BUITENLANDSCH OVERZICHT Stalin de Verschrikkelijke. CLéMENTEL KABI NETSFORMATEUR. REPUBLIKEINSCHE CONCENTRATIE. Hoe Rusland door een man getyranniseerd wordt. LETTEREN EN KUNST HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 31 OCTOBER 1929 VIERDE BLAD Maar Briand inspirateur! En wat daarna? T BELANGRIJKSTE NIEUWS. Aldus is senator Olémentel de man die nu Daladier gefaald is de opdracht heeft ontvangen (en heeft aanvaard) om een nieu we regeering' te vormen. Clémentel heeft tot de persvertegenwoordigers gezegd: „Ik zal (mijn kabinet snel of in het geheel niet tot stand brengen. Ik zal direct met mijn be sprekingen beginnen, deze morgen teneinde brengen en morgenavond zes uur aan den president der republiek verslag uitbrengen van den stand der onderhandelingen". Als Clémentel slaagt, ziet Briand zijn wensch vervuld: republikeinsche concen tratie die een kabinet zal opleveren dat het allicht langer zal uithouden dan een radi caal-socialistische en een socialistische com binatie. Is het nu vreemd, dat, terwijl gisteren te 2 uur Briand als de aanstaand formateur wordt uitgekreten, zich nauwelijks een uur later Clémentel als zoodanig ontpopt? Neen. Geenszins. Het eerste bericht was na tuurlijk ten deele waar. Briand was bij Doumergue, en het was Briand, die Dou- mergue inspireerde, toen deze Clémentel de opdracht verstrekte. Briand, die Dala dier's echec waarschijnlijk voorzien had, had deze manoeuvre reeds van te voren geregis seerd. Hij zelf blijft een weinig achter de schermen. De dubbele taak van premier en minister van buitenlandsche zaken lokt hem niet meer aan. Dat hij in de laatste functie aan zal blijven is bijna zeker. Even waarschijnlijk is het, dat zijn taak voltooid zal zijn als de buitenlandsche kwesties, waardoor hij ten val kwam, achter den rug liggen. Waarschijnlijk zullen dan andere, nieuwe sterren, aan Frankrijks politiek firmament verschijnen. Er staat een nieuwe generatie klaar. De generatie die nu de kans had en popelde van verlangen, doch zich de kans juist ontglippen zag. L. A. Wie is Clémentel? Clémentel, aan wien thans de opdracht tot vorming van het kabinet is, behoort tot dezelfde partij als Daladier, want hij zit in den Senaat in de „gauche démocratique", al dus het Hbld., die correspondeert met de radicaal-socialistische groep in de Kamer. Maar hij is ongetwijfeld een vertegenwoor diger van de meer gematigde richting in de partij. Hij heeft zich van ouds gespeciali seerd in economische en financieele vraag stukken en was één van de stichters en de eerste voorzitter van de Internationale Ka mer van Koophandel. Het laatst was hij mi nister van financiën in het eerste kabinet- Herriot in 1924, na reeds vóór en tijdens den oorlog herhaaldelijk minister te zijn geweest. Men geeft hem, wegens de vriendschappe lijke betrekkingen die hij met tal van oudere parlementsleden uit allerlei partijen onder houdt, in Kamerkringen thans een goede kans van slagen. De ontstemming over Daladierys pech De Parijsche correspondent van het Hbld. schrijft: De uitspraak van den Nation alen Raad der socialisten is een groote teleurstelling geweest voor den heer Daladier. Zwas dat trouwens niet minder voor de socialistische Kamerleden, die gehoopt hadden nu einde lijk eens een portefeuille te mogen aan- m-Lnen, en de opwinding in dezen kring was zoo groot, dat er in de Kamergangen ernstig gesproken werd van een aanstaande scheuring. Het schijnt dat men thans een congres zal bijeenroepen om het vraagstu! der participatie nog eens in zijn geheel te bespreken. Maar intusschen is deze unieke kans voorbij, en daarover zijn de zoo bitter teleurgestelde canaidaten slecht te