FEM1NA
11 MEOWED 1MB
&®IMT NIEUW WETEN'
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
31 OCT. 1929
Onder de vermaarde famtasiestoffen van
ïtodier vinden we voor den herfst een aller
aardigst weefsel voor sportmantels. Onze
teekening geeft een idee van het dessin, dat
uitgevoerd is in verschillende bruine tinten
van roodbruin tot beige. De breede kraag is
gegarneerd met langharig bomt, dat op de
revers eenige centimeters van den binnen
kant afblijft. De zakken zijn opgestikt en de
breede ceintuur gegarneerd met een groote
gesp van wit metaal.
Hoewel het fluweel niet in zoo overstelpen
de mate voor mantels gezien wordt als ver
leden jaar, kan men het toch in elke goede
collectie in ruime mate voorhanden vinden.
Daarom geven we hier een model in dit mate
riaal in donker paarse kleur, met een gar-
neering van imitatie nertzbont.
AVONDTOILETTEN.
Hoe vindt u de nieuwste avondtoiletten?
Ik bedoel de nauwsluitende, princesse-robes,
met de hooge taillelijn en de zeer ruim klok
kende rok van ongelijke afmeting aan den
zoom.
Ja, het zijn droom-toilet-jes en heel, héél
romantisch ziet een frêle, jong vrouwtje er
uit, die door haar slanke figuurtje zich kan
permiteeren zulk een toilet het hare te noe
men.
Snoezig zijn die nauwsluitende corsages,
welke soms van voren door een kleine rij
knoopen gesloten worden. De hals is veelal
vierkant uitgesneden en het lijfje heeft geen
mouwen.
Gebloemde crêpe de chine of satijn, ook
wel taftzijde, waarin bloemen verwerkt zijn,
zijn stoffen, die zeer populair worden en als
„bon ton" gelden voor materiaal der prin-
cesse-robe.
De dansjaponnetjes van dit seizoen onder
scheiden zich door gratie en een zeer jeugdig
aspect, hetgeen uitgaat van de modellen en
van de zeer origineele vinding in een com
binatie van twee stoffen. Gele zijde is en
vogue, gecombineerd met gele kant, waarop
een zeer exotische bloem van beide st-ofsoor-
ten op den linkerschouder wordt bevestigd.
De schoentjes en kousen zijn geheel in over
eenstemming.
Een avondmantel van gele velvet, afgezet
met chinchilla-bont, voltooit dit chique ge
heel
De mantels voor den gala-avond hebben
zeer hooge kragen; de mouwen zijn minder
wijd dan die van de vorige seizoens. De on
gelijke rok der avond-robe komt gedeeltelijk
onder den mantel uit.
EEN HEERLIJKE APPEL-
TOESPIJS.
Maak een appelmoes van ^oudreinetten
(boter, suiker en kaneel). Gebruik weinig
water, zoodat de moes zeer stevig wordt. Men
doet haar vervolgens op een platten schotel,
steeds ophoogend tot een pyramiidevorm.
Klop het wit van drie of vier eieren heel stijf
onder bijvoeging vai> suiker en vanillepoe-
der en bedek hiermede de appelmoes. Zet
den schotel een oogenblik in een zeer beeten
oven, zoodat de schuim juist een bruin tintje
krijgt. Dadelijk serveeren.
WENKEN DIE MOEITE EN
ZORGEN BESPAREN.
De zuinige huisvrouw, die zoo lang moge
lijk met haar kolen toe wil komen, moet dit
middel eens probeeren. Men maakt een op
lossing van 1/2 pond salpeter en 2 pond
gewoon zout in 5 liter warm water en be
sprenkelt daarmee (met een gieter bijvoor
beeld) den kolenvoorraad. Men zegt, dat de
kolen dan twee keer zoo lang duren.
Al kost het soms moeite om vuur te maken,
een heel enkelen keer is het net andersom, en
hebben we teveel van het goede en moet er
een begin van brand gebluscht worden. We
kunnen daarom ons eigen huisbrandblusch-
apparaat maken- Daartoe houdt men op een
plank altijd gereed een groote kruik of
flesch met een oplossing van 3 pond zout en
11.2 pond salmiak op 5 liter water-
Het is goed te weten, welke gerechten niet
duur en toch buitengewoon voedzaam zijn.
Onder deze spijzen kunnen bijvoorbeeld
kaas, snijboonen, linzen en lever niet eere
genoemd worden.
