H. D.-VERTELLINGEN
FLITSEN
Ds Mantel der Duisternis
EEN BORGTOCHTENREGISTER.
FEUILLETON
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 12 NOVEMBER 1929
(N*uruk verboden; auteursrecht voorbehoudenJ
door
KATIIERINE MANSFIELD.
De Appelboom
Kr behoorden twee boomgaarden bij het
oxide huis. De eene. die wij de „wilde" boom
gaard noemden lag achter den moestuin;
hij stond vol met morellen kwetsen en door
zichtig gele pruimen. Om de een of andere
reden meden wij hem; we speelden er nooit;
we gingen er zelfs nooit naar toe om er
vruchten te plukken; en iederen Maandag
morgen droegen het dienstmeisje en de
wasch vrouw de natte wasch naar de open
ruimte in het midden; grootmoeders nacht
japon, vadcr's gestreepte overhemden, de
blauw katoenen broek van den tuinman en
de „vreeselijk burgerlijke" rose flanellen van
het dienstmeisje hingen er in afzichtelijke
opgeboldheid te wapperen.
Maar de andere boomgaard, ver weg en
onzichtbaar van uit het huis, lag aan den
voet van een kleinen heuvel en liep heelemaal
tot aan de stallen, waar de paardebloemen
geel tusscheri het gras prijkten en de wikke
in wilde wanorde door het struikgewas
groeide. Daar. onder de vruchtboomen,
groeide het gras zoo hoog en dik, dat het
tusschen je schoenen raakte als je er door
liep, en zelfs op de warmste dagen voelde
het vochtig aan. als je je bukte en er met je
handen doorheen voelde om naar gevallen
appels to zoeken ampels, waar een vogel
Ir. gepikt had, groote yedutste, peren, prui
men, die zoo heerlijk .roken dat je het
zende vond om ze op te eten....
Eén jaar heeft de btvomgaard zijn Ver
boden Boom gehad. Het was een appelboom,
dien mijn vader en een van zijn vrienden op
een keer ontdekten, toen zij na het eten
door den tuin kuierden.
„Goeie help!" zei de vriend, „is dat niet
Cen....?" En zijn stem lee\: te trillen van
verrukte verbazing, en den naam dien hij
noemde, streek als een onbekende, schitte
rende gekleurde vogel neer op ons onaan
zienlijk boompje.
„Ja. ik geloof het wel", zei mijn vader non
chalant. Hij kende geen enkele van onze
vruchtboomen bij naam.
„Goeie help!" zei de vriend weer. „Dat zijn
prachtappels. Dc beste. En daar zullen er
aardig wat afkomen. Prachtappels!"
„Ja, het is een goed soort", zei vader on
verschillig, maar hij keek mH een zekere
trots naar het boompje.
„Zeldzaam soort heel zeldzaam", zei de
bezoeker en dat zette de kroon op vader's
trots. „Die zie je tegenwoordig morgens meer.
Want vader was een self-made man, en hij
had voor al wat hij bezat zoo veel en zoo
lang moeten strijden, dat een diergelijk com
plimentje hem als de zoetste muziek in de
ooren klonk. Hij was nog jong en gevoelig
voor lof. Hij was er nog niet heelemaal zeker
van of hij wel waar voor zijn geld had ge
kregen. Er waren nog tijden,'waarop hij op
en neer wandelde in het maanlicht en over-
woog of hij niet veel beter deed met „aan
alles de brui geven dat eeuwige naar kan
toor sjouwen! en er tusschen uit te trek
ken". En nu ontdekte hij daar opeens dat
hij een bijzonderen appelboom bezat een
appelboom, waar die Èngelsche idioot ge
woonweg Jaloersch van was.
„Blijf van dien boom af!. Goed verstaan,
kinderen?" zei hij als terloops, maar zeer ge
decideerd; en toen de bezoeker weg was,
sprak hij er ons nog eens, maar op een heel
anderen toon over toe:
„Als ik jullie er op betrap, dat je aan die
appels zit*stop ik je meteen in bed met
een flink pak slaag!" Dat maakte den appel
boom tot een bijna heilig voorwex-p.
