■I. D.-VËRTELLINGEN
Cadum Zeep
Pe lente! dar Duisternis
KLENE's ZOUTEDROP
FEUILLETON
RAARI EM'S DAGBLAD
MAANDAG 4 NOVEMBER 1929
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden.}
Volharding leidt naar het doel
door MICHAEL SOSTCHENKO.
Onlangs heeft mijn geachte kameraad,
Fed or Alexejewltsj Kuljkow, een middel ge
vonden tegen bureaucratie. Een staatsmans-
kop is hij! Maar het middel is zoo effectrijk
en tevens zoo goedkoop, dat men het eigen
lijk in het buitenland diende te patenteeren,
maar tot zijn diepste leedwezen is Fedo:
Alexejewitsj Kuljkow op het oogenblik niet
in de gelegenheid, naar het buitenland te
reizen hij zit, mijn boezemvriend, voor zijn
proefneming. Waarlijk, een profeet is in zijn
eigen land niet geëerd.
Het middel, dat Kuljkow scherpzinnlglijk
tegen de bureaucratie had uitgevonden, was
van den volgenden aard: Kuljkow was ge
woon zeer dikwijls naar een hoogachtens-
waardig bureau te gaan. Hij had daar een
zaak loopen. Daar ging hij nu heen. ik geloof
een maand lang, misschien waren het er ook
twee. Dagelijks. Niettemin zonder eenig re
sultaat, d. w. z. de bureaucraten gedroegen
zich, alsof zij hem in het geheel niet bemerk
ten. Het was om te huilen. Zijn stukken wer
den niet opgezocht, zijn zaak niet behandeld.
Hij werd alleen op verschillende verdiepingen
rondgezonden. Men scheepte hem er mede af,
dat hij morgen moest komen. Dikwijls snoot
men ook alleen maar zijn neus in plaats van
antwoord te geven.
Natuurlijk, hun dienst is ook niet alles.
Naar hen, naar de bureaucraten loopen dage
lijks honderden menschen en allen hebben
ze een of andere domme vraag. Dan wordt
men natuurlijk kort aangeboden, al was het
zuiver uit zenuwachtigheid.
Kuljkow was het niet goed mogelijk, met
deze intieme psychologie van de bureaucra
ten rekening te houden. Bovendien had hij
genoeg van het wachten. Hij denkt dus: „Doe
ik vandaag mijn zaak niet af, dan is het
werkelijk ernstig. Dan blijft de zaak nog een
maand hangen. Ik zal, denkt hij, ja, ik zal
eenvoudig iemand uit het personeel van dit
gebenedijde kantoor kiezen en hem gewoon op
zijn gezicht slaan. Misschien zal men dan
eenige aandacht aan mij schenken. In ieder
geval komt mijn zaak dan aan het rollen."
Fedor Kuljkow gaat dus naar het bureau
en begeeft zich naar het sousteri-ain in
ieder geval, denkt hij, je kunt niet weten,
maar wanneer men mij het .raam uitgooit,
zou ik mij toch het liefst niet al te zeer be
schadigen. Hij loopt daar in het sousterrain
van de eene kamer in de andere. En plotse
ling ziet hij de volgende opwindende, ja. pro-
voeeerende scene. Daar zit rtp een mooien
stoel een bureaucraat van middelbaren leef-
tend. Men schoon boord, das, manchetten.
Die zit daar maar zoo en doet absoluut niets.
Meer nog dan dat, hij zit gemakkelijk in den
stoel geleund, spitst de lippen en fluit wat,
slaat de beenen over elkaar en wipt met den
voet. Dit laatste bracht Fedor Kuljkow geheel
en al buiten zichzelf. „Wat, denkt hij, het Is
hier een openbaar gebouw, van de wanden
kijken de portretten van onze groote staats
lieden op je neer, boeken liggen er en dos-
siers en stukken, tafels staan volgeladen met
'j werk en temidden daarvan dit wippen
met den voet en fluiten neen. dat gaat
niet, dat is toch eenvoudig tartend!"