Wil men een tandenborstel lang kunnen
gebruiken, dan moet men hem. na het koo-
pen, eenige uren in koud water te weeken
zetten. In het water moet een flinke hand
vol zout opgelost zijn. Voordat men hem dan
gebruiken gaat, houdt men hem even onder
den straal van de kraan. Na gebruik telkens
in schoon koud (liefst met zout) water uit
spoelen.
O, DIE KACHELS
Menige bedorven ochtend en menige wan
hoopskreet heeft de kachel op haar geweten,
doch daar ze een zwarte ziel neeft, trekt ze
zich er niets van aan. De zaak is. dat het ln
het koude jaargetijde meermalen voorkomt,
dat de kachel 's morgens niet aan wil en we
het een keer of drie moeten probeeren, om
haar met veel hout en petroleum en lucht
ballen ertoe te bewegen, te gaan branden.
Handige dingen zijn natuurlijk de vuur
makers. Die branden als een lier en als men
er maar genoeg van gebruikt, moet zelfs de
meest weerbarstige kachel ten slotte toe
geven.
Er zijn ook menschen, die vuurmakers
zelf fabriceeren. Met zaagsel én ruwe terpen
tijn. Men moet echter vooral goed beden
ken, dat terpentijn erg ontvlambaar is, zoo
dat men dit werkje buitenshuis moet doen,
terwijl de voorraad vuurmakers ook buiten
de deur, ver van vuur of licht verwijderd
moet bewaard worden. Maar één of twee van
dit soort vuurmakers zet ook de weerbarstige
kachel in gloed, wanneer men ze tusschen
de kolen in de kachel doet. Men neemt een
oude emmer en doet daarin het zaagsel.
Maakt in het midden een holte en giet daar
in de terpentijn. Wanneer het zaagsel goed
vochtig is, kneedt men er ballen van. Verder
Tevert. het huishouden een heeleboel vuur
makers op, als oude strooien hoeden, mand
jes, gedroogde sinaasappelschillen, notendop
pen, vet papier, stukjes flanel, leegs lucifers
doosjes, half opgebrande kolen (die men be
waart bij het „uithalen" van kachel of haard,
en in een busje met wat petroleum doet) enz.
JAPON.
Wie den eenvoud prijst als hoogste deugd
in haar klêeding, zal verrukt zijn van dit
aardige model, waarvoor als stof een marine
blauwe serge diende. Als garneering werd
een zwarte tres aangebracht langs de zijkan
ten van de halsopening, over den naad van
de mouw, benevens kleinere stukken op de
beide zakken op den rok en op de borst. Een
stolpplooi geeft een aardige noot aan het
lijfje en wat ruimte in den rok.
DE TRIOMF VAN HET FLUWEEL.
Indien er één stof Is, die vrijwel onver
anderd door de tijden heen heeft stand ge
houden in de gunst der vrouwen, dan is het
toch zeker wel het fluweel. En speciaal dezen
winter zien we heel veel fluweelen japonnen.
Fuweel is heel mooi, „staat" warm, maar
draagt nu niet bepaald warm. Vandaar dat
het in een warme voering gevonden moet
worden. Voor mantels voor vrouwtjes met
heele dikke beurzen, beveelt men daarom een
of andere bont-voering aan, bijvoorbeeld
petit-gris, zooals voor het model links op de
teekening, welke mantel van marine-blauw
velours is. Maar vrouwtjes met dunnere
beurzen zullen het met iets minder kostbaars
moeten stellen. Kraag en manchetten kun
nen dan toch evengoed van petit-gris of iets
wat daarop lijkt, zijn. De japon van dit en
semble is eveneens van marine-blauw
velours, gegarneerd met opgestikte banden,
die de zakken afzetten en ook den ceintuur
vormen. De blouse is van ivoorkleurige crêpe
satin, eveneens met opgestikte strooken
langs den hals. Er is 5 meter velours van 1
meter breed en 21/2 meter crêpe van 1
meter breed voor noodig. Daarnaast laat de
teekening een rechte, zwart fluweelen japon
zien, die van achteren een klein beetje lager
valt dan van voren, met een smal ceintuur
tje om de taille geknoopt. Drie klokkende
volants, van voren oploopend, geven van
onderen de noodige ruimte. Er is 3 1/2 meter
fluweel voor noodig. Hierbij kan heel mooi
een mantel eveneens van zwart fluweel ge
dragen worden, en die van onderen rond ge
sneden is, aldus de lijn volgend van de op-
loopende volants van de jurk. die er onder
uit komen, zoodat het lijkt-, alsof ze één ge
heel met den mantel vormen. Verder hebben
de mouwen, die aan de polsen nauw geslo
ten zijn, een kleine volant. De sjaalkraag is
van wit bont. Aan 3.25 M. stof van 1 meter
breedte heeft men voldoende.
