FEM1NA 11 MEOWED 1MB &®IMT NIEUW WETEN' HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 31 OCT. 1929 Onder de vermaarde famtasiestoffen van ïtodier vinden we voor den herfst een aller aardigst weefsel voor sportmantels. Onze teekening geeft een idee van het dessin, dat uitgevoerd is in verschillende bruine tinten van roodbruin tot beige. De breede kraag is gegarneerd met langharig bomt, dat op de revers eenige centimeters van den binnen kant afblijft. De zakken zijn opgestikt en de breede ceintuur gegarneerd met een groote gesp van wit metaal. Hoewel het fluweel niet in zoo overstelpen de mate voor mantels gezien wordt als ver leden jaar, kan men het toch in elke goede collectie in ruime mate voorhanden vinden. Daarom geven we hier een model in dit mate riaal in donker paarse kleur, met een gar- neering van imitatie nertzbont. AVONDTOILETTEN. Hoe vindt u de nieuwste avondtoiletten? Ik bedoel de nauwsluitende, princesse-robes, met de hooge taillelijn en de zeer ruim klok kende rok van ongelijke afmeting aan den zoom. Ja, het zijn droom-toilet-jes en heel, héél romantisch ziet een frêle, jong vrouwtje er uit, die door haar slanke figuurtje zich kan permiteeren zulk een toilet het hare te noe men. Snoezig zijn die nauwsluitende corsages, welke soms van voren door een kleine rij knoopen gesloten worden. De hals is veelal vierkant uitgesneden en het lijfje heeft geen mouwen. Gebloemde crêpe de chine of satijn, ook wel taftzijde, waarin bloemen verwerkt zijn, zijn stoffen, die zeer populair worden en als „bon ton" gelden voor materiaal der prin- cesse-robe. De dansjaponnetjes van dit seizoen onder scheiden zich door gratie en een zeer jeugdig aspect, hetgeen uitgaat van de modellen en van de zeer origineele vinding in een com binatie van twee stoffen. Gele zijde is en vogue, gecombineerd met gele kant, waarop een zeer exotische bloem van beide st-ofsoor- ten op den linkerschouder wordt bevestigd. De schoentjes en kousen zijn geheel in over eenstemming. Een avondmantel van gele velvet, afgezet met chinchilla-bont, voltooit dit chique ge heel De mantels voor den gala-avond hebben zeer hooge kragen; de mouwen zijn minder wijd dan die van de vorige seizoens. De on gelijke rok der avond-robe komt gedeeltelijk onder den mantel uit. EEN HEERLIJKE APPEL- TOESPIJS. Maak een appelmoes van ^oudreinetten (boter, suiker en kaneel). Gebruik weinig water, zoodat de moes zeer stevig wordt. Men doet haar vervolgens op een platten schotel, steeds ophoogend tot een pyramiidevorm. Klop het wit van drie of vier eieren heel stijf onder bijvoeging vai> suiker en vanillepoe- der en bedek hiermede de appelmoes. Zet den schotel een oogenblik in een zeer beeten oven, zoodat de schuim juist een bruin tintje krijgt. Dadelijk serveeren. WENKEN DIE MOEITE EN ZORGEN BESPAREN. De zuinige huisvrouw, die zoo lang moge lijk met haar kolen toe wil komen, moet dit middel eens probeeren. Men maakt een op lossing van 1/2 pond salpeter en 2 pond gewoon zout in 5 liter warm water en be sprenkelt daarmee (met een gieter bijvoor beeld) den kolenvoorraad. Men zegt, dat de kolen dan twee keer zoo lang duren. Al kost het soms moeite om vuur te maken, een heel enkelen keer is het net andersom, en hebben we teveel van het goede en moet er een begin van brand gebluscht worden. We kunnen daarom ons eigen huisbrandblusch- apparaat maken- Daartoe houdt men op een plank altijd gereed een groote kruik of flesch met een oplossing van 3 pond zout en 11.2 pond salmiak op 5 liter water- Het is goed te weten, welke gerechten niet duur en toch buitengewoon voedzaam zijn. Onder deze spijzen kunnen bijvoorbeeld kaas, snijboonen, linzen en lever niet eere genoemd worden. Wil men een tandenborstel lang