en
kele algemeene fouten te vinden. De scena
rio's zijn niet zelden verwrongen om een
happy end te krijgen; de hoofdrolspelers, de
beste acteurs worden doorloopend zoo gun
stig mogelijk voor de lens gebracht terwijl
de anderen achter blijven: de belichting is
te overdadig, de lieve meisjes krijgen telkens
belichting van achter-boven, zoodat het licht
een witte krans in d'r haren vlecht, de scha
melste hut, de donkerste spelonk is vol licht,
en 't hindert niets of er schaduwen vallen in
verschillende richtingen om een- lichtbron
heen. Dit zijn technische fouten, van de
aesthetische spreken we niet.
Maar Amerika is vooruitstrevend, probeert
telkens beter te werken als het een tijd lang
films-volgens-cliché gemaakt heeft, én
do menschen in Hollywood willen nog wel
wat leeren. Eerder, schrijvende over „Het
laatste commando", heb ik er al op gewezen
dat, toen de Russische films opgang maak
ten. toen „Potemkin" en „Sint-Petersburg"
tot Broadway doordrongen, men zich in Ame
rika en in Duitschland plotseling op Russi
sche scenario's geworpen heeft, men gaf zoet
sappige revoluties, schurkachtige opstande
lingen, moedige officieren m^t edele inborst,
enfin het werd een Russische revolutie in
het genre van de films die spelen aan de
grenzen van Mexico waar dappere cowboys
vechten tegen lage veedieven.
En hetgeen Russische films tot kunstwer
ken maakte: de prachtige beeldkeus, de uit
muntende montage, het rhythme in de op
eenvolging der scènes, ziet, dat miste je in
die Amerikaansche Russische films. Maar in
„De Grootste Vijand" viel te bespeuren, dat-
de regisseur den Russen knap de kunst had
afgekeken; door de beelden van de laatste
acte ging steeds het eentonig-eindelooze.
sterk rhythmische aanmarcheeren der troe
pen, een vondst die sterk denken deed aan
het in gesloten gelederen, dreigend oprukken
der kozakken in „Potemkin". Ook later, in
tal van Amerikaansche rolprenten die in den
loop der maanden draaiden, waren er telkens
weer van die tafereelen die je kénde, die Rus
sische regisseurs geschapen hadden. Nu is dat
in zekeren zin niet te veroordeelen, Molière
zei al dat hij het goede nam waar hij het
vond; het kan de Amerikaansche film op
hooger peil brengen, tenzij men slaafs na
volgt, de goede ideeën gapt. de scènes vrij
wel zuiver copieert en inlascht.
Lang is het wachten geweest op een dui
delijk resultaat van den stimuleerenden in
vloed van de Russische filmkunst op de Ame
rikaansche film. In „Underworld" was daar
indirect wel iet-s van te bemerken, maar het
was pas in „De Kozakken", regie George Hill,
dat zij goed was te zien. En zoo werd het be
kijken van deze film mij een groote vreugde,
want wie nog gelooft in een toekomst van
Een der vele goede scènes uit de film „De Kozakken
de film, wie nog gelooven kan. dat zij eens
op een bepaald, hooger artistiek niveau dan
thans tsd komen te staan, ziet soms wel heel
lang uit naar verbetering, naar nieuwe vor
deringen.
Toch is deze film direct te herkennen als
een Amerikaansch product. Het scenario
vertoont er de duidelijke kenteekenen van,
het is in het begin wel goed, maar draait dan
plotseling vrij sterk naar het typisch Ameri
kaansche, omdat men natuurlijk de ncodige
sensatie van gevangenneming en redding-
op-het-allerlaatste-nippertje plus happy
end niet durfde missen. En er komt in de
laatste acte ook een vrij drakerig tafereel
John Gilbert als Kozak.
voor, als een halve berg opgeblazen wordt
om neer te storten op de toesnellende Ko
zakken, die hun aanvoerders komen redden.
Maar enfin, dat is ook alles wat er aan te
merken valt.
Deze film is een openbaring, er wordt on
barmhartig geranseld, er wordt fel gevoch
ten en dat is opgenomen zoo zuiver, zoo fil
misch dat je de filmmaatschappij die deze
rolprent liet vervaardigen geluk mag wen-
schen met haar operateurs en regisseur. De
camera beweegt zich tusschen 't gewoel der
vechtenden, vangt hier een flits, daar een
snelle schim op, het is niet meer het minu-
tieuse fotografeeren dat verfilmd tooneel op
levert, gelukkig.