Iederen Zondag, na de kerk, met Bogey
en mij achter zich aan, wandelde vader dooi
den bloementuin, langs het pad met de vio
len, langs de berkeboomen, langs de witte
rozen en de seringen, over den heuvel naar
den boomgaard. De appelboom scheen ge
waarschuwd te zijn, dat er haar een groote
eer was overkomen, en pi-ijkte met een vracht
van bloesems; volkomen doordrongen van
haar waardigheid, fier in haar teere pracht,
wuifde zij met haar glanzende bladeren on
der vadcr's verschrikkelijk oog. Zijn hart
sprong op, als hij haar zag wij voelden
zijn trots. Hij vouwde zijn handen ineen op
zijn rug en keek op de ons welbekende wijze,
schuin naar boven. Daar stond hij nu die
onverwachte schat die schat, die hij pas
ontdekt had, toen hij jaren lang in zijn be
zit geweest was. Iets, waar hij niet op ge
rekend had, iets, waarvoor hij om zoo te
zeggen, niet betaald had. Als op dit oogen-
biik zijn huis tot den grond toe afgebrand
was, zou hij het niet zoo erg hebben gevon
den, als waixneer er op de een of andere
manier schade toegebracht was aan zijn
appelboom. Nog nooit zijn we het zoo roe
rend met hem eens geweest als op die
Zondagmorgens, ik en Bogey, Bogey met zijn
geschramde knie, met ook zijn handen op
zijn rug, en zijn matrozenmuts met letters
in de rand.
De appels werden lichtgroen, toen geel,
toen kwamen er rose plekken op, toen werd
al het geel met een rose gloed doortinteld,
en kregen ze roode wangen.
Eindelijk kwam de dag waarop vader uit
zijn vestjeszak een klein parelmoeren zak
mes nam. Hij maakte het open en zijn arm
ging naar boven. Heel langzaam en voor
zichtig plukte hij twee appels, die samen
aan een tak groeiden.
„Ze zijn gewoonweg warm!" riep vader
vol verbazing uit. „Wat een prachtappels!"
„Prachtstukken gewoon!" En hij wreef ze
tusschen zijn handen.
„Kijk eens even!" zei hij. „Geen leelijk
plekje, geen duts!" En hij wandelde weer
weg uit den boomgaard met Bogey en mij
achter zich aan, en ging op een boomstronk
zitten. Wij allebei aan een kant. Hij legde
een appel neer. nam het parelmoeren zak
mes, en sneed de andere keurig mooi door
midden.
„Kijk eens even aan!" riep hij uit.
„Vader!" riepen wij verbaasd, zooals ons
volgens kinderplicht betaamde, maar toch
ook met werkelijk enthousiasme. Want het
heele witte vleesch van den appel had zich
rood gekleurd, hij was rose tot waar de
kleine pitten zwart lagen te glanzen in het
zacht groene klokhuis.
„Dat heb ik nog nooit gezien!" zei vader.
„Zoo'n appel zal je niet makkelijk vinden".
Hij bracht hem aan zijn neus en uitte een
veelzeggend geknor. „Hmm! Wat een geur!"
En toen kregen wij, Bogey en ik, ieder een
helft.
„Langzaam opeten, hoor!" zei hij. Het was
bijna een penitentie om er afstand van te
moeten doen. Ik wist het, en ik nam nede
rig mijn helft, en nederig nam Bogey de
zijne.
Toen deelde hij de tweede met een zelfde
gladde beweging van zijn parelmoeren pen-
nemes door midden.
Ik keek met mijn eene oog naar Bogey.
Tegelijk namen we een hap. Onze monden
waren vol met een melig goedje, een harde
bittere schil, zonder iets sappigs
„Wel?" zei vader joviaal. Hij had zijn twee
helften in kwarten gesneden en l.aalde er
nu de klokhuizen uit. „Lekker t"
Bogey en ik keken elkaar aan, wanhopig
kauwende. In die korte seconde hadden onze
oogen meer gezegd dan tien lange zinnen
hadden kunnen doen en wij glimlachten
elkaar toe. Wij slikten. Wij schoven wat
dichter naar vader toe.
„Heerlijk!" logen we. „Heerlijk vader.
Gewoon zalig!"
Maar het hielp niet. Vader had de zijne al
uitgespuugd en hij is nooit meer naar den
appelboom gegaan.
