HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 28 OCTOBER 1929
VIERDE PI.AD
VOOR VOLKENBOND EN VREDE
DE VERGADERING DER VEREENIGING
TE HAARLEM.
BELANGRIJKE VRAAGSTUKKEN
BESPROKEN.
(Vervolg van Zaterdag.)
De burgemeester ter vergadering
Op het podium had naa^t het bestuur
plaats genomen de heer C. Maarschalk, bur
gemeester van Haarlem, terwijl wethouder
mr. J. N. J. E. Hee:kens Thijssen er als
hoofdbestuurslid aanwezig was. Later kwam
de oud-voorzitter mr. J. Limburg aan wiens
adres de voorzitter reeds woorden van geluk-
wensch had gesproken in verband met zijn
benoeming tot voorzitter van de Unie van
Volkenbondsvereenigingen, waarin mr. Anema
tevens een bewijs van erkenning van de
verdienste der Nederiandschc vereenigin;
zag.
Verder nam nog aan de hoofdbestuurstafel
plaats mr. V. H. Rutgers.
Bericht van verhindering was ingekomen
van den voorzitter der afdeeling Haarlem,
jhr. F. Teding van Berkhout Sar., wegens
ziekte.
Het jaarverslag van den secretaris, den
heer H. Ch. G. J. van der Mandele en de re
kening en verantwoording van den penning
meester werden goedgekeurd. Na den koffie
maaltijd zou de rekening in een huishoude
lijke bijeenkomst nader besproken worden.
Propaganda.
De heer Willemse bracht verslag uit van de
besprekingen in de voorafgaande vergadering
betreffende de propaganda. De vergadering
had er zich voor uitgesproken 18 Mei ais den
Volkenbondsdag te handhaven, niettegen
staande het bestaan van dan 11-November
dag. Verschillende propaganda-middelen
werden aanbevolen. Besloten werd 10 Ja
nuari het 10-jarig bestaan van den Volken
bond met een feestdag te vieren.
De minderhedenkwestie.
Dr. Van Raalibe deed eenige mededeelrngen
namens de Commissie uit het Hoofdbestuur
voor het vraagstuk der nationale minderhe
den. Hij vestigde de aandacht op het besluit
van den Raad van den Volkenbond, genomen
13 Juni van dit jaar te Madrid, dat mede dank
zij den arbeid van den heer Beelaerts van
Blokland een belangrijke verbetering van de
minderhedenprocedure tot stand bracht. De
heer Van Raaite bracht eveneens verslag uit
van het jaar lij ksch congres van het Interna
tionaal Vredesbureau te Genève, gehouden 6
October te Athene, waaraan hij als plaats
vervangend lid deelnam. De arbeid van dit
congres heeft de heer Van Raaite weinig
practisdh gevonden.
De Officieele ontvangst.
Te twaalf uur werd die vergadering ge
schorst tot het bijwonen van de officieele
ontvangst ten stadhuize.
Het gemeentebestuur was vertegenwoor
digd door den burgemeester, de wethouders
Roodenburg en Heeekens Thijssen en den ge
meentesecretaris, mr. Th. A. Wesstra.
Prof. An erna beantwoordde als Voorzitter
de toespraak van den burgemeester met het
uitspreken van zijn vreugde, dat het gemeen
tebestuur een uitzondering heeft willen ma
ken op het gebruik om Zaterdags niet te ont
vangen. Hij vestigde er vervolgens de aan
dacht op, dat juist zijn vereeniging behoefte
heeft aan vertrouwen van de publieke autori
teiten. Prof. Awema trok dan een vergelij
king tusschen die wijze waarop Haarlem de
conflicten voortgekomen uit zijn expansie-
behoefte oploste en die waarop de staten het
doen, om de vreedzame wijze, van Haarlem
ten voorbeeld te stellen, en te roemen de
Olympische wijsheid en de zachtmoedigheid
van den burgemeester in dezen. Met wen-
schen voor den bloei van Haarlem besloot
prof. An erna.
Verschillende raadsleden woonden de ont
vangst bij. Na afloop werd een en ander aan
geboden in de oude RaadszaaL
Bestuursverkiezing.
Te twee uur werd de openbare vergadering
(heropend.