Fedor Kuljkow keek den bureaucraat nauw
keuriger aan. En toen hij eindelijk uiterst
woedend was, ging hij op den man toe en
sloeg hem in het gezicht. Met volle energie
natuurlijk. De bureaucraat, wat b'.eef hem
over. die viel van zijn stoel. En hield natuur
lijk op, met den voet te wippen. In plaats
daarvan begon hij echter te brullen.
Alle bureaucraten kwamen nu van alle
kanten aanloopen, hielden Kuljkow vast, zoo
dat hij niet weg kon. De man, die geslagen
was, zoide echter kalm: „Ik", zeide hij, „ik
ben gekomen voor een belangrijke zaak cn
ik zit hier als van den vroegen morgen af.
Maar wanneer men mij op mijn nuchtere
maag op mijn gezicht slaat, dan zie ik liever
van een regeling af'.
Fedor Kuljkow was buitengewoon ver
baasd.
.,Ik. kameraad", zeide hij, „ik heb werkelijk
niet. geweten, dat het er niet een van het
kantoor is, maar een requestrant. Ik heb
gedacht: daar zit zoo'n ellendige bureau
craat. Een lijdensgenoot zal ik toch niet af
rossen. Maar de bureaucraten wonden zich
'verschrikkelijk op en schreeuwden: „Hier
met de.stukken van Kuljkow. Maar vlug,
want we willen weten, wat hij hier te maken
had". Maar nu protesteerde de man, die de
slagen had gekregen: „Neem me niet kwa
lijk", zei die, ..waarom heeft degeen, die
handtastelijk wordt, hier voorrechten? Laat
men ook mijn stukken halen. Obreskin is
mijn naam". „Laat men ook de stukken van
Obreskin halen!" riepen de bureaucraten.
De man die geslagen was drukt Kuljkow de
hand en dankt hem allerhartelijkst.
„Het gezicht", zegt hü, „dat zal wel gene
zen, maar ik ben u tot in het graf dankbaar
dat u mij in mijn strijd tegen de bureaucra
tie met zooveel succes hebt gesteund".
Toen men zoo ver was en allen tevreden
schenen, maakte men proces-verbaal op. In-
tusschen verschenen de stukken van Kuljkow
men gaf hem inlichtingen, nam een beslis
sing en alles ging ziin wettelijken gang. Maai
den man van de klappen zegt men: „Gij.
jonge man, hebt u in het kantoor vergist, u
moet ergens anders zijn, gaat u daar en
daar maar eens kijken.
De man,.die geslagen is zegt echter: „Ka
meraden", zegt hij. „met verlof, waarom
heeft men mij dan geslagen? Althans wil ik
een verklaring hebben: op den zoo-en-zoo-
veelsten heeft men werkelijk kameraad
Obreskin op zijn gezicht geslagen".
Men gaf hem deze verklaring niet. Toen
werd Obreskin natuurlijk woedend en hij
drong naar Kuljkow toe. Wat voor den een
recht is, is voor den ander geen onrecht, zal
hij gedacht hebben. Maar men pakte hem en
bracht hem weg. Zijn zaak rustte verder-
Kuljkow heeft men wel veertien dagen
achter slot gezet. Maar zijn zaak werd nu
goed en snel en zonder eenige vertraging af
gehandeld.
EEN HERINNERING AAN DEN WERELD-
OORLOG.
Als tegenstelling tot de nog tot 9 November
a s. bij de firma J. Boskamp Zoon te Over-
veen loopende expositie, die slechts werken
des vredes bevat, zal de heer H. H. Theunisse
te Overveen ter gelegenheid van den wapen
stilstandsdag op 11 November a.s. uit zijn
collecties tentoonstellen papieren, penningen,
munten, voorwerpen en reliquieën, betrekking
hebbende op den wereldoorlog 1914'18.
Spreekt de eerste expositie van het kalme
rustig voortschrijdende leven, de huiselijke
poëzie onzer voorvaderen, de volgende brengt
het beeld terug in het geheugen van broe
dermoord, verwoesting, volksverdwazing, uit
buiting en knevelarij.
De expositie blijft geopend van 11 Novem
ber tot 31 December en is - voor iedereen
eratis toegankelijk.
DE FILM „Dl INNEREN ASIEN".
Een reis door Russisch Turkestan
in 1928; door Mej. C. Hertz.
