H. D.-VERTELLINGEN FLITSEN Ds Mantel der Duisternis EEN BORGTOCHTENREGISTER. FEUILLETON HAARLEM'S DAGBLAD DINSDAG 12 NOVEMBER 1929 (N*uruk verboden; auteursrecht voorbehoudenJ door KATIIERINE MANSFIELD. De Appelboom Kr behoorden twee boomgaarden bij het oxide huis. De eene. die wij de „wilde" boom gaard noemden lag achter den moestuin; hij stond vol met morellen kwetsen en door zichtig gele pruimen. Om de een of andere reden meden wij hem; we speelden er nooit; we gingen er zelfs nooit naar toe om er vruchten te plukken; en iederen Maandag morgen droegen het dienstmeisje en de wasch vrouw de natte wasch naar de open ruimte in het midden; grootmoeders nacht japon, vadcr's gestreepte overhemden, de blauw katoenen broek van den tuinman en de „vreeselijk burgerlijke" rose flanellen van het dienstmeisje hingen er in afzichtelijke opgeboldheid te wapperen. Maar de andere boomgaard, ver weg en onzichtbaar van uit het huis, lag aan den voet van een kleinen heuvel en liep heelemaal tot aan de stallen, waar de paardebloemen geel tusscheri het gras prijkten en de wikke in wilde wanorde door het struikgewas groeide. Daar. onder de vruchtboomen, groeide het gras zoo hoog en dik, dat het tusschen je schoenen raakte als je er door liep, en zelfs op de warmste dagen voelde het vochtig aan. als je je bukte en er met je handen doorheen voelde om naar gevallen appels to zoeken ampels, waar een vogel Ir. gepikt had, groote yedutste, peren, prui men, die zoo heerlijk .roken dat je het zende vond om ze op te eten.... Eén jaar heeft de btvomgaard zijn Ver boden Boom gehad. Het was een appelboom, dien mijn vader en een van zijn vrienden op een keer ontdekten, toen zij na het eten door den tuin kuierden. „Goeie help!" zei de vriend, „is dat niet Cen....?" En zijn stem lee\: te trillen van verrukte verbazing, en den naam dien hij noemde, streek als een onbekende, schitte rende gekleurde vogel neer op ons onaan zienlijk boompje. „Ja. ik geloof het wel", zei mijn vader non chalant. Hij kende geen enkele van onze vruchtboomen bij naam. „Goeie help!" zei de vriend weer. „Dat zijn prachtappels. Dc beste. En daar zullen er aardig wat afkomen. Prachtappels!" „Ja, het is een goed soort", zei vader on verschillig, maar hij keek mH een zekere trots naar het boompje. „Zeldzaam soort heel zeldzaam", zei de bezoeker en dat zette de kroon op vader's trots. „Die zie je tegenwoordig morgens meer. Want vader was een self-made man, en hij had voor al wat hij bezat zoo veel en zoo lang moeten strijden, dat een diergelijk com plimentje hem als de zoetste muziek in de ooren klonk. Hij was nog jong en gevoelig voor lof. Hij was er nog niet heelemaal zeker van of hij wel waar voor zijn geld had ge kregen. Er waren nog tijden,'waarop hij op en neer wandelde in het maanlicht en over- woog of hij niet veel beter deed met „aan alles de brui geven dat eeuwige naar kan toor sjouwen! en er tusschen uit te trek ken". En nu ontdekte hij daar opeens dat hij een bijzonderen appelboom bezat een appelboom, waar die Èngelsche idioot ge woonweg Jaloersch van was. „Blijf van dien boom af!. Goed verstaan, kinderen?" zei hij als terloops, maar zeer ge decideerd; en toen de bezoeker weg was, sprak hij er ons nog eens, maar op een heel anderen toon over toe: „Als ik jullie er op betrap, dat je aan die appels zit*stop ik je meteen in bed met een flink pak slaag!" Dat maakte den appel boom tot een bijna heilig voorwex-p. Iederen Zondag, na de kerk, met Bogey en mij achter zich aan, wandelde vader dooi den bloementuin, langs het pad met de vio len, langs de berkeboomen, langs de witte rozen en de seringen, over den heuvel naar den boomgaard. De