Aan de orde was de bestuursverkiezing. De
aftredende Hoofdbestuursleden werden bij
acclamatie herkozen. Eveneens werd als
voorzitter herkozen prof. mr. A- Anema.
Actie voor vermindering
van bewapening.
De afdeeling den Haag had een voorstel
ingediend met de strekking, dat de vereeni
ging een krachtige actie voere voor een ver
gaande internationale vermindering van be
wapening tot de sterkte bereikt is, noodig tot
handhaving van de internationale rechtsorde
en er bij de Union op aandringe dat ook in
andere landen deze actie gevoerd worde. Het
Hoofdbestuur maakte in zijn prae-advies be
zwaar tegen het criterium van den omvang
der bewapening. Er bleek eenige verwarring
te bestaan omtrent de strekking van het
voorstel. De afdeeling Haarlem steunde het
eerst, doch nadat generaal Van Munnekrede
het namens de afdeeling Den Haag had toe
gelicht trok mr. L. G. van Dam namens Haar
lem den steun in.
M r. D r. J. Schokking vroeg in ver
band met den naar voren gekomen wensch
tot algeheele ontwapening rekening te hou
den met de realiteit, wijzende op het gevaar,
dat dreigt van Russische zijde. M r. J. L i m-
b u r g (Hoofdbestuur) stelde ten slotte voor
het voorstel Den Haag aan te vullen met.:
„een en ander met in acht neming van art.
8 van het VolkenbondspaQt en de verplich
ting voor iederen staat tot het handhaven
van de internationale rechtsorde". Het hoofd
bestuur nam dit amendement over en aldus
aangevuld werd het voorstel zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De publieke opinie.
Een voorstel van de afdeeling Den Haag
dat het Hoofdbestuur een krachtige actie
voere om het publiek te doordringen van het
nut. van de werkzaamheden van het Inter
nationaal Arbeidsbureau, de technische or
ganisatie en de verdere commissies van den
Volkenbond werd aangenomen z. h. s., nadat
mej. M r. E. C.vanDorp een afdeelirvg ver
zocht had om voor te stellen het Interna
tionaal Arbeidsbureau uit het voorstel te
schrappen, omdat dit h.i. eenzijdig socialis
tisch werkt, hetgeen van Hoofdbestuurszijde
bestreden werd, en welk verzoek geen weer
klank vond.
ARBITRAGE OF INTERNATIONALE
RECHTSPRAAK?
Inleiding van mr. A. NL Joekes.
Alvorens de verdere punten werden afge
handeld hield Mr.A.M. Joekes uit 's Gra-
venhage een inleiding op een voorstel van
de Kaagsche en Rotterdamsche afceelingen
ter behandeling van de vraag welk standpunt
Nederland moet innemen ten aanzien van ar
bitrage in zoogenaamde belangengeschillen,
en dus of Nederland al dan niet moet toetre
den ook tot Hoofdstuk IH van de Algemeene
Acte van Arbitrage van Genève van 1928.
De heer Joekes begon met een overzicht te
geven van de ontwikkeling van de arbitrage
gedachte, en de stichting van het Hof van
Int. Justitie.
De verplichte arbitrage is thans aanvaard
door 42 landen, waarvan 22 haar bekrach
tigd hebben.
Daarenboven heeft de Assemblée van 1928
aangenomen de Algemeene Acte nopens
vreedzame regeling van internationale belan
gengeschillen.
Spreker behandelde nu de vraag of Neder
land tot deze Algemeene Acte moet toetre
den. Officieel is. Neder land daar nog tegen.
De heer Joekes maakt inderdaad de onder
scheiding tusschen rechts- en belangenge
schillen. En wat de laatste aangaat gelooft
hij dat deze zeer- zeker aan het oordeel van
een onpartijdig derde -mogen worden onder
worpen. Er is een wezenlijk verschil tusschen
arbitrage en rechtspraak. Spreker vreest bij
niet toetreding een onttrekken van die be
langengeschillen aan de competentie der in
ternationale rechtspraak.
Het denkbeeld van arbitrage is niet nieuw,
echter wel de vorm, waarin deze voorgesteld
wordt. Spreker gaf een uiteenzetting van den
inhoud van Hoofdstuk in.
Mr. Joekes vreest de uitspraken van een
arbitrage-commissie niet. Hij hoopt dat de
vereeniging blijk zal geven te vertrouwen op
de onpartijdigheid van de in te stellen col
leges, nu de regeering dit niet blijkt te doen.