kunnen gebruiken, dan moet men hem. na het koo- pen, eenige uren in koud water te weeken zetten. In het water moet een flinke hand vol zout opgelost zijn. Voordat men hem dan gebruiken gaat, houdt men hem even onder den straal van de kraan. Na gebruik telkens in schoon koud (liefst met zout) water uit spoelen. O, DIE KACHELS Menige bedorven ochtend en menige wan hoopskreet heeft de kachel op haar geweten, doch daar ze een zwarte ziel neeft, trekt ze zich er niets van aan. De zaak is. dat het ln het koude jaargetijde meermalen voorkomt, dat de kachel 's morgens niet aan wil en we het een keer of drie moeten probeeren, om haar met veel hout en petroleum en lucht ballen ertoe te bewegen, te gaan branden. Handige dingen zijn natuurlijk de vuur makers. Die branden als een lier en als men er maar genoeg van gebruikt, moet zelfs de meest weerbarstige kachel ten slotte toe geven. Er zijn ook menschen, die vuurmakers zelf fabriceeren. Met zaagsel én ruwe terpen tijn. Men moet echter vooral goed beden ken, dat terpentijn erg ontvlambaar is, zoo dat men dit werkje buitenshuis moet doen, terwijl de voorraad vuurmakers ook buiten de deur, ver van vuur of licht verwijderd moet bewaard worden. Maar één of twee van dit soort vuurmakers zet ook de weerbarstige kachel in gloed, wanneer men ze tusschen de kolen in de kachel doet. Men neemt een oude emmer en doet daarin het zaagsel. Maakt in het midden een holte en giet daar in de terpentijn. Wanneer het zaagsel goed vochtig is, kneedt men er ballen van. Verder Tevert. het huishouden een heeleboel vuur makers op, als oude strooien hoeden, mand jes, gedroogde sinaasappelschillen, notendop pen, vet papier, stukjes flanel, leegs lucifers doosjes, half opgebrande kolen (die men be waart bij het „uithalen" van kachel of haard, en in een busje met wat petroleum doet) enz. JAPON. Wie den eenvoud prijst als hoogste deugd in haar klêeding, zal verrukt zijn van dit aardige model, waarvoor als stof een marine blauwe serge diende. Als garneering werd een zwarte tres aangebracht langs de zijkan ten van de halsopening, over den naad van de mouw, benevens kleinere stukken op de beide zakken op den rok en op de borst. Een stolpplooi geeft een aardige noot aan het lijfje en wat ruimte in den rok. DE TRIOMF VAN HET FLUWEEL. Indien er één stof Is, die vrijwel onver anderd door de tijden heen heeft stand ge houden in de gunst der vrouwen, dan is het toch zeker wel het fluweel. En speciaal dezen winter zien we heel veel fluweelen japonnen. Fuweel is heel mooi, „staat" warm, maar draagt nu niet bepaald warm. Vandaar dat het in een warme voering gevonden moet worden. Voor mantels voor vrouwtjes met heele dikke beurzen, beveelt men daarom een of andere bont-voering aan, bijvoorbeeld petit-gris, zooals voor het model links op de teekening, welke mantel van marine-blauw velours is. Maar vrouwtjes met dunnere beurzen zullen het met iets minder kostbaars moeten stellen. Kraag en manchetten kun nen dan toch evengoed van petit-gris of iets wat daarop lijkt, zijn. De japon van dit en semble is eveneens van marine-blauw velours, gegarneerd met opgestikte banden, die de zakken afzetten en ook den ceintuur vormen. De blouse is van ivoorkleurige crêpe satin, eveneens met opgestikte strooken langs den hals. Er is 5 meter velours van 1 meter breed en 21/2 meter crêpe van 1 meter breed voor noodig. Daarnaast laat de teekening een rechte, zwart fluweelen japon zien, die van achteren een klein beetje lager valt dan van voren, met een smal ceintuur tje om de taille geknoopt. Drie klokkende volants, van voren oploopend, geven van onderen de noodige ruimte. Er is 3 1/2 meter fluweel voor noodig. Hierbij kan heel mooi een mantel eveneens van zwart fluweel