MADELEINE.
MET NAALD EN DRAAD EN
NAAIMACHINE.
Er zijn een heeleboel kleinigheden, nuttige
wenken en handigheidjes, die voor de huis
vrouw, die zelf kleeren maakt, heel wat ge
mak en voordeel kunnen opleveren, en heel
wat wanhopig gemier kunnen voorkomen-
Zoo zal men bijvoorbeeld in zeer koude dagen
ondervinden vooral als de naaimachine
op een onverwarmd kamertje staat dat het
draaien erg stroef gaat. Men is dan al gauw
geneigd te verklaren, dat de machine noodig
gesmeerd moet worden! Maar in vele geval
len is het net andersom. De olie is dik en
stroef geworden door de kou, en alles wat
men te doen heeft is, de machine om te
klappen en den onderkant, met het mechanis
me, een poosje voor het vuur te houden, op
dat alles goed door en door warm wordt en
alle eventueel gestolten olie en vet geheel
smelt. Na afloop dan ook met een zachte lap
afvegen. In de naaimand behoort verder geen
stukje waskaars te ontbreken, voor het „was
sen" van den draad en het inwrijven van
zoomen, of liever gezegd van de lijn, waar
langs de zoom gestikt zal worden, speciaal
wanneer het een erge dikke zoom wordt. De
naald zal dan niet zoo gemakkelijk breken
of blijven steken. Een handig hulpmiddeltje
is ook het afgedankte veiligheidsscheermesje,
dat onschatbare diensten kan bewijzen bij
snel uittornen van zoomen of stiksels, omdat
ze zoo scherp zijn en de steken dus dadelijk
doorsnijden. Wanneer wit, of in ieder geval
licht goed op de machine gestikt wordt, wil
len er wel eens vlekjes op komen van ma
chine-olie. Die maakt men uit met een lapje
met huishoudammonia, om ze daarna met
zeep en water uit te wasschen. En zet men
aan wit pndergoed haakjes en oogjes, dan is
het verstandig die eerst in sterk sodawater
te koken, om roesten in de wasch te voor
komen.
TOB NIET!
Er zijn tobbers. die altijd „tobbers" ge
weest zijn en er zijn tobbers, die het door
omstandigheden geworden zijn.
Nu, om de eersten to bekeeren zou ik
veel meer ruimte noodig hebben, dan mij-
in dit blad is aangewezen. Dan is het ook
nog om vraag of ik ze bekeeren kón. „Echte"
tobbers zijn nog aan 't tobben ais ze lezen,
hoe ze van hun getob af kunnen komen!
Maar de tobbers. die niet van-huis-uit
tobbers zijn, doch die als normale gezonde
blijmoedige menschen geleefd hebben tot
hun een groote teleurstelling, een ramp trof.
welke hen down en terneergeslagen deed zijn
zij zijn te genezen!
In dezulken blijft immers altijd nog een
sprankje levensvreugde en geest voor
humor! En wie deze vlammekens aan kan
wakkeren, verstaat de kunst om van een
verslagene weer een gelukkig mensch te
maken.
Gevool voor humor! Wie dat bezit, heeft een
zintuig meer, beweer ik.
Begin maar eens ïn alle levensomstandig
heden de lichte, de vroolijke ja, de humo
ristische zijde naar voren t-e brengen
Ge zult er zelf schik in krijgen en ge kunt
het niet meer laten dit overal en bij alles
te doen.
Een door verdriet en teleurstelling ge
heel verslagene, gaat weer glimlachen, in
zijn oogen komt een klein lichtje en
eindelijk, de zon breekt door de wolken
hij kan weer lachen. O, die heeriljke, aan
steken jke humor
Deenkeling, welke hem bezit, is nutiger
op aarde dan honderd tobbers, die zuchtend
en steunend hun plicht doc-n en hun mede-
menschen geen andere gedachten bij kun
nen brengen dan dat 't leven een zware»
last is.
