HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 28 OCTOBER 1929 VIERDE PI.AD VOOR VOLKENBOND EN VREDE DE VERGADERING DER VEREENIGING TE HAARLEM. BELANGRIJKE VRAAGSTUKKEN BESPROKEN. (Vervolg van Zaterdag.) De burgemeester ter vergadering Op het podium had naa^t het bestuur plaats genomen de heer C. Maarschalk, bur gemeester van Haarlem, terwijl wethouder mr. J. N. J. E. Hee:kens Thijssen er als hoofdbestuurslid aanwezig was. Later kwam de oud-voorzitter mr. J. Limburg aan wiens adres de voorzitter reeds woorden van geluk- wensch had gesproken in verband met zijn benoeming tot voorzitter van de Unie van Volkenbondsvereenigingen, waarin mr. Anema tevens een bewijs van erkenning van de verdienste der Nederiandschc vereenigin; zag. Verder nam nog aan de hoofdbestuurstafel plaats mr. V. H. Rutgers. Bericht van verhindering was ingekomen van den voorzitter der afdeeling Haarlem, jhr. F. Teding van Berkhout Sar., wegens ziekte. Het jaarverslag van den secretaris, den heer H. Ch. G. J. van der Mandele en de re kening en verantwoording van den penning meester werden goedgekeurd. Na den koffie maaltijd zou de rekening in een huishoude lijke bijeenkomst nader besproken worden. Propaganda. De heer Willemse bracht verslag uit van de besprekingen in de voorafgaande vergadering betreffende de propaganda. De vergadering had er zich voor uitgesproken 18 Mei ais den Volkenbondsdag te handhaven, niettegen staande het bestaan van dan 11-November dag. Verschillende propaganda-middelen werden aanbevolen. Besloten werd 10 Ja nuari het 10-jarig bestaan van den Volken bond met een feestdag te vieren. De minderhedenkwestie. Dr. Van Raalibe deed eenige mededeelrngen namens de Commissie uit het Hoofdbestuur voor het vraagstuk der nationale minderhe den. Hij vestigde de aandacht op het besluit van den Raad van den Volkenbond, genomen 13 Juni van dit jaar te Madrid, dat mede dank zij den arbeid van den heer Beelaerts van Blokland een belangrijke verbetering van de minderhedenprocedure tot stand bracht. De heer Van Raaite bracht eveneens verslag uit van het jaar lij ksch congres van het Interna tionaal Vredesbureau te Genève, gehouden 6 October te Athene, waaraan hij als plaats vervangend lid deelnam. De arbeid van dit congres heeft de heer Van Raaite weinig practisdh gevonden. De Officieele ontvangst. Te twaalf uur werd die vergadering ge schorst tot het bijwonen van de officieele ontvangst ten stadhuize. Het gemeentebestuur was vertegenwoor digd door den burgemeester, de wethouders Roodenburg en Heeekens Thijssen en den ge meentesecretaris, mr. Th. A. Wesstra. Prof. An erna beantwoordde als Voorzitter de toespraak van den burgemeester met het uitspreken van zijn vreugde, dat het gemeen tebestuur een uitzondering heeft willen ma ken op het gebruik om Zaterdags niet te ont vangen. Hij vestigde er vervolgens de aan dacht op, dat juist zijn vereeniging behoefte heeft aan vertrouwen van de publieke autori teiten. Prof. Awema trok dan een vergelij king tusschen die wijze waarop Haarlem de conflicten voortgekomen uit zijn expansie- behoefte oploste en die waarop de staten het doen, om de vreedzame wijze, van Haarlem ten voorbeeld te stellen, en te roemen de Olympische wijsheid en de zachtmoedigheid van den burgemeester in dezen. Met wen- schen voor den bloei van Haarlem besloot prof. An erna. Verschillende raadsleden woonden de ont vangst bij. Na afloop werd een en ander aan geboden in de oude RaadszaaL Bestuursverkiezing. Te twee uur werd de openbare vergadering (heropend. Aan de orde was de bestuursverkiezing. De