De bedoeling van een dergelijk register. Enkele
voor. en nadeelen. De moeilijkheden van een
nauwkeurige beschrijving.
Nu blijkens het Voorloopig Verslag op de
bcgrooting van Justitie de wenschelijkheid
andermaal is betoogd om te komen tot een
registratie van borgtochten kan het van be
lang zijn het voor en tegen van de instelling
van een Borgtochtenregister nog eens op
schrift te stellen. Daarbij wordt uitgegaan
van de veronderstelling, dat men wenscht
te komen tot een openbare registratie van
borgtochten van rijkswege. Waarom wenscht
men registratie? In hoofdzaak, omdat velen
bij het aangaan van dergelijke verplichtin
gen geen maat weten te houden, zoodat het
noodlg is, dat men kennis kan nemen van de
bedragen, waarvoor iemand zich met zijn
persoonlijk vermogen borg stelt voor de na
leving van een verplichting, die een ander
met derden aangaat. Wanneer toch öe be-
teekenis van de borgtocht, als hulpmiddel
bij de credietverleening, door een juiste re
gistratie zoo hoog mogelijk opgevoerd wordt,
zal daarmede, volgens velén, aan de maat
schappij een dienst bewezen worden. Men
denke daarbij in de eerste plaats aan die
zakenlieden, die de beschikking over onroe
rende goederen missen en die niet in de ge
degenheid zijn effecten ter beleening te kun
nen aaxxbieden. Zij vinden in de borgtocht
o.m, het middel om een.crediet te dekken. Re
gistratie der borgtochten zal daarbij eener
zij ds ten voordeele kunnen werken van hen,
die van plan zijn aan te kloppen bij perso
nen, die reeds meerdere verplichtingen in dat
opzicht op zich hebben genomen, maar .an
derzijds zal deze openbaarmaking ook be-
teekenen een veiligheid voor den borg zelf.
Hij toch zal langs allerhande wegen voldoen
de ingelicht worden, omtrent de positie van
den debiteur, die misschien zijn eigen soli
diteit vermindert door het op zich nemen
van borgverpllchtlngen.
Maar niet alleen de directe belanghebben
den zijn bij een dergelijke registratie gebaat.
Ook het groote publiek zal, volgens velen, uit
een dergelijke publicatie zijn voordeel weten
te trekken, al geeft deze geen volledig in
zicht, omtrent de credietverleening. Heeft
immers registratie der borgtochten, zooals
reeds van meer dan een zijde is aanbevolen,
plaats op naam der borgen, onder vermel
ding der debiteuren en crediteuren, dan zal
een inzicht verkregen kunnen worden van de
bedragen, waarvoor bepaalde personen door
een bank als borg worden aangenomen.
De openbare registratie van borgtochten,
bedoelt gegevens te verschaffen, welke mede
zullen kunnen werken tot het vormen van
een oordeel over iemands geschiktheid om
op te treden als borg, terwijl het niet in de
bedoeling ligt om een overzicht ter oesehik-
king te krijgen van den vermogenstoestand
van den betrokkene.
Het borgtochtenregister kan en dient, vol
gens zijn voorstellers, geen inzicht te geven,
omtrent tal van andere verplichtingen, welke
slechts beschouwd kan worden als een hulp
middel van zeer beperkte beteekenis.
Wat wel beoogd wordt, is het verkrijgen
van een stempel van rechtsgeldigheid, al
leen voor die borgtochten, welke ingeschre
ven zijn, waarbij dus eventueele veranderin
gen in de borgpositie opgegeven en geregis
treerd moeten worden, terwijl deze bijv.
langs zuiver ambtelijken weg ter kennis moe
ten worden gebracht van belanghebbenden.
In een destijds verschenen rapport, om
trent de noodzakelijkheid van de instelling
van een Borgtochtenregister, uitgebracht
door de Kamers van Koophandel en Fabrie
ken te Amersfoort en Meppel, wordt aanbe
volen, om ter zake de verplichting tot re
gistratie vau borgtochten deze te doen ge
schieden door den crediteur op naam van
den borg en daarbij te vermelden:
a. den naam, het domicile, den geboorte
datum enz. van den borg, van den cre
diteur, van den debiteur en van de
eventueele medeborgen.
b. het bedrag waarvoor de borg zich heeft
verbonden, het al of niet solidair zijn
der borgtocht, den duur der verplichting
en alle bepalingen der overeenkomst,
die de practische waarde der borgtocht
aanduiden.
