HUISVLIJT POSTZEGELRUBRIEK RAADSELS Raadseloplossingen RUILRUBRIEK POPPENKAST (Vervolg.) Tot slot nog enkele hoofdpersonen van onze poppenkast ml. De dood van Pierlala (fig. 1), de huisbaas (fig. 2) en ondeugend Keesje (fig. 3) Wie van jullie kan nu een verhaal maken bij de poppenkast, waarin genoemde personen voorkomen. Pro beer 't eens. Ik zal ze gaarne In ont vangst nomen en de goede in „Onze Jeugd" laten afdrukken. S. Rustenburgerlaan 23. ONGEHOORZAAMHEID EN ROEKELOOSHEID. (Vervolg.) En zie. De heldhaftige Luclen, die boo precies wist dat er geen tijgers en olifanten in den grot konden schuilen schrok danig. Dat was nog zoo gek niet, wat Juultje daar zei. In zijn gedachten zag hij reeds een poeltje met vuil en troebel water en daar bovenuit een grooten krokodil met zijn muil opengesperd Het was geen prettige gedachte en de dappere Luclen, die zoo trotsch was op zijn roekeloosheid, rilde on- willekeurig. Hij zou nu alleen maar eens willen weten of het waar was. HU wist niet zoo precies meer waai de krokodillen eigenlijk leefden. Meester op school had het er wel eens over gehad, maar hU had al leen maar onthouden dat zij in het vuile water leefden en in den mod der. Tsjonge, tsjonge, als het toch eens waar was dat er in het grot-je krokodillen zaten. Waarom mochten de kinderen er anders nooit, in? Lu clen kon zich niet meer bedwingen. Als een duivelsche macht drong de nieuwsgierigheid zUn Jongensziel binnen. Hij moest en zou weten of het waar was; of er werkelijk een krokodil in het grotje zat. De arme Juultje had met zijn vreesachtige opmerking over de monster-dleren juist het tegendeel van zUn bedoe ling bereikt.Inplaats dat Luclen bij hem bleef wilde hij nu Juist met alle geweld naar het grotje. Doe het toch niet, Luus, smeek te Juul. Jong, ik zeg je, ik wil die kroko dillen zien! Jules schrok alsof de grond plot seling pal voor zijn voeten open ging. In zijn onschuld van acht-jarig jongetje had hU het woord „kroko dil" gestameld maar het was geen oogenblik in zijn hoofdje opgeko men dat zoo'n beest werkelijk in het grotje zou zjjn. Eigenlijk wist- hU niet eens erg goed hoe een krokodil er wel uitzag. HU wist alleen maar van een heel grooten muil met een ont zettende hoop groote en scherpe tan den. Juultje was buiten zichzelf van angst. Hij sprong op zijn broer toe en klemde zich met beide handen aan hem vast. Luus. ga niet-, jö, je mag niet voor moeder. Jö ga toch niet.de krokodillen eten je op.je zal het tien, Luus.... blijf hler....l Het ventje smeekte en snikte zon der ophouden, maar zijn broer Lu- cien was niet meer tot andere ge dachten te brengen. Ruw stootte hij Juultje van zich af en zette het op een loopen in de richting van de grot En nu kun jullie eens zien wat echte moed is! Luclen was roekeloos. HU wilde zUn leven in de waag schaal stellen, alleen om zijn nieuws gierigheid te bevredigen. En hij ver gat alles om zich heen. ZUn broertje, het verbod van moeder, het gevaar, alles en alles, Maar Juultje, die zoo vreeselUk ban.g was voor kro kodillen en nog maat zoo heel klein, sprong op en rende zoo hard hij loo pen kon. zUn broer achterna. En hU was vast besloten hem te volgen tot aan het eind om hem tot op het laatst tegen te houden en als het moest zUn leven te redden. Zie je, dat was echte moed! Juultje dacht wel aan het verbod van moeder, maar hy begreep dat hij dit nu overtreden mocht om Lucien te redden. Die dwaze jongens! Er waren in het grotje natuurlUk heelemaal geen