ge dragen worden, en die van onderen rond ge sneden is, aldus de lijn volgend van de op- loopende volants van de jurk. die er onder uit komen, zoodat het lijkt-, alsof ze één ge heel met den mantel vormen. Verder hebben de mouwen, die aan de polsen nauw geslo ten zijn, een kleine volant. De sjaalkraag is van wit bont. Aan 3.25 M. stof van 1 meter breedte heeft men voldoende. MADELEINE. MET NAALD EN DRAAD EN NAAIMACHINE. Er zijn een heeleboel kleinigheden, nuttige wenken en handigheidjes, die voor de huis vrouw, die zelf kleeren maakt, heel wat ge mak en voordeel kunnen opleveren, en heel wat wanhopig gemier kunnen voorkomen- Zoo zal men bijvoorbeeld in zeer koude dagen ondervinden vooral als de naaimachine op een onverwarmd kamertje staat dat het draaien erg stroef gaat. Men is dan al gauw geneigd te verklaren, dat de machine noodig gesmeerd moet worden! Maar in vele geval len is het net andersom. De olie is dik en stroef geworden door de kou, en alles wat men te doen heeft is, de machine om te klappen en den onderkant, met het mechanis me, een poosje voor het vuur te houden, op dat alles goed door en door warm wordt en alle eventueel gestolten olie en vet geheel smelt. Na afloop dan ook met een zachte lap afvegen. In de naaimand behoort verder geen stukje waskaars te ontbreken, voor het „was sen" van den draad en het inwrijven van zoomen, of liever gezegd van de lijn, waar langs de zoom gestikt zal worden, speciaal wanneer het een erge dikke zoom wordt. De naald zal dan niet zoo gemakkelijk breken of blijven steken. Een handig hulpmiddeltje is ook het afgedankte veiligheidsscheermesje, dat onschatbare diensten kan bewijzen bij snel uittornen van zoomen of stiksels, omdat ze zoo scherp zijn en de steken dus dadelijk doorsnijden. Wanneer wit, of in ieder geval licht goed op de machine gestikt wordt, wil len er wel eens vlekjes op komen van ma chine-olie. Die maakt men uit met een lapje met huishoudammonia, om ze daarna met zeep en water uit te wasschen. En zet men aan wit pndergoed haakjes en oogjes, dan is het verstandig die eerst in sterk sodawater te koken, om roesten in de wasch te voor komen. TOB NIET! Er zijn tobbers. die altijd „tobbers" ge weest zijn en er zijn tobbers, die het door omstandigheden geworden zijn. Nu, om de eersten to bekeeren zou ik veel meer ruimte noodig hebben, dan mij- in dit blad is aangewezen. Dan is het ook nog om vraag of ik ze bekeeren kón. „Echte" tobbers zijn nog aan 't tobben ais ze lezen, hoe ze van hun getob af kunnen komen! Maar de tobbers. die niet van-huis-uit tobbers zijn, doch die als normale gezonde blijmoedige menschen geleefd hebben tot hun een groote teleurstelling, een ramp trof. welke hen down en terneergeslagen deed zijn zij zijn te genezen! In dezulken blijft immers altijd nog een sprankje levensvreugde en geest voor humor! En wie deze vlammekens aan kan wakkeren, verstaat de kunst om van een verslagene weer een gelukkig mensch te maken. Gevool voor humor! Wie dat bezit, heeft een zintuig meer, beweer ik. Begin maar eens ïn alle levensomstandig heden de lichte, de vroolijke ja, de humo ristische zijde naar voren t-e brengen Ge zult er zelf schik in krijgen en ge kunt het niet meer laten dit overal en bij alles te doen. Een door verdriet en teleurstelling ge heel verslagene, gaat weer glimlachen, in zijn oogen komt een klein lichtje en eindelijk, de zon breekt door de wolken hij kan weer lachen. O, die heeriljke, aan steken jke humor Deenkeling, welke hem bezit, is nutiger op aarde dan honderd tobbers, die zuchtend en steunend hun plicht doc-n en hun mede- menschen geen andere gedachten bij kun nen brengen dan dat 't leven een zware» last is. Over het belang der Huishoudscholen. Bovenstaand