Ollll MiUWi MODELLED.
©WI® DI IM©E>I.
HAARLEM'S Jjj J\J DONDERDAG
DAGBLAD j£ 8 A AwÈÈl 1 XjL 14 NOV 1929
Wat wy dragen zullen dezen winter.
Behalve de japonnen met de mooie prin-
sesselijn, die voornamelijk door vrouwen met
een onberispelijk figuur gedragen kunnen
worden, zijn er andere, die door wat ruimte
in het lijfje een geheel ander silhouette
hebben en meer voor eiken lichaamsbouw
geschikt zijn. Tot deze laatste categorie be-
hooren alle drie deze modellen, waarvan het
eerste, no. 394, van een koningsblauw weef
sel is gemaakt.* Aan het" bovengedeelte van
den rok is een strook gerimpeld (met uitzon
dering van een wigvormig gedeelte in het
front), terwijl de onderste helft door een
drietal ruim geplooide volants wordt ge
vormd. De strik op het lijfje wordt bekroond
door een strassgarnituur.
VOOR REGENACHTIGE DAGEN.
Het is een verkeerd idee, dat men er bij
regenachtig weer somber en donker uit moet
zien. Integendeel!
Sommige onzer voelen zich toch reeds ter
neergeslagen en troosteloos, wanneer het re
gent, ja, zenuwachtige menschen kunnen
regenweer voelen als een speciaal hun aan
gedane grief. Sombere troosteloosheid bui
ten.... duisternis binnen..., niets kan hun aan
dacht boeien, niets hun behagen. Saai en dor
is de dag voor zulke zielenmaar dat be-
hóéft daarom niet zoo te zijn.
Daar moeten we ons met geweld tegen
verzetten, anders zouden we de grootste helft
van den winter door zulke zwaarmoedige
stemmingen overvallen kunnen worden,
wantHolland telt immers vele gure, nat
te dagen, méér dan droge koude, waarvan we
allen toch grooter liefhebbers zijn!
We beginnen het ons fleurig te kleeden
om door onze verschijning de aandacht af
te leiden van de grijze kilheid buiten.
Practisch, ja, practisch moet onze kleeding
op een regendag zijn. Maar dat kan heel
goed en behoeft daarom niet slordig of som
ber te zijn.
Dat men bij voorkeur niet het nieuwste en
beste goed aantrekt, als buiten een stevige
plasregen valt, is voor iedereen begrijpelijk,
maar dat men in oud- versleten goed, waar
men anders zeer zeker niet mee voor den dag
zou durven komen, in den regen uitgaat,
dat is absoluut niet noodig.
Een flinke, ruime regenjas, waarvan de
voorpanden goed over elkaar vallen, bewijst
ons de beste diensten; een regenhoedje van
gabardine van vilt of van gekleurd leder
staat heel aardig. Bij zijden regenmantels
wordt dikwijls een dito hoedje gedragen, ge
garneerd met een breed lederen band van ge
ruit leder, wanneer de stof van den hoed ef
fen en van effen leder, wanneer de hoed ge
ruit of gestreept is.
Regenmantels van gezellige, glimmende,
gewaste taf, hetwelk in alle mogelijke keuren
verkrijgbaar is, zijn zeer chique en geven een
vroolijk, zonnig aspect, zelfs op den meest
zonloozen dag!
Peau-de-suède lage schoentjes en glacé
handschoenen draagt men niet bij regen
weer. Een paar stoffen handschoenen of dito
van nappa zijn beter geschikt en een paar
molières of schoenen met stevige zolen en
platte hakken zijn passend bij regenklee-
ding.
Dunne zijden kousjes en opengewerkte,
hooggehakte schoentjes zijn niet alleen een
vergrijp tegen ,4e bon ton", maar tevens ge
vaarlijk voor de gezondheid bij feilen wind
en koude, wanneer sneeuw en modder de
wegen bedekt.
EENVOUDIGE HULPMIDDELEN-
Er zijn zoo van die dingen, die in bijna ieder
huishouden gevonden worden en voor de huis
vrouw een waardevol hulpmiddel zijn, al is
het nog zoo goedkoop. Wanneer men het
maar op de juiste manier en bij de juiste
gelegenheid weet toe te passen. Neem nu
bijvoorbeeld gewone vaseline. Waar is dat
nu al niet goed voor?