krokodillen. Die moest je in heel an dere landen dan België zoeken. Maar Lucien en vooral Juultje wisten dit niet! Lucien liep wat hij loopen kon. HU moest oppassen dat zijn broertje hem niet inhaalde, want dan zou hU hem misschien nog tegenhouden of heel hard gaan gillen tot de voorbij gangers bleven staan. Reeds had hij de grot bereikt en in één ren door holde hU het donkere gat in. Vyf meters verder, vlak bU het poeltje bleef hij staan. Hijgend en met een kloppend hart keek hU naar hot meertje waarover een flauw zonne straaltje viel. Waar zat nu de kroko dil? Lucien tuurde en het was of hij In de verte iets zag schitteren. HU waagde nog meer en zette zUn voe ten in het poeltje. Voetje voor voetje liep hU het water in. Reeds klonken in zijn nabUheid de klotsende voet stappen van Juultje, die luid schreeuwend het grotje binnen ge gaan was. Het volgende oogenblik had Juul zU'n broer bU den arm. Het. kleine ke reltje stond ook al in het- water en probeerde met .al ztyn kracht, Lucien terug te trekken. Maar Lucien snauwde hem toe: Stil schreeuw niet zoo.... ik zie nog niets, maar daarginds kijk Weer deed hij een stap vooruit. Hij trapte op iets zachts en dadelijk daarop voelde hij iets met kracht tegen zijn been aanspringen entoen was 't alsof er jets scherps in zyn vloesch drong! Aaai, gilde Luciende kro kodil heeft me gebeten Ga mee dan! schreeuwde Juul tje en nu gelukte het hem werkelijk zUn broer uit het poeltje te trek ken. Hijgend en gek van angst vlo gen de beide jongens naar buiten, den weg op. Zij holden nog wel vijf honderd meter ver voort, tot zij weer huizen zagen. Schreeuwend van pü'n zette Lucien zich neer langs cie oevers van een slootje. Zijn been deed hem verschrikkelijk veel pyn en hij meende niet- anders of de kro kodil zou hem geweldig gebeten heb ben. Hij stroopte vlug zijn kous naar beneden en schrok toen hij twee straaltjes bloed zag vloeien. Juultje stond met groote angstoogen te kij ken. Hij ook zag het bloed en meen de dat het heel erg was. In zUn on- i noozelheid maakte hij zijn broer Lu cien bUna gek van angst. Is een krokodil vergiftig? vroeg hij. Lucien vloog op. Vergiftig? schoot het door zijn brein. O, als dat eens waar was. Hij rende weg en schreeuwde Naai* huis, naar huis! En Juultje holde mede. Thuis werd de zonde opgebiecht! Vader hoorde kalm het verhaal aan. De goede man begreep eerst niet goed wat hij hoorde. Met nadruk vroeg hy' zUn zoon: Heb je dien krokodil met eigen oogen gezien? Lucien was heelemaal in de war maar Jules zei flink: Neen, vader, hij zat onder wa ter en ineens heeft hij Luus gebeten! Vader verborg een glimlach. Maar hij deed alsof hij het wondje heel erg vond en hielp moeder bij het uit- wasschen en verbinden. Toen Lucien geholpen was. moest hij naar bed om het vergif uit te laten werken, zoo- als vader zei. En van de weeromstuit bracht men Jules ook maar naar bed. Het kleine kereltje was gewel dig van streek. Wat zou het nu geweest zUn, vader? vroeg moeder toen zU daarna met haar man alleen zat. Ik denk, glimlachte vader, dat een waterrat hem gebeten heeft. Dat deen die beesten als zij in het nauw zitten. Maarlaat het maar zoo. Nu Luus denkt dat hij door een kro kodil gebeten is, za! hij voortaan wel uit de buurt van het grotje blU- ven! En zoo was het ook. Den volgen den dag speelden de beide broertjes weer buiten en met kleuren en geuren vertelden zij het verhaal aan al hun vriendjes. En tot op den hui- digen dag durft geen enkel Belgisch kind de grotjes meer binnen, omdat zij meenen dat er krokodillen zitten, die stiekem onder water op je loeren om je dan ineens zoo gemeen moge lijk te bUtenl DE LAATSTE DROOM VAN DEN OUDEN EIK. Sprookje van HANS ANDERSEN naverteld door W. B.