De beurs van New* York.
Haar romantische geschiedenis.
VOOR DE LUISTERVINKEN
PUROL
LANGS DE STRAAT
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 30 OCTOBER 1929
VIERDE BLAD
Hoe effecten worden
gekocht en verkocht.
Door GILBERT C. LAYTON,
Directeur van „The Economist".
Hoewel wij gewoon zijn te spreken van
den snellen groei van de Vereenigde Staten
realisseeren wij ons niet altijd geheel hoe
snel die groei geweest is. Het is weinig meer
dan anderhalve eeuw geleden, dat de onaf
hankelijkheidsverklaring werd geteekend, en
toentertijd waren de Vereenigde Staten
slechts eenige koloniën aan de Atlantische
kust en een paar nederzettingen aan de Mis
sissippi. Zelfs ten tijde van den burgeroorlog,
reeds in de tweede helft der negentiende
eeuw, was de helft van het gebied, dat nu zoo
intensief geëxploiteerd wordt nog maagdelijk
prairieland-, of onbekend-
Bij de ontwikkeling van dit groote land
had de Amerikaansche industrie het groote
voordeel te kunnen bouwen op de ervaring
van oudere staten.
Een van de lessen, die de Amerikaansche
Industrieelen zeker ter harte genomen heb
ben is het belang van gezamenlijke kapi
taalsvorming. In oudere handeldrijvende sta
ten had men een belangrijke ontwikkelings
geschiedenis moeten doormaken voor de
voordeelen van dezen vorm van organisatie,
behalve voor bijzondere doeleinden en dan
alleen in een primitieven vorm, verwezenlijkt
werden. Toen hun industrieën in haar eerste
ontwikkeling waren, werden zij benadeeld
door het beperkte kapitaal, dat te verkrijgen
was, wanneer gehandeld werd onder één
firmanaam. Bijna van het begin af aan heb
ben de Amerikaansche industrieelen zich
echter vereenigd in vennootschappen ten
einde de wonderlijke natuurlijke voordeelen
van hun land te exploiteeren en zij konden
profijt trekken van de opeenhooping van ka
pitaal, die door vennootschapsvorming mo
gelijk is.
De beteekenis van de vennootschapsvor
ming in Amerika heeft natuurlij kei-wij ze ge
leid tot een groote rol, die de fondsenmarkt
in het Amerikaansche leven is gaan spe
len, want de belegger zal er niet toe komen
om zijn spaarduiten ter beschikking van
industrieelen te stellen wanneer hij niet de
wetenschap heeft dat er een goed-georgani-
soerde markt bestaat, waar hij zijn fondsen
kan te gelde maken, indien hij zulks zou
wenschen. Zooals ook in andere landen lag
het begin van de New-Yorksche effecten
beurs in den handel meer in staatsfondsen,
dan in industriewaarden. Men had geen be
hoefte aan een geregelde markt voor de Re
volutie, want er werd weinig handel gedre
ven in effecten, maar het eerste Congres
vond het noodzakelijk om bij het publiek te
leenen en in 1790 werd de eerste staatslee-
ning door de Vereenigde Staten geplaatst,
een uitgifte van 80 millioen dollar in obliga
ties, die bij de beleggers zeer populair bleek
te zijn. Ongeveer terzelfder tijd werden drie
bank-associaties gevormd en zeer spoedig
had zich een fondsenmarkt ontwikkeld, die
eerst onder een wilden vijgenboom gehouden
werd op de plaats, waar nu in Wallstreet
perceel 68 staat. In deze onofficieele samen
komsten in de schaduw van een boom vond
de New-Yorksche effectenbeurs met haar
tegenwoordige uitgebreide organisatie, die
noodig is wegens haar ledental van 2000,
welker handel de omzet van millioenen aan
deden dagelijks omvat, haar oorsprong.
