HUISVLIJT
POSTZEGELRUBRIEK
RAADSELS
Raadseloplossingen
RUILRUBRIEK
POPPENKAST
(Vervolg.)
Tot slot nog enkele hoofdpersonen
van onze poppenkast ml. De dood
van Pierlala (fig. 1), de huisbaas
(fig. 2) en ondeugend Keesje (fig. 3)
Wie van jullie kan nu een verhaal
maken bij de poppenkast, waarin
genoemde personen voorkomen. Pro
beer 't eens. Ik zal ze gaarne In ont
vangst nomen en de goede in „Onze
Jeugd" laten afdrukken.
S.
Rustenburgerlaan 23.
ONGEHOORZAAMHEID EN ROEKELOOSHEID.
(Vervolg.)
En zie. De heldhaftige Luclen, die
boo precies wist dat er geen tijgers
en olifanten in den grot konden
schuilen schrok danig. Dat was nog
zoo gek niet, wat Juultje daar zei. In
zijn gedachten zag hij reeds een
poeltje met vuil en troebel water en
daar bovenuit een grooten krokodil
met zijn muil opengesperd
Het was geen prettige gedachte en
de dappere Luclen, die zoo trotsch
was op zijn roekeloosheid, rilde on-
willekeurig. Hij zou nu alleen maar
eens willen weten of het waar was.
HU wist niet zoo precies meer waai
de krokodillen eigenlijk leefden.
Meester op school had het er wel
eens over gehad, maar hU had al
leen maar onthouden dat zij in het
vuile water leefden en in den mod
der. Tsjonge, tsjonge, als het toch
eens waar was dat er in het grot-je
krokodillen zaten. Waarom mochten
de kinderen er anders nooit, in? Lu
clen kon zich niet meer bedwingen.
Als een duivelsche macht drong de
nieuwsgierigheid zUn Jongensziel
binnen. Hij moest en zou weten of
het waar was; of er werkelijk een
krokodil in het grotje zat. De arme
Juultje had met zijn vreesachtige
opmerking over de monster-dleren
juist het tegendeel van zUn bedoe
ling bereikt.Inplaats dat Luclen
bij hem bleef wilde hij nu Juist met
alle geweld naar het grotje.
Doe het toch niet, Luus, smeek
te Juul.
Jong, ik zeg je, ik wil die kroko
dillen zien!
Jules schrok alsof de grond plot
seling pal voor zijn voeten open
ging. In zijn onschuld van acht-jarig
jongetje had hU het woord „kroko
dil" gestameld maar het was geen
oogenblik in zijn hoofdje opgeko
men dat zoo'n beest werkelijk in het
grotje zou zjjn. Eigenlijk wist- hU niet
eens erg goed hoe een krokodil er
wel uitzag. HU wist alleen maar van
een heel grooten muil met een ont
zettende hoop groote en scherpe tan
den. Juultje was buiten zichzelf van
angst. Hij sprong op zijn broer toe
en klemde zich met beide handen
aan hem vast.
Luus. ga niet-, jö, je mag niet
voor moeder. Jö ga toch niet.de
krokodillen eten je op.je zal het
tien, Luus.... blijf hler....l
Het ventje smeekte en snikte zon
der ophouden, maar zijn broer Lu-
cien was niet meer tot andere ge
dachten te brengen. Ruw stootte hij
Juultje van zich af en zette het op
een loopen in de richting van de
grot
En nu kun jullie eens zien wat
echte moed is! Luclen was roekeloos.
HU wilde zUn leven in de waag
schaal stellen, alleen om zijn nieuws
gierigheid te bevredigen. En hij ver
gat alles om zich heen. ZUn
broertje, het verbod van moeder, het
gevaar, alles en alles, Maar Juultje,
die zoo vreeselUk ban.g was voor kro
kodillen en nog maat zoo heel klein,
sprong op en rende zoo hard hij loo
pen kon. zUn broer achterna. En hU
was vast besloten hem te volgen tot
aan het eind om hem tot op het
laatst tegen te houden en als het
moest zUn leven te redden. Zie je,
dat was echte moed! Juultje dacht
wel aan het verbod van moeder, maar
hy begreep dat hij dit nu overtreden
mocht om Lucien te redden.