aftredende Hoofdbestuursleden werden bij acclamatie herkozen. Eveneens werd als voorzitter herkozen prof. mr. A- Anema. Actie voor vermindering van bewapening. De afdeeling den Haag had een voorstel ingediend met de strekking, dat de vereeni ging een krachtige actie voere voor een ver gaande internationale vermindering van be wapening tot de sterkte bereikt is, noodig tot handhaving van de internationale rechtsorde en er bij de Union op aandringe dat ook in andere landen deze actie gevoerd worde. Het Hoofdbestuur maakte in zijn prae-advies be zwaar tegen het criterium van den omvang der bewapening. Er bleek eenige verwarring te bestaan omtrent de strekking van het voorstel. De afdeeling Haarlem steunde het eerst, doch nadat generaal Van Munnekrede het namens de afdeeling Den Haag had toe gelicht trok mr. L. G. van Dam namens Haar lem den steun in. M r. D r. J. Schokking vroeg in ver band met den naar voren gekomen wensch tot algeheele ontwapening rekening te hou den met de realiteit, wijzende op het gevaar, dat dreigt van Russische zijde. M r. J. L i m- b u r g (Hoofdbestuur) stelde ten slotte voor het voorstel Den Haag aan te vullen met.: „een en ander met in acht neming van art. 8 van het VolkenbondspaQt en de verplich ting voor iederen staat tot het handhaven van de internationale rechtsorde". Het hoofd bestuur nam dit amendement over en aldus aangevuld werd het voorstel zonder hoofde lijke stemming aangenomen. De publieke opinie. Een voorstel van de afdeeling Den Haag dat het Hoofdbestuur een krachtige actie voere om het publiek te doordringen van het nut. van de werkzaamheden van het Inter nationaal Arbeidsbureau, de technische or ganisatie en de verdere commissies van den Volkenbond werd aangenomen z. h. s., nadat mej. M r. E. C.vanDorp een afdeelirvg ver zocht had om voor te stellen het Interna tionaal Arbeidsbureau uit het voorstel te schrappen, omdat dit h.i. eenzijdig socialis tisch werkt, hetgeen van Hoofdbestuurszijde bestreden werd, en welk verzoek geen weer klank vond. ARBITRAGE OF INTERNATIONALE RECHTSPRAAK? Inleiding van mr. A. NL Joekes. Alvorens de verdere punten werden afge handeld hield Mr.A.M. Joekes uit 's Gra- venhage een inleiding op een voorstel van de Kaagsche en Rotterdamsche afceelingen ter behandeling van de vraag welk standpunt Nederland moet innemen ten aanzien van ar bitrage in zoogenaamde belangengeschillen, en dus of Nederland al dan niet moet toetre den ook tot Hoofdstuk IH van de Algemeene Acte van Arbitrage van Genève van 1928. De heer Joekes begon met een overzicht te geven van de ontwikkeling van de arbitrage gedachte, en de stichting van het Hof van Int. Justitie. De verplichte arbitrage is thans aanvaard door 42 landen, waarvan 22 haar bekrach tigd hebben. Daarenboven heeft de Assemblée van 1928 aangenomen de Algemeene Acte nopens vreedzame regeling van internationale belan gengeschillen. Spreker behandelde nu de vraag of Neder land tot deze Algemeene Acte moet toetre den. Officieel is. Neder land daar nog tegen. De heer Joekes maakt inderdaad de onder scheiding tusschen rechts- en belangenge schillen. En wat de laatste aangaat gelooft hij dat deze zeer- zeker aan het oordeel van een onpartijdig derde -mogen worden onder worpen. Er is een wezenlijk verschil tusschen arbitrage en rechtspraak. Spreker vreest bij niet toetreding een onttrekken van die be langengeschillen aan de competentie der in ternationale rechtspraak. Het denkbeeld van arbitrage is niet nieuw, echter wel de vorm, waarin deze voorgesteld wordt. Spreker gaf een