En hoe is niet het „feest van de 100 heili
gen" met de woest galoppeerende paarden
geworden tot een heel knap stukje zeer sug
gestieve film, het zijn beelden van sterke
filmische schoonheid, zooals we er zoo op
merkelijk vele vinden in -deze rolprent.
Het is alsof de regisseur alles en allen be
zield heeft, de landschappen die de camera-
men wisten te nemen zijn op een enkele uit
zondering fraai, de belichting is wonderlijk
mooi, sober, geeft soms 'n prachtige werking
van donker cn licht, en doet soms zelfs den
ken aan een film als de „Nibelungen". En
John Gilbert is goed, Renée Adoré gaat, de
andere spelers passen in hun rol.
Een heel gelukkige film dus.
Eén, die we ons laiig zullen herinneren.
C. G. B.
BIJGELOOF IN HET DAGELIJKSCH
LEVEN.
Het getal dertien wordt in de geheele we
reld als een ongeluksgetal beschouwd.
Vrijdag is de dag van het ongeluk. De dag
is aan Freia of Frlgg gewijd, de godin van
de verdelging.
Wanneer een spiegel breekt, heeft men ze-
\<*n jaar ongeluk in huis.
Het hoefijzer moet boven de deur met
beide einden naar beneden hangen, anders
gaat het geluk het huis uit.
Wanneer men een naald niet van den vloer
opneemt, prikt de engel van den vrede zich
daaraan.
Messen en scharen mag men niet ten ge
schenke geven, want dan snijdt men den
band van de vriendschap door-
De linkerpoot van een haas en ook het
borstbeengeraamte van een kip moeten als
gelukaanbrengers worden bewaard.
Aan één lucifer mogen niet meer dan twee
sigaren of sigaretten worden aangestoken.
Wanneer zout is gemorst, dan moet men,
om ruzie te voorkomen een paar graan
korrels over de schouders werpen.
Bij het spel kan degene, die verliest., het lot
veranderen als hij een stoel één keer om
draait of wanneer hij opstaat en één keer om
zijn stoel loopt.
Geen tooneelspeler mag in de kleedkamer
fluiten, anders blijft hij op het. tooneel on
herroepelijk steken.
Opalen brengen dengene die ze draagt, on
geluk.
Wie onder een steiger, zelfs onder een lad
der doorgaat, roept de booze geesten op.
Wanneer drie lampen in huis branden
dan is er gauw een bruid.
Wie het laatste stuk koek van een schotel
neemt, trouwt nooit.
Wanneer men een schimmel of een schoor
steenveger ziet-, dan kan men gelukkige ge
beurtenissen verwachten. Ook een schaap
herder brengt geluk, doch men moet hem
aan den linkerkant zien.
OP DEN WEG.
In een Engelsch tijdschrift filosofeert Sid
ney Low over het automobilisme en over dc
groote vlucht, die het in den laatsten tijd
heeft genomen, zoowel op het gebied van
het vracht- en passagiersvervoer als op het
terrein der luxe-auto's.
Autorijden, zegt hij, ls een uitstekende
proef voor humeur, karakter en beleefdheid
Een goed chauffeur bijvoorbeeld zal, bij
moeilijkheden met anderen op den weg, zich
beschaafd en met zelfbeheersching blijven
gedragen en er vooral voor zorgen, dat hij
den weg voor anderen niet verspert. Bij kalm
rijden behoeven er eigenlijk geen onaange
naamheden of ongelukken meer voor te ko
men want de wagens worden steeds beter:
zij kunnen snel rijden en door de krachtige
en zeker werkende remmen toch bijna onmid
dellijk stil staan; zij zijn beter verlicht en
veel gemakkelijker te besturen dan de vroe
gere auto's.
Op den man of de vrouw aan het stuur
komt het overigens aan. Wie een auto be
stuurt moet snel een toestand kunnen over
zien en dienovereenkomstig weten te hande
len. De thans opgroeiende generatie heeft in
dit opzicht zeer veel voor op de ouderen, die
in hun jeugd misschien nooit een auto ge
zien hebben.