Meening van een tegenstander.
Prof. Mr. C. W. de Vries, hoogleeraar aan
de Handels Hoogeschool te Rotterdam stelde
daar zijn meen in g tegenover.
Spreker maakt geen verschil tusschen arbi
trage en rechtspraak, hoewel hij wel onder
scheid ziet tusschen rechtsgeschillen en be
langengeschillen. Arbitrage, zooals die nu
voorgesteld wordt, zou staan buiten de sfeer
van het recht, zou een rechtsbasis missen.
Boven arbitrage stelt spr. daarom het com
promis. De juristen zullen zeker in staat zijn
om dit te vinden, steeds wanneer het noodig
is. Ten slotte gaf spreker den weg aan om
nieuwe rechtsverhoudingen te scheppen, ter
vervanging van die natuurlijke tegenstel
lingen.
Debat.
Prof. Mr. V. H. Rutgers zeide hierop
het met de regeering eens te zijn, in acht ne
mende de souvereiniteit der staten, en het
ontbreken van recht, dat 't arbitragecollege
tot richtlijn kan dienen. Hoofdstuk III tee
kenen noemde spr. een slag in de lucht.
De heer Van Raaite onderschreef de
meening van mr. Joekes, zich beroepende op
het Keiicgg-pact.
Mr. Van Dam vroeg om de leden beide
uiteenzettingen in afdruk ter bestudeering
toe te zenden. Dit werd toegezegd.
Over de al of niet wenschelijkheid van de
toetreding sprak de vergadering zich nog
niet uit.
Verdere verslagen en voor
stellen.
Na repliek van de inleiders was het woord
aan het Hoofdbestuurslid mr. J. Limburg tot
het uitbrengen van een rapport over ae
werkzaamheden van de „Union Internatio
nale der Associations pour la Société des Na
tions". Dit rapport leverde geen stof tot dis
cussie.
Een tweetal voorstellen van de afdeeling
Nunspeet betreffende de herdenking van den
Volken bondsdag werd in handen van de des
betreffende organisatie gesteld, een ander
van dezelfde afdeeling betreffende de
prijsvraagd, verwezen naar de jeugd-
cwganisatiecommissie. Een voorstel van
de afdeeling Tiel tot het steunen van de
plannen Briand voor de Vereenigde Staten
van Europa zal op de volgende vergadering
in behandeling komen.
Eenige voorstellen van huishoudelijken
aard werden nog goedgekeurd, waarna de
voorzitter de vergadering te kwart voor zes
sloot met woorden van dank aan de ont
vangende afdeeling.
Men vereenigde zich daarna aan een ge-
meenschappelijken maaltijd.
HET EINDE VAN HET
BIOSCOOPCONFLICT?
Voorstel tot oplossing door de Zui
delijke Vereeniging goedgekeurd.
In de Zaterdagmiddag te Eindhoven ge
houden ledenvergadering van de Vereeni
ging van Noord-Brabantsche en Limburg-
sche gemeenten voor gemeenschappelijke
filmnakeuring in het Zuiden is met alge
meene stemmen het voorstel tot oplossing
van het bioscoopconflict, dat op Woensdag
j.l. op de vergadering van vertegenwoordi
gers van de Zuidelijke Vereeniging en den
Bioscoopbond is gedaan, goedgekeurd.
EEN OOSTENRIJKSCHE ONDERSCHEIDING
VOOR DE KONINGIN.
Om op passende wijze uiting te geven aan
Oostenrijks dankbaarheid voor de grootmoe
dige hulp, door het buitenland in de jaren
na den oorlog verleend, heeft de bondspre
sident aan de Koningin der Nederlanden en
aan de koningen van Denemarken. Zweden
en Noorwegen de groote ster van het Oos-
tenrijksche eereteeken verleend. Dit is ae
hoogste Oostenrijksche onderscheiding, die
alleen aan - staatshoofden verleend wordt.
LETTEREN EN KUNST
HET TOONEEL.
VEREENIGD TOONEEL.
DE GROOTE REIS.