Wat zeggen wij niet dikwijls aan onze kin
deren: nu gaan onze ooievaars weer naar
het Zuiden", Weten ze dan wat dat betee-
kent? Neen; wij ou'leren zouden waarschijn
lijk, wanneer de kinderen er verder op in
gingen, ook met onzen mond vol tanden staan
want de aardrijkskunde, die wij vroeger van
de landkaart uit ons hoofd moesten leeren,
boeide ons nooit verder, en het bleef een land
kaart in ons geheugen; het bleven atlassen
en klanken.
Totdat de films en de vliegmachines wer
den uitgevonden. In Amerika gaat men al zoo
ver. dat de kinderen hun aardrijkskunde krij
gen in de vliegmachine, zoodat zij het land
schap met eigen oogen kunnen aanschou
wen: maar wij grooteren, wanneer wij niet
in staat zijn om veel te reizen, verrijken onze
kennis nu met de „film".
Nu zullen wij na Zaterdagavond 23 -No
vember aan onze kinderen kunnen vertellen,
dat onze ooievaars uit de weilanden in Hol
land, wanneer het winter wordt, heelemaal
naar Bokhara vliegen om op alle moskeeën
en minaretten hun nesten te bouwen, of
weer op te zoeken. Wonderen van bouwkunst
zijn het, zooals die nesten daar balanceeren
op die slanke torens. Trouwens meer wonde
ren van gebouwen zullen wij dien avond in
Bokhara kunnen zien, dikwijls vervallen
grootheden helaas
In 1920 heeft ook daar de revolutie hare
sporen achtergelaten en er is geen geld om de
sprookjesgebouwen weer in eere te herstel
len; ja zelfs zullen wij daar de vrouwen ach
ter hare sluiers, met alleen zichtbaar die
prachtige, donkere oogen, niet meer tegen
komen. In 1928 op den 3en Maart, den Vrou
wendag van de Russische Sovjet-unie, hebben
in Bokhara ook meer dan duizend vrouwen
hare sluiers afgelegd. De meesten werden des
nachts door hare mannen gedood, met het
resultaat, dat die mannen werden opge
hangen.
Fraulein Hertz vreesde niet om in dit land
heel alleen als vrouw te gaan reizen. Met
heel veel moeite verkreeg zij van de Sovjet-
regeering een visum, want het bolsjewistische
gouvernement was er niet op gesteld vreemde
lingen toe te laten tot dit belangrijke mili
taire gebied, grenzende aan Indië. Zij zal
ons bij haar film vertellen van wat zij daar
beleefde, leerde en zag, hoe ook Turkesran,
het land ver weg van alle beschaving, nu
door de au„o's en de vliegmac.ilnes meege
sleept is in den maalstroom van mo-eme
problemen.
Komt allen met uw kinderen deze interes
sante film zien. Een volgende maal vertel ik
u voor welk doel gij meteen iets doet met
het zien van deze film, die de moedige rei
zigster op 23 November .om 8 uur in de Ge
meentelijke Concertzaal voor u zal laten
draalen.
Haar voordracht houdt zij ln de Duitsche
taal.
FEESTAVOND VAN DEN BOND VAN
WERKMEESTERS
De afdeeling Haarlem van den Centralen
Bond van Weikmeesters en ander Opzicht
houdend personeel heeft Zaterdag haar 10-
jarig bestaan gevierd met een feestavond in
het gebouw van den Haarlemschen Kegel
bond. De voorzitter van de feestcommissie,
de heer J. Westervoorde, sprak welkomst
woorden, in het bijzonder tot de heeren Kra
mer en J. Jeronimus, respectievelijk lid en
voorzitter van het Bondsbestuur, die hij hul
digde als de pioniers der afdeeling. Ook sprak
hij in het bijzonder toe de leden, die van hét
begin af tot de afdeeling behooren. de hee
ren v. d. Vechte en Halter. Hij roemde de
leiding van den voorzitter en bood dezen
bloemen aan. Zijn woorden van hulde gol
den tevens den penningmeester der afdee
ling, den heer Kooi en diens echtgenoote,
die hij dank bracht, speciaal voor wat zij voor
de werklooze leden doen.
Met voorbeelden van het nut, van organi
satie besloot de heer Westervoorde.