uiteenzetting van den inhoud van Hoofdstuk in. Mr. Joekes vreest de uitspraken van een arbitrage-commissie niet. Hij hoopt dat de vereeniging blijk zal geven te vertrouwen op de onpartijdigheid van de in te stellen col leges, nu de regeering dit niet blijkt te doen. Meening van een tegenstander. Prof. Mr. C. W. de Vries, hoogleeraar aan de Handels Hoogeschool te Rotterdam stelde daar zijn meen in g tegenover. Spreker maakt geen verschil tusschen arbi trage en rechtspraak, hoewel hij wel onder scheid ziet tusschen rechtsgeschillen en be langengeschillen. Arbitrage, zooals die nu voorgesteld wordt, zou staan buiten de sfeer van het recht, zou een rechtsbasis missen. Boven arbitrage stelt spr. daarom het com promis. De juristen zullen zeker in staat zijn om dit te vinden, steeds wanneer het noodig is. Ten slotte gaf spreker den weg aan om nieuwe rechtsverhoudingen te scheppen, ter vervanging van die natuurlijke tegenstel lingen. Debat. Prof. Mr. V. H. Rutgers zeide hierop het met de regeering eens te zijn, in acht ne mende de souvereiniteit der staten, en het ontbreken van recht, dat 't arbitragecollege tot richtlijn kan dienen. Hoofdstuk III tee kenen noemde spr. een slag in de lucht. De heer Van Raaite onderschreef de meening van mr. Joekes, zich beroepende op het Keiicgg-pact. Mr. Van Dam vroeg om de leden beide uiteenzettingen in afdruk ter bestudeering toe te zenden. Dit werd toegezegd. Over de al of niet wenschelijkheid van de toetreding sprak de vergadering zich nog niet uit. Verdere verslagen en voor stellen. Na repliek van de inleiders was het woord aan het Hoofdbestuurslid mr. J. Limburg tot het uitbrengen van een rapport over ae werkzaamheden van de „Union Internatio nale der Associations pour la Société des Na tions". Dit rapport leverde geen stof tot dis cussie. Een tweetal voorstellen van de afdeeling Nunspeet betreffende de herdenking van den Volken bondsdag werd in handen van de des betreffende organisatie gesteld, een ander van dezelfde afdeeling betreffende de prijsvraagd, verwezen naar de jeugd- cwganisatiecommissie. Een voorstel van de afdeeling Tiel tot het steunen van de plannen Briand voor de Vereenigde Staten van Europa zal op de volgende vergadering in behandeling komen. Eenige voorstellen van huishoudelijken aard werden nog goedgekeurd, waarna de voorzitter de vergadering te kwart voor zes sloot met woorden van dank aan de ont vangende afdeeling. Men vereenigde zich daarna aan een ge- meenschappelijken maaltijd. HET EINDE VAN HET BIOSCOOPCONFLICT? Voorstel tot oplossing door de Zui delijke Vereeniging goedgekeurd. In de Zaterdagmiddag te Eindhoven ge houden ledenvergadering van de Vereeni ging van Noord-Brabantsche en Limburg- sche gemeenten voor gemeenschappelijke filmnakeuring in het Zuiden is met alge meene stemmen het voorstel tot oplossing van het bioscoopconflict, dat op Woensdag j.l. op de vergadering van vertegenwoordi gers van de Zuidelijke Vereeniging en den Bioscoopbond is gedaan, goedgekeurd. EEN OOSTENRIJKSCHE ONDERSCHEIDING VOOR DE KONINGIN. Om op passende wijze uiting te geven aan Oostenrijks dankbaarheid voor de grootmoe dige hulp, door het buitenland in de jaren na den oorlog verleend, heeft de bondspre sident aan de Koningin der Nederlanden en aan de koningen van Denemarken. Zweden en Noorwegen de groote ster van het Oos- tenrijksche eereteeken verleend. Dit is ae hoogste Oostenrijksche onderscheiding, die alleen aan - staatshoofden verleend wordt. LETTEREN EN KUNST HET TOONEEL. VEREENIGD TOONEEL. DE GROOTE REIS. EEN VOORTREFFELIJK OORLOGSSTUK