Slechts twee jaar na de uitgifte
van de eerste leening werd reeds een
formeele organisatie noodig- In 1792 kwamen
24 makelaars overeen om zich te houden aan
bepaalde regels ten opzichte van hun onder
linge betrekkingen, cn de tarieven van de
commissie, die zij berekenden. Het zou eerst
25 jaar later zijn. dat de eerste fondsenmarkt
binnenshuis werd gesticht, toen men in 1817
een kamer huurde Wallstreet no. 40. Ter
zelfder tijd werd een officieel reglement vast
gesteld. Deze veranderingen waren een ge
volg van den toenemenden handel, die weer
een gevolg was van den noodzaak om de
staatsschuld gedurende den oorlog van 1812
te vergrooten, maar de gestadige groei van
den omvang van de ter beurze verhandelde
zaken vond grootendeels zijn oorzaak in het
net van spoorwegen, dat gelegd werd over
wat tot nu toe bijna onbekend gebied was.
Het groote aantal spoorwegfondsen, dat
ontstond vond zijn weg doorgaans naar de
New Yorksche beurs, sinds deze de eenige
vrije markt in bet geheele land was. Naast
spoorwegfondsen waren staatsleeningen en
bankaandeelen van groot belang, maar de
omvang van den handel in industrieele
waarden was veel kleiner. Van tijd tot t-ijd
maakte de toenemende omvang van de zaken
liet noodzakelijk om de beurs te verplaatsen
naar ruimer omgeving en in 1863, toen de
naam werd veranderd van „The New York
Stock Exchange and Board" in „The New
York Stock Exchange" werd een Effecten
beurs-bouwmaatschappij opgericht om de
Beurs een parmanente huisvesting te ver
schaffen.
Spoedig kwamen nu de maatschappijen,
die in het publiek belang werken op den
voorgrond.
De spoorwegen hadden de westelijke ge
bieden ontsloten, deze begonnen nu bevolkt
te worden en er was kapitaal noodig voor
gas, electriciteit en later voor de telefoon.
Tegen het eind van de negentiende eeuw be
gonnen echter de waarden van industrieele
maatschappijen in belang toe te nemen en
zoo enorm breidden de zaken zich uit, dat
opnieuw een nieuwe en grootere huisvesting
vereischt was. Het snel toenemende aantal
genoteerde fondsen en de uitbreiding van de
dagelijksche verkoopen tot om en nabij het
millioen aandeelen, terwijl m vroeger
dagen het hoogste aantal was geveest.
70-000, had een zeer sterke uitwerking op
de organisatie van de markt.
De uitvindingen, die er zoo toe hebben bij
gedragen dat de ondernomen zaken met zoo
gunstig resultaat kunnen worden uitgevoerd,
en de mechanische en electrische toepassin
gen, die de hedendaagsche beurs zoo zeer
kenmerken, kwamen in gebruik.
De laatste jaren hebben zich nog wijder
perspectieven geopend voor de affaire ten
beurze van New York. Tot de tegenwoordige
eeuw eischte de binnenlandsche economische
ontwikkeling practisch bijna alle Amerikaan
sche kapitaalsoverschotten op, en de rest
vond gewoonlijk haar weg naar Canada en
Zuid Amerika. Nu echter is er een surplus om
te leenen aan andere landen en het is alge
meen bekend op hoe uitgebreide schaal
Amerikaansche leeningen aan Europeesche
staten wotden verstrekt. Het gevolg is ge
weest dat de markt voor buitcnlandsche
fondsen in de Vereenigde Staten verruimd
moest worden.
Het aantal ter effectenbeurs van New York
genoteerde buitenlandsche aandeelen is ge
klommen tot 6.030.985 aan het eind van 1928,
terwijl er nog talrijke bij kwamen in 1929,
terwijl er natuurlijk tevens een uitgebreide
affaire is in buitenlandsche obligaties, waar
van meer den 18-000 worden genoteerd. Om
tegemoet- te komen aan de moeilijkheden,
veroorzaakt door verschil in beleggingswij ze
tusschen de Vereenigde Staten en andere
landen heeft de beurs in 1927 nieuwe regels
vastgesteld om het ter markt brengen van
Europeesche effecten in New-York te verge
makkelijken.