De heer Kooi en diens echtgenoot-e werden
daarop binnengeleid en hun werd door het
bestuurslid den heer P. C. Munck een kiok-
stel aangeboden.
De afdeelingsvoorzitter, de heer B. J. Wit-
holt-, hield een rede, waarin hij schetste de
ontwikkeling van ae afdeeling in deze tien
jaar. Hij besprak de fusie met den Bond van
Werkmeesters in het Metaalbedrijf, de ups
and downs, die zich in het vereenigingsle-
ven voordeden, de verhouding met het Ver
bond van Vakorganisaties van Hoofdarbei
ders waarbij de Bond is aangesloten, om ten
slotte te constateeren, dat de afdeeling sinds
1926 een gezonden groei doormaakt. Den heer
Jeronimus bracht hij hulde als oprichter der
afdeeling.
Ten derde sprak de Bondsvoorzitter, de
heer J. Jeronimus uit Utrecht. Deze huldigde
het bestuur, de pioniers en vooral den heer
Kooi. Hij bood de afdeeling een mand gele
dahlia's aan en memoreerde de glanspunten
in het vereenigingsleven.
Verder spraken nog de heer Kamer, die
dankte voor de hem gebrachte lof. een af
gevaardigde van de afdeeling Rotterdam, de
heer Van Eek namens de Haarlemsche af
deeling van den Bond van Handels- en Kan
toorbedienden „Mercurlus", vertegenwoordi
gers van het Verbond van Vakorganisaties
van Hoofdarbeiders, correspondentschap
Haarlem, de Vereeniging van Gezagvoer
ders en den Nederlandschen Bond van
Technici.
Het verdere gedeelte van den avond werd
gevuld met amusementskunst van het duo
Speelman, professor Antonini en den confé
rencier Jack Funny, en een geanimeerd bal
met vele attracties.
EEN A V.R O.-MARSCH.
Bij de N.V. Uitgevers-Maatschappij „Haer-
lem" is een A.V.R.O.-Marsch verschenen;
muziek van Gerrit van Weezei en woorden
van Joh. P. Koppen. De muziek is voor piano
en verschillende andere instumenten ge
schreven.
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Terug te bekomen bij: Vink, Borskistr^at
192, autosleutel. Bur. v. Politie, Smedestraat,
broche en autosleutel. Lebbe, Kanariestraat.
66, beugel v, tasch. v. d. Berg, Wustelaan 204
(Santp.) boek. Lebbe, Kanariestraat 66, tand
pasta. Jansen, Anthoniesteeg 10A, gewicht-
Groen, Wilgenstraat 17, handschoenen. Ken
nel Fauna, bruin hondje, gebracht door:
Houwniet, Molenwerfslaan 108. Bur. v. Politie,
Smedestraat, halsketting. Kennel Fauna,
zwarte kat, gebracht door: Smit, K. Begijne
straat 24; idem, gebracht door. Smit, Ripper -
dapark 29; zwart-witte kat, gebracht aoor:
v. Delden, Berensteijnstraat 5; grijs-witte
kat, gebracht door: Raaphorst, Grebbestraat
40. Roest, Voortingstraat 45, mof. Eeken,
Oranjestraat 114, oorbelletje, v- d. Want,
Groote Houtstraat 144, parapluie. Waal, Am
sterdamstraat 46, portemonnaie met inhoud.
Nolet, Soutmanstraat 10, rijwielbelasting-
merk. Oostwald, Kleine Houtstraat 138, riem.
Broekman, Lange Heerenstraat 48rd-, Kin
derschoentje, Bur. v. Politie, Smedestraat,
tienrittenkaart, taschjè met inhoud. Bonfrer,
Hooimarkt 12, vulpen. Bur. v. Politie. Smede
straat, vrouwezak met inhoud. Baat, Scher
merstraat 8rood, geldzakje met inhoud.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cu per
een zalfje voor de keel en tevens lekkernij
KLENE's TURKEY DROPS (met anijs)
ALASTRIM IN DEN HAAG.
.REEDS 20 GEVALLEN.
De directeur van den Haagschen Genees
kundigen en Gezondheidsdienst meldt:
„Alles bijeengenomen, is thans een 20-tal
wel is waar meereudeels lichte, maar dan
toch een 20-tal gevallen van variola mino.