De jongeren zijn als 't ware met de auto's
en motoren opgegroeid cn voor hen is een
auto. een vliegmachine, een radiotoestel,
geen wonderding meer. maar iets wat zij
eenvoudig aanvaarden, zooals al het be
staande. En zoo komt het. dat tegenwoordig
jongens en meisjes van een jaar ot zeventien
met veel meer zelfvertrouwen aan het stuur
van een auto en misschien straks van een
vliegtuig! zitten dan menig sterk man van
middelbaren leeftijd. Bij die jongeren ont
wikkelt zich langzamerhand een nieuw zin
tuig: het zintuig van den weg.
Sidney Lok voorziet, dat het autoverkeer
nog veel sneller en ook veiliger zal worden,
want er zullen afzonderlijke wegen voor ko
men. wellicht twee wegen boven elkaar voor
twee verschillende richtingen. Maar dit
neemt niet weg. dat voor den chauffeur
kalmte, zelfbeheersching. hoffelijkheid en
grondige vakkennis noodzakelijke vereisch-
ten blijven.
EEN MAAND LANGER ZOMER.
We hebben pas in do hoofdstad een lichfc-
week gehad, die een buitengewoon succes
was.
Het is In verband hiermede wel interes
sant te vernemen welk een groot voordeel de
Engelsche stad Blackpool van haar illumi
natie heeft gehad.
Men ging daar van de niet onjuiste ver
onderstelling uit, dat de menschen graag
verblind worden. Zij houden van vuurwerk,
van stroomen licht, van lichtfiguren. Van
dezen smaak van het publiek werd een zeer
handig gebruik gemaakt. Een van de din
gen waarmede men ln alle badplaatsen te
kampeto heeft is dat het seizoen in Juni be
gint cn in net midden van September ein
digt. Na 15 September wil niemand meer
aan zee blijven. Wanneer wij nu, zoo rede
neerde hc'; gemeentebestuur van Blackpool,
gedurende September en October onze stad
zóó illumineeren dat ledereen in Engeland
er over spreekt, zou het ons dan niet ge
lukken den zomer met minstens een maand
te verlengen?
Vier of vijf Jaar geleden heeft men op
groote schaal te Blackpool een proef genomen
met een buitengewone verlichting.
En het had succes!
Een groot aantal menschen stroomde
naar de stad en toonde zich zeer ingenomen
met- de illuminatie.
De opvolgende Jaren brachten steeds
grooter menschen menigten, totdat ten laat
ste in 1928 meer dan een mllüoen vacant ie-
gangers tusschen 21 September en 21 October
te Blackpool aanwezig waren.
Men heeft berekend dat. door Blackpool
op feeërieke wijze te verlichten van zons
ondergang tot 12 uur 's nachts, de stad elk
jaar minstens 60 millioen gulden meer ver
diend heeft dan anders het geval was.
Pensions, die anders eind September slo
ten, hebben nu nog gasten tot midden-
November. Het ls te begrijpen dat dit, be
halve voor de pensionhouders, ook voor de
winkeliers en vele anderen groote voordeelen
oplevert.
Niet alleen de stad zelve en de openbare
en andere gebouwen worden op schitteren
de wijze verlicht, maar ook de drie pieren,
hetgeen een tooverachtigen aanblik op
leverde.
Ongetwijfeld zal het voorbeeld van Black
pool nu ook door vele andere plaatsen aan
zee, die „het van den zomer moeten heb
ben", worden gevolgd.
HAARLEMMER HALLETJES
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Toen Teunis Kloek 35 jaar lang zijn groot
handel in thee en koffie had gedreven, had
hij geld genoeg verzameld om met zijn
vrouw de rest van zijn dagen als rentenier
gelukkig en tevreden te leven.
Teunis was een beetje zonderling, althans
dat vonden zijn vrienden en zij grondden dat
vonnis op zijn gewoonte om te zeggen, dat
zijn naam hem had voorbestemd tot den
handel in thee en koffie. „De T. van Teunis,
zei hij dan, „is de eerste letter van het
artikel thee en de K van Kloek de eerste
letter van het artikel koffie," en om dat
nog duidelijker te laten uitkomen, had hij
op de zakjes van de waar zijn naam aldus
laten drukken:
Teunis V loek
nee IVoffie
Dit aardigheidje ging op tot één van zijn
vrienden hem vroeg, wat hij dan wel gedaan
zou hebben, wanneer hij Xavier Quintus ge-
heeten zou hebben, waarop onze Teunis on
vervaard antwoordde, dat zooiets niet denk
baar v/as, maar dat hij zich desnoods in dat
geval op de wiskunde zou hebben toegelegd,
die gewoon is met vreemde teekens te wer
ken. In ieder geval hij had al die 35 jaar van
thee en koffie geleefd en was voornemens de
rest van zijn dagen van de rente daarvan te
bestaan. Natuurlijk had hij vele benijders,
die het hem een beetje kwalijk namen, dat
hij geld had oververdiend, ofschoon Teunis
zich daar nooit op liet voorstaan. „De han
del", placht hij te zeggen, „is een heel een
voudig bedrijf; als je maar zorgt, dat je de
waar 20 pet duurder verkoopt dan je ze hebt
Ingekocht, kun je verder rustig slapen."