Wij hebben al gesproken over verkoop van
aandeelen in fabrieken en electriciteitsmaat-
schappijen aan de Beurs- Juist dank zij deze
is de Beurs te New York veel meer een na
tionale effectenmarkt dan de Beurzen in
andere landen.
Meer dan 100 van de leden der Beurs
wonen buiten New York, maar de telephoon
houdt hen in nauw contact met die Beurs.
Filialen of agenten van de New-Yorksche
effectenmakelaars worden in alle voornaam
ste steden van de Vereenigde Staten gevon
den en aan ieder van hen kan de belegger
orders geven om op de Beurs te New-York
te laten uitvoeren en hij kan het resultaat
bijna even spoedig vernemen alsof hij in het
kantoor van een makelaar te New York was.
Laat ons het eenvoudig voorbeeld nemen
van een belegger die, zeg te Los Angeles,
honderd aandeelen Common Steel wil koo-
pen. Op een "kantoor te Los Angeles vult hij
een formulier in, waarin hij zijn makelaar
order geeft 100 Steels te koopen tegen markt
prijs. Deze order wordt per speciale telegraaf
lijn overgebracht naar New-York. Uit het
kantoor daar wordt zij weer, per eigen tele
foonlijn overgebracht naar de Beursverdie-
ping. Hier wordt de order door den telefoon-
bediende aan den makelaar doorgegeven, die
naar den „hoek" gaat, waar de Steels.ver
handeld worden en de aandeelen koopt van
een van de makelaars die order hebben om
te verkoopen. Tusschen de makelaars wordt
de transactie alleen mondeling geregeld, maar
de makelaar geeft een memorandum aan zijn
telefoonbediende, inhoudende den prijs waar
voor de transactie is tot stand gekomen en
van wien de aandeelen gekocht werden. Deze
mededeelingen worden dan naar het make
laarskantoor getelefoneerd, waarvandaan het
bericht van den koop wordt getelegrafeerd
naar Los Angeles. Het is voorgekomen dat
orders, gegeven in centra aan de kust van
de Stille Zuidzee op de beurs aan de andere
zijde van het vasteland werden uitgevoerd en
het bericht van aankoop door den principaal
werd ontvangen, alles binnen één minuutl
Intusschen zal een officieel „reporter" heb
ben genoteerd dat 100 aandeelen Common
Steels verkocht zijn tegen een zekeren prijs
en hij zal een nota, vermeldende het aantal
aandeelen en den prijs hebben overhandigd
aan een van de bedienaars van de automa
tische druktelegraaf. Door de automatische
druktelegraaf op de Beursverdieping wordt
deze mededeeling onmiddellijk overgebracht
naar de machines in de makelaarskantoren
in New York, maar door de Western United
Telegraph Service wordt zij ook met zeer
weinig tijdverlies overgebracht naar de ma
kelaarskantoren in alle voornaamste kanto
ren van de Vereenigde Staten. Door middel
van de automatische druktelegraaf zijn dus
de beleggers in staat de beweging van de
markt van nabij te volgen en zij hebben ook
controle over hun makelaars, daar de prijzen
waarvoor elke transactie tot stand komt, er
bij vermeld worden.
Uit een technisch oogpunt zijn de kenmer
ken van de New Yorksche Effectenbeurs: dat
er contant moet betaald worden de trans
acties moeten geheel zijn afgehandeld om
2.15 uur van den volgenden dag en dat alle
leden makelaars zijn. Er zijn geen handelaars
in aandeelen, die overeenkomen met de beun
hazen van de Londensche Effectenbeurs,
welke zaken doen voor zichzelf. Twee speciale
klassen van leden moeten genoemd worden.