Eenige weken geleden zag ik te Amsterdam De Rivalen, het tooneelspel, dat als het Amerikaansehe „oorlogsstuk" was aangekon digd. Ondanks bet zeer suggestieve spel van Saalöorn en Tourniaire van den laatste vooral heeft dat stuk mij geen moment in de sfeer der gruwelijke werkelijkheid ge bracht. Het was film op het tooneel, theatra le bombast en het maakte mij warm noch koud. Ik kon'geen moment aan die soldaten en officieren gelooven; het bleek den heelen avond voor mij louter „komedie". Nu Zaterdag zagen wij in onzen Stads schouwburg De Groote Reis van R. C. Suerriif en ik begreep, waarom juist dit oor logsstuk in Engeland, Duitschiand en Frank rijk zoo'n groot succes beeft. Dit is geen theatraal, grof gedoe, geen bombast, geen filmnet is ae afbeelding van de werke lijkheid. Een beklemming komt over ons en wij zeggen tot ons zelf: „Zoo, Ja zoo moet het geweest zijn!" Men voelt dadelijk, of iets echt is of niet. Hetis de reden van het overwel digend succes van „lm Westen pichts Neues' dat wij niet twijfelen aan de waarheid, ook al hebben wij den oorlog zelf niet meege maakt. Zoo is het ook met „Journey's End", dat Het Vereenïgd Tooneel onder den titel „De Groote Reis'" speelt. Dit is het meest zuivere, oprechte en daarom ook het indruk wekkendste oorlogsstuk, dat ik ken. Wij voel den ons met kapitein Stanhope en zijn offi cieren in de loopgraven en wij begrepen, hoe de oorlog deze mannen in een staat van ont reddering en verwording had gebracht. Want dat is het aangrijpende van Sherriffs werk! Het laat ons niet enkel als zoovele oorlogsstukken en -films de uiterlijke ver schrikking van den oorlog zien, het dringt veel dieper door, het geeft ook de tragiek van den mensch, die in den oorlog is. De oor log, hoe gruwelijk ook, biedt voor een too- neelstuk enkel maar de uiterlijke stof; hij zal ons misschien met ontzetting en af schuw vervullen, doch ontroeren zal hij niet. Dat kan alleen het innerlijke, dat de mensch beleeft. En ziehier de zeer groote verdienste van den Engelschen schrijver, dat hij in de tragedie van den oorlog de tragedie van den mensch heeft geplaatst. Wat blijft er in dit stuk over van de ro mantiek van den oorlog? Stanhope, de jonge met bet Victoria-Cross onderscheiden com pagnies-commandant, is een held in de oogen van allen, die in Engeland zijn achter gebleven. Maar hij zelf weet, wat dat „hel dendom" beteekent! De whiskey alleen heeft hem in staat gesteld al die ellende te dragen en zijn vrees te overwinnen. En toch is hij een voorbeeldig compagnies-commandant! Maar beter dan één ander voelt hij, hoe de oorlog hem naar beneden beeft getrokken, hoe hij op twintigjarigen, leeftijd een ont redderd wezen, niet meer dan een wrak van een mensch is geworden. Doch er is één troost voor hem: dat men hem daar ginds althans nog voor een held houdt! Boch dan komt op een morgen een nieuwe luitenant Raleig'n zich bij hem melden, een jongen nog, die vóór den oorlog op school een kinderlijken eerbied voor hem koesterde en nu in hem een held ziet! Die jonge luite nant is de broeder van het meisje, met wie Stanhope in stilte verloofd is. Stanhope vosit onmiddellijk, dat hij voor dezen jongen van zijn voetstuk zal vallen, zoodra Raleigh zal zien, hoe hij in. waarheid is. Hij weet immers maar al te goed, dat hij géén held is. En een doodelijke angst bekruipt, hem, dat ook zijn meisje door Raleigh's brieven zal vernemen, dat hij niet is, zooals zij hem in haar ver beelding ziet. Meer dan ooit voelt hij nu. wat deze oorlogsjaren van hem hebben gemaakt en zijn zenuwen nu in het geheel