EEN VOORTREFFELIJK OORLOGSSTUK
Eenige weken geleden zag ik te Amsterdam
De Rivalen, het tooneelspel, dat als het
Amerikaansehe „oorlogsstuk" was aangekon
digd. Ondanks bet zeer suggestieve spel van
Saalöorn en Tourniaire van den laatste
vooral heeft dat stuk mij geen moment in
de sfeer der gruwelijke werkelijkheid ge
bracht. Het was film op het tooneel, theatra
le bombast en het maakte mij warm noch
koud. Ik kon'geen moment aan die soldaten
en officieren gelooven; het bleek den heelen
avond voor mij louter „komedie".
Nu Zaterdag zagen wij in onzen Stads
schouwburg De Groote Reis van R. C.
Suerriif en ik begreep, waarom juist dit oor
logsstuk in Engeland, Duitschiand en Frank
rijk zoo'n groot succes beeft. Dit is geen
theatraal, grof gedoe, geen bombast, geen
filmnet is ae afbeelding van de werke
lijkheid. Een beklemming komt over ons en
wij zeggen tot ons zelf: „Zoo, Ja zoo moet het
geweest zijn!" Men voelt dadelijk, of iets echt
is of niet. Hetis de reden van het overwel
digend succes van „lm Westen pichts Neues'
dat wij niet twijfelen aan de waarheid, ook
al hebben wij den oorlog zelf niet meege
maakt. Zoo is het ook met „Journey's End",
dat Het Vereenïgd Tooneel onder den titel
„De Groote Reis'" speelt. Dit is het meest
zuivere, oprechte en daarom ook het indruk
wekkendste oorlogsstuk, dat ik ken. Wij voel
den ons met kapitein Stanhope en zijn offi
cieren in de loopgraven en wij begrepen, hoe
de oorlog deze mannen in een staat van ont
reddering en verwording had gebracht.
Want dat is het aangrijpende van Sherriffs
werk! Het laat ons niet enkel als zoovele
oorlogsstukken en -films de uiterlijke ver
schrikking van den oorlog zien, het dringt
veel dieper door, het geeft ook de tragiek
van den mensch, die in den oorlog is. De oor
log, hoe gruwelijk ook, biedt voor een too-
neelstuk enkel maar de uiterlijke stof; hij
zal ons misschien met ontzetting en af
schuw vervullen, doch ontroeren zal hij niet.
Dat kan alleen het innerlijke, dat de mensch
beleeft. En ziehier de zeer groote verdienste
van den Engelschen schrijver, dat hij in de
tragedie van den oorlog de tragedie van den
mensch heeft geplaatst.
Wat blijft er in dit stuk over van de ro
mantiek van den oorlog? Stanhope, de jonge
met bet Victoria-Cross onderscheiden com
pagnies-commandant, is een held in de
oogen van allen, die in Engeland zijn achter
gebleven. Maar hij zelf weet, wat dat „hel
dendom" beteekent! De whiskey alleen heeft
hem in staat gesteld al die ellende te dragen
en zijn vrees te overwinnen. En toch is hij
een voorbeeldig compagnies-commandant!
Maar beter dan één ander voelt hij, hoe de
oorlog hem naar beneden beeft getrokken,
hoe hij op twintigjarigen, leeftijd een ont
redderd wezen, niet meer dan een wrak van
een mensch is geworden. Doch er is één
troost voor hem: dat men hem daar ginds
althans nog voor een held houdt!
Boch dan komt op een morgen een nieuwe
luitenant Raleig'n zich bij hem melden,
een jongen nog, die vóór den oorlog op school
een kinderlijken eerbied voor hem koesterde
en nu in hem een held ziet! Die jonge luite
nant is de broeder van het meisje, met wie
Stanhope in stilte verloofd is. Stanhope vosit
onmiddellijk, dat hij voor dezen jongen van
zijn voetstuk zal vallen, zoodra Raleigh zal
zien, hoe hij in. waarheid is. Hij weet immers
maar al te goed, dat hij géén held is. En een
doodelijke angst bekruipt, hem, dat ook zijn
meisje door Raleigh's brieven zal vernemen,
dat hij niet is, zooals zij hem in haar ver
beelding ziet. Meer dan ooit voelt hij nu. wat
deze oorlogsjaren van hem hebben gemaakt
en zijn zenuwen nu in het geheel niet-meer
meester, zoekt hij zijn troost in de whlskey-
flesch, voelt hij zich wanhopiger dan ooit.