Die dwaze jongens! Er waren in
het grotje natuurlUk heelemaal geen
krokodillen. Die moest je in heel an
dere landen dan België zoeken. Maar
Lucien en vooral Juultje wisten dit
niet!
Lucien liep wat hij loopen kon.
HU moest oppassen dat zijn broertje
hem niet inhaalde, want dan zou hU
hem misschien nog tegenhouden of
heel hard gaan gillen tot de voorbij
gangers bleven staan. Reeds had hij
de grot bereikt en in één ren door
holde hU het donkere gat in. Vyf
meters verder, vlak bU het poeltje
bleef hij staan. Hijgend en met een
kloppend hart keek hU naar hot
meertje waarover een flauw zonne
straaltje viel. Waar zat nu de kroko
dil? Lucien tuurde en het was of hij
In de verte iets zag schitteren. HU
waagde nog meer en zette zUn voe
ten in het poeltje. Voetje voor voetje
liep hU het water in. Reeds klonken
in zijn nabUheid de klotsende voet
stappen van Juultje, die luid
schreeuwend het grotje binnen ge
gaan was.
Het volgende oogenblik had Juul
zU'n broer bU den arm. Het. kleine ke
reltje stond ook al in het- water en
probeerde met .al ztyn kracht, Lucien
terug te trekken. Maar Lucien
snauwde hem toe:
Stil schreeuw niet zoo.... ik
zie nog niets, maar daarginds
kijk
Weer deed hij een stap vooruit.
Hij trapte op iets zachts en dadelijk
daarop voelde hij iets met kracht
tegen zijn been aanspringen entoen
was 't alsof er jets scherps in zyn
vloesch drong!
Aaai, gilde Luciende kro
kodil heeft me gebeten
Ga mee dan! schreeuwde Juul
tje en nu gelukte het hem werkelijk
zUn broer uit het poeltje te trek
ken. Hijgend en gek van angst vlo
gen de beide jongens naar buiten,
den weg op. Zij holden nog wel vijf
honderd meter ver voort, tot zij weer
huizen zagen. Schreeuwend van pü'n
zette Lucien zich neer langs cie
oevers van een slootje. Zijn been
deed hem verschrikkelijk veel pyn
en hij meende niet- anders of de kro
kodil zou hem geweldig gebeten heb
ben.
Hij stroopte vlug zijn kous naar
beneden en schrok toen hij twee
straaltjes bloed zag vloeien. Juultje
stond met groote angstoogen te kij
ken. Hij ook zag het bloed en meen
de dat het heel erg was. In zUn on- i
noozelheid maakte hij zijn broer Lu
cien bUna gek van angst.
Is een krokodil vergiftig?
vroeg hij.
Lucien vloog op. Vergiftig? schoot
het door zijn brein. O, als dat eens
waar was. Hij rende weg en
schreeuwde
Naai* huis, naar huis!
En Juultje holde mede.
Thuis werd de zonde opgebiecht!
Vader hoorde kalm het verhaal aan.
De goede man begreep eerst niet
goed wat hij hoorde. Met nadruk
vroeg hy' zUn zoon:
Heb je dien krokodil met eigen
oogen gezien?
Lucien was heelemaal in de war
maar Jules zei flink:
Neen, vader, hij zat onder wa
ter en ineens heeft hij Luus gebeten!
Vader verborg een glimlach. Maar
hij deed alsof hij het wondje heel erg
vond en hielp moeder bij het uit-
wasschen en verbinden. Toen Lucien
geholpen was. moest hij naar bed om
het vergif uit te laten werken, zoo-
als vader zei. En van de weeromstuit
bracht men Jules ook maar naar
bed. Het kleine kereltje was gewel
dig van streek.
Wat zou het nu geweest zUn,
vader? vroeg moeder toen zU daarna
met haar man alleen zat.