(aiastrim) gediagnostlseerd, nagenoeg uit
sluitend in het Zuidelijk deel der stad, hoofd
zakelijk in de buurt van de 's Gravenzande-
laan, hoewel toch ook in de Transvaalwijk
en de ZX-heldenbuurt een enkel geval zich
voordeed.
„Het is ons bekend, dat er invloeden aan
het werk zijn, die zich tegen de inenting
keeren. Is dit feit in het algemeen rt'eds te
betreuren, zoo verkrijgt het wel bijzondere
beteekenis, aangezien het zich doet geldon
in het volkrijkst gedeelto der stad, waar de
kansen van overdraging het grootste zijn.
Het moet iedereen duidelijk zijn, dat dit thans
niet meer mag.
„De gelegenheden tot inenting moeten wor
den benut, zal men niet gedwongen zijn ten
aanzien van de gezonde contacten de meest
drastische maatregelen te nemen".
DE A.V.R.O. EN HET OMROEP-
VRAAGSTUK.
HET „GLEICHWELLEN'TLAN.
Het persbureau Vaz Dias heeft, zich tot de
A.V.R.O. gewend met verzoek een uiteenzet
ting te willen geven over het omroepvraag-
stuk.
Naar aanleiding van de vele vragen, die uit
luisteraarskringen aan de A.V.R.O. worden
gesteld over de vooruitzichten nopens haar
toekomstig lot in den Radio-Omroep in Ne
derland, deelt de A.V.R.O. mede. dat een op
lossing van hft omroepvraagstuk naar hare
meening gevonden kan worden in het ver
strekken van toestemming door de regeering
voor het verwezenlijken van het z.g. A.V.R.O.
Gleichwcllen-zenderplan.
Technisch moet het plan alle kans van sla
gen bieden. Het is duidelijk, dat de omroep-
moeilijkheden aldus op voor alle partijen be
vredigende wijze kunnen worden uit den weg
geruimd, omdat de bestaansvoorwaarden van
de andere omroepvereenigingen er eenerzijds
niet door worden beknot, anderzijds door
vrijkoming van zendtijd kunnen worden ver
ruimd.
Aangezien de A.V.R.O. dit Gleichwellen-
plan geheel voor eigen rekening wil ten uit
voer leggen en de kosten die daarmee gepaard
gaan haar financieele draagkracht niet te
boven gaan, mag worden verwacht, dat dit
aanbod zal worden beschouwd als een ern
stige poging van de A.V.R.O. om het omroep
vraagstuk op bevredigende wijze op te lossen,
nl. op een wijze, die haar eigen voortbestaan
zij het met groote fLnancleele offers
verzekert en die ontplooiingskansen biedt aan
andere omroepvereenigingen.
De A.V.R.O. vertrouwt op de gevoelens van
genegenheid, die ook minister Reymer voor
haar instituut blijkt te koesteren en die hem
doen verlangen een regeling te treffen, die
de A.V.R.O. bevredigt zonder de andere om
roepen teleur te stellen.
De A.V.R.O. verwacht dan ook, dat de mi
nister de vereischte vergunning zal verlec-
nen, waarna terstond met de uitvoering van
het plan wordt begonnen, waarvoor alle ont
werpen reeds gereed liggen.
THUIS ONDER POLITIE
BEWAKING!
Toepassing der nieuwe besmettelijkc-
ziektewet.
De uitvoering van de nieuwe Besmettelijke
Ziektewet heeft in Rijswijk tot een niet alle-
daagsch geval aanleiding gegeven, meldt de
Tel. Een meLsje van zestien jaar heeft ver
leden week gewerkt ten huize van een gezin,
dat thans onder medisch toezicht staat, als
gevaar opleverende voor de overbrenging
van aiastrim. Het meisje wil zich niet laten
inenten en is thans onder politiebewaking
in huis gesteld. Een vaste politiepost is voor
haar ouderlijke woning geplaatst.
MR. A. V. J. VAN VRIJBERGHE
DE CONINGH.
BENOEMD TOT RECHTER TE
HAARLEM.