Het is een prachtige vondst van den schrij
ver deze twee jonge mannen tegenover
elkander te plaatsen, de achttienjarige luite
nant, nog kersversch aan het front, vervuld
van idealen en boordevol oorlogsromantiek
en den met Raleigh slechts 3 jaar in leeftijd
verschillenden maar door den oorlog zooveel
ouderen en in zijn zenuwen totaal geschok-
ten Stanhope! Om het minste of geringste
stuift Stanhope tegen Raleigh op, telkens
wanneer hij voelt, dat voor den jongen zijn
verwording niet meer verborgen kan blijven.
Dan komt de kolonel met de order, dat een
zeer gevaarlijke uitval door soldaten van
Stanhope's compagnie moet worden gedaan-
De kolonel wijst zelf de twee officieren aan.
Osborne, den gematigden, bedaarden oud-
schoolmeester en Raleigh, den jeugdigen,
enthousiasten luitenant. Raleigh is in de
wolken, dat de kolonel hem daarvoor heeft
uitgekozen. Hij vindt het „reusachtig"! Maar
Osborne weet, wat deze opdracht beteekent;
hij geeft zijn trouwring aan Stanhope, opdat
die hem aan zijn vrouw zal kunnen opzenden
wanneer hij niet terug mocht komen.
Het is een ontroerend tooneel, wanneer Os
borne, de oude onderwijzer en de pas van de
schoolbanken gekomen jonge luitenant de
laatste 8 minuten tezamen zitten aan de
tafel van de schaars verlichte kazemat.
Osborne spreekt met hem over zijn huis in
Engeland, over rugby en voetbal en Raleigh
beseft nauwelijks, wat hem straks wacht. Tot
hij den ring op de tafel ontdekt en plotse
ling begrijpt. Dan slaat Osborne zijn arm om
den schouder van den jongen en zegt: „Kom.
Raleigh, 't is tijd!" en beiden gaan zij de
loopgraaf in, waar de strijd hen wacht. Als
Raleigh even later terugkeert, is Osborne niet
meer aan zijn zij. De jongen heeft voor het
eerst gezien, wat de oorlog is en in een
wilde zenuwcrisis stort hij op de bank neer
en snikt het uit! Weg is alle romantiek! Te
genover hem staat Stanhope en even breekt
ook bij deze het diepe gevoel en het verdriet
door, als hij zegt: „Dat je nu juist op de
bank van Osborne moet gaan zitten!"
Voor Stanhope is er nog maar één middel
om het verdriet te verdrijven: de whiskey!
Dat is de grootste ontgoocheling voor den
jongen Raleigh! Hij. die voor het eerst den
dood heeft gezien, kan niet begrijpen, dat
Stanhope zich bedrinkt, terwijl de goede,
brave Osborne daar boven in het gevecht ge
bleven is. En als zij tegenover elkander staan,
zegt hij het hem. Elk woord van Raleigh is
als een zweepslag voor Stanhope en eindelijk
gilt hij het in wanhoop uit: „Wat weet jij
van mijn verdriet, af? Mijn beste vriend, dien
ik verloren heb. de eenige. met wien ik hier
nog spreken kon!" Fraehtig gunt de schrij
ver ons daar een blik in de ziel van dezen
door den oorlog verworden jongeman.
Dan komt het laatste tafereel. De lang ver
wachte aanval der Duitschers is losgebroken.
Nu, in het felle van den strijd is Stanhope
weer zichzelf. Hij geeft zijn bevelen en staat
op het punt naar boven in de loopgraaf te
gaan. als de jonge Raleigh de kazemat wordt
binnengedragen. Een granaatscherf heeft
hem in den rug getroffen. Tegelijk valt alle
wrok van Stanhope af! Op dat laatste oogen-
bltk is hii weer dè oudere makker, precies als
vroeger. Hij vindt de meest teere woorden,
wischt hem 't zweet van 't voorhoofd en Is van
een roerende zachtheid. Raleigh heeft zijn
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 1 60 Cl,. p*r
„afgod" terug gevonden. Dan valt zijn hoofd
op zij en Raleigh sterft. Verbijsterd staat
Stanhope naast zijn gestorven jongen vriend.