In de eerste plaats zijn daar de odd-lot
men", die geen zaken doen voor het publiek
maar die voor andere makelaars orders ver
handelen van minder dan 100 aandeelen en
tegen prijzen die, van het standpunt van
den belegger gezien, slechter zijn dan de
marktprijs. En dan zijn er de „specialisten"
die, zooals hun naam reeds aanduidt, slechts
in een bepaald soort aandeelen handelen in
een bepaalden „hoek". De orders die aan
deze makelaars gegeven worden, blijven in
hun boeken staan totdat zij herroepen wor
den of totdat de prijs de opgegeven limiet
bereikt, waarna zij worden uitgevoerd en de
makelaar in quaestie wordt gewaarschuwd.
Evenals bij andere beurzen is het lidmaat
schap van de New-Yorksche Effectenbeurs
een waardevol recht en er is zelfs wel eens
83.000 pond sterling voor betaald. Ofschoon
het lidmaatschap verkoopbaar is, moeten de
leden zich onderwerpen aan het Beursregle-
ment- Het bestuur berust bij een President
penningmeester en een commissie van vier
leden. Dit lichaam houdt zich echter alleen
bezig met belangrijke quaestiés en klachten
tegen de leden- Het detailwerk wordt gedaan
door 13 commissie, die bij voorbeeld belast zijn
met het maken van effectenlijsten, de pu
bliciteit, de borgen enz. Dank zij het werk
van deze lichamen worden de Beursregle-
menten gewijzigd wanneer dit noodig mocht
blijken in het belang van het publiek en zijn
altijd inlichtingen te krijgen betreffende
alle effecten waarin gehandeld wordt.
(Nadruk verboden).
Ironie.
„Urbs Antiqua ruït" schreef Vondel als
zinspreuk boven zijn Gijsbrecht. „De oude
stad gaat te gronde".
Nóg gaat de oude stad te gronde, nog vele
malen, op vele plaatsen. Wie in de hoofdstad
de oude „Lastage", het stadsdeel ten Oosten
van de burgwallen der „Oude Zijde" bezoekt,
beseft het pijnlijk. Daar waar de straten en
de stegen en de grachten, ja de grachten
vooral, karakteristieke namen dragen, tus
schen de Oude Waal en de Recht Booms
Sloot, de Kromme Waal en de Oude Schans
en de Geldersche Ka, in de Ridder- en Jon
kerstraten, doorleeft ge er al de misère van.
De uitgeleefde stad is stervend. Zij vindt er
den dood te midden en zelfs dóór het klop
pende, het voortgaande leven van de stads
gemeenschap zelf. Op sommige plaatsen her
stelt de vitale stad zich zelfs reeds op de
plaats waar zij sterft. Waar op den eenen
straathoek de steenklompen loslaten van de
seniele onttakelde huizen en bij hun aanra
king met den grond verpulveren, rijst aan
den anderen torenhoog een kantoorgebouw
op, in tartend roode baksteen, met solide
stalen ramen. Daar is geen plaats en geen
tijd meer zelfs voor een elegie. Aan den wal
kant, op de schepen in de Waalseilands-
gracht, zwoegt het leven, op de „Numarkt"
bruist het en bij de pakhuizen aan -de Recht
Booms Sloot en de Snoekjesgracht Is het
daverend bezig. Maar in de Ridder- en
Jonkerstraten sterft het. Het eindigt er in
brokkelend steen, in splijtend hout, in stui
vende kalk. Het vliedt er onder den moker
en het pikhouweel, den voorhamer en het
breekijzer en er blijft niets dan de vale
troosteloosheid, van een leege vlakte.
Of, nog onbarmhartiger, blijven de huizen
half geplunderd, half gesloopt staan. De
gevelsteenen zijn er uit- gehakt en de pot
huizen zijn gesloopt, de houten trapjes, die
naar de voordeuren leidden, weggenomen,
omdat ze toch niet meer betreden werden.
Dezen huizen is hun eigen voortbestaan een
raadsel. Van al het 17de eeuwsche leven, dat
zij nu al eeuwen intens voortleefden, dat zij
bewaarden in het prachtig perspectief van
een straat met zóó rijke gevels, is niets ge
bleven dan wat uitbuigende en voorover
hangende muren en wat vermolmd, versplin
terd hout. Er slaat een duffe lucht op uit de
gapende raamopeningen van die huizen.