Ik denk, glimlachte vader, dat
een waterrat hem gebeten heeft. Dat
deen die beesten als zij in het nauw
zitten. Maarlaat het maar zoo.
Nu Luus denkt dat hij door een kro
kodil gebeten is, za! hij voortaan
wel uit de buurt van het grotje blU-
ven!
En zoo was het ook. Den volgen
den dag speelden de beide broertjes
weer buiten en met kleuren en
geuren vertelden zij het verhaal aan
al hun vriendjes. En tot op den hui-
digen dag durft geen enkel Belgisch
kind de grotjes meer binnen, omdat
zij meenen dat er krokodillen zitten,
die stiekem onder water op je loeren
om je dan ineens zoo gemeen moge
lijk te bUtenl
DE LAATSTE DROOM VAN
DEN OUDEN EIK.
Sprookje van
HANS ANDERSEN
naverteld door W. B.—Z.
Dicht bU 't vlakke strand,
Op hooge helling
Stond een oxide eik.
Des zomers was zijn bladertooi zoo
vol. zoo ryk,
't Leek wel een koepeldak van
glanzend groen.
En als de wind dan ruischte dooi
de takken.
Zongen do blaadren en de takken mee
De schippers hoorden 't lied ver, ver
in zee.
En als 't herfst werd en de
stormwind gierde.
Dan was 't net of de eik een vroolijk
feestje vierde.
De blaadren en de takken gingen
samen dansen
Des andren daags vond men op 't
witte zand
De mooiste elkenkransen.
Maar, als de winter kwam, dan werd
het slaoensMjd,
Voor d' ouden elk, voor linde, beuk
en berk,
De oude eikenstam verhief zich als
de soits der toren van de kerk
Maar ach, hij had zijn bladen alle
lang verloren,
De wind, deed hem vaak buigen.
sidd'ren, steunen,
Het scheepsvolk hoorde ver op zee
De boschreus droevig kreunen.
Maar als 't stil weer Was,
De sneeuw een deken weefde
Van zachte witte wol
Dan slien de eik weer rustig voort
En droomde heerlijk ongestoord.
Maar eens. 't was bijna Kerstmis
En de winter bracht veeJ Us
Wat leek de eik nu oud,
v/at was zijn stam nu vaal en gr Us
F,n op zUn kale, knobbelige takken.
Zaten de kraaien en de raven droef
terneer,
't Was voor de arme vogeLs wel heel
slecht winterweer,
Geen voedsel was te vinden wijd en
zUd.
En 't was nog lang, nog lang geen
lentetijd.
Gaarne zouden zij met d'ouden boom
wat praten
Omdat zij al zoo lang, zoo droevig
op die dorre takken zaten.
Zij gingen Diepen, krassen, zingen,
Maar d'oude eik bleef slapen
En droomde van heel mooie dingen.
HU was weer jong,
Was net uit t eikeltje, zijn kleine
wieg gekropen
En vouwde nog maar twee heel
kleine blaadjes open
Daar zag hU nu de wereld, schoon
en rijk.
En in zy'n oogen was *t een paradiis
gelijk.
Daar vlogen hemelsblauwe vliegjes
En rood-glanzende kapellen,
O. als hij vliegen kon.
HU zou ze na gaan sneden
En zeggenSpeel met mU wat in het
blonde duin,
Want is de wereld niet een mooie
groote tuin?
Waar ieder blij is, ieder juicht en
zingt.
Waar 't vlug konijntje zoo maar van
de duinen springt,
En dan dat hazenvolkje, 't lijkt
wel doL
Zoo zitten ze op een duintop, floep
zijn ze weer in 't hol.
D'oude eik droomt voort- Hij ging
steeds harder groeien.
Daar boven aan zijn takken kwamen
bloesems bloeden,
't Leken fijne gele trosjes.
En als de zon maar scheen kwamen
er nieuwe bosjes
Van goudgetinte bloempjes, wel
heel klein.
Maar later zouden 't mooie forsche
eikeis zyn.
En aan zijn voet bloeide de duinroos
met haar fUne geuren.