De sergeant-majoor verschijnt in de opening
van de kazemat-. ..Kapitein, het is hoog tijd!
Nog eenmaal kijkt hij naar den jongen doode
dan verdwijnt hij in de loopgraaf, waar de
Duitschers hem wachten.
Dit alles geeft Shernff met overtuigende
kracht, zonder een melo-dramatisch accent,
zonder één sentimenteel woord, zuiver, eer
lijk, rauw en tegelijk gevoelig. Het is oen
prachtig oorlogsstuk, ook in zijn treffende
détails en doet denken aan Remarque's boek
in zijn beste gedeelten. Hoe klaar staan alle
personen voor ons. Stanhope en Raleigh, Os
borne met zijn verheven rust en ernst-. Trot
ter, de materialist, die aan het front ,,'n
buikje fok", de kolonel, de sergeant-majoor,
de oppasserallen zijn soms met enkele
trekken meesterlijk geteekend. En hoe
sober en toch met welk een spanning
ik denk o.a. aan dat- tooneel tusschen Stan
hope en den laffen Hibbert heeft de schrij
ver dat geweldig gebeuren behandeld. Dat is
de oorlog zuiver objectief gezien, zonder
eenig „heldendom" of het moest dan zijn
van den flegmatischen, ernstigen onderwij
zer en zonder één woord van haat. Dit stuk
kon eerst ontstaan 10 jaar na den oorlog, nu
alle hartstochten zich hebben neergelegd.
Zooals millioenen het boek van Remarque
hebben gelezen zouden millioenen „De Groo
te Reis" moeten zien. Zoo'n stuk werkt meer
uit dan honderde pacifistische redevoeringen
en tractaatjes. Zaterdag was de schouwburg
akelig leeg, maar ik ben er van overtuigd,
dat bij volgende voorstellingen de schouw
burg tot den nok gevuld zal zijn, niet alleen
om het stuk, maar ook om de opvoering, die
kortweg voortreffelijk genoemd mag wor
den.
Aan deze officieren en soldaten geloofden
wij en dat is een groote zeldzaamheid bij
een Hollandsche opvoering. Waarschijnlijk
komt dit, doordat zij Engelschen zijn en de
regisseur Verkade deze Engelsche militairen
die ook in de loopgraven voor elkander
steeds „sir" blijven zoo zuiver heeft aan
gevoeld. Aldoor was hier in deze kazemat de
juiste sfeer en allen werkten daartoe mede,
van den voortreffelijk getypt? er den correcten
kolonel van Hans van Meerten af tot den rui-
gen, volkomen Engelschen sergeant-majoor
van Rob Geraerds.
Johan de Meester debuteerde als acteur bij
het Vereenigd Tooneel in de rol van Stan
hope. Hij gaf dezen ontredderden jongen
man over het algemeen zeer knap weer. Men
zag aldoor in hem ook in zijn verwording
den man van goeden huize; hij bleef „gentle
man" en hij was in zijn overspannen toe
stand zeer overtuigend. Van zijn speelkracht
gaf hij een treffend staaltje in het tooneel
met den laffen Hibbert hoe mooi was hier
zijn overgang naar het kameraadschappelljk-
vertrouwelijke en aan het slot weet hij
door zijn warm, innig spel te ontroeren. Niet
altijd beheerschte hij zich volkomen. In zijn
heftige momenten liet hij zich soms te veel
gaan, was zijn spel te ongebreideld en werd
de tekst door te slordige articulatie een
fout trouwens van vele spelers dezen avond
onverstaanbaar, wat jammer was, omdat
in zijn creatie zooveel te bewonderen viel.
Osborne werd zooals Verkade hem speel
de een ontroerend mooie figuur. Een der
beste rollen, die ik van Verkade heb gezien.
En ook Paul Huf maakte iets heel bijzonders
van den materialistischen, altijd goed gehu-
meurden Trotter. Eigenlijk viel alleen Paul
Storm als de officier van het andere regi
ment uit het milieu.