spre ken. Daladier heeft na het negatieve antwoor van de socialisten geaarzeld, wat hij doen zou. Bij hPt polsen van de meer gematigde groepen uit het centrum was hem gebleken dat hij van dien kant weinig steun te ver wachten had. Moest hij nu toch voortgaan, een zuiver radicaal ministerie te vormen en een zekere nederlaag in do Kamer tegemoe gaan? Ja, zeiden de jongere leden der partij, die toezeggingen van portefeuilles van hem gekregen hadden en daardoor zeer ond. nemend geworden waren. Maar de ouder' en wijzere radicalen meenden, dat het nut teloos was een kabinet te vormen, dat reeds bij voorbaat tot een snAlen ondergang ge doemd was en adviseerden Daladier, het maar liever op te geven. De statuten van de Internatio nale Bank goedgekeurd. BADEN-BADEN. 30 October (VXl.) In de zitting van heden van de Organisatie commissie voor de Internationale Bank, werden alle nog te behandelen kwesties tot oplossing gebracht, behalve die welke den zetel van de Bank betreft. Het uit Bern af komstige gerucht dat Zwitserland nie' meer in aanmerking komt, doch dat men zich tot Brussel zal bepalen, wordt door bevoegde kringen onjuist genoemd. De artikelen die zich bezig houden met de mogelijkheid van herziening der statuten, zijn voorzooverre hunne verandering wijziging van de grond wet noodzakelijk maakt, alle op een aparte lijst geplaatst. Even-tueele wijzigingen zullen echter weer door d-e betreffende regeering moeten warden. goedgekeurd. Vögler consequent. Dr. Vögler, de bekende Duitsche herstel- expert, die tijdens de onderhandelingen over het Young-plan Parijs verliet, heeft dezer dagen, consequent, ook Hugenberg's „Volks beg-ehren" onderteekend. Vögler is nog steeds lid van de Duitsche Volkspartij. Thans verluidt evenwel, dat liet partijbestuur hem zal verzoeken uit partij te treden, zegt de Tel. Opzienbarende onthullingen over Stalin's methoden. Door M. BESSEDOWSKY, den vroegeren zaakgelastigde bij het Russisch gezantschap te Parijs. Naar mijn meening zal het niet lang meer duren dat de tegenwoordige Sovjet-republiek zal plaats maken voor een republiek, ge grondvest op andere principes, die meer ge lijken op die van de democratische landen van West-Europa. Ik geloof dat het tegen woordig regiem inéén zal storten omdat het geen goede eigenschappen te stellen heeft tegenover de talrijke fouten en misgrepen, waarvan ik hier alleen de 't meest in 't oog loopende zal behandelen. Dictatuur van één partij is een toestand die niet altijd kan voortduren en «in het tegenwoordige Rusland hebben wij niet alleen zulk een dictatuur maar de neiging wordt steeds grooter alle macht in handen van één man: Stalin, te stellen. Op het oogenblik wordt het geheele openbare leven in Rusland door dezen verschrikkelijken man geregeerd zooals hem dat goeddunkt- Hij oefent inder daad een echt Aziatisch despotisme uit, het geen het best geïllustreerd kan worden door de volgende ware feiten. Een oud vriend van Stalin, Kamo, woonde te Tiflis en op een zekeren dag werd hij door een auto overreden en gelood. Toen deze tijding Stalin bereikte, werd hij woe dend. Hij onderzocht de omstandigheden niet, onder welke het ongeval had plaats gehad en nam ook niet in aanmerking dat het een gewoon ongeluk kon zijn, zooals eiken dag plaats vindt. Hij gaf den vertegenwoor digers van de Tscheka te Tiflis bevel den chauffeur te arresteeren en hem zonder vorm van proces te fusilleeren. Stalin gebruikte eenvoudig de macht van den Staat om den dood van zijn vriend te wreken op een man, die geen misdaad had begaan en arbeider en communist was. Niemand kan iets tegen St-alin onderne men. De mannen die zich in de revolutie