niet-meer meester, zoekt hij zijn troost in de whlskey- flesch, voelt hij zich wanhopiger dan ooit. Het is een prachtige vondst van den schrij ver deze twee jonge mannen tegenover elkander te plaatsen, de achttienjarige luite nant, nog kersversch aan het front, vervuld van idealen en boordevol oorlogsromantiek en den met Raleigh slechts 3 jaar in leeftijd verschillenden maar door den oorlog zooveel ouderen en in zijn zenuwen totaal geschok- ten Stanhope! Om het minste of geringste stuift Stanhope tegen Raleigh op, telkens wanneer hij voelt, dat voor den jongen zijn verwording niet meer verborgen kan blijven. Dan komt de kolonel met de order, dat een zeer gevaarlijke uitval door soldaten van Stanhope's compagnie moet worden gedaan- De kolonel wijst zelf de twee officieren aan. Osborne, den gematigden, bedaarden oud- schoolmeester en Raleigh, den jeugdigen, enthousiasten luitenant. Raleigh is in de wolken, dat de kolonel hem daarvoor heeft uitgekozen. Hij vindt het „reusachtig"! Maar Osborne weet, wat deze opdracht beteekent; hij geeft zijn trouwring aan Stanhope, opdat die hem aan zijn vrouw zal kunnen opzenden wanneer hij niet terug mocht komen. Het is een ontroerend tooneel, wanneer Os borne, de oude onderwijzer en de pas van de schoolbanken gekomen jonge luitenant de laatste 8 minuten tezamen zitten aan de tafel van de schaars verlichte kazemat. Osborne spreekt met hem over zijn huis in Engeland, over rugby en voetbal en Raleigh beseft nauwelijks, wat hem straks wacht. Tot hij den ring op de tafel ontdekt en plotse ling begrijpt. Dan slaat Osborne zijn arm om den schouder van den jongen en zegt: „Kom. Raleigh, 't is tijd!" en beiden gaan zij de loopgraaf in, waar de strijd hen wacht. Als Raleigh even later terugkeert, is Osborne niet meer aan zijn zij. De jongen heeft voor het eerst gezien, wat de oorlog is en in een wilde zenuwcrisis stort hij op de bank neer en snikt het uit! Weg is alle romantiek! Te genover hem staat Stanhope en even breekt ook bij deze het diepe gevoel en het verdriet door, als hij zegt: „Dat je nu juist op de bank van Osborne moet gaan zitten!" Voor Stanhope is er nog maar één middel om het verdriet te verdrijven: de whiskey! Dat is de grootste ontgoocheling voor den jongen Raleigh! Hij. die voor het eerst den dood heeft gezien, kan niet begrijpen, dat Stanhope zich bedrinkt, terwijl de goede, brave Osborne daar boven in het gevecht ge bleven is. En als zij tegenover elkander staan, zegt hij het hem. Elk woord van Raleigh is als een zweepslag voor Stanhope en eindelijk gilt hij het in wanhoop uit: „Wat weet jij van mijn verdriet, af? Mijn beste vriend, dien ik verloren heb. de eenige. met wien ik hier nog spreken kon!" Fraehtig gunt de schrij ver ons daar een blik in de ziel van dezen door den oorlog verworden jongeman. Dan komt het laatste tafereel. De lang ver wachte aanval der Duitschers is losgebroken. Nu, in het felle van den strijd is Stanhope weer zichzelf. Hij geeft zijn bevelen en staat op het punt naar boven in de loopgraaf te gaan. als de jonge Raleigh de kazemat wordt binnengedragen. Een granaatscherf heeft hem in den rug getroffen. Tegelijk valt alle wrok van Stanhope af! Op dat laatste oogen- bltk is hii weer dè oudere makker, precies als vroeger. Hij vindt de meest teere woorden, wischt hem 't zweet van 't voorhoofd en Is van een roerende zachtheid. Raleigh heeft zijn INGEZONDEN MEDEDEELINGEN 1 60 Cl,. p*r „afgod" terug gevonden. Dan valt zijn hoofd op zij en Raleigh sterft. Verbijsterd staat Stanhope naast zijn gestorven jongen vriend. De