Men ziet maar eens: Voor het insmeren
van lakschoenen, om het barsten to voor-
Zwarte crêpe de chine diende als stof voor
dit fraaie middagmodel. Over het midden
van het geheele voorpand loopt een vier cen
timeter breede strook, die van boven over
gaat in de zijlijnen van de halsopening, na
even te voren met een strik te zijn gegar
neerd. Op den rok zijn een viertal geplis-
sterde volants geplaatst, waarbij echter de
strook over het midden uitgespaard is. On
der de halsopening komt een smal strookje
wit te voorschijn.
Ons laatste model is een eenvoudige wan
deljapon van roodbruine kasha met een los
vest met kraag van witte crêpe de chine. De
tuniek heeft een overslag, die op stofover-
trokken knoopen gesloten is; voor de ruimten
van onderen zijn geen godets gebezigd.
komen, als ze voor een poosje weggezet
worden. Zijn ze in voortdurend gebruik,
smeer ze dan dik met vaseline in, laat ze
zoo een dag staan, en wrijf ze dan schoon.
Ebbenhout knapt ook op door vaseline. Vele
Schuiers of borstels hebben oen ebbenhouten
rug. Gaat men zoo'n borstel schoonmaken
in water met ammonia of soda, wrijf dan
eerst het ebbenhout met vaseline in. Dan
zal het water niet inbijten. Om het roesten
van allerlei blank ijzer of staal te voor
komen wrijft men het in met vaseline. Bij
voorbeeld de lemmets van messen, die voor
een poosje opgeborgen worden. Velen hebben
nog houten waschtobben, groote en kleintjes.
En die gaan wel eens lekken door het
krimpen van het hout. Maar, wanneer de
buitenkant van die tobben van tijd tot tijd
met vaseline wordt ingewreven, zal dit niet
gebeuren. Heeft men het koperwerk gepoetst
binnens- of buitenshuis, wrijf het dan met
wat vaseline in, als het vochtig weer Is. Het
zal langer mooi blijven. Aluminium ketels
en pannen zijn soms heel lastig schoon te
krijgen van de roet. Maar wanneer men ze
van buiten met wat vaseline insmeert, kan
die roet met gewoon heet water afgewasschen
worden. Een wringer-machine, van de huis
vrouw die zelf wascht, gaat soms zwaarder
dan noodig is. Smeer eens wat vaseline tus-
schen de tandon en draai de machine een
paar keer goed door. Tien tegen één dat het
belangrijk gemakkelijker gaat.
KLEINE HANDIGHEIDJES,
GROOT GEMAK.
(EN SOMS OOK VOORDEEL).
Er zijn allerlei maniertjes om de afgedank
te stukjes zeep, die te klein zijn geworden
om de handen te wasschen, nuttig te ge
bruiken. Men kan ze ook opsparen in oen
oud blikje. Heeft men een flinke voorraad
doe ze dan in een oude pan, met een scheutje
zuivere olijfolie. Laten zeuren op een zacht
pitje, tot alle zeep opgelost is. Met een stokje
goed dooreen roeren en dan in oude blikken
busjes of doosjes gieten en stijf laten wor
den. Dan heeft men weer een aantal beste
stukken zeep.
Sommige stoofperen kunnen erg zuur zijn
en eischen een massa suiker. Maar als men
er onder het koken een snuifje dubbeikool-
zure soda bijdoet, heeft men veel minder
suiker noodig. Dit geldt ook voor ander fruit
dat men kookt.
Om kant die oorspronkelijk wit is crème»
te maken, haalt men ze door slappe thee of
koffie, waarbij wat stijfsel is gedaan; een
eetlepel op elke halve liter nat. Men doet
goM de kleur eerst probeeren, door een wit
schoon lapje in het nat te houden. Is het
te donker, voeg er dan nog wat water bij.
Vele stofzuigers hebben een installatie,
waardoor ze ook kunnen blazen. Dat is goed
om achter de haard van tijd tot tijd stof
en asch weg te blazen, in het algemeen van
plaatsen, waar men met geen stofdoek of
schuier kan bijkomen. Maar wie geen stof
zuiger heeft, kan dat wegblazen heel goed
doen met.een gewone fietspomp.