De verplichting tot doorhaling van borg
tochten in het register, voor zoover deze niet
door het verstrijken van een termijn uit
kracht der overeenkomst uelve eindigen, zal
volgens deze Kamers moeten worden gelegd
op den borg, doch deze zal alleen kunnen ge
schieden met toestemming van den crediteur.
Aan de inschrijving in en het verstrekkën
van inlichtingen uit het Borgtochtenregister
zouden volgens het oordeel van bovenge
noemde Kamers eenige kosten vex-bonden
kunnen worden. De waarde van het regis
ter voor het zakenleven kan misschien van
beteekenis zijn. De verwezenlijking zal zeker
nog op veel verzet en moeilijkheden stuiten,
waarbij gedacht wordt aan verschillende wij
zigingen, welke noodig zullen blijken te zijn
in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van
Koophandel enz., maar daarnaast is alge
meen bekend, dat zoowel van de zijde der
Banken als van de zijde van vele Kamers
van Koophandel en Fabrieken bezwaren zijn
gemaakt. In het kort mag hier op enkele
dezer bezwaren nog even de aandacht ge
vestigd worden. Van de zijde van het Bank
wezen wordt de publiciteit waarschijnlijk
geducht, omdat deze niet alleen gegevens
verschaft over de borgen, doch ook over ge
leende credieten, terwijl het de vraag is of
bankiers en voorschotbanken aan dit regis
ter behoefte hebben, aangezien zij dikwijls
de verlangde gegevens onderling vertrouwe
lijk uitwisselen. De Maastrichtsche Kamej*
van Koophandel vestigde er de aandacht op,
dat de vrees niet ongegrond is, dat men de
inschrijving zal ontduiken door de borg
tocht te vervangen door het instituut van
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1509
EEN DEKEN TEVEEL
op den betrokkene kunnen rusten, zoodat het hoofdelijke medeschuldenaarschap. Bij een
Beseft sufferig, dat hij veel te warm
wordt
duwt een deken naar het voeten-eind
ontdekt dat een gepropte deken op zijn
voeten hem nog warmer maakt
probeert met schoppen het gewenschte
resultaat te krijgen, maar faalt
gaat zitten en duwt de deken nijdig op
den grond
beseft dat het laken erin verward zat
en mee gevallen is
trekt het laken weer binnen boord
merkt dat hij de deken meegetrokken
heeft, maar is te slaperig om een nieu
we methode te bedenken.
(Nadruk verboden).
wettelijke formuleering voor instelling van
een dergelijk register zal met deze opmer
king zeker rekening gehouden moeten wor
den.
Maar ook van andere zijden zijn opmer
kingen en bezwaren gemaakt. Is het nood
zakelijk om den handel een nieuwe verplich
ting tot een bepaalde inschrijving op te leg
gen? De vraag is niet gemakkelijk-te beant
woorden, maar indien zij bevestigend wordt
beantwoord zal m.i. voor inschrijving en
raadpleging van het register geen of een zeer
lage retributie geheven moeten worden.
Daarmede zijn evenwel de moeilijkheden niet
ten einde. Zoo zal het wel uiterst bezwaar
lijk zijn nauwkeurig te omschrijven, wat pre
cies moet worden ingeschreven. Wil men aan
het register waarde "kunnen hechten, dan
zal men waarschijnlijk tot publicatie van ge
gevens moeten overgaan, waarvan het de
vraag is of zij geen aanleiding geven tot on-
gewenschte consequenties, terwijl indien
het borgtochtenregister gehouden zal wor
den door de Kamers van Koophandel het
zeker is, dat een meer of minder groot tijd
verlies zal optreden, indien de borgsteller
buiten het district der betrokken Kamer
woont als gevolg van het invullen der be-
noodigde formulieren en den tijd om deze
terug te zenden.
Uit het bovenstaande moge duidelijk wor
den, dat de instelling van een borgtochten
register vele zijden heeft en met belangstel
ling zal men dan ook de eventueele voorstel
len van Regeerlngszijde afwachten.
MOLLERUS.
NED. VEREENÏGÏNG VAN
HUISVROUWEN.