En 't slangenkruid; veel blauwe
distels, wondermooi van kleuren
En voor die kleine plantjes zong de
zee haar wiegelied.
Maar de jonge eik werd grooter,
forscher, want siapenstUd was
het nog niet.
D'oude eik droomt voort,
Hij hoort niet dat alomme klokken
luiden,
Die 't Vredefeest verkonden wijd
en zUd,
De oude eik droomt voort van
vroeger tijd....
HU merkt niet, dat er storm opsteekt
uit zee,
Dat scheepsvolk angstig tracht te
komen naar een veiiger ree.
Om thuis te zijn, als Kerstmis wordt
gevierd,
Ja thuis, waar straks de kerstboom
opgesierd
Met roode appels, kaarsjes, zilvren
ballen
Geluk en vreugde brengt aan alien.
De oude eik droomt voort.
Toch is 't hem, of er nu nieuw leven
Zijn oude, dorre kale takken fel
doet beven.
Zou 'k loopen kunnen nu,
Misschien kan ik wel vliegen
Door bosch en duin en naar de
wijde zee-
Als dat zoo is, dan neem ik allen mee
De kleine duindoorns, de distels en
het blauwe kruid,
Ja, ook de vliegjes, de torren en
kapellen mogen met mij uit
De mooie, groote blijde wereld in.
Nu is 't, of zijn wortels uit den grond
zich slingeren,
Met sprookjesachtig lange dunne
vingeren,
Komt kindren, houdt je goed
Zegt hij tot 't vooglenkoor, dat in
zijn takken nestelt.
Klem je aan mij maar vast. Wij
gaan de vreugde tegemoet.
De storm'woedt voort. De kerstklok
ken verstommen,
De reuzen uit het woud moeten
zich angstig krommen
Krak! Krak! De eene tak, na de
andere krijgt een knak,
En vallen steunend neer.
Het scheepsvolk zucht: „Naar huis,
naar huia,
't Wordt steeds slechter weer."
En dan opeens juist als de oude
eik zco wonderbaarlijk droomt,
Dat hy de wolken invliegt met allen,
die hem lief zijn,
Dan kraak-krik-krak, de oude eik
legt 't fiere hoofd terneer
en is niet meer.
En als de storm zich neer gaat
leggen,
Dan hoort men dankbaar 's scheeps
volk zeggen
Goddank, wij werden weer gespaard,
Voor vrouw en kinderen bewaard.
En als ze langs de duinen gaan
En de oude eik niet meer zien staan,
Dan zeggen ze: „HU is gesneefd.
Maar heeft niet tevergeefs geleefd".
EINDE
TSECIiÓ-SLOWAKIJE
XII
fa
jaoA
/sa
40* A
/fjj- ;J -
jin-r.
Jn
DOP 1 ATT
/J/5
Aa
<ra/i
's7<<
4aa-k
u-jA
AO
J
ja
fk
4a
óa
Aa
Aa
/a a
/a a
/aa
/sA
"'A
/Ja A
A a a ri
J
/a -a A
/A .w. J
ja
a
/sA
A'S/
In 1922 verscheen een nieuwe se
rie voor de vliegpost, n l. 3 opdruk
ken op zegels van de serie 1920-25
groot formaat-teekening d). Ze zijn
overdrukt met een vliegmachine en
een nieuwe waarde. Het zUn: 50 op
100 heller (groen) 100 op 200 heller
(violet) en 250 op 400 heller (bruin).
Grootte van de vakjes 3 bij 3.4 c.M.
Gedurende 1922-23 werden nieuwe
portaegels uitgegeven, opdrukken op
zegels van de ongetande serie
1918-19. Ze werden overdrukt met
het woord,,Doplatit" en de nieuwe
waarde. We krijgen: 20 of 3 heller
(lila), 50 op 75 heller (grasgroen).
60 op 80 heller (olUf), 100 op 80 hel
ler (olijf) en 200 op 400 heller (vio
let).