appelboom scheen ge waarschuwd te zijn, dat er haar een groote eer was overkomen, en pi-ijkte met een vracht van bloesems; volkomen doordrongen van haar waardigheid, fier in haar teere pracht, wuifde zij met haar glanzende bladeren on der vadcr's verschrikkelijk oog. Zijn hart sprong op, als hij haar zag wij voelden zijn trots. Hij vouwde zijn handen ineen op zijn rug en keek op de ons welbekende wijze, schuin naar boven. Daar stond hij nu die onverwachte schat die schat, die hij pas ontdekt had, toen hij jaren lang in zijn be zit geweest was. Iets, waar hij niet op ge rekend had, iets, waarvoor hij om zoo te zeggen, niet betaald had. Als op dit oogen- biik zijn huis tot den grond toe afgebrand was, zou hij het niet zoo erg hebben gevon den, als waixneer er op de een of andere manier schade toegebracht was aan zijn appelboom. Nog nooit zijn we het zoo roe rend met hem eens geweest als op die Zondagmorgens, ik en Bogey, Bogey met zijn geschramde knie, met ook zijn handen op zijn rug, en zijn matrozenmuts met letters in de rand. De appels werden lichtgroen, toen geel, toen kwamen er rose plekken op, toen werd al het geel met een rose gloed doortinteld, en kregen ze roode wangen. Eindelijk kwam de dag waarop vader uit zijn vestjeszak een klein parelmoeren zak mes nam. Hij maakte het open en zijn arm ging naar boven. Heel langzaam en voor zichtig plukte hij twee appels, die samen aan een tak groeiden. „Ze zijn gewoonweg warm!" riep vader vol verbazing uit. „Wat een prachtappels!" „Prachtstukken gewoon!" En hij wreef ze tusschen zijn handen. „Kijk eens even!" zei hij. „Geen leelijk plekje, geen duts!" En hij wandelde weer weg uit den boomgaard met Bogey en mij achter zich aan, en ging op een boomstronk zitten. Wij allebei aan een kant. Hij legde een appel neer. nam het parelmoeren zak mes, en sneed de andere keurig mooi door midden. „Kijk eens even aan!" riep hij uit. „Vader!" riepen wij verbaasd, zooals ons volgens kinderplicht betaamde, maar toch ook met werkelijk enthousiasme. Want het heele witte vleesch van den appel had zich rood gekleurd, hij was rose tot waar de kleine pitten zwart lagen te glanzen in het zacht groene klokhuis. „Dat heb ik nog nooit gezien!" zei vader. „Zoo'n appel zal je niet makkelijk vinden". Hij bracht hem aan zijn neus en uitte een veelzeggend geknor. „Hmm! Wat een geur!" En toen kregen wij, Bogey en ik, ieder een helft. „Langzaam opeten, hoor!" zei hij. Het was bijna een penitentie om er afstand van te moeten doen. Ik wist het, en ik nam nede rig mijn helft, en nederig nam Bogey de zijne. Toen deelde hij de tweede met een zelfde gladde beweging van zijn parelmoeren pen- nemes door midden. Ik keek met mijn eene oog naar Bogey. Tegelijk namen we een hap. Onze monden waren vol met een melig goedje, een harde bittere schil, zonder iets sappigs „Wel?" zei vader joviaal. Hij had zijn twee helften in kwarten gesneden en l.aalde er nu de klokhuizen uit. „Lekker t" Bogey en ik keken elkaar aan, wanhopig kauwende. In die korte seconde hadden onze oogen meer gezegd dan tien lange zinnen hadden kunnen doen en wij glimlachten elkaar toe. Wij slikten. Wij schoven wat dichter naar vader toe. „Heerlijk!" logen we. „Heerlijk vader. Gewoon zalig!" Maar het hielp niet. Vader had de zijne al uitgespuugd en hij is nooit meer naar den appelboom gegaan. De bedoeling van een dergelijk register. Enkele voor. en nadeelen. De moeilijkheden van een nauwkeurige beschrijving. Nu blijkens het Voorloopig Verslag op de bcgrooting van Justitie de wenschelijkheid andermaal is betoogd om te komen tot een registratie van borgtochten kan het van be lang zijn het voor en tegen van de