OVER EEN EIGEN LOKALITEIT.
Op de Maandagmiddag gehouden druk be
zochte vergadering der afdeeling Haarlem
van de Ned. Vereeniging van Huisvrouwen
kwam in behandeling een voorstel van 24
leden ter zake van de verkrijging van een
vaste lokaliteit voor de afdeeling. Bedoeld
wei'd een lokaliteit voor het houden van
vergaderingen, lezingen, enz. en, waar de
leden tevens de gelegenheid hadden elkan
der te ontmoeten.
Het bestuur had deze aangelegenheid in
handen eener commissie ter bestudeering
gegeven. Deze commissie, als haar woord
voerster trad op mevrouw Beunders-Vroesom
geslaagd een geschikte lokaliteit te vinden.
De minderheid der commissie gaf in overwe
ging te gaan vormen een fonds om te ko
men tot de stichting van een vei-gaderge-
bouw.
Het resultaat der besprekingen was, dat de
24 onderteekenaars van het voorstel werden
uitgenoodigd zelf nog eens naar een lokali
teit om te zien. Indien ook zij er niet in mo
gen slagen die te vinden, dan is dit plan
van de baan. De zaak van de stichting van
een fonds voor een eigen vergadergebouw,
waarvan mede zalen aan andere vereenigin-
gen kunnen worden verhuurd, kan dan la
ter nog worden overwogen.
Aan de orde was verder een voorstel van
het bestuur ter inzending voor behandeling
op de algemeene vergadering der Vereeni
ging in 1930 te houden. Het luidt aldus:
Aan de afdeelingen worde vrijheid gelaten»
buiten-leden aan te nemen. Onder buiten
leden worden verstaan leden der NederL
Ver. v. Huisvr., welke een andere woonplaats
hebben, dan die, waar de afdeeling is ge
vestigd, van welke zij buitenlid wenschen te
worden. Zij ontvangen het Maandbericht;
van die afdeeling, hebben het recht leden
vergaderingen en bijeenkomsten dei* afdee
ling bij te wonen, de excursies mee te maken.,
de demonstraties te bezoeken, de cursussen
te volgen, doch hebben geen stemrecht.
Voor buiten-leden is geen afdracht aan
het H. B. vei'schuldigd. De contributie voor
dit lidmaatschap bedraagt minstens een
gulden per jaar.
Er is bijgevoegd de volgende toelichtingr
Meermalen werd ons het verzoek gedaan
door leden, die van woonplaats veranderen
lid te mogen blijven van onze afdeeling,
welk verzoek wij steeds moesten afwijzen op
grond van Art. 15 van. het H*. R. der Ver
eeniging. Aan den wensch van velen, die in.
de nabijheid eener groote afdeeling wonen
en die lid zijn der afdeeling harer woon
plaats zou kunnen worden voldaan door
haar toe te staan als buiten-lid mede te pro-
fiteeren van de voordeelen. welke de groote
afdeeling haar leden kan aanbieden.
Na een korte bespreking werd besloten tot
verzending van het vooi'stel.
Tenslotte gaf mevrouw Van Sevenster-
De Snoo een demonstratie van haar weef
werk.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
STOFZUIGERHUIS MAERTENS
BARTELJORISSTRA AT 16
TELEFOON 10756
VAMPYR STOFZUIGERS f98.—
Uit het Engelsch van
SIR WILLIAM MAGNAY.
43)
Trouwens, als Conway liad willen vluch
ten, zou hein dat niet gelukt zijn, want al
werd hij niet terstond gearresteerd, Rolt en
Steinmarck waren op hun qui vive en hij zou
geen stap buiten de deur kunnen doen, zon
der dat ze hem als een schaduw hadden
gevolgd.
Dien avond aan het diner was hij zwijg
zaam en afgetrokken, zoodat Rosamund
eenige malen bezorgd vroeg wat hem scheel
de. Ka het eten begaf hij zich onmiddellijk
naar zijn studeerkamer en sloot zich daar op,
voorgevend dat hij een groote hoeveelheid
werk had te doen, dat dien avond nog af
moest.