onderscheidden zijn aan zijn genade en gril len overgeleverd en ieder die openlijk zijn inzichten bestrijdt- moet daarvoor boeten. Een andere groote fout van het tegen woordig regiem is dat de boeren gedwongen worden hun graan te verkoopen voor een bespottelijk lagen prijs: een zesde van den prijs die op de wereldmarkt wordt gemaakt. Als een gevolg hiervan missen zij den prikkel tot verhooging van de productie en, wat nog erger is, zij moeten van den Staat nijver- heidsproducten koopen tegen hoogere prij zen dan die welke in 't algemeen op de wereldmarkt gelden. Een derde verkeerdheid is de monopolisee ring van den buitenlandschen handel en een vierde: de politiek van onderdrukking der handwerkers er. van de kleine en middelma- tig-groote industrieën die door de Sovjets niet genationaliseerd zijn maar wier bestaan bemoeilijkt en zelfs onmogelijk gemaakt wordt door kunstmatige middelen. En dan is er als vijfde fout de propaganda in het bui tenland door de Komintern, met den steun van de tegenwoordige regeering. Stalin en zijn vrienden wenschen de werkzaamheden van de Komintern niet te doen ophouden en zoo maken zij het onmogelijk voor Rusland om de economische betrekkingen met andere Europeesche volken te hervatten en buiten landsche leeningen te sluiten- Ik heb geprotesteerd tegen deze verkeerd heden en een nieuwe politiek aanbevolen, waarbij het dictatorschap van thans zou worden afgeschaft, en het zwaartepunt van de macht naar den rechtervleugel zou wor den verplaatst, waardoor zou veroorzaakt worden wat ik een democratisch Thermidor zou noemen. Ik ben er zeker van dat dit ten slotte toch zal gebeuren. Herstel van de vroegere monarchie en het czaristisch regiem is uitgesloten Door wat ik gezien en gehoord heb gedurende mijn reizen in Rusland en door nauw contact met het volk ben ik tot de overtuiging gekomen dat de groote massa der Russen een democratische republiek wenscht- Op het oogenblik echter is alle macht nog in handen van Stalin en zijn kliek en de man die zich tegenover hem zou stellen is ten doode opgeschreven. De Tscheka is machti ger en actiever dan ooit en zij bepaalt haar werkzaamheid niet- tot Rusland alleen. Haar intriges strekken zich uit over de geheele wereld, zelfs tot Parijs, het hart van de Fransche republiek. Zij werkt ongezien en vaak ook onverdacht. Zij is volkomen op de hoogte van wat de contra-revolutionnairen doen, van de positie der Russische commu nisten in het buitenland en der voornaamste uitgewekenen. Zij is verschrikkelijk omdat zij zoo alomtegenwoordig is en aan alle na sporingen ontsnapt. Men schijnt buiten Rusland te gelcoven dat alle Russische politici zonder uitzondering geestdriftige communisten zijn. Dit is een groote misvatting. Laat mij mijn eigen geval ter illustratie nemen. Ik werd geboren in de Ockraine in 1896. Toen ik nog heel jong was haatte ik het Czaristisch despotisme en vocht er tegen. Op 15-jarigen leeftijd kwam ik al in aanraking met de politie en werd ik om redenen van politieken aard gearresteerd. Later emigreer de ik naar Frankrijk en studeerde te Tou louse. Ik ging terug naar Rusland toen de oorlog uitbrak om mijn plicht tegenover mijn vaderland te doen. Toen ik nog student was nam ik een werkzaam aandeel in het vak- vereen igingsleven. Vóór de revolutie uitbrak was ik lid van de gematigd-democratische groep. Later sloot ik mij aan bij cicn rechter vleugel van de revolutionnaire socialisten. In 1919 dwong de loop der gebeurtenissen mij dezen vleugel te verlaten en in 1920, toen mijn partij zich met de communisten ver- eenigde, werd ik automatisch lid der nieuwe partij. Van het eerste begin af was ik in de oppositie