REISBRIEVEN VAN EEN HAARLEMMER. HET NED. STUDENTENHUIS TE PARIJS. HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 20 NOVEMBER 1929 Viering van den V/apenstilstandsdag in Le Havre. Elf jaren zijn verstreken sinds op den ge- denkwaardigen llden November 1913 het kanongebulder verstomde, de vijandelijkhe den werden gestaakt. In dien tijd is weer «enigszins de indruk vervaagd die overal ter wereld werd gevoeld, toen de telegraaf naar alie kanten het heugelijke nieuws kon sei nen dat de wapenstilstand was aangekon digd. Die tijd heeft weer eenigszins de smart doen vergeten, die in den wreeden oorlog werd geleden. De wapens neer! Eindelijk toch was dit commando, reeds zoolang en zoo vurig verwacht, gekomen. Toen was ook de tijd van terugkeer naar huis aangebro ken, die terugkeer heerlijk en pijnlijk tege lijk. Want de regimenten keerden terug, de strijders werden met- blijdschap door hun verwanten begroet. De strijders die als jon gens eigenlijk het ouderhuis hadden verla ten, maar nu als mannen terugkeerden in den familiekring. Vreugde hecrschte er in vele gezinnen. Maar niet alom, want er wa ren ook vele vrouwen die tevergeefs op hun mannen wachtten, kinderen die tever geefs de thuiskomst van vader verbeidden... De rijen der strijders waren gedund, de blijd schap en vreugde over de behouden terug komst werd overschaduwd door den dood van zoovele makkers, die in den strijd ge bleven waren. Wat die elf jaren niet hebben kunnen doen vergeten, dat is de dapperheid der gevallen strijders. Dankbaarheid en eerbiedige bewon dering gaan nog steeds uit naar hen, die in die bange jaren hun kracht en moed in dienst van het vaderland hebben gesteld en die die daad met den dood hebben moeten betalen. Geen betere gelegenheid om die dankbaarheid te toonen dan op den verjaar dag van den wapenstilstand, den llden No vember. Ook dit jaar waren de plechtigheden van dezen dag weer een grootsche hulde aan de dooden. Wel was ik niet in de gelegenheid in Parijs te kunnen meemaken hoe men daar, geschaard rondom den Are de Triomphe, de bewijzen van eerbiedige bewondering bracht op het graf van den onbekenden soldaat om daarmee allen te herdenken die gevallen zijn in den wereldoorlog, maar ook in de havenstad Le Havre, waar ik getuige mocht wezen van de hulde, door het stedelijk en militair gezag gebracht aan den voet van het oorlogsmonument, maakte de herden king een erootsche indruk. Op de Place de Gambetta. waar een der haven bekkens midden in de stad uitloopt, staat het gedenkteeken gewijd aan de nage dachtenis der gesneuvelde inwoners. Mach tig en fier verheft zich daar op een kolossaal voetstuk de Fransche maagd, die haar ar men beschermend uitstrekt over de vis- schers, de moeders, de kinderen, de grijs aards, die allen onder haar hoede beschut ting komen zoeken tegen het gevaar. Op het voetstuk geen brallende zinnen die spre ken van heldenfeiten en dapperheid, van moed en trouw, neen, slechts twee getallen, die in flinke grootte daarin zijn uitgehou wen. twee getallen, die alles zeggen: 1914 1918. Ligt niet al de ellende en de verschrik king, door het oorlogsmonster teweeg ge bracht, in die getallen opgesloten? Deze marmeren groèp boezemt in zijn eenvoud ge noeg afschuw in voor den oorlog! Reeds in de vroege ochtenduren waren velen naar de Place de Gambetta gekomen, om aan den voet van het monument een eenvoudige bloemruiker, een. krans neer te leggen. Wij vragen ons af: Met welke ge dachten zullen zij allen zijn bezield geweest? Misschien waren er moeders, die onbekend met het graf van hun zoon, hier hun bloe men kwamen brengen. Wellicht ook vrou wen met kinderen, die hun vader slechts jong hadden gekend. Die moeders brachten nu hun kinderen naar dit monument, dat ook van de dapperheid van hun vader getui genis aflegde. Wat moet er in zulke men- schen niet zijn omgegaan, toen zij daar die vele oudstrijders zagen, die, gelukkig onge^ deerd uit den oorlog teruggekomen, nu hun groet kwamen brengen aan hun vroegere makkers? Toen het tijdstip der