sergeant-majoor verschijnt in de opening van de kazemat-. ..Kapitein, het is hoog tijd! Nog eenmaal kijkt hij naar den jongen doode dan verdwijnt hij in de loopgraaf, waar de Duitschers hem wachten. Dit alles geeft Shernff met overtuigende kracht, zonder een melo-dramatisch accent, zonder één sentimenteel woord, zuiver, eer lijk, rauw en tegelijk gevoelig. Het is oen prachtig oorlogsstuk, ook in zijn treffende détails en doet denken aan Remarque's boek in zijn beste gedeelten. Hoe klaar staan alle personen voor ons. Stanhope en Raleigh, Os borne met zijn verheven rust en ernst-. Trot ter, de materialist, die aan het front ,,'n buikje fok", de kolonel, de sergeant-majoor, de oppasserallen zijn soms met enkele trekken meesterlijk geteekend. En hoe sober en toch met welk een spanning ik denk o.a. aan dat- tooneel tusschen Stan hope en den laffen Hibbert heeft de schrij ver dat geweldig gebeuren behandeld. Dat is de oorlog zuiver objectief gezien, zonder eenig „heldendom" of het moest dan zijn van den flegmatischen, ernstigen onderwij zer en zonder één woord van haat. Dit stuk kon eerst ontstaan 10 jaar na den oorlog, nu alle hartstochten zich hebben neergelegd. Zooals millioenen het boek van Remarque hebben gelezen zouden millioenen „De Groo te Reis" moeten zien. Zoo'n stuk werkt meer uit dan honderde pacifistische redevoeringen en tractaatjes. Zaterdag was de schouwburg akelig leeg, maar ik ben er van overtuigd, dat bij volgende voorstellingen de schouw burg tot den nok gevuld zal zijn, niet alleen om het stuk, maar ook om de opvoering, die kortweg voortreffelijk genoemd mag wor den. Aan deze officieren en soldaten geloofden wij en dat is een groote zeldzaamheid bij een Hollandsche opvoering. Waarschijnlijk komt dit, doordat zij Engelschen zijn en de regisseur Verkade deze Engelsche militairen die ook in de loopgraven voor elkander steeds „sir" blijven zoo zuiver heeft aan gevoeld. Aldoor was hier in deze kazemat de juiste sfeer en allen werkten daartoe mede, van den voortreffelijk getypt? er den correcten kolonel van Hans van Meerten af tot den rui- gen, volkomen Engelschen sergeant-majoor van Rob Geraerds. Johan de Meester debuteerde als acteur bij het Vereenigd Tooneel in de rol van Stan hope. Hij gaf dezen ontredderden jongen man over het algemeen zeer knap weer. Men zag aldoor in hem ook in zijn verwording den man van goeden huize; hij bleef „gentle man" en hij was in zijn overspannen toe stand zeer overtuigend. Van zijn speelkracht gaf hij een treffend staaltje in het tooneel met den laffen Hibbert hoe mooi was hier zijn overgang naar het kameraadschappelljk- vertrouwelijke en aan het slot weet hij door zijn warm, innig spel te ontroeren. Niet altijd beheerschte hij zich volkomen. In zijn heftige momenten liet hij zich soms te veel gaan, was zijn spel te ongebreideld en werd de tekst door te slordige articulatie een fout trouwens van vele spelers dezen avond onverstaanbaar, wat jammer was, omdat in zijn creatie zooveel te bewonderen viel. Osborne werd zooals Verkade hem speel de een ontroerend mooie figuur. Een der beste rollen, die ik van Verkade heb gezien. En ook Paul Huf maakte iets heel bijzonders van den materialistischen, altijd goed gehu- meurden Trotter. Eigenlijk viel alleen Paul Storm als de officier van het andere regi ment uit het milieu. In het stuk zien wij enkel officieren en soldaten en toch wees de spelerslijst één vrouwennaam aan. Verkade heeft namelijk de rol van den jongen Raleigh aan Nel Stants toevertrouwd en daarmee een bewijs van zeer gelukkig doorzicht