Over het belang der Huishoudscholen.
Bovenstaand motto staat voorin het kook
boek „Eenvoudige, berekende recepten" van
mej. Mar tine Wittop Koning, en als dit er
gens op van toepassing is, dan is het zeker
op het onderwijs in koken en wat daarmee
annex is, dus op huishoudondenvijs.
De tijd van smalen op „kookscholen", van
spotternij over theoretische soep, minach
tend schouderophalen voor „kookstudenten"
door meisjes die aan een Universiteit stu
deerden, is gelukkig voorbij, en dat is maar
goed ook, want het- getuigde van een hope
loos ouderwetsch inzicht en een vasthouden
aan oude. toestanden die hun tijd gehad had
den.
Met nieuwen tijd komt nieuw weten
wat had beter motto kunnen zijn voor het
nog in de kinderschoenen staande huishoud-
onderwijs, eigenlijk voor elke tak van weten
schap of praktijk, die met ernst in de op
komst wordt geleid en bestuurd. Sceptische
vaders haalden hun schouders op over het
denkbeeld van huishoud-onderwijs het
spijt me het te moeten zeggen, maar vaders
zijn bijna altijd conservatiever dan moeders
en meenden, dat dochterlief het net zoo
goed bij moeder in de keuken en in huis kon
leeren, ja zelfs beter nog, want die was in
het vak doorkneed- Wonderlijk toch: die
zelfde vaders prezen hun dochters luidkeels
om de examens, die zij aan de universiteit
aflegden, toentertijd toch evengoed een
nieuwigheid. Maar zij beseften niet-, dat zich
met de omwenteling in de geheele vrouwen
wereld eveneens een verandering in de huis
houding en in de leer van de huishouding
had voltrokken.
Enfin, de huishoudscholen kwamen er toch
en zij bewezen hun goed recht van bestaan
door een stage uitbreiding.
Maar een tweede misverstand bleef niet
uit: de halsstarrige vader die zijn dochter er
onder den drang van moeder en misschien
ook van dochterlief zelf, tenslotte toch had
laten leeren, verwacht-te aan het einde dei-
cursus een volleerde huisvrouw afgeleverd
te z-ien. En toen dit niet het geval bleek te
zijn, kwam de oude tegenzin weer boven.
Men kan dit trouwens in alle vakken be
merken: heel veel menschen gaan van de
meening uit, dat vakonderwijs er is om de
leerlingen, na afgelegd examen, als volleerd
af te leveren, en daar dit onmogelijk het ge
val kan zijn, heeft bij sommigen helaas het
denkbeeld post gevat, dat „je de leerlingen
van vakscholen niet moet 1' rn, ze deugen
niet voor hun werk". Daar wordt echter
vergeten dat een vakschool een ondergrond
legt, die dienen moet om de practijk op te
baseeren, en dat een leerling in dien korten
tijd van lessen op de school niet voldoende
praktijk kan krijgen om volleerd te zijn bij
't verlaten van den cursus. Natuurlijk zal het
wel eens gebéuren, dat een leerling met
mooie cijfers de vakschool verlaat, en latei-
voor de praktijk ongeschikt blijkt ie zijn;
terwijl een ander misschien geheel uit de
praktijk is opgekomen en het veel verder
brengt. Dat is echter niet de regel, maar de
uitzondering, die de menschen elkaar steeds
weer oververtellen, zoodat het voortdurend
belangrijker en bewijskrachtiger wordt. Voor
de meesben daarentegen is een goede theo
retische basis, getoetst aan -de praktijk, een
hecht fundament om de verdere practische
toepassing in het leven zelf op te bouwen:
En dan het nieuwe weten, dat in het huis
houdondenvijs steeds zoon belangrijke rol
speelt. Om maar eens iets te noemen: een
belangrijk deel der verbeterde hygiënische
tosstanden is ook wel degelijk aan het
huishoudonderwijs te danken, niet alleen ten
opzichte van lichaamsverzorging, maar in de
allereerste plaats van het huis, liet huisraad,
het koken, schoonmaken, enzooYoorts, en-
zoovoorts.