Evenwel moest hij toegeven, dat die 20 pet
en uog wel netto in onzen tegenwoordigen
aan concurrentie meer dan aan winst rijken
tijd niet meer te behalen is; een winstje van
10 of zelfs van 5 pet. moest iemand in deze
dagen al tevreden stemmen. Teunis erkende
dat en noemde het een ontaarding van den
eerlijken handel. Het gaf hem aanleiding zijn
zaak (volgens den meer en meer gebruike-
lijken weg op afbetaling) over te doen aan
een neef, die zich met de moderne begrip
pen beter kon vereenigen. Daarop ging hij
met den dogcart, waarop hij al die jaren de
provincie had afgereden om koffie en thee
te verkoopen, voor de laatste maal zijn
klantjes rond, stelde zijn opvolger voor, nam
afscheid van iedereen en overhandigde ten-
slótte met een edelmoedig gebaar paard en
wagen aan neef, die zich haastte om zoodra
Oom de hielen gelicht had, deze eerbied
waardige overblijfselen van een vroegeren
tijd aan den meestbiedende te verkoopen.
Deze laatste uitdrukking is geloof ik minder
juist, want er kan geen meestbiedende zijn,
wanneer je niet minstens twee liefhebbers
hebt en de eenige, die er wat voor geven wou
was een oude dame, die de snelheid van de
auto verafschuwde en een dogcart met- een
oud paardje veiliger vond. Vervolgens kocht
de neef een Fordje om daarmee voortaan
de klanten rond te rijden. Toen dat nieuws
tot oom Teunis doordrong was hij al lang op
het rentenierspad gegaan en daarvoor ver
dokken. naar de mooiste stad, die hij vin
den kon in da mooiste omstreken, die hem
bekend waren, bij de prettigste badplaats
gelegen, die hij wel eens bezocht had en in
de onmiddellijke nabijheid van de grootste
stad van Nederland. Ik bedoel natuurlijk
Haarlem.
In het begin van zijn renteniersschap ging
alles goed, hij genoot ervan, dat de kwellin
gen die aan het leveren van koffie en thee
onafscheidelijk verbonden zijn, zooals aan
merkingen maken op de qualiteit, niet re
gelmatig betalen, chicanes maken over het
gewicht en dergelijke meer, voorgoed voorbij
waren. Maar na drie maanden voelde hij
zich toch niet zoo gelukkig als hij verwacht
had; de mensch is nu eenmaal zoo, dat wan
neer hij streeft naar een doel en dat bereikt
heeft, de illusie hem minder groot toeschijnt
dan hij had vermoed.
Dit is ook de reden waarom menschen, die rijk
willen worden en één ton bezitten, hun
ideaal verplaatsen naar 2 ton en als ze 2 ton
bezitten, hun hoop vestigen op 3 en wanneer
ze het tot 3 hebben gebracht, al weer uit
zien naar een half millioen. Om misver
stand te voorkomen, mag ik er wel aan her
inneren, dat verreweg de meeste menschen,
die eerste ton nooit bereiken. Teunis Kloek
was dus niet voldaan; hij had wel naar zijn
zin geld genoeg en streefde niet naar
meer, maar van achteren bekeken leek hem
het levensdoel van thee en koffie inkoop en
en voor meer geld verkoopen geen ideaal
meer toe. Hij gevoelde behoefte aan een
nieuw en daar hij in zijn koffie- en theetijd
geen gelegenheid had gehad om vèel te le
zen, schafte hij zich een bibliotheek aan en
begon zich vooral te verdiepen in de levens
beschrijving van groote mannen, hopende,
dat hij daarin een nieuw ideaal voor de
jaren, die hem nog restten, zou kunnen vin
den. Gemakkelijk was de keus niet: Napo
leon, dien hij zeer bewonderde, was een
vechtersbaas, en Teunis Kloek vóór alles een
man des vredes, die het denkbeeld van
oorlog terecht beschouwde als een ouder-
wetsch en dus overwonnen standpunt. Boe
ken over Edison vervulden hem met groote
waardeering, maar hij had zelfkennis ge
noeg om te begrijpen, dat hij naar een derge
lijk heldendom maar liever niet moest stre
ven. Dagenlang verdiepte hij zich in de le
vensbeschrijving van vermaarde uitvinders op
vlieggebied en een tijd lang stelde hij zich
voor dat wat een Haarlemsche jongen in dit
opzicht tot stand had gebracht, niet onbereik
baar kon wezen voor een Haarlemschen ren
tenier, die door zijn 55 jaar in elk geval meer
ervaring had dan Tonny Fokker.