—Z. Dicht bU 't vlakke strand, Op hooge helling Stond een oxide eik. Des zomers was zijn bladertooi zoo vol. zoo ryk, 't Leek wel een koepeldak van glanzend groen. En als de wind dan ruischte dooi de takken. Zongen do blaadren en de takken mee De schippers hoorden 't lied ver, ver in zee. En als 't herfst werd en de stormwind gierde. Dan was 't net of de eik een vroolijk feestje vierde. De blaadren en de takken gingen samen dansen Des andren daags vond men op 't witte zand De mooiste elkenkransen. Maar, als de winter kwam, dan werd het slaoensMjd, Voor d' ouden elk, voor linde, beuk en berk, De oude eikenstam verhief zich als de soits der toren van de kerk Maar ach, hij had zijn bladen alle lang verloren, De wind, deed hem vaak buigen. sidd'ren, steunen, Het scheepsvolk hoorde ver op zee De boschreus droevig kreunen. Maar als 't stil weer Was, De sneeuw een deken weefde Van zachte witte wol Dan slien de eik weer rustig voort En droomde heerlijk ongestoord. Maar eens. 't was bijna Kerstmis En de winter bracht veeJ Us Wat leek de eik nu oud, v/at was zijn stam nu vaal en gr Us F,n op zUn kale, knobbelige takken. Zaten de kraaien en de raven droef terneer, 't Was voor de arme vogeLs wel heel slecht winterweer, Geen voedsel was te vinden wijd en zUd. En 't was nog lang, nog lang geen lentetijd. Gaarne zouden zij met d'ouden boom wat praten Omdat zij al zoo lang, zoo droevig op die dorre takken zaten. Zij gingen Diepen, krassen, zingen, Maar d'oude eik bleef slapen En droomde van heel mooie dingen. HU was weer jong, Was net uit t eikeltje, zijn kleine wieg gekropen En vouwde nog maar twee heel kleine blaadjes open Daar zag hU nu de wereld, schoon en rijk. En in zy'n oogen was *t een paradiis gelijk. Daar vlogen hemelsblauwe vliegjes En rood-glanzende kapellen, O. als hij vliegen kon. HU zou ze na gaan sneden En zeggenSpeel met mU wat in het blonde duin, Want is de wereld niet een mooie groote tuin? Waar ieder blij is, ieder juicht en zingt. Waar 't vlug konijntje zoo maar van de duinen springt, En dan dat hazenvolkje, 't lijkt wel doL Zoo zitten ze op een duintop, floep zijn ze weer in 't hol. D'oude eik droomt voort- Hij ging steeds harder groeien. Daar boven aan zijn takken kwamen bloesems bloeden, 't Leken fijne gele trosjes. En als de zon maar scheen kwamen er nieuwe bosjes Van goudgetinte bloempjes, wel heel klein. Maar later zouden 't mooie forsche eikeis zyn. En aan zijn voet bloeide de duinroos met haar fUne geuren. En 't slangenkruid; veel blauwe distels, wondermooi van kleuren En voor die kleine plantjes zong de zee haar wiegelied. Maar de jonge eik werd grooter, forscher, want siapenstUd was het nog niet. D'oude eik droomt voort, Hij hoort niet dat alomme klokken luiden, Die 't Vredefeest verkonden wijd en zUd, De oude eik droomt voort van vroeger tijd.... HU merkt niet, dat er storm opsteekt uit zee, Dat scheepsvolk angstig tracht te komen naar een veiiger ree. Om thuis te zijn, als Kerstmis wordt gevierd, Ja thuis, waar straks de kerstboom opgesierd Met roode appels, kaarsjes, zilvren ballen Geluk en vreugde brengt aan alien. De oude eik droomt voort. Toch is 't hem, of er nu nieuw leven Zijn oude, dorre kale takken fel doet beven. Zou 'k loopen kunnen