motto staat voorin het kook boek „Eenvoudige, berekende recepten" van mej. Mar tine Wittop Koning, en als dit er gens op van toepassing is, dan is het zeker op het onderwijs in koken en wat daarmee annex is, dus op huishoudondenvijs. De tijd van smalen op „kookscholen", van spotternij over theoretische soep, minach tend schouderophalen voor „kookstudenten" door meisjes die aan een Universiteit stu deerden, is gelukkig voorbij, en dat is maar goed ook, want het- getuigde van een hope loos ouderwetsch inzicht en een vasthouden aan oude. toestanden die hun tijd gehad had den. Met nieuwen tijd komt nieuw weten wat had beter motto kunnen zijn voor het nog in de kinderschoenen staande huishoud- onderwijs, eigenlijk voor elke tak van weten schap of praktijk, die met ernst in de op komst wordt geleid en bestuurd. Sceptische vaders haalden hun schouders op over het denkbeeld van huishoud-onderwijs het spijt me het te moeten zeggen, maar vaders zijn bijna altijd conservatiever dan moeders en meenden, dat dochterlief het net zoo goed bij moeder in de keuken en in huis kon leeren, ja zelfs beter nog, want die was in het vak doorkneed- Wonderlijk toch: die zelfde vaders prezen hun dochters luidkeels om de examens, die zij aan de universiteit aflegden, toentertijd toch evengoed een nieuwigheid. Maar zij beseften niet-, dat zich met de omwenteling in de geheele vrouwen wereld eveneens een verandering in de huis houding en in de leer van de huishouding had voltrokken. Enfin, de huishoudscholen kwamen er toch en zij bewezen hun goed recht van bestaan door een stage uitbreiding. Maar een tweede misverstand bleef niet uit: de halsstarrige vader die zijn dochter er onder den drang van moeder en misschien ook van dochterlief zelf, tenslotte toch had laten leeren, verwacht-te aan het einde dei- cursus een volleerde huisvrouw afgeleverd te z-ien. En toen dit niet het geval bleek te zijn, kwam de oude tegenzin weer boven. Men kan dit trouwens in alle vakken be merken: heel veel menschen gaan van de meening uit, dat vakonderwijs er is om de leerlingen, na afgelegd examen, als volleerd af te leveren, en daar dit onmogelijk het ge val kan zijn, heeft bij sommigen helaas het denkbeeld post gevat, dat „je de leerlingen van vakscholen niet moet 1' rn, ze deugen niet voor hun werk". Daar wordt echter vergeten dat een vakschool een ondergrond legt, die dienen moet om de practijk op te baseeren, en dat een leerling in dien korten tijd van lessen op de school niet voldoende praktijk kan krijgen om volleerd te zijn bij 't verlaten van den cursus. Natuurlijk zal het wel eens gebéuren, dat een leerling met mooie cijfers de vakschool verlaat, en latei- voor de praktijk ongeschikt blijkt ie zijn; terwijl een ander misschien geheel uit de praktijk is opgekomen en het veel verder brengt. Dat is echter niet de regel, maar de uitzondering, die de menschen elkaar steeds weer oververtellen, zoodat het voortdurend belangrijker en bewijskrachtiger wordt. Voor de meesben daarentegen is een goede theo retische basis, getoetst aan -de praktijk, een hecht fundament om de verdere practische toepassing in het leven zelf op te bouwen: En dan het nieuwe weten, dat in het huis houdondenvijs steeds zoon belangrijke rol speelt. Om maar eens iets te noemen: een belangrijk deel der verbeterde hygiënische tosstanden is ook wel degelijk aan het huishoudonderwijs te danken, niet alleen ten opzichte van lichaamsverzorging, maar in de allereerste plaats van het huis, liet huisraad, het koken, schoonmaken, enzooYoorts, en- zoovoorts. Verder de verbreiding der warenkennis: wat wist een huisvrouw uit de vorige eeuw van den afkomst der verschillende artikelen die door haar handen gingen. Wat wist zij van koffie