instelling van een Borgtochtenregister nog eens op schrift te stellen. Daarbij wordt uitgegaan van de veronderstelling, dat men wenscht te komen tot een openbare registratie van borgtochten van rijkswege. Waarom wenscht men registratie? In hoofdzaak, omdat velen bij het aangaan van dergelijke verplichtin gen geen maat weten te houden, zoodat het noodlg is, dat men kennis kan nemen van de bedragen, waarvoor iemand zich met zijn persoonlijk vermogen borg stelt voor de na leving van een verplichting, die een ander met derden aangaat. Wanneer toch öe be- teekenis van de borgtocht, als hulpmiddel bij de credietverleening, door een juiste re gistratie zoo hoog mogelijk opgevoerd wordt, zal daarmede, volgens velén, aan de maat schappij een dienst bewezen worden. Men denke daarbij in de eerste plaats aan die zakenlieden, die de beschikking over onroe rende goederen missen en die niet in de ge degenheid zijn effecten ter beleening te kun nen aaxxbieden. Zij vinden in de borgtocht o.m, het middel om een.crediet te dekken. Re gistratie der borgtochten zal daarbij eener zij ds ten voordeele kunnen werken van hen, die van plan zijn aan te kloppen bij perso nen, die reeds meerdere verplichtingen in dat opzicht op zich hebben genomen, maar .an derzijds zal deze openbaarmaking ook be- teekenen een veiligheid voor den borg zelf. Hij toch zal langs allerhande wegen voldoen de ingelicht worden, omtrent de positie van den debiteur, die misschien zijn eigen soli diteit vermindert door het op zich nemen van borgverpllchtlngen. Maar niet alleen de directe belanghebben den zijn bij een dergelijke registratie gebaat. Ook het groote publiek zal, volgens velen, uit een dergelijke publicatie zijn voordeel weten te trekken, al geeft deze geen volledig in zicht, omtrent de credietverleening. Heeft immers registratie der borgtochten, zooals reeds van meer dan een zijde is aanbevolen, plaats op naam der borgen, onder vermel ding der debiteuren en crediteuren, dan zal een inzicht verkregen kunnen worden van de bedragen, waarvoor bepaalde personen door een bank als borg worden aangenomen. De openbare registratie van borgtochten, bedoelt gegevens te verschaffen, welke mede zullen kunnen werken tot het vormen van een oordeel over iemands geschiktheid om op te treden als borg, terwijl het niet in de bedoeling ligt om een overzicht ter oesehik- king te krijgen van den vermogenstoestand van den betrokkene. Het borgtochtenregister kan en dient, vol gens zijn voorstellers, geen inzicht te geven, omtrent tal van andere verplichtingen, welke slechts beschouwd kan worden als een hulp middel van zeer beperkte beteekenis. Wat wel beoogd wordt, is het verkrijgen van een stempel van rechtsgeldigheid, al leen voor die borgtochten, welke ingeschre ven zijn, waarbij dus eventueele veranderin gen in de borgpositie opgegeven en geregis treerd moeten worden, terwijl deze bijv. langs zuiver ambtelijken weg ter kennis moe ten worden gebracht van belanghebbenden. In een destijds verschenen rapport, om trent de noodzakelijkheid van de instelling van een Borgtochtenregister, uitgebracht door de Kamers van Koophandel en Fabrie ken te Amersfoort en Meppel, wordt aanbe volen, om ter zake de verplichting tot re gistratie vau borgtochten deze te doen ge schieden door den crediteur op naam van den borg en daarbij te vermelden: a. den naam, het domicile, den geboorte datum enz. van den borg, van den cre diteur, van den debiteur en van de eventueele medeborgen. b. het bedrag waarvoor de borg zich heeft verbonden, het al of niet solidair zijn der borgtocht, den duur der verplichting en alle bepalingen der overeenkomst, die de practische