MENU.
Preisoep.
Rolpens.
Appelmoes.
Aardappelen.
Gemalen rijst met bitterkoekjes.
Maak de prei schoon voor de soep, snijdt ze
in klein stukjes en kook deze gaar in ruim
kokend water met zout. gedurende drie kwar
tier. Zeef dit nat door een paardenharen
zeef, meng boter en bloem samen aan, giet
er steeds roerende het gezeefde prelnat bij
tot de soep mooi gebonden is, maak ze af
met een bouillonblokje of wat aroma, des-
verkiezend met een ei in de soepterrine,
strooi er wat gehakte peterselie door en pre
senteer er dobbelsteentjes gebakken brood
bU-
Bak de rolpens in boter of vet vlug knap
pend, zoodat ze van binnen zacht blijft. De
Jus is moeilijk goed te krijgen, strooi daarom
na het bakken wat bloem in de pan, en giet
hier bouillon bij tot de vereischte dikte. Laat
de bloem vooral niet donker branden.
Neem voor het schoteltje:
1/2 L. melk.
40 gr. gemalen rijst.
Twee eetlepels suiker.
1 el
1/2 ons bitterkoekjes.
Schil van een halve citroen.
11/2 eetlepel boter.
Breng de melk aan de kook met het smaak
je, strooi er de gemalen rijst en laat het vijf
minuten doorkoken. Roer de eidooiers met
de suiker en klop het eiwit stijf. Vermeng de
pap met het grootste deel van de boter,
smeer een vuurvast schoteltje in met de
rest, voeg bij de pap, van het vuur af, de
dooiers met de suiker en tenslotte het stijf
geklopte eiwit.
Leg eerst de helft van de pap in het scho
teltje, daarna de bitterkoekjes, daarna de
rest van de rijst en laat dit in den oven licht
bruin worden, ongeveer een kwartier.
E. E. J.—P.
HOE MEN DE KLEUTERS
BEZTG HOUDT.
Krijgt men een verlanglijstje van een
klein meiske in de hand dan zal men er
dikwijls op zien staan: „een poppenwagen".
Een poppenwagen is de grootste wensch van
vele kleuters. Maar een poppenwagen is
kostbaar en bij veel kleintjes kan die wensch
dus niet direct vervuld worden. Ik wilde u
nu laten zien dat wij de kleintjes toch in
geen geval behoeven teleur te stellen, daar
wij een poppenwagentje uit waardeloos mate
riaal zelf kunnen maken. Het wordt natuur
lijk wel een zeer primitief wagentje; maar
trekt het eenvoudige dikwijls niet meer dan
al het dure mooie speelgoed?
Het wagentje is dus geheel uit waarde
loos materiaal opgebouwd en wel uit sigaren
kistjes en garenklosjes. De romp van het wa
gentje bestaat uit twee sigarenkistjes, die in
elkaar of over elkaar geschoven worden. De
kleuters moeten het wagentje natuurlijk echt
voort kunnen duwen, hiervoor neemt men
twee, leege garenklosjes, die men aan elkaar
lijmt. Daarna spijkert men aan beide een
smal houten plankje dat weer aan de lange
zijde van het wagentje wordt vastgemaakt.
Voor de wieltjes kan men verschillend ma
teriaal gebruiken en wel leege schoensmeer
doos j es, kartonnen doosjes en damschij
ven. De dekseltjes van de doosjes zijn nog
het beste voor de wieltjes te gebruiken. Nu
brengt men nog een aardig kleurtje op het
wagentje aan en het is geheel gereed.
Daarna gaan wij het wagentje aankleeden
en zoeken wij wat oude lapjes bij elkaar. Er
wordt een aardig dekentje gemaakt, vervol
gens een katoenen sloopje en lakentje. Het
popje kan nu in het wagentje uit rijden
gaan.
Maar niet iedereen heeft een poppetje, dat
in dit wagentje past, daarom zullen wij er
ook nog even een popje bijmaken.