Gedurende 1922—26 werd deze op-
drukkenreeks voor partzegels op
ongetande zegels van dezelfde serie
uitgebreid met 10 op 3 heller (lila),
30 op 3 heller (lila), 40 op 3 heller
(lila), 60 op 50 heller (donkerblauw)
60 op 50 heller (violet), 60 op 75 hel
ler (grijsgroen), 100 op 120 heller
(grijs) 100 op 400 heller (violet) en
100 op 1000 heller (Lila). Grootte
van de vakjes 3 bU 3.4 c.M. Zie voor
de indeeling 't schetsje.
Nieuwe deelnemers:
60. Dirk de Vries, Ternatestr. 2.
62. Paul Bos, Tempeliersstraat
28 zwart.
De zendingen van de volgende
groepen heb ik nog steeds niet terug
ontvangen. Hoofdgroep A, groep 1
(Pijlslaan en omgeving), groep 9
(Slachthuisbuurt) groep 10 (Leidsche
buurt Z.), groep 13 (ZUlwegbuurt)
en groep 19 (Transvaalbuurt H.-N.)
Hebben al deelnemers uit groepen
pogingen gedaan de langzame op te
sporen? 't Is in 't belang van allen
dat vlug wordt doorgezonden.
S.
Rustenburgerlaan 23.
RUBRIEKERTJES-LIJST.
773. Jan van Roon, oud 10 jaar,
Teding v. Berkhoutstraat 9 rood.
774. Fietje Zwart., oud 11 jaar,
Oost-Indiëstraat 71. p a. P. Sloote-
maker.
775. Greta Manvis. Djambistr. 36
Haarlem-N. oud 12 jaar.
776. Maria v. Tongeren, oud 12 j.
Wilgenstraat 21, Haarlem-Noord.
(Deze raadsels rijn Ingezonden
door Jongens en Meisjes, die Onze
Jeugd lezen.)
Iedere maand worden onder de
beste oplossers vier boeken "erloot.
AFDEELING I.
(LeeftUd 10 jaar en ouder.)
1. (Ingez. door Roodkapje) Strik
vragen.
a. Ik heb een oog,
Ben hard en droog',
Maar nuttig zijn mijn werken.
Ik bemin de kunst,
Ik win Ieders gunst.
Wat slecht is, kan ik sterken.
b. (Ingez. door Wipneusje.)
Met welke boog kan men niet
schieten?
c. Van welk bord wordt niet gege
ten?
d. Op welke stoel wordt niet ge
zeten?
e. (Ingez. door Hunkerhartje.)
Welk verschil is er tusschen 2X3
en een soldaat?
2. (Ingez. door Zeeuwsch Boerin
netje.)
Schrijf op: een voorwerp waarmee
men vuur aanvat, een nachtvogel,
een jaargetUde, een boom, een drU-
vend huis, naaigereedschap, een
lekkernij.
De beginletters moeten den naam
van een gebak vormen.
3. (Ingez. door Damiaatje.)
Ik ben een spreekwoord van 32
letters.
6 7 8 9 10 is een ander woord voor
herbergier.
27 28 29 30 komt. op visite.
5 4 31 is een plaats in Gelderland.
27 17 23 16 is niet klein.
4 14 32 is een boom.
13 15 18 19 20 is een ander woord
voor dame.
22 23 is een persoonlijk voornaam
woord.
1 5 12 is een getal.
6 25 26 is een drank.
24 is de laatste letter van het al
fabet-
4 2 3 4 is niet levend.
13 14 15 is niet dichtbij.
21 23 J0 gaat gauw voorbij
4. (Ingez. door Goudelsje.)
Ik ben een spreekwoord van 35
letters.
4 5 6 is een hemellichaam.
10 11 9 is een verkorte meisjes
naam.
19 20 is een lidwoord.
1 2 4 is in een kippenhok.
5 23 3 is een kleur.
12 13 is een voorzetsel.
1 24 25 26 26 geeft warmen.
32 33 34 35 is een ander woord
voor goed.
14 24 25 26 18 is iets lekkers-
17 21 28 28 29 zit om een kussen.