of, om nauwkeurig te zijn: in de democratische oppositie, die in dien tijd het minst in de gratie stond bij de machtheb bers. Ik was voorzitter van den Nationalen Economischen Raad te Poeltawa, mijn ge boortestad, daarna voorzitter van de Vak- vereenigingscommissie en tenslotte lid van den Pan-Oekrajinischen Raad. Ik was met de leidende persoonlijkheden van het poli tieke leven in de Oekraine verbonden door banden van persoonlijke vriendschap en sympathie met hun denkbeelden. Mijn sympathie voor de oppositie haalde mijv evenwel den haat van Moskou op den hals. De leiders daar achtten het raadzaam zich van mij te ontdoen en om den schijn te bewaren veroordeelden zij mij tot een eer volle ballingschap. Ik werd eerst benoemd tot consul-generaal te Weenen; daarna werd ik zaakgelastigde te Warschau, vanwaar ik naar Tokio gezonden werd. Vervolgens ging ik naar Parijs als gezantschapsraad en deze post had ik bekleed gedurende een jaar toen Rakowsky vertrok. Ik bleef aan onder zijn opvolger Dovgalevsky tot den gedenkwaardl- gen datum van den 4en October, toen ik mij gedwongen zag te ontsnappen onder de dra matische omstandigheden die uitvoerig in de couranten zijn vermeld. Roisenmann, de ge zant der Tscheka, speelde mijn gematigde inzichten tegen mij uit en beval mij naar Rusland terug te keeren, opdat de partij over mij zou kunnen oordeelen. Ik wist maar al tegoed wat dit oordeel zou beteekenen. Ik zou naar Rusland gaan en nooit terugkeeren en niemand zou ooit weten, wat er van mij ge- •orden was. Ik besloot daarom onmiddellijk uit het gezantschap te ontsnappen door over twee tuinmuren te klimmen en met de hulp van de Fransche politie, bevrijdde ik mijn rouw en kind uit de Sovjet-gevangenis. Het gezantschap nam natuurlijk zijn toevlucht tot het klassieke systeem van démenti's en zeide, dat ik altijd conflicten veroorzaakt, had, dat niemand mij vertrouwde en dat ik een contra-revolutionnair was, waarna men mij, blijkbaar inziende dat dit alles mij nog niet voor de wereld in een voldoend ongun stig licht stelde, beschuldigde van diefstal van documenten uit het gezantschap. Het lijkt mij eigenlijk niet noodig deze belache lijke beschuldigingen te weerleggen, maar ik hoop er toch voldoening voor te krijgen door een beroep te doen op een Fransche Recht bank. ofschoon de gezant en zijn vrienden schijnen te denken dat hun diplomatieke privileges hen tegen alles kunnen bescher men. Mijn gedragslijn voor de toekomst zie ik duidelijk uitgestippeld vóór mij. Ik zal voort gaan met de dictatuur te bestrijden, die de groote vlek is op het thans in Rusland be staand regiem en mijn best doen een nieuw werkelijk democratisch regeeringssysteem tot stand te brengen dat. naar ik meen. spoedig een feit zal zijn. omdat de groote massa van het volk denkt als ik. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Ct«. per reeeï. (Nadruk verboden). DE COMEDIE VAN HET GELUK. De N.V. Het Oost Nederlandsch Tooneel (Dir. Dr. Wijnand Frans en Albert van Dal- sum) zal op Zondag 3 November een tweede opvoering van „De Comedie van het Geluk" te Haarlem in den Schouwburg Jansweg geven. Door de velerlei verbintenissen is het voor het gezelschap onmogelijk op een anderen avond een vertooning van dit stuk te Haar lem te geven, doch het zeer groote artistieke succes van de eerste vertooning wettigt het vertrouwen, dat het publiek dat bij voor keur niet op Zondagavond naar den schouw burg gaat. deze gelegenheid zal aangrijpen om een der belangrijkste stukken van het re pertoire te gaan zien. Wij herinneren er aan dat in dit stuk on der leiding van Albert van Dalsum het ge heele gezelschap optreedt, spelen in de spe