Voor dit popje draait men vele lapjes goed
of ook wel krantenpapier, in elkaar. Van
boven wordt een scheiding gemaakt tusschen
hoofd en romp, door er een draadje om te
winden. Om het middeltje maakt men een
klein ceintuurtje en het gezichtje duidt men
met een paar wollen steekjes aan.
Zijn dus wagentje en popje gereed, dan
zullen deze beide tot het lievelingsspeelgoed
van de kleuters gaan behooren.
Het wagentje is in de Tijdingzaal van ons
blad te zien.
W. R.
RECEPT.
Voor zuurkool met aardappelen en witte
boonen neemt men op 1/2 K.G. zuurkool
1 K.G. aardappelen, 2 maatjes witte boonen,
zout en 1/2 ons reuzel of vet. De gewasschen
en geweekte boonen kookt men op de ge
bruikelijke manier gaar. De gewasschen zuur
kool zet men met zooveel water op, dat ze
half onderstaat, waarna men ze anderhalf
uur zacht laat koken (het water was al
kokend!). Dan doet men er de boonen, het
vet en de geschilde in stukken gesneden
aardappelen bij, benevens zout. Indien er
niet genoeg vocht meer op is, doet men er
wat van het boonenwater bij. Op een zacht
vuur gaar en droog laten koken (ongeveer
een goed half uur), terwijl men van tijd tot
tijd roert, opdat het niet aanbrandt. Met een
houten pollepel alles dooreen stampen.
Herhaaldelijk komt het bericht: de slanke
lijn zal nu toch voor het volgend seizoen
niet meer in de mode zijn. maar voor-
loopig lijkt het er nog niet veel op. Vermoe
delijk wordt dit praatje de wereld inge
stuurd door een paar stevige zussen, die
hoop hebben, de zaak op deze wijze te for-
ceeren; maar er komt nog niet veel van. Zelfs
schijnt de slankheid nog verhoogd te moe
ten worden, door dat de taillelij n meer naar
boven is gelegd en de japonnen glad over de
heupen moeten aansluiten. Bij klokrokken
moet er daarom nauwkeurig op gelet wor
den dat de klok niet dadelijk onder de taille
begint, want dan komt er teveel ruimte over
de heupen Het bovenste deel van de rok moet
strak zitten, terwijl het klokpiodel er pas
meer naar onderen toe duidelijk in te zien
mag rijn. Op een der concerten verscheen
onlangs een jong meisje in zoo'n te ruim
kiokrokje en hoewel het Japonnetje goed be
doeld was, maakte het een plompe, zware in
druk die niet flatteerde.
Zoo langzaam aan worden de rokken lan
ger: het begint nu van achteren, en het lijkt
zeer waarschijnlijk dat het volgend jaar een
verlenging rondom zal brengen. Toch is die
gedeeltelijke verlenging zoo'n speciaal iets,
dat het bijvoorbeeld voor sportieve kleeding
uitgesloten is, terwijl een algeheele verlen
ging deze laatste categorie ook zou kunnen
omvatten. Daarom is het ook niet onmoge
lijk dat deze „sleepjes-neiging" slechts van
tijdelijken aard is, en straks weer zal ver
dwijnen, zooals zij gekomen is, zonder de
lengte der rokken ook maar in het minst te
beïnvloeden.
Nu de klokmodelletjes er weer zijn, laten
wij ze nu ook veel toepassen: ze flatteeren
zeer en ze rijn ook prettig in het dragen, om
dat rij een gemakkelijke loopruimte geven.
Overigens zijn de ochtendjaponnen voor de
zen winter tamelijk eenvoudig: gladde lijfjes,
puntige halsuitsnijdingen, nauwe mouwen en
sobere garneering.
De meerdere weelde vinden wij in de
avondjaponnen die van kostbare weefsels
rijn gemaakt, en die, hoewel rug en mou
wen vaak ontbreken, toch groote hoeveel
heden stof noodig hebben door de wijdte der
rokken en door de lengte van achteren.