nu, Misschien kan ik wel vliegen Door bosch en duin en naar de wijde zee- Als dat zoo is, dan neem ik allen mee De kleine duindoorns, de distels en het blauwe kruid, Ja, ook de vliegjes, de torren en kapellen mogen met mij uit De mooie, groote blijde wereld in. Nu is 't, of zijn wortels uit den grond zich slingeren, Met sprookjesachtig lange dunne vingeren, Komt kindren, houdt je goed Zegt hij tot 't vooglenkoor, dat in zijn takken nestelt. Klem je aan mij maar vast. Wij gaan de vreugde tegemoet. De storm'woedt voort. De kerstklok ken verstommen, De reuzen uit het woud moeten zich angstig krommen Krak! Krak! De eene tak, na de andere krijgt een knak, En vallen steunend neer. Het scheepsvolk zucht: „Naar huis, naar huia, 't Wordt steeds slechter weer." En dan opeens juist als de oude eik zco wonderbaarlijk droomt, Dat hy de wolken invliegt met allen, die hem lief zijn, Dan kraak-krik-krak, de oude eik legt 't fiere hoofd terneer en is niet meer. En als de storm zich neer gaat leggen, Dan hoort men dankbaar 's scheeps volk zeggen Goddank, wij werden weer gespaard, Voor vrouw en kinderen bewaard. En als ze langs de duinen gaan En de oude eik niet meer zien staan, Dan zeggen ze: „HU is gesneefd. Maar heeft niet tevergeefs geleefd". EINDE TSECIiÓ-SLOWAKIJE XII fa jaoA /sa 40* A /fjj- ;J - jin-r. Jn DOP 1 ATT /J/5 Aa <ra/i 's7<< 4aa-k u-jA AO J ja fk 4a óa Aa Aa /a a /a a /aa /sA "'A /Ja A A a a ri J /a -a A /A .w. J ja a /sA A'S/ In 1922 verscheen een nieuwe se rie voor de vliegpost, n l. 3 opdruk ken op zegels van de serie 1920-25 groot formaat-teekening d). Ze zijn overdrukt met een vliegmachine en een nieuwe waarde. Het zUn: 50 op 100 heller (groen) 100 op 200 heller (violet) en 250 op 400 heller (bruin). Grootte van de vakjes 3 bij 3.4 c.M. Gedurende 1922-23 werden nieuwe portaegels uitgegeven, opdrukken op zegels van de ongetande serie 1918-19. Ze werden overdrukt met het woord,,Doplatit" en de nieuwe waarde. We krijgen: 20 of 3 heller (lila), 50 op 75 heller (grasgroen). 60 op 80 heller (olUf), 100 op 80 hel ler (olijf) en 200 op 400 heller (vio let). Gedurende 1922—26 werd deze op- drukkenreeks voor partzegels op ongetande zegels van dezelfde serie uitgebreid met 10 op 3 heller (lila), 30 op 3 heller (lila), 40 op 3 heller (lila), 60 op 50 heller (donkerblauw) 60 op 50 heller (violet), 60 op 75 hel ler (grijsgroen), 100 op 120 heller (grijs) 100 op 400 heller (violet) en 100 op 1000 heller (Lila). Grootte van de vakjes 3 bU 3.4 c.M. Zie voor de indeeling 't schetsje. Nieuwe deelnemers: 60. Dirk de Vries, Ternatestr. 2. 62. Paul Bos, Tempeliersstraat 28 zwart. De zendingen van de volgende groepen heb ik nog steeds niet terug ontvangen. Hoofdgroep A, groep 1 (Pijlslaan en omgeving), groep 9 (Slachthuisbuurt) groep 10 (Leidsche buurt Z.), groep 13 (ZUlwegbuurt) en groep 19 (Transvaalbuurt H.-N.) Hebben al deelnemers uit groepen pogingen gedaan de langzame op te sporen? 't Is in 't belang van allen dat vlug wordt doorgezonden. S. Rustenburgerlaan 23. RUBRIEKERTJES-LIJST. 773. Jan van Roon, oud 10 jaar, Teding v. Berkhoutstraat 9 rood. 774. Fietje Zwart., oud 11 jaar, Oost-Indiëstraat 71. p a. P. Sloote- maker. 775. Greta Manvis. Djambistr. 36 Haarlem-N. oud 12 jaar. 776. Maria v. Tongeren, oud 12 j. Wilgenstraat 21, Haarlem-Noord. (Deze raadsels rijn Ingezonden door Jongens en Meisjes, die Onze Jeugd lezen.) Iedere maand worden onder de beste oplossers vier boeken "erloot. AFDEELING I. (LeeftUd 10 jaar en ouder.) 