8 16 31 is een lidwoord.
30 22 17 is een familielid.
5. (Ingez. door Dorus Rykers.)
Vul in de volgende woorden de
streepjes in door medeklinkers en
wel zoo, dat de beginletters een
eiland in 't verre Noorden vormen.
ouis een edel metaal.
uis een ander woord voor
koe.
0 eeis een lekkernij.
eeis het tegengestelde van
laatst.
ais het tegengestelde
van dag.
a a is afkomstig van vuur
spuwende bergen.
aeis een voorzetsel.
aais naai-materiaal.
ais vloeibaar.
6. (Ingez. door Prikkebeen.)
Ik ben een spreekwoord van 28
letters.
24 23 22 21 is een kleur.
13 14 krijgt men van een kip.
11 10 12 is niet dapper.
18 19 20 is een lidwoord.
1 2 3 4 5 is een ander woord voor
genezen.
7 8 is een voegwoord.
16 17 20 10 is een meisjesnaam.
26 27 28 zit om een ei.
15 6 is een lidwoord.
4 16 16 5 15 geeft warmte.
15 tó een klinker.
6 7 8 is eeil lidwoord of een tel
woord.
9 10 11 12 is een gedeelte.
24 25 5 10 5 26 is een jongensnaam.
AFDEELING II
(LeeftUd 9 Jaar en Jonger.)
1. (Ingez. door A. B. C
Ik ben een stad In Nederland en
besta uit 9 letters.
Neemt mijn 4de letter weg en ik
noem visschen.
Neemt mijn 1ste lettergreep en 9o
lettei- weg en ik noem een riviertje
in de Betuwe.
2. (Ingez. door Gerard v. d. H.)
Verborgen metalen.
Stina en Gerard komen bij ons lo-
geeren.
b. Wat is grootvader nog vlug.
Oude menschen hebben vaak meer
fut dan jonge.
c. Gooi de pijp maar weg. De kop
ervan is gebroken.
d. Deze hoed is wat plat- In andere
zaak zag ik mooiere.
e. Och Ans- taal is geen hoofdvak,
maak je nu maar niet benauwd.
f Vader mag dat, Bob likt de pan
uit!
3. (Ingez. door Marietje.)
Ik ben een straat van 10 letters
in Haarlem en men is bezig mij heel
mooi te maken.
1 2 is een bevestiging.
3 2 3 is een verkorte meisjesnaam.
1 2 4 is een kleedingstuk.
5 6 7 8 9 10 ls in iedere stad.
4. (Ingez. door Bloemenfee.) Kam-
raadsel.
1 2 3 4 5 6 7
1 is een verkorte jongensnaam.
2 is een meisjesnaam.
3 is een huisdier.
4 is een ander woord voor mak.
5 is een knaagdier.
6 is een huisgenoot-
7 is een dier, dat onder den grond
leeft. De tanden zijn 3 letters groot.
De rug noemt den naam van een
boek, dat we allen kennen.
5. (Ingez. door Hansje Pansje.)
Driehoekraadsel
A
B x x x
C X X X X X
Dxxxxxxx
Exxxxxxxxx
Fxxxxxxxxxxxxx
Gxxxxxxxxxxxxxxx
Punt- A moet veranderd worden in
een medeklinker.
B is een vaartuig.
C is prachtige bloemen.
D is een heerlU'ke vrucht,
E is een soort rozen
F is een soort fabrieken.
G is een handelaar in lampen.
De kruisjes stellen letter»! voor. Do
voorletters moeten iets noemen wat
dames in den zomer gebruiken.
6. (Ingez. door Duinclfjes.)
Ik ben niet in de duinen, maar wel
in het meer,
Ik ben wel bU een dame, maar
niet bij een heer.
Ik houd van den zomer, van
bloemen, van mos.
Maar ge zult mij nooit vinden in
't donkere bosch.
Nooit kom ik bU sneeuw of bij
Uzel en vorst,
Ik zit in je maag, heb nooit
honger of dorst.
Ik houd van de Meimaand, ik
houd ook van Maart,
De koude November is mU zelfs
wat waard.