Veel te weinig wordt er nog op gelet, of
mouwlooze japonnen wel geschikt zijn voor
degenen die ze dragen, en al behoeft men
er geen onberispelijke armen voor te heb
ben, opvallende onvolkomenheden mogen ze
toch niet vertoonen. Met de ruglooze japon
netjes is het evenzoo, maar door de slanke
lijn is er zeer veel kans, dat men „botjes
kan tellen", zooals wij dat als kinderen
noemden. En zoo'n invloed heeft die slank-
CORSET OF CEINTUUR?
Telkens duiken er den laatsten tijd ge
ruchten op als zou het oogenblik weer aan
gebroken zijn voor de vrouw om opnieuw
een corset te dragen. Sommige couranten
geven zulke berichten in kleuren en geuren
weer als ware het een voldongen feit en spot
blaadjes maken er reeds grappen op.
Inderdaad heeft een Parijsche mode
grootheid aan het begin van het seizoen be
weerd, dat zijns inziens voor de nieuwe win
termode een corset noodzakelijk zou zijn.
Daar vooral de prinsessejaponnen een feil
loos figuur eischen en verreweg de meeste
vrouwen /lat niet bezitten, kan men de uit
spraak van genoemde specialiteit eenigszins
begrijpen. Nu moet men het woord corset
vooral niet al te tragisch opvatten. We zijn
van ouds gewend ons zoo'n ding voor te stel
len als een met vele ijzeren baleinen gehar
nast rose dwangbuis, dat met stevige koor
den naar verkiezing vernauwd kan worden,
totdat de draagster eenigszins op apegapen
ligt. En al zijn er zulke corsetten dan ook
wel voor de enkele dames, die zich beslist
naar een reeds twintig jaar voorbije mode
willen kleeden vast staat, dat de jonge
vrouwen van tegenwoordig zich vrijelijk in
haar kleeren willen kunnen bewegen en er
niets in een pantser gesloten te worden. Heb
ben ze desniettemin noodig een lichaams
vorm hier of daar wat te corrigeeren, om
geen moeilijkheden met de kleeding te heb
ben, dan dragen ze een eenvoudigen elas
tieken ceintuur, soms slechts ter breedte van
Een van de kenmerken van de nieuwe
mode voor onze „gekleede japonnetjes", de
eenvoudige avondjurken, rijn de groote kra
gen, die over de schouders vallen, en die we,
in navolging van onze Fransche zussen:
Bertha-kragen noemen. Waarom het speci
aal Berthe-kragen zijn en geen Fietje-kragcn
of Mientje-kragen, weet ik niet. Misschien
heette de juffrouw, die het eerst op het
denkbeeld kwam, wel Berthe. Erg belangrijk
is het overigens niet. Zoodat we ons dan
verder bepalen tot de figuurtjes op de tee-
kening, die van een en ander een aardig
voorbeeld geven. Allereerst hebben we, van
links naar rechts, een japon van witte crêpe.
Een kleine klokkende volant bedekt den
rechterschouder en loopt schuin over den
rug door. Daaronder loopen twee gestikte
plooien. De klokrok is onregelmatig van on
deren. Aan 4 meter stof van 1 meter breedte
held op de armen meestal niet zoo erg.
Bovendien heeft de ruglooze Japon het be
langrijke nadeel van gevaar voor de gezond
heid op te leveren. Hult ge u in uw heerlijk
verwarmde huis in een warme bontmantel,
stapt ge in een auto, en komt ge daarna
weer in een warme omgeving, dan is het
natuurlijk wel om te doen, mits ge niet vat
baar rijt voor kouvatten.
Maar in ons verraderlijke klimaat, van kil
regenweer, gure door alles heendringende
wind of nijpende vrieskou blijft het een mo
de, die lang niet van gevaar is ontbloot.
Bij zulke Japonnen worden shawls ge
dragen, zonder franje, meest die tegelijker
tijd als avondmantel dienen, maar die na
tuurlijk ook weinig warmte geven.
Lichte kousen behooren nog bij de avond
toiletten. maar voor den dag worden de tin
ten steeds donkerder gedragen, bij zwarte
schoenen, donkergrijs, bij bruine donker
beige tegen bruin aan. Een practische dracht
tegen den winter, maar vermoedelijk meer
ontstaan doordat de lichte kleuren begon
nen te vervelen.
Bruine en zwarte schoenen worden nu vrij
wel uitsluitend gedragen, terwijl de lichte
schoenen toch in leder geval 's winters in de
kast moeten blijven.