1. (Ingez. door Roodkapje) Strik vragen. a. Ik heb een oog, Ben hard en droog', Maar nuttig zijn mijn werken. Ik bemin de kunst, Ik win Ieders gunst. Wat slecht is, kan ik sterken. b. (Ingez. door Wipneusje.) Met welke boog kan men niet schieten? c. Van welk bord wordt niet gege ten? d. Op welke stoel wordt niet ge zeten? e. (Ingez. door Hunkerhartje.) Welk verschil is er tusschen 2X3 en een soldaat? 2. (Ingez. door Zeeuwsch Boerin netje.) Schrijf op: een voorwerp waarmee men vuur aanvat, een nachtvogel, een jaargetUde, een boom, een drU- vend huis, naaigereedschap, een lekkernij. De beginletters moeten den naam van een gebak vormen. 3. (Ingez. door Damiaatje.) Ik ben een spreekwoord van 32 letters. 6 7 8 9 10 is een ander woord voor herbergier. 27 28 29 30 komt. op visite. 5 4 31 is een plaats in Gelderland. 27 17 23 16 is niet klein. 4 14 32 is een boom. 13 15 18 19 20 is een ander woord voor dame. 22 23 is een persoonlijk voornaam woord. 1 5 12 is een getal. 6 25 26 is een drank. 24 is de laatste letter van het al fabet- 4 2 3 4 is niet levend. 13 14 15 is niet dichtbij. 21 23 J0 gaat gauw voorbij 4. (Ingez. door Goudelsje.) Ik ben een spreekwoord van 35 letters. 4 5 6 is een hemellichaam. 10 11 9 is een verkorte meisjes naam. 19 20 is een lidwoord. 1 2 4 is in een kippenhok. 5 23 3 is een kleur. 12 13 is een voorzetsel. 1 24 25 26 26 geeft warmen. 32 33 34 35 is een ander woord voor goed. 14 24 25 26 18 is iets lekkers- 17 21 28 28 29 zit om een kussen. 8 16 31 is een lidwoord. 30 22 17 is een familielid. 5. (Ingez. door Dorus Rykers.) Vul in de volgende woorden de streepjes in door medeklinkers en wel zoo, dat de beginletters een eiland in 't verre Noorden vormen. ouis een edel metaal. uis een ander woord voor koe. 0 eeis een lekkernij. eeis het tegengestelde van laatst. ais het tegengestelde van dag. a a is afkomstig van vuur spuwende bergen. aeis een voorzetsel. aais naai-materiaal. ais vloeibaar. 6. (Ingez. door Prikkebeen.) Ik ben een spreekwoord van 28 letters. 24 23 22 21 is een kleur. 13 14 krijgt men van een kip. 11 10 12 is niet dapper. 18 19 20 is een lidwoord. 1 2 3 4 5 is een ander woord voor genezen. 7 8 is een voegwoord. 16 17 20 10 is een meisjesnaam. 26 27 28 zit om een ei. 15 6 is een lidwoord. 4 16 16 5 15 geeft warmte. 15 tó een klinker. 6 7 8 is eeil lidwoord of een tel woord. 9 10 11 12 is een gedeelte. 24 25 5 10 5 26 is een jongensnaam. AFDEELING II (LeeftUd 9 Jaar en Jonger.) 1. (Ingez. door A. B. C Ik ben een stad In Nederland en besta uit 9 letters. Neemt mijn 4de letter weg en ik noem visschen. Neemt mijn 1ste lettergreep en 9o lettei- weg en ik noem een riviertje in de Betuwe. 2. (Ingez. door Gerard v. d. H.) Verborgen metalen. Stina en Gerard komen bij ons lo- geeren. b. Wat is grootvader nog vlug. Oude menschen hebben vaak meer fut dan jonge. c. Gooi de pijp maar weg. De kop ervan is gebroken. d. Deze hoed is wat plat- In andere zaak zag ik mooiere. e. Och Ans- taal is geen hoofdvak, maak je nu maar niet benauwd. f Vader mag dat, Bob likt de pan uit! 3. (Ingez. door Marietje.) Ik ben een straat van 10 letters in Haarlem en men is bezig mij heel mooi te maken. 1 2 is een bevestiging. 3 2 3 is een verkorte meisjesnaam. 1 2 4 is een kleedingstuk. 5 6 7 8 9 10 ls in iedere stad. 4. (Ingez. door Bloemenfee.) Kam- raadsel. 1 2 3 4 5 6 7 1 is een verkorte jongensnaam. 2 is een meisjesnaam. 3 is een huisdier. 4 is een ander woord voor mak. 5 is een knaagdier. 