In het stuk zien wij enkel officieren en
soldaten en toch wees de spelerslijst één
vrouwennaam aan. Verkade heeft namelijk
de rol van den jongen Raleigh aan Nel Stants
toevertrouwd en daarmee een bewijs van
zeer gelukkig doorzicht in het t-alent van deze
actrice gegeven. Want hoe gevaarlijk deze
proef ons oorspronkelijk ook toe leek, zij is
volkomen geslaagd. Geen jong acteur zou
deze rol zoo zuiver, zoo volkomen in de sfeer
hebben kunnen spelen als Nel Stants. Deze
travesti was verbluffend goed! Geen moment
kwam de gedachte bij ons op, dat daar een
jonge vrouw in de uniform van luitenant
Raleigh stak. Heel de houding, het loopen,
het staan, het zitten, het rooken, ja zelfs de
stem.... het was alles precies, wat het we
zen moest. Maar dit betreft alles nog maar
het uiterlijke. Veel meer beteekende het, dat
Nel Stants ook het innerlijke van dezen lui
tenant nog kind bijna zoo prachtig
weergaf. Dat was in alle opzichten de roman
tische, idealistische jongen, voor wie de oor
log zoolang hij hem nog niet van nabij
kent een avontuur beteekent! Welk een
ontroerende détails in dit spel ik denk aan
het oogenblik der ontdekking van den ring,
aan Raleigh's wanhopig verdriet na zijn eer
ste oorlogsdaad en het sobere, mooie sterven.
Bravo en nog eens bravo voor deze volmaakte
travesti!
Het was een avond van steeds stijgend suc
ces. Na de laatste drie tafercelen waagde nie
mand het de stemming door applaus te sto
ren. maar toen de spelers aan het slot op één
gelid voor het doek traden, werd het eon
ovatie, die maar niet- scheen te willen ein
digen. Tot acht maal toe moest het doek om
hoog en dat, terwijl de zaal door onbe
kendheid met het stuk bij deze eerste
voorstelling zoo slecht bezet was. De opvoe
ring van „De Groote Reis" is een evenement
in dit tooneelseïzoen.
J. B. SCHUIL.
DE „GRAF ZEPPELIN" NIET
NAAR NED.-INDIë.
DE BEZWAREN TE GROOT.
Het Weekblad „Het Leven" heeft zich in
verbinding gesteld met dr. Hugo Eckcner
over de mogelijkheid een vlucht met de „Graf
Zeppelin" te organiseeren naar Ned.-Indië.
Dr. Eckener gaf ten antwoord, dat een der
gelijke reis zoo go°d als onmogelijk is. wijl
het z.g. blauwgas in Indiê niet te verkrijgen
is rn de verzending van dit voornaamste ex
ploitatie-materiaal daarheen te kostbaar zou
zijn.
TENTOONSTELLING BIJ DE BOIS.
Werken van Albert Arens...
Weinigen in Haarlem kennen het schilder
werk van Albert Arens, die hoewel stammend
uit hei Oosten des lands, reeds verschillende
jaren hier woont. Deze kunstenaar, wat te
ruggetrokken van aard. heeft te weinig be
kendheid gezocht en in Holland nog nimmer
geëxposeerd. Dat hieraan een einde moest
komen, meende de heer Dc Bols en hij ver
leende in zijne lokalen gastvrijheid aan een
aantal van 's kunstenaars beste werken, die
ten volle recht hebben op bekendheid bij het
kunsUiev -id publiek.
Albert ens werd geboren te Grave uit een
kunstzinnige familie, bracht zijn studiejaren
in Duitschiand. München en Düsseldorf door,
woonde eenige jaren te Nijmegen en vestigde
zich vervolgens te Haarlem.
Zijn werk wekt bij eersten aanblik dadelijk
den indruk van degelijkheid en van goede
scholing. Hij heeft zijn vak grondig, in Mün
chen vooral, geleerd; de teekening Is ver
zorgd, de schilderij beschaafd. Meer nog
bracht hij mee van onze naburen, een zekere
levensttijheiri en luchtigheid, die niet direct
Hollandsch zijn. Arens is niet zwaar op dc
hand en men mist hier het zware colorlet, dat
wij maar al te zeer gewend zijn. Wel eens ten
koste van innerlijke diepte weet hij op een
aangename en vluchtige wijze in aantrekke
lijke. lichte kleuren, niet altijd ontroerend,
maar steeds onderhoudend zijne indrukken
van landschap of "figuur uit te beelden. De
vele vertoonde werken steunen elkander in
het teweegbrengen van dit effect, zij schep
pen alle te zamen een sfeer van zonnigheid
en vriende'ijkheid in de Bols' tentoonstel
lingszaal. Wie zou niet de zon en de zomer-
sche weelde ondergaan van het aantrekke
lijke. vlot gepenseelde landschapje met de
hooibergen (no. 31) dat ons aan de sfeer van
Barbirion herinert? Even gevoelig van kleur
en doorwerkt van teekening zijn hiernaast
no. 7 „Baggermolens op de Waal" en no. 22
„Rue des trols moles in Milly". Vooral In het
laatste Is een sterk vormbegrlp, ln beide een
mooi, warm licht. Zijn visie op het aardige
oude straatje staat ver boven het banale en
doet ons al de bekoring er van ondergaan.