in het t-alent van deze actrice gegeven. Want hoe gevaarlijk deze proef ons oorspronkelijk ook toe leek, zij is volkomen geslaagd. Geen jong acteur zou deze rol zoo zuiver, zoo volkomen in de sfeer hebben kunnen spelen als Nel Stants. Deze travesti was verbluffend goed! Geen moment kwam de gedachte bij ons op, dat daar een jonge vrouw in de uniform van luitenant Raleigh stak. Heel de houding, het loopen, het staan, het zitten, het rooken, ja zelfs de stem.... het was alles precies, wat het we zen moest. Maar dit betreft alles nog maar het uiterlijke. Veel meer beteekende het, dat Nel Stants ook het innerlijke van dezen lui tenant nog kind bijna zoo prachtig weergaf. Dat was in alle opzichten de roman tische, idealistische jongen, voor wie de oor log zoolang hij hem nog niet van nabij kent een avontuur beteekent! Welk een ontroerende détails in dit spel ik denk aan het oogenblik der ontdekking van den ring, aan Raleigh's wanhopig verdriet na zijn eer ste oorlogsdaad en het sobere, mooie sterven. Bravo en nog eens bravo voor deze volmaakte travesti! Het was een avond van steeds stijgend suc ces. Na de laatste drie tafercelen waagde nie mand het de stemming door applaus te sto ren. maar toen de spelers aan het slot op één gelid voor het doek traden, werd het eon ovatie, die maar niet- scheen te willen ein digen. Tot acht maal toe moest het doek om hoog en dat, terwijl de zaal door onbe kendheid met het stuk bij deze eerste voorstelling zoo slecht bezet was. De opvoe ring van „De Groote Reis" is een evenement in dit tooneelseïzoen. J. B. SCHUIL. DE „GRAF ZEPPELIN" NIET NAAR NED.-INDIë. DE BEZWAREN TE GROOT. Het Weekblad „Het Leven" heeft zich in verbinding gesteld met dr. Hugo Eckcner over de mogelijkheid een vlucht met de „Graf Zeppelin" te organiseeren naar Ned.-Indië. Dr. Eckener gaf ten antwoord, dat een der gelijke reis zoo go°d als onmogelijk is. wijl het z.g. blauwgas in Indiê niet te verkrijgen is rn de verzending van dit voornaamste ex ploitatie-materiaal daarheen te kostbaar zou zijn. TENTOONSTELLING BIJ DE BOIS. Werken van Albert Arens... Weinigen in Haarlem kennen het schilder werk van Albert Arens, die hoewel stammend uit hei Oosten des lands, reeds verschillende jaren hier woont. Deze kunstenaar, wat te ruggetrokken van aard. heeft te weinig be kendheid gezocht en in Holland nog nimmer geëxposeerd. Dat hieraan een einde moest komen, meende de heer Dc Bols en hij ver leende in zijne lokalen gastvrijheid aan een aantal van 's kunstenaars beste werken, die ten volle recht hebben op bekendheid bij het kunsUiev -id publiek. Albert ens werd geboren te Grave uit een kunstzinnige familie, bracht zijn studiejaren in Duitschiand. München en Düsseldorf door, woonde eenige jaren te Nijmegen en vestigde zich vervolgens te Haarlem. Zijn werk wekt bij eersten aanblik dadelijk den indruk van degelijkheid en van goede scholing. Hij heeft zijn vak grondig, in Mün chen vooral, geleerd; de teekening Is ver zorgd, de schilderij beschaafd. Meer nog bracht hij mee van onze naburen, een zekere levensttijheiri en luchtigheid, die niet direct Hollandsch zijn. Arens is niet zwaar op dc hand en men mist hier het zware colorlet, dat wij maar al te zeer gewend zijn. Wel eens ten koste van innerlijke diepte weet hij op een aangename en vluchtige wijze in aantrekke lijke. lichte kleuren, niet altijd ontroerend, maar steeds onderhoudend zijne indrukken van landschap of "figuur uit te beelden. De vele vertoonde werken steunen elkander in het teweegbrengen van dit effect, zij schep pen alle te zamen