6 is een huisgenoot- 7 is een dier, dat onder den grond leeft. De tanden zijn 3 letters groot. De rug noemt den naam van een boek, dat we allen kennen. 5. (Ingez. door Hansje Pansje.) Driehoekraadsel A B x x x C X X X X X Dxxxxxxx Exxxxxxxxx Fxxxxxxxxxxxxx Gxxxxxxxxxxxxxxx Punt- A moet veranderd worden in een medeklinker. B is een vaartuig. C is prachtige bloemen. D is een heerlU'ke vrucht, E is een soort rozen F is een soort fabrieken. G is een handelaar in lampen. De kruisjes stellen letter»! voor. Do voorletters moeten iets noemen wat dames in den zomer gebruiken. 6. (Ingez. door Duinclfjes.) Ik ben niet in de duinen, maar wel in het meer, Ik ben wel bU een dame, maar niet bij een heer. Ik houd van den zomer, van bloemen, van mos. Maar ge zult mij nooit vinden in 't donkere bosch. Nooit kom ik bU sneeuw of bij Uzel en vorst, Ik zit in je maag, heb nooit honger of dorst. Ik houd van de Meimaand, ik houd ook van Maart, De koude November is mU zelfs wat waard. De raadseloplossingen der vorige week zUn: AFDEELING I 1. Koekoek. 2. Centimeter. 3. Kanarie. 4. Paddestoeltje 5. Een blinde schimmel. 6. Koning, honing, woning. AFDEELING II 1. Baas, gaas, haas, kaas. maas, vaas. 3. a. u v w x U- b. XII door tweern gedeeld Ls VII. c. nooit. 4. Eind goed, al goed. 5. Amsterdam. 6. Herman, Marinus Goede oplossingen ontvangen van: Wenda 6 Libra G Capricornm 6 Robbedoes 6 De kleine Timmerman 6 Wielewaal 4 De kleine Vogelvriend 6 De kleine Violist 6 Jopie Slim 4 Satimie 3 Piet Hein 5 Helpstertje 6 Zwartoogje 6 Jerrie 6 Goudkopje 5 De kleine Tuinman 0- Krielkip 6 Prinses Rozemond 3 Ap peltje 6 Appel-mootje 6 Blauwdruifje 5 Hebatje 6 Juffertje Schrijfgraag 5 Sneeuwklokje 5 Vlinderfee 6 Alba 6 De Woudlooper 5 De kleine kapitein 6 Damiaatje 5 Blauwoogje 4 De klei ne Bouwer 6 Arretje Noff 6 Hage naar 6 Papavertje 4 Brillantster 6 Viooltje 6 Zeeuwsch Boerinnetje 3 Gouden Regen 6 Obione 5 Zevenster 5 De Schipperin 5 Interieur 5 Bab belkousje 4 Karei I 6 Katuil 3 Graaf Lodewijk 6 De kleine Stoffeerder 6 Trambestuurder 5 Wipneusje 5 Klei ne Ulbo 5 Moeders Hulp 5 Maria van Tongeren 6 Korstjesknager 4 Rood wangetje 6 Don Frederik 5 Pioenroos 6 Tilburgertje 5 Sarina 6 Knillebol Steilhaar 6 Prikkebeen 6 Roebkopje 5 Zigeunerinnetje 2 Draaitol 5 Zon nestraaltje 6 Fietje Zwart 5 Violetta 6 RompeLs teelt je 4 Zonsondergang 4 Prinses Sterremuur 4 Hunkerhartje 6 Zilverster 5 Roodsterretje 6 De st.-r van Bethlehem 5 Poesenmoedertje 5 Roodkapje 5 Eb 6. A. P. VAREKAMP. Westerhoutpark 29 heeft 6 bons Rakker en z'n Mak ker, 23 Bussinkpl. Album II, 13 Bus- sinkpl. 13 Hlllesbonnen. 11 Sickesz- bonnen (heele) 22 Sickeszbonnen (halve) 5 Meco-bons, 4 Kamerpl. bons, 4 kl. en 4 gr. Kamerpl. Dit al les te ruilen voor Droslep!., Indië en Verkadepl. „Paddestoelen". MEVR. M. S. K.—v. d. B. dank ik vriendelijk voor de ontvangen bons. Ze hebben hun weg al gevonden. WENDA bedankt een onbeken den gever hartelUk voor de ontvan gen plaatjes. WIELEWAAL, Leidschevaart 20, heeft 6 Hille-kaartjes. 2 Karnemelk - zeeppl. 1 Keg's pl. 6 Pelikaantjes. Dit alles wil hij ruilen voor Roodbandpl. KRIELKIP. Houtvaart 32, vraagt Quakerbonnen en geeft ervoor terug Sunlight en Vimcartons, H. O. bon nen, Amstelpenningen, Haust en Verkade-pl. HUNKERHARTJE, Prins Hendrik laan 46. Overveen heeft Deifia wa pens, Blauwe Reigerbons. Vim-car- tons en Kv/atta-soldaatjes. Graag wou zU ze ruilen t'*gen Hagwapens. 1 tegen 1.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 16