BU Kon. besluit is benoemd tot rechter m
de rechtbank te Haarlem: mr. A. V. J. van
Vryberghe de Conlngh, thans advocaat en
procureur, tevens secretaris van den raad
van beroep voor de directe belastingen te
Leiden.
AUTOBUS KANTELT NAAST
EEN TRAM.
17 WERKLIEDEN BIJ HEERENVEEN
GEWOND.
Zaterdagmiddag, terwijl de goederontrnm
VeenwoudenDrachten in de onmiddellijke
nabijheid van den overweg bij Quatre Bras
kwam aanrijden, naderde van de richting
Leeuwarden, in snelle vaart, een autobus. De
auto veranderde van richting maar door den
snellen gang, waarmede hij de bocht nam,
kantelde de bus en kwam juist naast de
tramlijn terecht* meldt de Tel. De machine
van de tram schoof langs het dak van de
bus. dat vrij ernstig werd beschadigd. De
inzittende passagiers, zeventien werklieden
van de Zuiderzeewerken, die op weg naar
huis waren, werden allen door de glasscher
ven gewond, waarvan een enkele ernstig. Da
gewonden werden in de marechaussee-ka
zerne te Quatre Bras verbonden.
DE ECHTGENOOTE VAN DEN
EX-KEIZER.
DOOR DEN RECHTER-COMMISSARIS
TE UTRECHT VERHOORD.
Op verzoek van de Duitsche Justitie* is
Saterdag voor den rechter-commissarls in
strafzaken bij de Utrechtsehe rechtbank on
der eede gehoord de ec-htgenoote van den
gewezen Duitschen keizer, dte daartoe van
Doorn naar het Utrechtsehe rechtsgebouw
was gekomen, meldt de N.R.C.
Het verzoek van de Duit-sche Justitie ge
schiedde naar aanleiding van een straf:-, ak
te Bonn, waar een Duitscher had terechtge
staan, beschuldigd van oplichting, die meende
datgene, waarvan hij beschuldigd werd. straf
feloos te mogen doen, op grond dat hij
financleelen steun zou ontvangen hebben
van de echtgenoote van den gewezen Duit-
sc.hc*n keizer. De Duitsche justitie wilde weten
of die bewering waar is.
NEDERLANDER DOOR DUITSCHE DOUANE
BIJ SITTARD DOODGESCHOTEN.
Zaterdagavond is op de Duitsche grens, na
bij de gemeente* Sittard, een Nederlandsch
motorrijder, die op het eerste halt-rorpcn
der Duitsche douane-beambtei niet stopte,
door een hunner met een karabijnschot op
slag doodgeschoten. De kogel had den motor
rijder in de hersens getroffen. De man had
vermoedelijk door het geronk van den motor
het halt-signaal niet gehoord, meldt het Hbld.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cu. per regel.
Een Zuivere zeep xooals
de beroemde FranSehe
Cadum 2eep i$ onont-
beerlyk voor de ver-
ïoréiné van de huid.
Bovendien wórdt fcy
Slechts £oed éedrooéd
verkocht.blyft daar.
door tot 't laatste toe
hard en ig Zoodoende
veel voordeeliéer int
éehruik.dan iedere an
dere keep.
Uit het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY
„Dat geloof ik ook niet", stemde Stein-
marek ernstig toe. Met een buiging nam hij
afscheid en wendde zich naar de deur, die
George voor hem openhield. Toen keerde
deze laatste zich om, met. de deurknop nog
in de hand, in ae veronderstelling, dat Rolt
zijn collega zou volgen. Maar Rolt stond nog
altijd voor zijn stoel en maakte absoluut geen
aanstalten om heen te gaan.
„Ik zou ook graag nog even een onderhoud
met u hebben, inr. Comvay" zei hij eindelijk
heel rustig.
HOOFDSTUK XXVI.
„Uitstekend", antwoordde George, terwijl
hij de deur weer sloot. „Waarschijnlijk wilt u
me over de gebeurtenissen van gisteravond
spreken?" polste hij vervolgens.
„Ja", zei Rolt, „maar toch eerst nog even
over hetgeen zoo juist tusschen u en Stein-
m^rek is besoroken".
„En dat is?"