Verder de verbreiding der warenkennis:
wat wist een huisvrouw uit de vorige eeuw
van den afkomst der verschillende artikelen
die door haar handen gingen. Wat wist zij
van koffie en thee, van rijst en suiker, van
borstels, van stijfsel, van anthraclet en alles
waarmee zij dagelijks werkte. Hoe zij de wa
ren keuren moest, wist zij voor een klein ge
deelte uit de praktijk; waarom het zus was,
en niet zoo. wist zij niet en van heel wat
keuringen had zij nooit gehoord.
En dan is er nog iets: de huishoudscholen
zijn mijns inziens uit den nood der tijden
ontstaan. Het feminisme had een overdrij
ving doen ontstaan ten opzichte van studie
voor vrouwen: studeerde je. dan telde je
mee; studeerde je niet dan stond je er bui
ten. De vrouw in het huishouden kwam in
het gedrang, het jonge meisje wilde van
moeder niets meer leeren, moeder was ouder
wetsch in haar opvattingen, gestudeerd
moest er worden al kostte het nog zooveel
moeite en inspanning of al liep het volko
men op een fiasco uit. De huishoudscholen
hebben een nieuwe liefde en een nieuwe be
langstelling voor de huishouding in den
meest ruimen zin des woords weten te wek
ken bij haar leerlingen, die er soms met
vreugde, soms met minachting na een mis
lukte studie heentogen.
Dat zij bewezen hebben eon eerlijk recht
van bestaan te hebben, is aan de bloeiende
scholen duidelijk te zien. Langzaam maar
zeker heeft het. arbeidsveld zich uitgebreid:
van den grond op, indien het eenigszins
mogelijk is, worden de verschillende vak
ken doorwerkt, en dat maakt, het niet alleen
interessant, maar ook afwisselend.
Loopt de eerste de beste huishoudschool,
die ge op uw weg tegenkomt, maar bin
nen, en tien tegen een dat ge opgewekte ge
zichten ziet en vroolijke stemmen hoort. Na
tuurlijk zijn er ook strubbelingen en moei
lijkheden, maar de geest is er frisch en aar
dig, en de vroolijkheid is er niet minder
groot dan onder een clubje meisjesstudenten.
Een onzer meest bekende huishoudscho
len Ln het land heeft dezer dagen haar zil
veren jubileum gevierd, en de feeststem
ming die daarbij heeft geheerscht is het
beste bewijs van den bloei van dit vakonder
wijs onder de vrouwen en meisjes van
onzen tijd. Maar men vergete dit niet: vol
leerde huisvrouwen worden eerst na jaren
lange praktijk in het leven gevormdis de
ondergrond echter oen degelijke die op ken
nis van zaken berust, dan is de huishou
ding geen saaie sleur van alle-dag meer,
maar een mooi werk dat ln onze maatschap
pij van het hoogste belang is
E. E. X—P.
KINDERKLEEDING.
Al is 't lang zacht en mooi weer gebleven,
we moeten ons toch voorbereid houden op
eventueele koude. De meesten uwer hebben
de winterkleeren van verleden jaar eerst aan
een grondige behandeling onderworpen en
weten dus nu wel wat hun kleine meisjes en
jongens voor nieuws noodig hebben.
Want iets nieuws is er altijd noodig voor
onze kleine belhamels, 't Zij dat ze uit de
oude kleertjes gegroeid zijn, of die van het
vorig jaar zóó weinig ontzien hebben, dat
mama, die haar lender en graag door een
„ringetje te halen" ziet, het niet over haar
hart kan verkrijgen, ze de onfrissche kleer
tjes voor den Zondag of feestelijke gelegen
heden te laten afdragen.
Dus, iets nieuws voor de kinderen!
Zus krijgt een mooie fluweelen jurk van
vieux-rose of marine-blauw met kraag en
manchetten van creme-kantjes.
Voor dit materiaal is een glad lijfje met
klokkend rokje als aangewezen waar het
rokje aan het lijfje bevestigd is, kunnen des-
gewenscht een paar onzichtbare zakjes wor
den aangebracht, hetgeen voor een kind al
tijd een heerlijk bezit is. Ieder meisje is dol
op zoo'n geheimzinnig zakje, waarin ze een
miniatuur-zakdoekje en eenige kleine snuis
terijen doen kan! Ze mag er natuurlijk niet
te veel in bergen, daar het model vaar 't jurk
je daaronder lijden zou, dat zal moeder haar
trouwens gauw genoeg moeten vertellen.
Dan moet het oudste meisje b.v. een man
tel hebben, een degelijk, warm winterman -
teltje.