Mantels en hoeden vormen dit seizoen een
meer opvallend geheel, doordat de hoed mo
delletjes met den zeer lagen achterrand een
hoogen mantelkraag vragen, die hoofd en
hoed gezamenlijk omsluit.
De stof-mantels sluiten nauw om de heu
pen en zijn ook meestentijds op een of an
dere manier van een klokkend gedeelte voor
zien, dat aansluit bij de klokrok van het Ja
ponnetje.
Over het algemeen is het niet verstandig
zoo'n japonnet je met 'n klokkende rok on
der een rechte mantel te dragen: daaronder
hoort een wollen deux piéces met recht rokje.
De klokrok propt allicht teveel samen onder
een rechte mantel, vormt een belemmering
voor het loopen en maakt dat de mantel van
voren te ver openvalt, want ergens moet dat
teveel aan ruimte toch blijven.
Natuurlijk rijn er dit seizoen modekleuren,
maar houdt u zich er aan, wanneer groen
bijvoorbeeld mode is, en het staat u absoluut
niet? Waarschijnlijk niet; laten wij liever
uitkiezen wat ons goed staat, en dan vooral
frissche, vroolijke tinten nemen, die de som
bere dagen opvroolijken. Daarvoor behoe
ven zij nog niet licht te zijn, maar wel van
een fleurigheid die tegelijk warm en vroolijk
isa. Dat haalt de zon wat in huis in de ko
mende donkere maanden.
E. E. J.—P.
twee handpalmen soms ook, maar niet dik
wijls, een die den romp van beneden tot op
het midden der borst bedekt. Deze ceintuurs
zijn uiterst soepel, maar toch zoo stevig, dat
ze volkomen aan hun doel beantwoorden. De
meesten hebben als eenige steun In den rug
twee baleinen, die tevens als sluiting dienst
doen. Sommige hebben deze zelfs ln het ge
heel niet, zoodat ze als een pantalon aange
trokken moeten worden. Men denke niet, dat
zoo'n ceintuur ongezond moet zijn, omdat het
materiaal de uitwaseming tegenhoudt. De
ceintuurs toch zijn allen op dezelfde wijze
van tricot geweven, zoodat versche lucht
vrijelijk kan toetreden.
Men ziet ze in zeer fraai groen, rose, blauw,
lila, enz., meestal geïnspireerd op de mode
kleuren van het moment, zoodat men t^en-
woordig ook veel zwart onder deze modieuze
„necessaires" aantreft.
BROODSCHOTELTJE.
Men neemt 3/4 oud brood (ca. 18 sneedjes)'
snijdt de korsten er af en weekt het in 1.2
kan lauwe melk. om het vervolgens fijn te
wrijven, er 2 eierdooiers. 3/4 ons suiker. 112
ons gepelde, gemalen amandelen en tenslotte
heel luchtig het stijfgeklopte eiwit van 2
eieren door te doen. Dit alles doet men ln een
vuurvast schoteltje, maakt den bovenkant
glad, strooit er wat kaneel en suiker op
en laat het ln een matig warmen oven bruin
worden en opkomen. Dan moet u die glundere
gezichten, speciaal van de kinderen eens
zien!
heeft men wel voldoende. Nummer twee is
van zwarte crêpe chiffon. En natuurlijk met
een Berthe-kraag, die zóó breed is, dat zij
op den rug een pélerine vormt. Van voren
gestrikt. De rok, die van achteren lager valt
dan van voren heeft twee volants, van voren
naar het midden oploopend. Voor doze Jurk
ls meer stof noodig, namelijk 4.75 M. van 1
meter breed. Eindelijk hebben we een japon
netje van bleek-rose soepele moiré. Het
bovenstuk, dat de schouders nauw omsluit,
heeft een klokkende volant, die over do
schouders valt. Een nieuwe fatnasle op de
Berthe-kraag dus, die ook heel charmant en
jeugdig staat. De rok heeft aan weerskanten
drie klokkende volants, boven elkaar en over
elkaar heen vallend. Aan 4.25 M. stof van 1
meter breedte heeft men genoeg.
MADELEINE.