„I!: zou u dit willen vragen. Was het, als
deze tragedie niet gebeurd was, uw bedoe-
Uug geweest om een tweede en thans open
lijk huwelijk aan te gaan met de dame, die
ik van nu af mevrouw Conway zal moeten
noemen? Had u haar als uw wettige vrouw
willen erkennen en opnieuw een huwelijks
leven met haar beginnen?"
„Ik meen dat ik dat al tegen mr. Stein-
marek heb gezegd. Inderdaad zou dat vroe
ger of later zijn gebeurd. Het eenige wat
daaraan in den weg stond, was het hardnek
kige verzet van den kant van zijn stiefmoe
der, mevrouw Conway, die, omdat ze natuur
lijk van dit vroegere huwelijk niets afwist,
van oordeel was, dat een verbintenis tus
schen mij en de gravin een misstap zou zijn".
„Ik moet dus aannemen, mr. Conway",
ging Rolt wat verlegen voort, „dat de vroe
gere genegenheid tusschen uw vrouw en u
zelf was herleefd? U hebt daar trouwens
straks al op gezinspeeld. U moet mij de
schijnbare onkieschheid van mijn vragen
vergeven, mr. Conway, maar de zaak is zoo
ernstig, dat we over dergelijke dingen maar
moeten heenstappen".
„Het is zooals u veronderstelt", antwoordde
George openhartig. „We hadden elkaar in de
afgeloopen anderhalf jaar weer herhaalde
lijk ontmoet en waren langzamerhand tot de
overtuiging gekomen, dat er meer was dat
ons bond, dan wat ons scheidde".
„Dus uw wederkeerige genegenheid was
herleefd?" vroeg Rolt nog eens.
„Dat heb ik nu toch al wel voldoende dui
delijk doen uitkomen", antwoordde George
een tikje ongeduldig.
„Bij beiden?"
..Natuurlijk".
„Ik vraag u dit", vervolgde de detective met
blijkbare aarzeling, „omdat men in de gege
ven omstandigheden en gegeven de sociale
positie van beide partijen eigenlijk zou mo
gen verwachten, dat het verlangen van de
gravin, om door u als wettige echtgenoote te
worden erkend, eigenlijk sterker moest, zijn
dan het uwe om haar als zoodanig te erken
nen".
„Best mogelijk", antwoordde George op ge-
prikkelden toon. die deed vermoeden dat hij
de vragen bijna als een politioneel verhoor
ging voelen. „Maar het was dan toch in elk
geval niet zoo".
„Dus u was even verlangend om den hu
welijksband weer aan te knoopen als de gra
vin?"
„Waarom vraagt u dat toch telkens? Ik
schijn u niet te kunnen overtuigen, mr. Rolt,
dat dit werkelijk zoo is?" zei George.
„U moet me niet kwalijk nemen, mr. Con
way", luidde Rolt's antwoord, „dat ik deze
vraag herhaal, maar als ik geneigd ben, ten
aanzien van dit punt een eenigszins scepti
sche opvatting te koesteren, dan komt dat,
omdat mij geruchten hebben bereikt, dat een
verloving tusschen u en een andere dame
aanstaande zou zijn".
Conway had de opmerking verwacht. „Die
geruchten kunnen inderdaad binnenkort
blijken op waarheid te berusten", zei hij glim
lachend. „Het is naturlijk niet prettig om zoo
openhartig over persoonlijke gevoelens te
moeten praten. Maar waar alles wat ik u ver
tel, door uw ambtsgeheim gedekt is, wil ik u
wel in vertrouwen zeggen, dat de verbintenis,
waarop u zinspeelt, meer een product is van
politieke overwegingen dan van liefde. Het is
ae hartewensch van mijn stiefmoeder dat ik
trouwen zal met de erfgename, van wie ik u
den naam wel niet meer behoef te noemen en
de zaak kan nu haar beslag krijgen, want na
den tragischen dood van de gravin ben ik
volkomen onverschillig geworden op dit punt-
Werkelijke liefde kan lk na dezen schok toch
niet meer voelen. Als Cyrille nog in leven
was, dan zou ik er geen oogenblik aan heb
ben gedacht, den wensch van mijn stiefmoe
der te vervullen, zelfs indien ik langs wette
lijken weg het huwelijk had kunnen laten
ontbinden. Maar zooals de zaken nu staan,
hce eerder ik aan mijn voornemen gevolg
geef. hoe beter".