Alleen het frissche rood van de bloemen op
de behangsels verzekert, dat het zoo lang
nog niet geleden is, dat de hole-kamertjes
bewoond waren.
En toch, al zal 't niet lang meer zijn, dra
gen ze nog den zuiver Amsterdamschen
stempel. Ze hebben nog den zwarten steen,
waarvan in Amsterdam de smalle gevels zijn
met de witte raamkozijnen en de blanke
rijke kroonlijsten en gebeeldhouwde dak
friezen, die er fel mee contrasteeren. De
Ridderstraat heeft er meer van behouden
dan de Jonkerstraat, waar de lijn gebroken
Onze Radio Rubriek.
Hallo! Hallo!
Selectiviteit versus ontvang-
kwaliteit. Twee tegenstrijdige
eischen.
Tegenwoordig is het zeer lastig, zoo niet
onmogelijk om op sommige golflengte berei
ken de stations voldoende vrij van elkaar te
ontvangen. Een en ander geldt b.v. wel in heel
sterke mate voor de lange-golfstations Da-
vent-ry, Zeesen, en Parijs en voor de korte-
golfstations Daventry-experimental en Lan-
genberg. Een ontvangkwaliteit, die mogelijk
zou zijn wanneer de stations wat golflengte
betreft verder van elkaar zouden liggen, is
tegenwoordig dan ook onmogelijk en niet te
bereiken. Dat is zeer te betreuren maar niet
temin: we ondervinden het eiken dag weer.
Ik kan mij tenminste nog wel tijden herin
neren dat de ontvangkwaliteit van sommige
stations veel en veel beter was, niet omdat
de stations toen technisch beter waren maar
omdat de selectiviteit bij het toen geringere
aantal stations niet zoo hoog behoefde te
worden opgevoerd en daardoor de ontvang
kwaliteit veel beter werd. Want wij weten
allen nu zoo langzamerhand wel (ik heb er
in deze rubriek dikwijls op gewezen) dat een
groote selectiviteit (d.w.z. het vermogen om
„dicht bij elkaar gelegen'" stations vrij van
elkaar dus vrij van onderlinge storing te
kunnen ontvangen) en een goede ontvang
kwaliteit niet met elkaar kurmen samengaan.
Theoretisch zijn er misschien wel oplossin
gen te geven, maar practisch kan dit niet of
nog niet worden uitgevoerd. Het is dan ook
niet te verwonderen dat de electrische gra-
mofoonweergave tegenwoordig zooveel op
gang begint te maken omdat daar een meer
natuurgetrouwe weergave mogelijk is zonder
lucht- en tramstoringen en zonder st-oringen
van nabij gelegen stations! Hoewel ook bij de
electrische gramofoonweergave helaas enkele
omstandigheden zijn die een ongunstigen in
vloed hebben op de weergavekwaliteit vooral
in de hooge tonen! Maar daarover zullen we
het nu niet hebben.
Wij staan tegenwoordig bij onze keuze voor
een toestel of bij den bouw van een toestel
voor een lastige vraag. Moet het een zeer se
lectief toestel zijn, dus met geen of zoo min
mogelijk storingen van in golflengte nabij
gelegen stations? Dat is te verwezenlijken
maar de ontvangkwaliteit zal zeer slecht zijn.
De hooge tonen namelijk zullen zeer zwak
worden weergegeven en wel des te zwakker
naarmate de toon in de muziek of in het ge
sproken woord hooger is.
Of moet het een toestel zijn met een zoo
natuurlijk, dus zoo goed mogelijke weergave
kwaliteit? Ook dat is tegenwoordig met goe
de onderdeelen en goede luidsprekers te ver
wezenlijken. Maar nu zal juist de selectiviteit
zeer slecht zijn. We hooren bij afstemming
op het te ontvangen station muziek van een
ander of van andere stations er tusschen
door, de bekende blazende en sissende bijge
luiden en hinderlijke interferent-ietonen met
een frequentie van 8000 a 11.000.