ciaal daarvoor ontworpen decors. MUZIEK. LEDENCONCERT DER ILO.V. Beethoven-programma: Tweede Leonore- Ouverture, Tweede Symphonie. Vioolconcert, met Louis Zimmerman als solist. Geen won der dat een bijzonder talrijk auditorium was opgekomen om het spel van Louis Zimmer man, wiens vertolking van Beethovens con cert vermaard is, te hooren. Doch een kleine teleurstelling wachtte: voor den aanvang deelde de voorzitter mede dat 's ochtends van Zimmerman bericht ontvangen was dat hij door een lichte ongesteldheid verhinderd was dien avond zijn medewerking te verlee- nen. De teleurstelling zou groot geweest zijn, indien niet de spreker er terstond had bij gevoegd dat men Willem Andriessen bereid gevonden had, inplaats van den soloviolist op te treden en Beethovens vierde Piano concert voor te dragen. Wel riep spr. de toe gevendheid van het gehoor in, wijl er niet gerepeteerd had kunnen worden, maar „ieder zou zijn best doen!" Welnu, het beroep op de toegevendheid der toehoorders is gelukkig volkomen onnoodig gebleken, en de voordracht van het piano concert is zelfs verreweg het schoonst ge slaagd van de werken die gisteravond tot uitvoering kwamen. Andriessen speelde de solopartij met volko men beheersching, mannelijk en frisch. met brillant figurenwerk en kernachtige rhyth- miek, in het Andante ook met de noodige poëzie. Wel denk ik mij het eerste Allegro over 't geheel wat meer lyrisch, maar dat doet aan de waarde van Andriessens vertol king niets af. Slechts scheen mij zijn cadens in dit deel wat te zwaar en robuust opgezet, om in het geheel volkomen te passen. De samenwerking van solist en orkest was uit stekend; men kon bemerken dat ieder zijn best deed en op de langdurige toejuichingen aan het einde mocht elk der uitvoerenden solist, dirigent en orkestleden zijn recht doen gelden. Onbegrijpelijk vond ik het echter dat de solist in die toejuichingen een aanleiding meende te moeten zien om de hoorders nog op een toetje te vergasten, en dat zij den indruk van Beethovens concert cloor een Nocturne van Chopin, die in dit Beethoven programma volstrekt niet paste, verzwakte- Dat hij goed en mooi piano speelt weten we allen toch wel en dat Zimmerman in zijn plaats zeker geen toegift gespeeld zou heb' ben, durf ik ook wel aan te nemen. Het was wel geen mosterd, maar dan toch honig na den maaltijd. Maar voor zijn ondanks het onvoorbereide zoo voortreffelijk spel in Beet hovens concert brengen wij hem gaarne hulde- Ik zei al dat dit concert het beste uitge voerd werd van alles wat we gisteravond hoorden. De vertolking der tweede Leonore- Ouverture, minder vaak gespeeld dan de „groote" derde, die slechts een omwerking van de tweede is, maar in haar dramatischen opbouw eigenlijk logischer en treffender dan haar beroemde zuster, leed onder de vele pneumatische onzuiverheden, en de tweede Symphonie kwam er tamelijk vlakjes af. Te prijzen waren de schoone klank van het strijkensemble in het Andante en de pittige uitvoering van het slotrondo. Naar mooier klankontwikkeling en grooter zuiverheid in het blazersensemble moet in 't algemeen nog gestreefd worden. De slagvaardigheid van orkest en leider zijn bij de begeleiding van het pianoconcert weer schitterend voor den dag gekomen. K. DE JONG. CONCERT RELIGIEUZE KRING AERDENHOUT. Naast goede bekenden in de concc'rtza: den zanger Boris Peiskv, aan den vleugel bege.eid door mevrouw B. Frensel W er»r hoorden wij den violist J. Hekster, dis met den pianist J. Goudsmit werken van Hardel en Beethoven speelde, benevens bewerkingen van Kreisler. De pianist vertolkte bovendien arie Chopin-tudes en Debussy's .,1' Isle joyeuse". Als men nu weet dat de