waarde der borgtocht aanduiden. De verplichting tot doorhaling van borg tochten in het register, voor zoover deze niet door het verstrijken van een termijn uit kracht der overeenkomst uelve eindigen, zal volgens deze Kamers moeten worden gelegd op den borg, doch deze zal alleen kunnen ge schieden met toestemming van den crediteur. Aan de inschrijving in en het verstrekkën van inlichtingen uit het Borgtochtenregister zouden volgens het oordeel van bovenge noemde Kamers eenige kosten vex-bonden kunnen worden. De waarde van het regis ter voor het zakenleven kan misschien van beteekenis zijn. De verwezenlijking zal zeker nog op veel verzet en moeilijkheden stuiten, waarbij gedacht wordt aan verschillende wij zigingen, welke noodig zullen blijken te zijn in het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Koophandel enz., maar daarnaast is alge meen bekend, dat zoowel van de zijde der Banken als van de zijde van vele Kamers van Koophandel en Fabrieken bezwaren zijn gemaakt. In het kort mag hier op enkele dezer bezwaren nog even de aandacht ge vestigd worden. Van de zijde van het Bank wezen wordt de publiciteit waarschijnlijk geducht, omdat deze niet alleen gegevens verschaft over de borgen, doch ook over ge leende credieten, terwijl het de vraag is of bankiers en voorschotbanken aan dit regis ter behoefte hebben, aangezien zij dikwijls de verlangde gegevens onderling vertrouwe lijk uitwisselen. De Maastrichtsche Kamej* van Koophandel vestigde er de aandacht op, dat de vrees niet ongegrond is, dat men de inschrijving zal ontduiken door de borg tocht te vervangen door het instituut van VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1509 EEN DEKEN TEVEEL op den betrokkene kunnen rusten, zoodat het hoofdelijke medeschuldenaarschap. Bij een Beseft sufferig, dat hij veel te warm wordt duwt een deken naar het voeten-eind ontdekt dat een gepropte deken op zijn voeten hem nog warmer maakt probeert met schoppen het gewenschte resultaat te krijgen, maar faalt gaat zitten en duwt de deken nijdig op den grond beseft dat het laken erin verward zat en mee gevallen is trekt het laken weer binnen boord merkt dat hij de deken meegetrokken heeft, maar is te slaperig om een nieu we methode te bedenken. (Nadruk verboden). wettelijke formuleering voor instelling van een dergelijk register zal met deze opmer king zeker rekening gehouden moeten wor den. Maar ook van andere zijden zijn opmer kingen en bezwaren gemaakt. Is het nood zakelijk om den handel een nieuwe verplich ting tot een bepaalde inschrijving op te leg gen? De vraag is niet gemakkelijk-te beant woorden, maar indien zij bevestigend wordt beantwoord zal m.i. voor inschrijving en raadpleging van het register geen of een zeer lage retributie geheven moeten worden. Daarmede zijn evenwel de moeilijkheden niet ten einde. Zoo zal het wel uiterst bezwaar lijk zijn nauwkeurig te omschrijven, wat pre cies moet worden ingeschreven. Wil men aan het register waarde "kunnen hechten, dan zal men waarschijnlijk tot publicatie van ge gevens moeten overgaan, waarvan het de vraag is of zij geen aanleiding geven tot on- gewenschte consequenties, terwijl indien het borgtochtenregister gehouden zal wor den door de Kamers van Koophandel het zeker is, dat een meer of minder groot tijd verlies zal optreden, indien de borgsteller buiten het district der betrokken Kamer woont als gevolg van het invullen der be- noodigde formulieren en den tijd om deze terug te zenden. Uit het bovenstaande moge duidelijk wor den, dat de instelling van een borgtochten register vele zijden heeft en met belangstel ling zal men dan ook de eventueele voorstel len van