en thee, van rijst en suiker, van borstels, van stijfsel, van anthraclet en alles waarmee zij dagelijks werkte. Hoe zij de wa ren keuren moest, wist zij voor een klein ge deelte uit de praktijk; waarom het zus was, en niet zoo. wist zij niet en van heel wat keuringen had zij nooit gehoord. En dan is er nog iets: de huishoudscholen zijn mijns inziens uit den nood der tijden ontstaan. Het feminisme had een overdrij ving doen ontstaan ten opzichte van studie voor vrouwen: studeerde je. dan telde je mee; studeerde je niet dan stond je er bui ten. De vrouw in het huishouden kwam in het gedrang, het jonge meisje wilde van moeder niets meer leeren, moeder was ouder wetsch in haar opvattingen, gestudeerd moest er worden al kostte het nog zooveel moeite en inspanning of al liep het volko men op een fiasco uit. De huishoudscholen hebben een nieuwe liefde en een nieuwe be langstelling voor de huishouding in den meest ruimen zin des woords weten te wek ken bij haar leerlingen, die er soms met vreugde, soms met minachting na een mis lukte studie heentogen. Dat zij bewezen hebben eon eerlijk recht van bestaan te hebben, is aan de bloeiende scholen duidelijk te zien. Langzaam maar zeker heeft het. arbeidsveld zich uitgebreid: van den grond op, indien het eenigszins mogelijk is, worden de verschillende vak ken doorwerkt, en dat maakt, het niet alleen interessant, maar ook afwisselend. Loopt de eerste de beste huishoudschool, die ge op uw weg tegenkomt, maar bin nen, en tien tegen een dat ge opgewekte ge zichten ziet en vroolijke stemmen hoort. Na tuurlijk zijn er ook strubbelingen en moei lijkheden, maar de geest is er frisch en aar dig, en de vroolijkheid is er niet minder groot dan onder een clubje meisjesstudenten. Een onzer meest bekende huishoudscho len Ln het land heeft dezer dagen haar zil veren jubileum gevierd, en de feeststem ming die daarbij heeft geheerscht is het beste bewijs van den bloei van dit vakonder wijs onder de vrouwen en meisjes van onzen tijd. Maar men vergete dit niet: vol leerde huisvrouwen worden eerst na jaren lange praktijk in het leven gevormdis de ondergrond echter oen degelijke die op ken nis van zaken berust, dan is de huishou ding geen saaie sleur van alle-dag meer, maar een mooi werk dat ln onze maatschap pij van het hoogste belang is E. E. X—P. KINDERKLEEDING. Al is 't lang zacht en mooi weer gebleven, we moeten ons toch voorbereid houden op eventueele koude. De meesten uwer hebben de winterkleeren van verleden jaar eerst aan een grondige behandeling onderworpen en weten dus nu wel wat hun kleine meisjes en jongens voor nieuws noodig hebben. Want iets nieuws is er altijd noodig voor onze kleine belhamels, 't Zij dat ze uit de oude kleertjes gegroeid zijn, of die van het vorig jaar zóó weinig ontzien hebben, dat mama, die haar lender en graag door een „ringetje te halen" ziet, het niet over haar hart kan verkrijgen, ze de onfrissche kleer tjes voor den Zondag of feestelijke gelegen heden te laten afdragen. Dus, iets nieuws voor de kinderen! Zus krijgt een mooie fluweelen jurk van vieux-rose of marine-blauw met kraag en manchetten van creme-kantjes. Voor dit materiaal is een glad lijfje met klokkend rokje als aangewezen waar het rokje aan het lijfje bevestigd is, kunnen des- gewenscht een paar onzichtbare zakjes wor den aangebracht, hetgeen voor een kind al tijd een heerlijk bezit is. Ieder meisje is dol op zoo'n geheimzinnig zakje, waarin ze een miniatuur-zakdoekje en eenige kleine snuis terijen doen kan! Ze mag er natuurlijk niet te veel in bergen, daar het model vaar 't jurk je daaronder lijden zou, dat zal moeder haar trouwens gauw genoeg moeten vertellen. Dan moet het oudste meisje b.v. een man tel hebben, een degelijk, warm