zang solist een achttal liederen voordroeg, aan heeft men nog geen juiste vooretelling van de lengte van het programma. Daai-voor behoor ik dan te vermelden dat naast de Handelsonate in D nog werd gespeeld het.... vioolconcert van Beethoven. En hier lig:- het zwakke punt van dit programma, ca: hierdoor niet alleen word geschaad m zijn omvang, maar ook in zijn gehalte. Want zoo een orkestsurrogaat ons nooit vermag te bevredigen, net heerlijk Beethovenconcert verdraagt allerminst, een weergave u;;» piano. En dubbel spijtig was het, dat- bij den violist juist zijn Beethoven-interpretatie de meeste zwakke plekken vertoonde. De heer Hekster bespeelt een heel wel luidende Itaiiaansche viool, en in zijn uit stekend beheerschte stokvoering wist hij de groote lijn van Handel's vïoolsonate met vaste hand te teekenen. Naast een moo; weergegeven cantilène mocht men bewon dering hebben voor de wijze waarop hij uit het, straffe rythme der beide hoekdeelen de muziek deed opbloeien. Met de voordracht dezer sonate toonde de heer Hekster afdoend dat hij beschikt over zuiver violistische gaven, die een verder ontwikkelen alleszins recht vaardigen. De onrustige linkerhand was welis waar voor den Hanaelstijl minder geëigend, en deed bovendien de goede eigenschappen der viool minder goed uitkomen dan de t violist allicht zelf vermoedt, maar ook buiten de dingen om die minder aantrekkelijk zijn kan men lm Groszen und Ganzen zijn oer deel vormen en dat oordeel luidt alleszins gunstig. Hoe bieef echter bij het concert van Beethoven de violist de schuldenaar tegen over de muziek. Want al mag 't- waar zijn -dat hij vooral in het Larghetto en in 't eerste deel onmiddellijk na de cadens herinnerin gen opriep aan de momenten waar men met de honderden in de concertzaal zich be voorrecht rekent boven de velen die van de muziek verstoken zijn. oogcnblikken die in den geest niet beter zijn vast te leggen dan door de letterteekens die den naam Beet hoven vormen, zoo waren die herinnerin gen ioch :e schaarsch om te rechtvaardi gen den langen tUd dien men gedwongen was, deze uitvoering tot het eind te hooren; uitvoering die zich voor een belangrijk deel moest bepalen tot de poging, het orkest te benaderen en wo.ke poging alweer beperkt bleef tot hoe kon het anders luid ruchtig pianospel. Allerminst wil ik afdingen op de spelkwaliteiten van den heer J. Goud- smit, die later overtuigend toonde», hoe aard en wezen der Chopinsche klavierkunst Sn hem een goed interpreet vinden. Maar net geheel verkeerde dezer greep wil ik laken, dezer greep naar het schoonste der viool concerten. om dit openlijk ten gehoore te brengen in een kleed, dat zeker niemand kan bevredigen. Het is dan bU mijn weten nog nooit gebeurd dat op een concert Beethovens vioolconcert anders werd uitgevoerd dan in het koninklijk gewaad van den orkestklank. En in deze ongelukkige omstandigheid was dubbel hinderlijk het tekort aan overwicht» dat vooral ryt-hmisch de violist toonde tegen over de muziek die hij ongetwijfeld lief heeft. maar waarvan hij ons de mate zijner deferentie slechts bij geheel los van e'.kaar staande momenten kon toonen. Dat de violist rythmisch prachtig werk kon ieveren, Handel was het bewijs. Beethoven's viool concert. spoelt slechts hij, voor wien de techniek geen problemen meer heeft. En de weg der kunst is lang. De instrumentale solisten hadden het trouwens zich niet gemakkelijk gemaakt. Wie de eischen kent die een Chopin-ocUiven- étude tb klein uit opus 25) stelt aan den speler, mag respect hebben voor do be heersching en het uithoudingsvermogen waarmee de heer J. Goudsmit haar ter, einde bracht Uit opus 10 speelde hij boven