Een fantasie tweedstof is voor dit doel al
tijd buitengewoon geschikt.
Ge kiest- een aardig, eenvoudig modelletje
met een diepe stolpplooi van achteren, welke
onder de ceintuur van dezelfde stof open
springt-. Aan de kraag brengt ge desnoods
een imitatie bever-bont aan, daar dit bij
tweedstof het mooist combineert.
Voor onze kleine jongens komen de leuke
garnituurtjes, bestaande uit jasje, muts en
slobkousen, het eerst in aanmerking. Deze
dracht maakt gaandeweg opgang, daar liet
materiaal zoowel van gebreide wol als van
st-of kan zijn.
Heerlijk warm ingepakt zitten de kleuters
in deze pakjes en ze bewegen zich er vrij en
gemakkelijk in.
UIENSAUS.
Voor uiensaus neemt men op 1/2 liter
water één groote ui, 12 afgestreken eetlepel
zout, 3 afgestreken eetlepels bloem, 1 lepel
boter en 3 eetlepels azijn- De gesnipperde
ui laat men in het water met het zout in
ongeveer 20 minuten gaar worden, waarna
men de saus afbindt met de aangemengde
bloem. Even door laten koken en dan af
maken met boter en azijn. In plaats van het
zout kan men in het water ook twee bouillon
blokjes doen.
Celluloid haak- en breipennen en ook de
celluloid pooten van brillen enz. willen ,wel
eens op den duur krom of met bochten ont
sierd worden. Om ze weer recht te maken,
giete men er heet water over, waarna men ze
met de vingers weer in model kan maken.
Om ze weer te „harden" legt men ze in koud
water.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZIG HOUDT.
EEN AARDIG KNUTSELWERKJE.
Voor het eenvoudige knutselwerkje, dat lk
U nu laat zien, zijn slechts eenige oude kur
ken noodig. Kurken zijn voor de kleintjes
heerlijk materiaal om te verwerken.
Afbeelding a geeft U een zeer eenvoudig
voorbeeld, waarvan het paard en de voerman
uit kurken zijn opgebouwd.
Wij zullen dus met het paardje beginnen.
De romp bestaat slechts uit twee kurken,
die door een luciferstokje met elkaar ver
bonden zijn. Men kan dit zeer gemakkelijk
verrichten door eerst, b.v. met een priem een
gaatje in de kurk te boren en daarna het
stokje er in te schuiven. De kop van het
paardje is niet zoo gemakkelijk. Wel kan men
de kop door een klein kurkje aangeven, maar
het is toch aardiger1, wanneer dit kleine kurk
je ook eenigszins naar den vorm van een
paardekop wordt gesneden. Daar dit uitsnij
den voor de kleintjes natuurlijk te gevaarlijk
is, willen Vader of Moeder dit werkje mis
schien wel even op zich nemen.
De kop rust op een halsje, dat weer uit
een klein stukje kurk bestaat.
Kop en hals worden door middel van een
luciferstokje aan de romp bevestigd. Verder
doen vier luciferstokjes nog voor pootjes
dienst, terwijl het staartje door een paar
draadjes wol of een uitgeknint papiertje
wordt aangegeven. Nu volgt de voerman,
deze zit werkelijk zeer eenvoudig in elkaar.
Het romp je wordt door twee kurken ge
vormd. Het hoofdje, een klein kurkje, wordt
met een luciferstokje op het romp je beves
tigd. Ook het hoofdje kan uitgesneden wor
den, maar bij een gaaf klein kurkje is dit
niet bepaald noodig. Voor de beentjes en de
armpjes doen de stokjes weer dienst. Om het
poppetje goed te laten staan snijden wij van
een kurk een rond schijfje af, waarin weer
twee gaatjes gemaakt worden, opdat de been
tjes hier in kunnen passen.
Vervolgens het wagentje, dat uit twee
garenklosjes bestaat, waarop weer een houten
plankje rust. Door middel van een dubbel
gevouwen stukje papier wordt bet paardje
aan het wagentje vastgebonden. De voerman
houdt de leidsels vast, die door een draadje
wol vervangen worden.
Wanneer deze drie voorwerpen gereed zijn,
zullen de kleintjes er prettig mee kunnen
spelen.
Het modelletje is ln de Tijdingzaal van
ons"blad te vinden.
W. R.