Rolt gaf door een paar korte knikjes te
kennen dat hij deze uiteenzetting aanneme-
nooit een gelegenheid voorgedaan om uw
overleden vrouw te erkennen?"
Voor de eerste maal tijdens het onderhoud
toonde George zijn misnoegen en hij ant
woordde op ongeduldigen toon: „Ik vind, mr.
Rolt, dat mijn verklaringen u voldoende kun
nen zijn. Ik heb mijn best gedaan om u een
volledig en openhartig inzicht in de situatie
te verschaffen. Meer kan ik niet doen. Als ik
tot dusverre de verhouding, die er tusschen
mij en de overledene bestond, geheim heb
gehouden, dan was 't omdat ik er geen heil in
zag, er nog mee voor den dag te komen, nu
zij eenmaal dood was. Want wat had de
onthulling van de waarheid nu nog voor nut?
Vindt u ook niet, dat u, nu u op de hoogte
bent van mijn verhouding tot de overledene,
uw geheele aandacht wijdt aan het opspo
ren van den moordenaar, in plaats van hem
door het volgen van zijpaden, die niet tot
zijn ontdekking kunnen leiden, in de gele
genheid te stellen, om zich uit de voeten te
maken?"
Zijn toon was beleefd, maar toch klonk er
duidelijk uit dat hij vond dat het onder
houd nu lang genoeg geduurd had en de po
sitie, die hij in het openbare leven innam,
gaf hem, zooals hij blijkbaar vond, recht om
te spreken op een toon van gezag.
Maar Rolt scheen dat te negeeren. Zijn
bedeestheid scheen veel minder dan gewoon
lijk en onvervaard vervolgde hij:
„Zeker, mr. Conway, daartoe is de weg nu
vrij en u kunt er verzekerd van wezen, dat
wij geen kostbare minuut verloren zullen
laten gaan. Ik wil het zelfs graag direct met
u hebben over den vermoedelijken moorde
naar. die we nu spoedig te pakken hopen te
hebben. Zooals u weet, is hij gisteravond
zoowat om kwart over negen hier bij het
huis gezien en tegen negen uur even buiten
het dorp. Welke bedoeling hij ermee had,
lijk vond. Maar toch vroeg hij: „Heeft zich
om hier rond te spoken, is niet heelemaal
duidelijk."
„Misschien hoopte hij dat madame Zar-
now hier weer zou zijn en dat hij zijn aan
slag van den vorigen avond had kunnen
herhalen en nu met meer succes. Als hij
hier op het landboed zijn slag sloeg, was
zijn kans om weg te komen grooter dan
wanneer hij haar bij het logement of op
den weg neerschoot."
„Misschien hebt u gelijk", zei Rolt schou
derophalend. „In ieder geval kwam de ke
rel niet met goede bedoelingen, want ln zijn
haast om weg te komen toen hij gesr ;>t
was. heeft hij zijn revolver laten vallen."
„Zijn revolver laten vallen?" herhaalde
Conway verbaasd.
Rolt knikte. „Wie anders zou het wapen
hebben verloren? Kort nadat do man hier
gezien is, vonden we hier bij hot huJ 1
revolver, waarop nog vier patronen zaten.
Misschien is het wapen bij zijn overhaalt
vlucht uit zijn zak gevallen of is het uit
zijn hand gegleden, maar hij heaft blijkbaar
niet den tijd genomen om te blijven stilstaan
en er in het donker naar te gaan zoeken.
Maar het staat vrijwel vast dat de revn'v-r
het eigendom is van den man dien v. oe-
ken."
„Neen?" vroeg George werktuiglijk.
„De kogels, die hier in uw studc" mer
zijn gevonden", vervolgde Rolt, ..na -n
aanslag op madame Zarnow, passen pres es
in den revolver en zijn van hetzelfde fabri
kaat als de ongebruikte patronen, die nog
in de kamer van het wapen zaten."
„Dat klinkt heel logisch", merkte George op
nog steeds op den werktuiglijken toon van
zooeven.
(Wordt vervolgd.).