dien naast de étude in Ges nog, wat- Chopln als summum van poëzie legde in het klanken beeld dat als no. 3 in E bekend* is. Daar voor brengen wij hem gaarne hulde. Boris Peisky heeft in de jaren dat wij niet in de gelegenheid waren hem te hoor; zich ontwikkeld tot een zanger die zich ook de opgaven van het bel canto heeft eigen gemaakt. In antieke Itaiiaansche aria's eon madrigalen rond tijd en sfeer van Monte- verde toonde hij dit op overtuigende, en ons hoogst aangename wijze, Hoe hij de liederen van Rachmaninof zingt, hoe hij het lied uitbeeldt dat ln Hol- landsche vertaling begint met „Alles is mij ontnomen", waar wij 't gemis van de kennis der Russische taal niet meer voelen, dit be hoef ik slechts in herinnering te brongen. En mevrouw B. Frensel Wegener begeleidde. Dit zegt genoeg, naast de bloemen die men haar bracht. G. J. KALT. HET TOONEEL. KINDERKOMEDIE. „DE NARREN". Hans en Grietje Denken de leiders van tooncelgezelschap- pen niet al te gemakkelijk over ..kinderko medie"? Die gedachte kwam gisterenmiddag weer bij mij op bij het zien der opvoering van Hans en Grietje door het ge zelschap ,.Dc Narren" onder leiding van Pau la de Waard. Men heeft bij komedie voor kinderen niet alleen te maken met artistieke elementen, maar ook wel degelijk rekening te houden met de gevoelige kinderziel! Wan neer Paula de Waard dat had gedaan zou zij misschien niet Hans en Grietje op haar re pertoire hebben genomen en het zeker niet zoo hebben opgevoerd als zij dat met haar gezelschap deed. Zij vond het noodig de kin deren te voren reeds te waarschuwen, dat zij niet moesten gaan „huilen" bij den hek sendans en maar moesten bedenken, dat er geen heksen waren! Maar waarom dan zoo'n heksendans te doen uitvoeren? Want meende zij nu werkelijk dat kleine kinderen bij het zien van die phantastische spookachtige fi guren en die griezelige heks zich die woor den nog zouden herinneren? Voor hen werd het werkelijkheid! Een kind ziet de ko medie immers als „echt". En het gevolg? Dat verscheidenen van die kleine hummels be gonnen te huilen en weg moesten worden gebracht en met geen stokken meer naar binnen wilden! En dat noemen ze dan piel— zier! Hoeveel kinderen zullen er van nacht niet een nachtmerrie gehad hebben of ang stig hebben gedroomd van de verschrikke lijke heks. die kinderen vet mest om ze op te eten! De goede afloop en de vreugde aan het slot nemen die indrukken niet weg! Zij. die kindervoorstellingen organiseeren moeten niet aan het ongevoelige kind. maar in de eerste plaats aan het gevoelige kind denken! Ik zou niet gaarne de verantwoor ding op mij genomen hebben kinderen naar deze voorstelling van Hans en Grietje mede te hebben genomen. Wat geef ik er om. of die heksendans artistiek wordt uitgevoerd en de costumes fraai en fantastisch zijn? Kin deren zien dat nauwelijks en wij hebben al leen met de teere kinderziel te maken! Ik hoop. dat mevrouw Paula de Waard hierme de in de toekomst rekening zal houden, want anders zou ik onmogelijk haar kindervoor stellingen kunnen aanbevelen. Voor kinder voorstellingen stellen wij nu eenmaal heel andere eischen dan voor voorstellingen voor groote menschen. Gelukkig komt Paula de Waard volgende week met „Zeven Katten op het Dak" van H. C. Cannegieter! Zie, dat Ls nu een stuk „ge knipt" voor kinderen en ik ben ervan over tuigd. dat dit een alleraardigste kindervoor stelling zal worden. Want dc krachten voor goede opvoeringen hebben „De Narren" zeer zeker. Ik schort echter mijn oordeel op totdat ik 'net gezelschap van Paula de Waard in „Zeven Katten op het Dak" heb gezien. J. B. SCHUIL.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 13