Een Münchensche invloed is sterk te zien
in de uiterst vlotte voordracht van de Pa
pavers no. 26) eene met brceden toets, welig
geschilderde bouquet, die van Düsseldorf kan
men eerder voelen in no. 2 „In de bosschen
van Fleury". een landschapje, dat boeit om
de stille pracht van het doorschijnende wa
ter.
Maar veel ernstiger en dieper zien wij
Arens in de beide portretten van. zijn ouders,
hier leeft stille vereering, devote aandacht
en liefde voor zijn model. Vooral dat van zijn
vader toont den kunstenaar van zijn beste
zijde. De houding van de in profiel geziene
figuur is uitnemend getroffen; zij is vol ex
pressie, overal gaaf en gevoelig van teekening
In het van zijn moeder is de toets breeder;
deze beeltenis heeft hij picturaler behan
deld.
Persoonlijk gezien is ook de slapende baby
(no 23) de rose donzen tinten van het (zoo
goed getroffen) slapende wicht vormen een
fijne harmonie met de lichte kleuren van het
beddegoed, waarin het verzonken ligt.
Men moet in Arens den kunstenaar zien.
die om zijn kundigheid en om zijn kleurgevoel
een naam verdient onder zijne Haarlemsche
kunstbroeders en die om zijn luchtige, opge
wekte voordracht een aparte plaats inneemt.
8.
ALASTRIM.
IN SOEST EN HALSTEREN.
Bij twee Inwoners, wonende aan den Hen-
veelweg te Soest, hebben zich gevallen van
alastrim voorgedaan. Belde personen zijn
naar Utrecht overgebracht.
Te Halsteren zijn twee alstrimgcvallen ge
constateerd wat tevens dc eerste gevallen
zijn. Een 5-jarig jongetje en een 3-jarig
meisje zijn aangetast. Zij zijn naar het Bur
ger Gasthuis te Bergen op Zoom overge
bracht en zijn aldaar ondergebracht ln de ba
rakken voor besmettelijke ziekten aldus de
N. R. C.
DE BEDREIGING VAN „GOOILUST".
De Raad van State zal Woensdagmorgen
om half elf het beroep van den heer Blaauw,
eigenaar van het landgoed „Gooilust", tegen
de kininefabrk'k te 's Graveland in open-
bares zitting behandelen, meldt de TeL
EEN VERBOLGEN BURGEMEESTER.
Bij het einde der Vrijdag gehouden raads
vergadering van Ginniken voegde bij de
regeling d€«r werkzaamheden de burge
meester jhr. mr. Serrarls, het R.K. raads
lid Laurey de woorden toe: „Lasteraar!,
valscherik!"
Genoemd raadslid heeft een klacht tegen
den burgemeester ingediend bij den com
missaris der Koningin in de provincie Noord-
Brabant, meldt het Hbld.
AALSMEER S BLOEMENVEILING ALWEER
TE KLEIN.
De groote snijbloemenveiling te Aalsmeer,
welke verleden jaar door den Amsterdam-
schen architect Staal gebouwd Is. b'ljkt reeds
weer te klein te zijn voor den steeds grootcr
wordenden aanvoer van snijbloemen.
Niet alleen ln het centrum Aalsmeer, maar
in de geheele omgeving gaat men zich steeds
meer en meer toeleggen op de teelt van snlj-
bloemen. De Centrale Velling heeft thar.s be
sloten. haar enorme gebouwencomnlex be
langrijk te vrrgrooten. meldt het Hbld.
Haar ledenvergadering stond het bestuur
voor het maken der plannen een crediet toe
van 15000.