De raadseloplossingen der vorige
week zUn:
AFDEELING I
1. Koekoek.
2. Centimeter.
3. Kanarie.
4. Paddestoeltje
5. Een blinde schimmel.
6. Koning, honing, woning.
AFDEELING II
1. Baas, gaas, haas, kaas. maas,
vaas.
3. a. u v w x U- b. XII door tweern
gedeeld Ls VII. c. nooit.
4. Eind goed, al goed.
5. Amsterdam.
6. Herman, Marinus
Goede oplossingen ontvangen van:
Wenda 6 Libra G Capricornm 6
Robbedoes 6 De kleine Timmerman
6 Wielewaal 4 De kleine Vogelvriend
6 De kleine Violist 6 Jopie Slim 4
Satimie 3 Piet Hein 5 Helpstertje 6
Zwartoogje 6 Jerrie 6 Goudkopje 5
De kleine Tuinman 0-
Krielkip 6 Prinses Rozemond 3 Ap
peltje 6 Appel-mootje 6 Blauwdruifje
5 Hebatje 6 Juffertje Schrijfgraag 5
Sneeuwklokje 5 Vlinderfee 6 Alba 6
De Woudlooper 5 De kleine kapitein
6 Damiaatje 5 Blauwoogje 4 De klei
ne Bouwer 6 Arretje Noff 6 Hage
naar 6 Papavertje 4 Brillantster 6
Viooltje 6 Zeeuwsch Boerinnetje 3
Gouden Regen 6 Obione 5 Zevenster
5 De Schipperin 5 Interieur 5 Bab
belkousje 4 Karei I 6 Katuil 3 Graaf
Lodewijk 6 De kleine Stoffeerder 6
Trambestuurder 5 Wipneusje 5 Klei
ne Ulbo 5 Moeders Hulp 5 Maria van
Tongeren 6 Korstjesknager 4 Rood
wangetje 6 Don Frederik 5 Pioenroos
6 Tilburgertje 5 Sarina 6 Knillebol
Steilhaar 6 Prikkebeen 6 Roebkopje
5 Zigeunerinnetje 2 Draaitol 5 Zon
nestraaltje 6 Fietje Zwart 5 Violetta
6 RompeLs teelt je 4 Zonsondergang 4
Prinses Sterremuur 4 Hunkerhartje
6 Zilverster 5 Roodsterretje 6 De st.-r
van Bethlehem 5 Poesenmoedertje 5
Roodkapje 5 Eb 6.
A. P. VAREKAMP. Westerhoutpark
29 heeft 6 bons Rakker en z'n Mak
ker, 23 Bussinkpl. Album II, 13 Bus-
sinkpl. 13 Hlllesbonnen. 11 Sickesz-
bonnen (heele) 22 Sickeszbonnen
(halve) 5 Meco-bons, 4 Kamerpl.
bons, 4 kl. en 4 gr. Kamerpl. Dit al
les te ruilen voor Droslep!., Indië en
Verkadepl. „Paddestoelen".
MEVR. M. S. K.—v. d. B. dank ik
vriendelijk voor de ontvangen bons.
Ze hebben hun weg al gevonden.
WENDA bedankt een onbeken
den gever hartelUk voor de ontvan
gen plaatjes.
WIELEWAAL, Leidschevaart 20,
heeft 6 Hille-kaartjes. 2 Karnemelk -
zeeppl. 1 Keg's pl. 6 Pelikaantjes. Dit
alles wil hij ruilen voor Roodbandpl.
KRIELKIP. Houtvaart 32, vraagt
Quakerbonnen en geeft ervoor terug
Sunlight en Vimcartons, H. O. bon
nen, Amstelpenningen, Haust en
Verkade-pl.
HUNKERHARTJE, Prins Hendrik
laan 46. Overveen heeft Deifia wa
pens, Blauwe Reigerbons. Vim-car-
tons en Kv/atta-soldaatjes. Graag
wou zU ze ruilen t'*gen Hagwapens.
1 tegen 1.