Regeerlngszijde afwachten. MOLLERUS. NED. VEREENÏGÏNG VAN HUISVROUWEN. OVER EEN EIGEN LOKALITEIT. Op de Maandagmiddag gehouden druk be zochte vergadering der afdeeling Haarlem van de Ned. Vereeniging van Huisvrouwen kwam in behandeling een voorstel van 24 leden ter zake van de verkrijging van een vaste lokaliteit voor de afdeeling. Bedoeld wei'd een lokaliteit voor het houden van vergaderingen, lezingen, enz. en, waar de leden tevens de gelegenheid hadden elkan der te ontmoeten. Het bestuur had deze aangelegenheid in handen eener commissie ter bestudeering gegeven. Deze commissie, als haar woord voerster trad op mevrouw Beunders-Vroesom geslaagd een geschikte lokaliteit te vinden. De minderheid der commissie gaf in overwe ging te gaan vormen een fonds om te ko men tot de stichting van een vei-gaderge- bouw. Het resultaat der besprekingen was, dat de 24 onderteekenaars van het voorstel werden uitgenoodigd zelf nog eens naar een lokali teit om te zien. Indien ook zij er niet in mo gen slagen die te vinden, dan is dit plan van de baan. De zaak van de stichting van een fonds voor een eigen vergadergebouw, waarvan mede zalen aan andere vereenigin- gen kunnen worden verhuurd, kan dan la ter nog worden overwogen. Aan de orde was verder een voorstel van het bestuur ter inzending voor behandeling op de algemeene vergadering der Vereeni ging in 1930 te houden. Het luidt aldus: Aan de afdeelingen worde vrijheid gelaten» buiten-leden aan te nemen. Onder buiten leden worden verstaan leden der NederL Ver. v. Huisvr., welke een andere woonplaats hebben, dan die, waar de afdeeling is ge vestigd, van welke zij buitenlid wenschen te worden. Zij ontvangen het Maandbericht; van die afdeeling, hebben het recht leden vergaderingen en bijeenkomsten dei* afdee ling bij te wonen, de excursies mee te maken., de demonstraties te bezoeken, de cursussen te volgen, doch hebben geen stemrecht. Voor buiten-leden is geen afdracht aan het H. B. vei'schuldigd. De contributie voor dit lidmaatschap bedraagt minstens een gulden per jaar. Er is bijgevoegd de volgende toelichtingr Meermalen werd ons het verzoek gedaan door leden, die van woonplaats veranderen lid te mogen blijven van onze afdeeling, welk verzoek wij steeds moesten afwijzen op grond van Art. 15 van. het H*. R. der Ver eeniging. Aan den wensch van velen, die in. de nabijheid eener groote afdeeling wonen en die lid zijn der afdeeling harer woon plaats zou kunnen worden voldaan door haar toe te staan als buiten-lid mede te pro- fiteeren van de voordeelen. welke de groote afdeeling haar leden kan aanbieden. Na een korte bespreking werd besloten tot verzending van het vooi'stel. Tenslotte gaf mevrouw Van Sevenster- De Snoo een demonstratie van haar weef werk. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. STOFZUIGERHUIS MAERTENS BARTELJORISSTRA AT 16 TELEFOON 10756 VAMPYR STOFZUIGERS f98.— Uit het Engelsch van SIR WILLIAM MAGNAY. 43) Trouwens, als Conway liad willen vluch ten, zou hein dat niet gelukt zijn, want al werd hij niet terstond gearresteerd, Rolt en Steinmarck waren op hun qui vive en hij zou geen stap buiten de deur kunnen doen, zon der dat ze hem als een schaduw hadden gevolgd. Dien avond aan het diner was hij zwijg zaam en afgetrokken, zoodat Rosamund eenige malen bezorgd vroeg wat hem scheel de. Ka het eten begaf hij zich onmiddellijk naar zijn studeerkamer en sloot zich daar op, voorgevend dat hij een groote hoeveelheid werk had te doen, dat dien avond nog af moest. Toen hij alleen was, zette hij zich aan het schrijven van een paar brieven: een korte, nuchter-zakeüjken aan zijn stiefmoeder en een heel langen en voor zijn doen gevoel- vollen