Wij moeten dus helaas een compromis zien
te vinden tusschen deze twee tegenstrijdige
eischen en dat compromis kunnen we bij
voorbaat al vastleggen zooals enkele fabrie
ken dat doen. Er is dan geen regeling aan
wezig voor de selectiviteit en de kwaliteit van
de ontvangst is dan dus ook al bij voorbaat
bepaald.
We kunnen echter ook een anderen weg
inslaan nl. dat compromis tusschen selecti
viteit en kwaliteit door den luisteraar zelf
laten instellen. Iedereen kan dan instellen
volgens zijn persoonlijken smaak. Dit kan
dus groote voordeelen hebben Het blijkt ech
ter dat vele luisteraars met deze regelingen
niet goed overweg kunnen en ze verkeerd ge
bruiken. Bovendien vinden zij een groot aan
tal „knoppen" op het toestel leelijk en ook
lastig. Er zijn dan ook fabrikanten die er van
af zien om een selectiviteitsregeling op hun
toestel aan te brengen. Het is een opvatting
die natuurlijk afhankelijk is van het tech
nisch kunnen van den fabrikant- en van do
mentaliteit van de meeste luisteraars of aan
staande luisteraars.
Wij zullen ons hier bezig moeten houden
met de selectiviteitsregelingen die den ama
teur ter beschikking staan. Een volgenden
keer zullen wij hierover het een en ander ver
tellen.
INTERFERENTIETONEN EN HOE DIE TE
ONDERDRUKKEN ZIJN.
Het komt tegenwoordig zeer veel voor, dat
bij afstemming op een station b.v Daventry
een hinderlijke toon hoorbaar blijft. In dit
geval is het een interferentietoon van pl.m.
9500 afkomstig van het station Zeesen. Deze
twee stations (onder andere!) liggen nL in
golflengte zoo dicht bij elkaar dat de in bo
venstaand artikel genoemde hinderlijke bij
geluiden eri interferentietoon hoorbaar zijn
wanneer op één van de twee stations wordt
afgestemd. Dit is ook het geval bij Zeesen en
Parijs. Een eenvoudig middel om zoo'n hin
derlijke hooge toon te onderdrukken is het
volgende. Schakel in serie met het rooster
van de eindlamp (of bij een 2-lamps laagfre-
quentversterker van de eerste laagfrequent-
lamp) een vasten weerstand van 20.000 a
50.000 ohm (Zie teekening).
toovao
eUÏ
De hooge tonen (ook in de muziek enz. na
tuurlijk, daaraan is niet te ontkomen!) wor
den dan vanaf een bepaalde frequentie hoe
langer hoe zwakker weergegeven. Het hangt
van de hoogte van den weg te werken toon
en van eenige andere omstandigheden af hoe
groot de weerstand genomen moet worden.
Zelf probeeren wat in uw geval het beste is!.
E. W. OTT.
RADIOVRAGEN.
ANTWOORD aan den heer J. v. d. N.: Met
100 volt plaatspanning kan de B 443 niet zoo
veel verwerken als met 150 volt. Maar hij
levert toch in ieder geval meer dan de B 406
bij 100 volt. De neg. roosterspanning moet
dan 10 volt bedragen
ANTWOORD aan den heer K. W. Ik zal
het schema voor u aanvullen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu. per regel.
KLENE's ZOUTEDROP
een zalfje voor de keel en tevens lekkernij
KLENE's TURKEY DROPS (met anijs)
is door stijllooze en in de verhoudingen foute
negentiende eeuwsche huizen.