Toen hij alleen was, zette hij zich aan het
schrijven van een paar brieven: een korte,
nuchter-zakeüjken aan zijn stiefmoeder en
een heel langen en voor zijn doen gevoel-
vollen aan Rosamund, waarin hij haar zijn
daad bekende en haar vergiffenis vroeg, voor
wat hij haar aandeed. En terwijl de woorden
uit zijn pen vloeiden besefte hij pas ten volle
dat hij niet één leven had vernietigd dat
van zijn vrouw maar ook een ander, cen
;ong en onschuldig leven, dat van Rosa
mund. die hem zoo oprecht en argeloos
liefhad.
Hij Ring dien nacht niet naar bed. Als
oen gekerkerd wild dier liep hij. nu aan-
f»,-:-"rfn der de wanhoop en de wroeging
zijn kamer op en neer, telkens vechtend
tegen het verlangen er een eind aan te
maken.
Maar zijn eindelijk ontwaakt verantwoor
delijkheidsbesef was sterker dan het klein
moedig verlangen naar rust en vergetel
heid en zijn besluit van het begin van
den avond bleef ongeschokt: zich den volgen
de morgen ter beschikking te stelten van Mr.
Wallace.... als deze hem tenminste niet
voor was en hem zou laten ax-resteeren. Het
verwonderde hem eigenlijk dat Rolt en Stein
marck nog niet verschenen waren. Of zouden
zij hem deze schande besparen en rdkenen
op zijn eergevoel, dat hij zich vrijwillig
in hun handen zou stellen? Want dat ze
hem een kans wilden geven om den dans te
ontspringen, beschouwde hij als uitgesloten,
daarvoor kende hij de onkreukbare recht
vaardigheid van Mr. Wallace, voor wien
geen aanzien des persoons bestond en die nu
al wel alles zou weten, t-e goed.
Bovendien, zelfs als hij het zou hebben
gewild, zou het don minister onmogelijk zijn
geweest met het oog op de publieke opinie.
Den volgenden morgen telefoneerde hij
naar Drylaw Park en vernam dat de minister
van Binnenlandsche Zaken met zijn ambtge
noot Lord Ta verham voor een dringende» aan
gelegenheid met den eersten trein naar
Londen was vertrokken. George verkeerde
geen oogenblik in het onzekere over de vraag
waarin die dringende aangelegenheid, be
stond
Maar het was wellicht ook beter zoo. Nu
zou het slot van het drama zich heelemaal
ver van zijn huis afspelen. Hij zou ook naar
Londen gaan en zich op het- Departement ter
beschikking van den minister stellen.
Mot een gezicht, dat hij met de uiterste
wilsinspanhirig beheerschte en waarop geen
bijzondere aandoening te lezen was, hij was
alleen wat bleeker dan gewoonlijk, nam hij
afscheid van Rosamund, van zijn stief
moeder, van Violet en van Dermaneen
afscheid voor het leven! Want kon hij op
genade hopen? Zou er één verzachtende om
standigheid voor zijn daad bestaan in de
oogen van een gemiddelde Èngelsche jury?
Zouden deze eenvoudigen vaxx hart iets be
grijpen van de eerzucht, die in hem had
gebrand, van de razernij, waartoe de be
dreigingen en de brandschatting van een
avonturierster, die in zijn jeugd zijn zinnen
in gloed had gezet en die hij later had ge
haat als een giftig ondier, heixi had ge
bracht?
Hij ging naar Londen, voor één dag. voor
enkele dagen misschien, zooals hij zoo vaak
deed; hij moest den minister spreken, die
vanochtend ook naar de hoofdstad was afge
reisd. Het was zoo gewoon, zoo vanzelfspre
kend, dat geen van de huisgenooten zich
verbaasde. En in een snellen draf voerde
zijn vurig klein paard hem naar het station,
steeds verder van het landgoed van zijn
voorvaderen, van het park, en de bosschen
waar hij ais kind had gespeeld, als aan
komende jongen zijn toekomstdroomen ge
droomd en waar hij
Hij wierp de gruwelijke gedachte, die hem
haast den adem benam, van zich af.