aan Rosamund, waarin hij haar zijn daad bekende en haar vergiffenis vroeg, voor wat hij haar aandeed. En terwijl de woorden uit zijn pen vloeiden besefte hij pas ten volle dat hij niet één leven had vernietigd dat van zijn vrouw maar ook een ander, cen ;ong en onschuldig leven, dat van Rosa mund. die hem zoo oprecht en argeloos liefhad. Hij Ring dien nacht niet naar bed. Als oen gekerkerd wild dier liep hij. nu aan- f»,-:-"rfn der de wanhoop en de wroeging zijn kamer op en neer, telkens vechtend tegen het verlangen er een eind aan te maken. Maar zijn eindelijk ontwaakt verantwoor delijkheidsbesef was sterker dan het klein moedig verlangen naar rust en vergetel heid en zijn besluit van het begin van den avond bleef ongeschokt: zich den volgen de morgen ter beschikking te stelten van Mr. Wallace.... als deze hem tenminste niet voor was en hem zou laten ax-resteeren. Het verwonderde hem eigenlijk dat Rolt en Stein marck nog niet verschenen waren. Of zouden zij hem deze schande besparen en rdkenen op zijn eergevoel, dat hij zich vrijwillig in hun handen zou stellen? Want dat ze hem een kans wilden geven om den dans te ontspringen, beschouwde hij als uitgesloten, daarvoor kende hij de onkreukbare recht vaardigheid van Mr. Wallace, voor wien geen aanzien des persoons bestond en die nu al wel alles zou weten, t-e goed. Bovendien, zelfs als hij het zou hebben gewild, zou het don minister onmogelijk zijn geweest met het oog op de publieke opinie. Den volgenden morgen telefoneerde hij naar Drylaw Park en vernam dat de minister van Binnenlandsche Zaken met zijn ambtge noot Lord Ta verham voor een dringende» aan gelegenheid met den eersten trein naar Londen was vertrokken. George verkeerde geen oogenblik in het onzekere over de vraag waarin die dringende aangelegenheid, be stond Maar het was wellicht ook beter zoo. Nu zou het slot van het drama zich heelemaal ver van zijn huis afspelen. Hij zou ook naar Londen gaan en zich op het- Departement ter beschikking van den minister stellen. Mot een gezicht, dat hij met de uiterste wilsinspanhirig beheerschte en waarop geen bijzondere aandoening te lezen was, hij was alleen wat bleeker dan gewoonlijk, nam hij afscheid van Rosamund, van zijn stief moeder, van Violet en van Dermaneen afscheid voor het leven! Want kon hij op genade hopen? Zou er één verzachtende om standigheid voor zijn daad bestaan in de oogen van een gemiddelde Èngelsche jury? Zouden deze eenvoudigen vaxx hart iets be grijpen van de eerzucht, die in hem had gebrand, van de razernij, waartoe de be dreigingen en de brandschatting van een avonturierster, die in zijn jeugd zijn zinnen in gloed had gezet en die hij later had ge haat als een giftig ondier, heixi had ge bracht? Hij ging naar Londen, voor één dag. voor enkele dagen misschien, zooals hij zoo vaak deed; hij moest den minister spreken, die vanochtend ook naar de hoofdstad was afge reisd. Het was zoo gewoon, zoo vanzelfspre kend, dat geen van de huisgenooten zich verbaasde. En in een snellen draf voerde zijn vurig klein paard hem naar het station, steeds verder van het landgoed van zijn voorvaderen, van het park, en de bosschen waar hij ais kind had gespeeld, als aan komende jongen zijn toekomstdroomen ge droomd en waar hij Hij wierp de gruwelijke gedachte, die hem haast den adem benam, van zich af. Het verwonderde hem niet, dat zijn rij tuigje gevolgd werd door twee heeren op do fiets; het verwonderde hem evenmin, dat Rolt en Steinmarck zich met eexx be leefden groet bij hem in de coupé zette en in zijn gezelschap bleven tot hij binnengelaten werd ixx de werkkamer van den Minister van Binnenlandsche Zaken op diens