Er was maar één ding, dat hem van de
practijk van de vliegkunst weerhield en dat
was het vliegen zelf. Theoretisch vliegen gaat
minder goed dan zoogenaamd droog zwem
men en ook de zwemmer moet op een oogen-
blik de theoretische bewegingen laten varen
en zich wagen in het zilte nat zelf: zoo zou
Teunis ook op den duur na de schitterende
uitvindingen, die hij hoopte te doen, moeten
komen tot het probeeren van zijn vernuftig
samengestelde machines en de gedachte al
leen. dat hij van een hoogte van 1000 Meter
uit de lucht op de aarde zou kunnen vallen
en wat een smak dat geven zou, vervulde
hem met angst en vreeze. Hij nam dus af
scheid van deze illusie, zooals hij het van het
militairisme had gedaan en besloot om nu
hij in dc aviatiek geen held zou kunnen zijn.
zich met de borst op de ethiek toe tc lecgen.
Ik weet, dat dit woord aanleiding kan ge
ven tot misverstand. Ethiek is namelijk niet
de kunst van eten, maar omvat tal van deug
den, die den mensch kunnen sieren, onder
andere deze, dat men zich opoffert voor het
welzijn van anderen, er zooveel mogelijk naar
streeft om hen goed te doen, kortom dat men
de deugd der zachtmoedigheid, der vriende
lijkheid en der barmhartigheid met alle
kracht beoefent. ..Dit kan", zei Teunis Kloek
tot zichzelf, „iedereen bereiken, wanneer hij
er maar volhardend naar streeft en zich
oefent in de kunst van zelfbeheersching".
Het nieuwe leven zou dan beginnen op
Dinsdag 15 October. Als naar gewoonte stond
Teunis om zeven uur op en deed zijn eersten
gang. zooals hij 35 jaar iang gedaan had.
naar het kippenhok. In de verte hoorde hij
al, dat de kippen zenuwachtig kakelden, als
of er iets bijzonders aan de hand was en
toen hij dichterbij kwam. bleek duidelijk de
reden van die onrust: zijn mooiste kip, de
beste eierenlegster van het geheele hok, lag
met een afgebeten keel en uitgestrekte poot
jes stijf op den grond. Op datzelfde oogen-
blik hoorde hij den hond van zijn buurman,
een Duitschen herder, aan den anderen kant
van de schutting luid blaffen. „Dat heeft die
ellendige hond gedaan", zei Teunis in zich
zelf. Hij hoorde, hoe zijn buurman den hond
floot en begreep, dat ook deze al bij de hand
en in zijn tuin aan het wandelen was. In
weerwil van zijn 55 jaar was Teunis vlot op
de schutting geklommen en keek weldra als
ruiter te paard in den tuin van zijn buurman
neer. De Duitsche herder, meenende dat er
onraad was, sprong tegen de schutting op
en hapte naar zijn beenen, zoodat Teunis
met moeite en veel schoppen het dier van
zich afhield. De buurman floot het dier te
rug en vroeg: „hoe zoo vlug op den vroegen
morgen, buurman?"
„Jouw hond", zei Teunis, „heeft mijn mooi
ste kip doodgebeten".
„Hoe weet je dat?" zei buurman. „Heeft hij
er zijn visitekaartje naast gelegd?"
„Hou je flauwe aardigheden maar voor je;
ik eisch van jou een nieuwe kip en niet min
der dan deze".
„Dat zal niet gaan", zei buurman koeltjes.