Het verwonderde hem niet, dat zijn rij
tuigje gevolgd werd door twee heeren op
do fiets; het verwonderde hem evenmin,
dat Rolt en Steinmarck zich met eexx be
leefden groet bij hem in de coupé zette en
in zijn gezelschap bleven tot hij binnengelaten
werd ixx de werkkamer van den Minister van
Binnenlandsche Zaken op diens departement
in Londen
De onthulling van de waarheid omtrent den
moord in Temple Westford cn het proces
icgen het bekende en begaafde jonge Par
lementslid Goor ge Conway, was een van de
grootste sensaties, die het Èngelsche publiek
de laatste decennia gekend heeft. De gevoe
lens ten opzichte van den moordenaar waren
een mengsel van afgrijzen over de duivelsche
genialiteit, waarmede hij in koelen bloede de
daad bedreven had en deernis over den die
pen val van den bekwamen veelbelovenden
jongeman, in wien velen een aanstaanden
eersten minister van Engeland hadden ge
zien. Aller sympathie ging uit naar het
jonge meisje, wier schoone jeugddroom zoo
wx-eed was vernietigd, maar niemand had
ook maar een woord van verontschuldiging
voor mevrouw Conway, die algemeen als de
booze genius van haar stiefzoon werd be
schouwd, welke hem in haar blinde eerzucht
en grootheidswaan had voortgedreven op
een heilloos pad.
In de grijze schemering van een milden
voox-jaarsdag. ging George Conway door de
donkex-e poox-t. Een verzoek om het doodvon
nis te vex-anderen in levenslange gevange
nisstraf was afgewezenMr. Wallace had
geweigerd een gi-atiebesluit ter onderteeke-
ning voor te leggen aan den Koning
er was recht gedaan zonder aanzien des
persooixs!
Rosamundhaar sterke natuur wist zich
met ijzeren wilskracht te beheerschen. Geen
klacht kwam over haar lippen, het koele
masker van haar aristocratische gezicht ver
borg de folterende smart, die over haar
jonge ziel voor de rest van haar dagen een
zwarte schaduw van vreugdeloosheid had ge
legd. Heel anders gedroeg zich Marion Coxx-
way. Die gaf op luiden toon uiting aan haar
gevoelens. Maar het waren geen gevoelens
vaxx zedelijke verontwaardiging over de mis
daad van haar stiefzoon, noch van deernis
om zijn val: het was alleen verontwaardi
ging oixi wat haar kil, liefdeloos gemoed
zijnstommiteit noemde. Maar wat ze eerst
met schampere minachting had versmaad,
bleek in deze duistere dagen van vernedering
met
een uitkomst; het huwelijk van Violet
Hubert Vaynor!
Geoi-ge had wel geweten wat hij zei, toen
hij voorspelde dat het spoedig met den te
genstand van zijn stiefmoeder gedaan zou
zijn. En Hubert had geen woord teveel ge
zegd. toen hij verklaard had, dat niets ter
wereld tusschen hem en Violet zou komen.
Wat kon het hem schelen wat sommige
kortzichtige menschen zeiden; zijn lieve
meisje had immers gravin Mornay niet ver
moord! En zijn goedhartige oudei's dachten
even ruim als hij zelf, zoodat Violet, toen zij
een jaar later in allen eenvoud met Hubert
trouwde, omi-ingd was van liefde en delicate
sympathie, die de pijn verzachtten, welke de
schokkende gebeurtenissen ook haar jong
hart hadden veroorzaakt.
Zij maakten een lange huwelijksreis naar
het vasteland en ze zouden na hun terug
komst in Londen gaan wonen, waar Hubert
als deelgenoot in een advocatenkaixtoor was
opgenomen.
Toen zij van hun reis terug waren, brach
ten zij een kort bezoek aan Hubert's ouders
en den eersten dag dat zij er waren en in
het gouden avondlicht een wandeling maak
ten door de welbekende lanen en bosschen,
maakte Hubert voor het eerst tegen zijn
jonge vrouw een voorzichtige toespeling op
ae tragedie van het jaar te voren.
„Liefste", vroeg hij bijna fluisterend, „kun
je hier in deze omgeving ooit gelukkig zijn?"
„Waar jij bent, Hubert, zal ik altijd geluk
kig zijn", was het zachte antwoord. ..En er
mogen aan dezen omtrek ellendige herinne
ringen voor mij verbonden zijn, het is ten
slotte de streek waar wij elkaar gevonden
hebben, Dat is belangrijker dan af het an
dere."
En ze sloeg haar armen om zijn hals cxï
kuste hem.
EINDE.