departement in Londen De onthulling van de waarheid omtrent den moord in Temple Westford cn het proces icgen het bekende en begaafde jonge Par lementslid Goor ge Conway, was een van de grootste sensaties, die het Èngelsche publiek de laatste decennia gekend heeft. De gevoe lens ten opzichte van den moordenaar waren een mengsel van afgrijzen over de duivelsche genialiteit, waarmede hij in koelen bloede de daad bedreven had en deernis over den die pen val van den bekwamen veelbelovenden jongeman, in wien velen een aanstaanden eersten minister van Engeland hadden ge zien. Aller sympathie ging uit naar het jonge meisje, wier schoone jeugddroom zoo wx-eed was vernietigd, maar niemand had ook maar een woord van verontschuldiging voor mevrouw Conway, die algemeen als de booze genius van haar stiefzoon werd be schouwd, welke hem in haar blinde eerzucht en grootheidswaan had voortgedreven op een heilloos pad. In de grijze schemering van een milden voox-jaarsdag. ging George Conway door de donkex-e poox-t. Een verzoek om het doodvon nis te vex-anderen in levenslange gevange nisstraf was afgewezenMr. Wallace had geweigerd een gi-atiebesluit ter onderteeke- ning voor te leggen aan den Koning er was recht gedaan zonder aanzien des persooixs! Rosamundhaar sterke natuur wist zich met ijzeren wilskracht te beheerschen. Geen klacht kwam over haar lippen, het koele masker van haar aristocratische gezicht ver borg de folterende smart, die over haar jonge ziel voor de rest van haar dagen een zwarte schaduw van vreugdeloosheid had ge legd. Heel anders gedroeg zich Marion Coxx- way. Die gaf op luiden toon uiting aan haar gevoelens. Maar het waren geen gevoelens vaxx zedelijke verontwaardiging over de mis daad van haar stiefzoon, noch van deernis om zijn val: het was alleen verontwaardi ging oixi wat haar kil, liefdeloos gemoed zijnstommiteit noemde. Maar wat ze eerst met schampere minachting had versmaad, bleek in deze duistere dagen van vernedering met een uitkomst; het huwelijk van Violet Hubert Vaynor! Geoi-ge had wel geweten wat hij zei, toen hij voorspelde dat het spoedig met den te genstand van zijn stiefmoeder gedaan zou zijn. En Hubert had geen woord teveel ge zegd. toen hij verklaard had, dat niets ter wereld tusschen hem en Violet zou komen. Wat kon het hem schelen wat sommige kortzichtige menschen zeiden; zijn lieve meisje had immers gravin Mornay niet ver moord! En zijn goedhartige oudei's dachten even ruim als hij zelf, zoodat Violet, toen zij een jaar later in allen eenvoud met Hubert trouwde, omi-ingd was van liefde en delicate sympathie, die de pijn verzachtten, welke de schokkende gebeurtenissen ook haar jong hart hadden veroorzaakt. Zij maakten een lange huwelijksreis naar het vasteland en ze zouden na hun terug komst in Londen gaan wonen, waar Hubert als deelgenoot in een advocatenkaixtoor was opgenomen. Toen zij van hun reis terug waren, brach ten zij een kort bezoek aan Hubert's ouders en den eersten dag dat zij er waren en in het gouden avondlicht een wandeling maak ten door de welbekende lanen en bosschen, maakte Hubert voor het eerst tegen zijn jonge vrouw een voorzichtige toespeling op ae tragedie van het jaar te voren. „Liefste", vroeg hij bijna fluisterend, „kun je hier in deze omgeving ooit gelukkig zijn?" „Waar jij bent, Hubert, zal ik altijd geluk kig zijn", was het zachte antwoord. ..En er mogen aan dezen omtrek ellendige herinne ringen voor mij verbonden zijn, het is ten slotte de streek waar wij elkaar gevonden hebben, Dat is belangrijker dan af het an dere." En ze sloeg haar armen om zijn hals cxï kuste hem. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 6