„Als je mij kunt bewijzen, dat mijn hond het
gedaan heeft, zul je je kip hebben, maar eer
der niet".
„Dat o-o-ondier' zei Teunis stotterende van
boosheid, „maakt de heele buurt onveilig. Ik
zal hem laten muilbanden, versta je?"
„Sommige menschen", zei de buurman
ironisch, „zijn bang van honden en weten er
niet mee om te gaan. En als je", zei hij plot
seling in woede vervallende, „nu niet drom
mels gauw maakt, dat je van mijn schutting
afkomt, dan stuur ik Nero op je af".
De vraag is altoos of een schutting, die den
eenen tuin van den anderen scheidt, het
eigendom van den eenen of van den ande
ren man is. maar dat vraagstuk interesseer
de Teunis Kloek op dat oogenblik weinig.
Meer belangstelling had hij voor het ondier
zelf, dat met groote sprongen in de richting
van zijn beenen kwam aangesprongen en die
zeker bereikt zou hebben, wanneer niet Teu
nis met groote vlugheid zich aan zijn kant
van de schutting had laten zakken.
Een half uur naderhand begreep hij. dat
de toepassing der ethiek niet geluk
kig begonnen was en dat hij heel anders
tegen den buurman had moeten optreden.
..Maar de kerel, zie je. was zelf ook zoo on
beschaamd', zei hij by wijze van veront
schuldiging tot zijn vrouw, niet bedenkende,
dat de moeilijkheid om vriendelijk en zacht
aardig te zijn tegenover anderen juist gele
gen is in het feit, dat die anderen dat niet
altijd zijn. Toch besloot hij van een poging,
om den Duitschen herder gemuilband te krij
gen, af te zien en het overige van den dag
te wijden aan het verwezenlijken van de
deugden, waarin hij een held dacht te wor
den. Om daarover beter te kunnen naden
ken, ging hij een wandeling doen, eerst in
den Hout., daarna in de stad en beschouwde
zijn medemensehen, die daar liepen of rond
reden. met. vriendelijkheid en zachtaardig
heid. Plotseling verloor hij het evenwicht en
kwam in zijn volle lengte op het trottoir te
recht: een knaapje, dat zich vermaakte met
een vliegenden Hollander had hem tegen het
rechterbeen gereden, juist op het moment,
dat hij het linker optilde en daar, zooals ieder
weet. de sterkste man in zoo'n geval niet kan
blijven staan, was hij volgens de wetten der
zwaartekracht omver getuimeld en onzacht
neergekomen.
Het jonngetje, onthutst over wat hij had
aangericht, had zijn vaart- gestuit en keek
hem verwezen aan. Hier had nu edelmoe
digheid gepast, plus vriendelijkheid en zacht
aardigheid; maar het is heel moeilijk cie
deugden op hot juiste oogenblik toe te pas
sen. zoodat Teunis Kloek zijn bezeerde heup
wrijvende, losbarstte in een betoog, dat
niets vriendelijks meer had. ja dat alle kleine
jongetjes, alle vliegende Hollanders en alle
politieagenten, die jongetjes met vliegende
Hollanders niet van de trottoirs jagen, in
één uitgebrulde verwenschïng omvatte. Eerst
toen het knaapje verdwenen was, gevoelde
Teunis, dat hij dien dag voor de tweede
maal een gelegenheid had Ja ten voorbij
gaan en somber gestemd, een beetje hin
kende, vervolgde hij zijn weg en werd zich
van de moeilijkheid van de taak, die hij
zichzelf had opgelegd, wel bewust. Dien
middag bij de thee was zijn vrouw buiten
gewoon welsprekend ten opzichte van de
ontdekkingen, die zij gedaan had omtrent
de buren: Marietje van den overkant had
een nieuwen hoed; de menschen van schuin-
over hadden een radio gekocht, die pas be
zorgd was. „Ze moesten liever de kwitanties
niet zoo vaak va-n de deur sturen", zei moeder
Kloek bitter. „En de man van no. 27 komt
al weer zwaaiend thuis; daar komen nog
rampen van".
„Och zanik niet", zei Teunis, die het nog
te kwaad had met zijn heup en de woorden
nauwelijks had gesproken, of hij begreep,
dat hij voor den derden keer aan zijn ideaal
ontrouw was geweest. Had hij niet vrien
delijk en zachtmoedig zijn vrouw erop moeten
wijzen, dat het niet goed is kwaad te spreken
van de buren!