een sfeer van zonnigheid en vriende'ijkheid in de Bols' tentoonstel lingszaal. Wie zou niet de zon en de zomer- sche weelde ondergaan van het aantrekke lijke. vlot gepenseelde landschapje met de hooibergen (no. 31) dat ons aan de sfeer van Barbirion herinert? Even gevoelig van kleur en doorwerkt van teekening zijn hiernaast no. 7 „Baggermolens op de Waal" en no. 22 „Rue des trols moles in Milly". Vooral In het laatste Is een sterk vormbegrlp, ln beide een mooi, warm licht. Zijn visie op het aardige oude straatje staat ver boven het banale en doet ons al de bekoring er van ondergaan. Een Münchensche invloed is sterk te zien in de uiterst vlotte voordracht van de Pa pavers no. 26) eene met brceden toets, welig geschilderde bouquet, die van Düsseldorf kan men eerder voelen in no. 2 „In de bosschen van Fleury". een landschapje, dat boeit om de stille pracht van het doorschijnende wa ter. Maar veel ernstiger en dieper zien wij Arens in de beide portretten van. zijn ouders, hier leeft stille vereering, devote aandacht en liefde voor zijn model. Vooral dat van zijn vader toont den kunstenaar van zijn beste zijde. De houding van de in profiel geziene figuur is uitnemend getroffen; zij is vol ex pressie, overal gaaf en gevoelig van teekening In het van zijn moeder is de toets breeder; deze beeltenis heeft hij picturaler behan deld. Persoonlijk gezien is ook de slapende baby (no 23) de rose donzen tinten van het (zoo goed getroffen) slapende wicht vormen een fijne harmonie met de lichte kleuren van het beddegoed, waarin het verzonken ligt. Men moet in Arens den kunstenaar zien. die om zijn kundigheid en om zijn kleurgevoel een naam verdient onder zijne Haarlemsche kunstbroeders en die om zijn luchtige, opge wekte voordracht een aparte plaats inneemt. 8. ALASTRIM. IN SOEST EN HALSTEREN. Bij twee Inwoners, wonende aan den Hen- veelweg te Soest, hebben zich gevallen van alastrim voorgedaan. Belde personen zijn naar Utrecht overgebracht. Te Halsteren zijn twee alstrimgcvallen ge constateerd wat tevens dc eerste gevallen zijn. Een 5-jarig jongetje en een 3-jarig meisje zijn aangetast. Zij zijn naar het Bur ger Gasthuis te Bergen op Zoom overge bracht en zijn aldaar ondergebracht ln de ba rakken voor besmettelijke ziekten aldus de N. R. C. DE BEDREIGING VAN „GOOILUST". De Raad van State zal Woensdagmorgen om half elf het beroep van den heer Blaauw, eigenaar van het landgoed „Gooilust", tegen de kininefabrk'k te 's Graveland in open- bares zitting behandelen, meldt de TeL EEN VERBOLGEN BURGEMEESTER. Bij het einde der Vrijdag gehouden raads vergadering van Ginniken voegde bij de regeling d€«r werkzaamheden de burge meester jhr. mr. Serrarls, het R.K. raads lid Laurey de woorden toe: „Lasteraar!, valscherik!" Genoemd raadslid heeft een klacht tegen den burgemeester ingediend bij den com missaris der Koningin in de provincie Noord- Brabant, meldt het Hbld. AALSMEER S BLOEMENVEILING ALWEER TE KLEIN. De groote snijbloemenveiling te Aalsmeer, welke verleden jaar door den Amsterdam- schen architect Staal gebouwd Is. b'ljkt reeds weer te klein te zijn voor den steeds grootcr wordenden aanvoer van snijbloemen. Niet alleen ln het centrum Aalsmeer, maar in de geheele omgeving gaat men zich steeds meer en meer toeleggen op de teelt van snlj- bloemen. De Centrale Velling heeft thar.s be sloten. haar enorme gebouwencomnlex be langrijk te vrrgrooten. meldt het Hbld. Haar ledenvergadering stond het bestuur voor het maken der plannen een crediet toe van 15000.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13