Van de Amsterdamsche interieurs, de
grachtpaleizen daargelaten, is de trap het
karakteristiekste. De trappen zijn altijd steil
en altijd scheef gezakt en immer uitgeloo-
pen en vei-sleten. Zij beginnen bijna lood
recht op te rijzen vlak aan de voordeur en
zij eindigen in een luik, een gat, waarachter
in het donker niets lijkt te zijn dan weer een
trap. Kijk de huizen binnen in de Jordaan of
in de omgeving van de Ronde Luthersche
Kerk of op het Bickerseiland of hier in de
„Lastage". Bijna obsedeerend stellen deze
trapjes altijd weer de onbewoonbaarheid van
deze huizén tegenover het gevelschoon, van
welks verdwijnen zij 'onverbiddelijk de oor
zaak zullen zijn. Wie liefde heeft voor deze
huizen en deze buurtjes, zooals ik, plaatsen
zij met wreede hardnekkigheid voor dit ge-
dachtenconflict: dit uiterlijk schoon moet
tot eiken prijs behouden blijven, deze inner
lijke woningellende dient ten spoedigste te
verdwijnen. En vind daar nu eens een plau
sibele oplossing voor.
De Amsterdamsche woningdienst heeft in
Als een onderdeel van hel groote sanecrinc/s plan van Amsterdam worden de Ridder- en Jonkerstraat met omgeving met den grond
gelijk gemaakt. Bovenstaande foto is genomen van den Montelbaan storen.
sommige gevallen een middenweg gevonden.
Wij hebben al eens beschreven hoe de wo
ningtoestanden in de hoofdstad hier en daar
zich zelf saneeren. omdat oude huizen na de
onbewoonbaarverklaring gebezigd worden ais
pakhuizen, zoodat althans de complexen in
stand blijven. Maar in de Ridder- en Jonker
straat, in den oudsten uitleg van Amsterdam
is de ouderdom te fnuikend, zijn de bouwsels
te onsolide om nog stand te houden. Er is
besloten om van beide straten één te maken,
een breed en weg, ter plaatse van het blok,
dat nu tusschen beide straten in ligt. En om
dat het hier een onverbiddelijk einde is, zoo
als het komen moet aan alle dingen, omdat
het hier niet een geval betreft als van een
prachtig grachtenhuis, welks solide muren
men sloopen gaat om er een winkel van te
maken, is er geen reden tot klagen. Zelfs
voor „Heemschut" is hier geen taak wegge
legd, of het zou moeten zijn er voor te waken,
dat de stijl der nieuwe huizen zich zoover
dit mogelijk is aanpasse bij de omgeving van
oude pakhuizen en echt Amsterdamsche
grachten.
Hier en daar vond ik een ijzeren ijord
tegen een in de ravage nog standhoudenden,
wankelen muur deze woorden:
Streng verboden dit pand te
verontreinigen, te beschadi
gen of er op aan te plakken.
Er is een fijne, hoewel ongewilde ironie in
de stervende stad.
K. P.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
Jkuve
schnaïz
■huid
en springende lippên
Oao# 3(W0 co 90 cc Tube 80 cc Bij Apolli. en Drogtsteiv
GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN.
Terug te bekomen bij:
Prins, Schoteiweg 140, broche; de Munnik,
Pieter Kiesstraat 20, bril; Sietsens, Ooster
straat 11, étui met inhoud; v. Klaveren, Leid-
scheplein 8 zw., garnituur v. koffer: Kennel
Fauna, bruin hondje, geel-wit hondje, grijs
witte kat, Schulte, Nauwe Geldeloozepad 28,
kinderjasje; Lubbers, Heerensingel 67 rood,
koffer met inhoud; Bur. van Pohtie. Smede-
straat, lorgnet kinderschoen; Korstgens, Pr.
Hendriklaan 120, Bloemendaal, muziekstukje;
Cloe, Smedestraat 28, manden; Kuipers,
Nachtegaalstraat 83. portefeuille met inhoud;
Marchand, A. L. Dyserinckstraat 20, porte-
monaie met inhoud; v. d. Meer, KI. Hout
straat 40, parapluie; v. Gennip, Oranjestraat
66, rozenkrans, Rooze. Zomerkade 137, idem;
Bregonje. Potgieterstraat 44, rijwieltaschje;
Oenc, L. Heercnvest. 40, schoen; v. Veen, van
't Hoffstraat 81, sjaal.