Zoo ging de week voorbij; een paar maal
lukte liet onzen Teunis om door een uiter
ste inspanning van zelfbeheersching zijn
ideaal naderbij te komen, maar helaas
veel vaker liet hij zijn stemming den vrijen
loop en raakte dan weer ver van zijn doel
verwijderd.
Dc» Zondag brak aan: het was mooi weer.
Teunis ging uit wandelen. Wanneer je 35
jaar van je leven in een kleine provincie
plaats woonde, heb je stilte genoeg genoten
voor je heele volgende icven cn verlang je
naar drukte. Dus wandelde hij op den
Heerenweg. in gedachten verdiept. Plotse
ling hoorde hy achter zich een geweldig ge
toeter en geschreeuw en opkijkende had hij
nog juist de gelegenheid om weg 1e springen
voor een motorfiets, waarvan de bestuur
der. duivelachtig grijnzend achter een greoten
bril, hem woedend iets toeschreeuwde.
Het werd Teunis koud om het hart toen
hij bedacht-, hoe licht hij onder dit voort
vliegend vehikel had kunnen raken en met
opengescheurde ingewanden op den Heeren
weg had kunnen liggen, wanneer hij zic'n niet
op het laatste oogenblik door een kloeken
sprong gered had. Een kwartier lang lette
hij met groote aandacht op alles wat in
het drukke verkeer gevaar kon opleveren
en stak, als hij naar den anderen kant wou
gaan, met allerlei voorzorgen voorzichtig den
weg over. Toen zakte de ontsteltenis weer
en droomerig ging hij verder, zonder al to
veel te letten op de auto's, die elkaar in
snelheid trachtten te overtreffen. Op een
oogenblik, dat hij van het voetpad afge
stapt was voor een kinderwagen, passeerden
twee auto's elkaar toen juist een derdo, die
een seconde te laat was voor de koffie, op
zijn beurt deze twee voorbijschoot. ALs een
spook dook die derde auto vlak voor Teunis'
angstige blikken op en wanneer niet een
voorbijganger hem bij zijn arm had weg
getrokken, dan zou dezen keer zijn leven
ontijdig afgesneden zijn. Trillende op zijn
beenen wandelde hij verder- Kon hij weten
dat vier leden van de fietsclub „Rennen is
loven", te Aarlanderveen, achter hem aan
kwamen? Men kan veel van een voetganger
vergen, maar dat hij oogen in zijn rug heeft
niet. Op een oogenblik was er voor deze
renners op het asphalt geen ruimte, zoodat
maar drie konden passeeren en de vierde
op het voetpad raakte, waar hij door zijn
snelheid onmogelijk stoppen kon. De twaalf
voorbijgangers, die het ongeluk zagen aan
komen, dat Teunis Kloek voor de derde maal
het leven zou kunnen hebben kosten, slaak
ten een gemeenschappolijken gil, maar gillen
hielp niet, gillen helpt nooit, beter hielp de
vuist van het Aarlandervecnsche rennertje,
die uitschoot cn onzen Teunis zoodanig trof,
dat hij omver tuimelde en juist vrij viel van
de voorbijsnorrende flets. Nog vroeg vriend
KloCk zich bevend af wat er met hem gebeurd
was of wel had kunnen gebeuren, toen de
vier uit Aarlanderveen al weer een kilo
meter verder waren.
Maar Teunis wreef zijn heup, waarop hij
gevallen was (de andere) en sjokte toen hij
weer zoowat kon gaan, naar huis, waar zijn
vrouw hem wachtte met de koffie, de fijnste
koffie van f 3 per pond, natuurlijk geleverd
door noef en die het publiek nooit
onder den neus kreeg. Deze godendrank
bracht hem weer een beetje in orde en toon
hij er ook een boterhammetje bij had ge
geten en de spierpijn wat verminderd was,
zei hij: „vrouw, ik heb gezocht naar middcicn
om een held te worden: het is al eenige
keeren mislukt, maar ik heb het nu gevon
den. Een held ls, die op drukke Zondagen op
den Heerenweg gaat wandelen". Mevrouw
Kloek was door deze wijze woorden zoo ge
troffen, dat zij vergat er rapport over +e
doen, dat dc buurvrouw uit het hoekhuis al
weer met een nieuwen mantel- thuisgekomen,
was.
FIDELIO.