winterman - teltje. Een fantasie tweedstof is voor dit doel al tijd buitengewoon geschikt. Ge kiest- een aardig, eenvoudig modelletje met een diepe stolpplooi van achteren, welke onder de ceintuur van dezelfde stof open springt-. Aan de kraag brengt ge desnoods een imitatie bever-bont aan, daar dit bij tweedstof het mooist combineert. Voor onze kleine jongens komen de leuke garnituurtjes, bestaande uit jasje, muts en slobkousen, het eerst in aanmerking. Deze dracht maakt gaandeweg opgang, daar liet materiaal zoowel van gebreide wol als van st-of kan zijn. Heerlijk warm ingepakt zitten de kleuters in deze pakjes en ze bewegen zich er vrij en gemakkelijk in. UIENSAUS. Voor uiensaus neemt men op 1/2 liter water één groote ui, 12 afgestreken eetlepel zout, 3 afgestreken eetlepels bloem, 1 lepel boter en 3 eetlepels azijn- De gesnipperde ui laat men in het water met het zout in ongeveer 20 minuten gaar worden, waarna men de saus afbindt met de aangemengde bloem. Even door laten koken en dan af maken met boter en azijn. In plaats van het zout kan men in het water ook twee bouillon blokjes doen. Celluloid haak- en breipennen en ook de celluloid pooten van brillen enz. willen ,wel eens op den duur krom of met bochten ont sierd worden. Om ze weer recht te maken, giete men er heet water over, waarna men ze met de vingers weer in model kan maken. Om ze weer te „harden" legt men ze in koud water. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. EEN AARDIG KNUTSELWERKJE. Voor het eenvoudige knutselwerkje, dat lk U nu laat zien, zijn slechts eenige oude kur ken noodig. Kurken zijn voor de kleintjes heerlijk materiaal om te verwerken. Afbeelding a geeft U een zeer eenvoudig voorbeeld, waarvan het paard en de voerman uit kurken zijn opgebouwd. Wij zullen dus met het paardje beginnen. De romp bestaat slechts uit twee kurken, die door een luciferstokje met elkaar ver bonden zijn. Men kan dit zeer gemakkelijk verrichten door eerst, b.v. met een priem een gaatje in de kurk te boren en daarna het stokje er in te schuiven. De kop van het paardje is niet zoo gemakkelijk. Wel kan men de kop door een klein kurkje aangeven, maar het is toch aardiger1, wanneer dit kleine kurk je ook eenigszins naar den vorm van een paardekop wordt gesneden. Daar dit uitsnij den voor de kleintjes natuurlijk te gevaarlijk is, willen Vader of Moeder dit werkje mis schien wel even op zich nemen. De kop rust op een halsje, dat weer uit een klein stukje kurk bestaat. Kop en hals worden door middel van een luciferstokje aan de romp bevestigd. Verder doen vier luciferstokjes nog voor pootjes dienst, terwijl het staartje door een paar draadjes wol of een uitgeknint papiertje wordt aangegeven. Nu volgt de voerman, deze zit werkelijk zeer eenvoudig in elkaar. Het romp je wordt door twee kurken ge vormd. Het hoofdje, een klein kurkje, wordt met een luciferstokje op het romp je beves tigd. Ook het hoofdje kan uitgesneden wor den, maar bij een gaaf klein kurkje is dit niet bepaald noodig. Voor de beentjes en de armpjes doen de stokjes weer dienst. Om het poppetje goed te laten staan snijden wij van een kurk een rond schijfje af, waarin weer twee gaatjes gemaakt worden, opdat de been tjes hier in kunnen passen. Vervolgens het wagentje, dat uit twee garenklosjes bestaat, waarop weer een houten plankje rust. Door middel van een dubbel gevouwen stukje papier wordt bet paardje aan het wagentje vastgebonden. De voerman houdt de leidsels vast, die door een draadje wol vervangen worden. Wanneer deze drie voorwerpen gereed zijn, zullen de kleintjes er prettig mee kunnen spelen. Het modelletje is ln de Tijdingzaal van ons"blad te vinden. W. R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 15