officieele plecht!:, heid naderde, stroomden er van alle kanten meer menschen tezamen en tegen halfelf was het geheele plein één groote, golvende menigte, zoodat hier niet de overheid uit naam der bevolking haar eerbetuiging bracht, neen, tezamen met de overheid, had zich hier de burgerij vereenigd om enkele oogenblikken aan de gevallen stadgenooten te wijden. Eindelijk, om kwart voor elf, kondigde mi litaire muziek de komst der regimenten aan, die als eerecompagnie zouden fungeeren. Enkele korte bevelen van den bevelvoeren den officier en de wapens worden gepresen teerd: de eerste hulde aan de gevallen strijdmakkers. Terwijl de aandacht nog getrokken wordt door het arriveeren der vele autoriteiten, beginnen plotseling de sirenes der schepen, die in de haven voor anker liggen te gillen, onmiddellijk gevolgd door het klokgelui der vele kerken. 2 minuten voor elf! De burgemeester en andere bestuurderen der stad, voorafgegaan door enkele boden die groote kransen torsen arriveeren voor het monument. De kransen worden aan het voetstuk gehecht, de mili taire muziek blaast eenige fanfares en dan komt het moment, dat alles 1 minuut ver stomt. dat alle verkeer 1 minuut wordt stil gelegd, den gesneuvelden landgenooten ter eere. Hoe imponeerend werkt die minuut stilte. Als dan de mannen met ontbloot hoofd opzien naar dat monument, als de militairen, stram in de houding, hun groet brengen aan de-verdedigers van het vaderland, als daar alle belangstellenden in ademlooze stilte de dooden herdenken, dan voelen wij, ook al hebben wij de verschrikkingen van den oor log niet gekend, wat die 11de November voor zoo talloos velen beteekent. Maar zijn het alleen de dooden, die op de zen dag de hulde en bewondering verdie nen? Hebben ook zij, die hetzij invalide of nog geheel ongedeerd, den oorlog hebben verlaten, geen recht op erkenning van hun verdiensten? Natuurlijk en even vanzelf sprekend is het dan ook, dat men hen in deze uren niet vergeet. Want plotseling wijkt al, wat autoriteit of gezag is, terzijde en vóór het monument staan ongesteld zes mannen, van verschillen den leeftijd, twee in uniform, de anderen in burger, maar alle zes oudstrijders, men-' schen, die gestreden hebben voor de rech ten van hun land en nu de belooning voor hun betoonde dapperheid gaan ontvangen. Dan treedt de vertegenwoordiger van den President der Republiek naar voren, plaatst zich voor hen, releveert datgene, waar door zij zich roem verworven hebben en dan wordt op ieders borst het Legioen van Eer gespeld. En terwijl de muziek de Marseillaise speelt, klinkt het bevel van den comman dant: „Presenteert het geweer" en op het zelfde oogenblik brengt het regiment het militaire saluut aan dit kleine troepje, dat daar staat opgesteld voor het monument- van him gevallen wapenbroeders, in moed en dapperheid aan de laatsten gelijk. En tot slot: het massale défilé; vooraan de stedelijke overheid, de regimenten, de vereenigingen van oud-strijders, de padvin ders, turnvereenigingen, enz. Allen defilee- ren voor deze mannen die zooeven in den naam der Republiek tot ridder zijn gesla gen. Ook zij, die door den oorlog invalide zijn geworden, trekken in hun wagentjes mee. Dit défilé is het einde van de plechtig heid, die duidelijk demonstreerde dat men nog steeds het werk van de gevallen Frari- schen weet te waardeeren. v. L. OUDE MAN MET EEN STOEL DOODGESLAGEN. DRAMA TE NIJMEGEN. In de Bloemerstraat te Nijmegen heeft zich Dinsdagmiddag omstreeks 1 uur een drama afgespeeld, waarvan een 72-jarig man, G. van V. het slachtoffer is geworden. Hij werd na een korte woordenwisseling door slagen met- een stoel gedood door den 37-jarigen H. R. T. meldt de Tel. Reeds geruimen tijd was het gewoonte dat de 72-jarige Van V. het middagmaal ge bruikte bij het echtpaar T. Ook Dinsdag morgen bevond v. V. zich ten huize van T. wiens vrouw alleen thuis was. Toen T. even na 12 uur thuis kwam. was het middagmaal nog niet gereed. T. betuig de zijn ontevredenheid hierover en uitte het vermoeden, dat v. V. en zijn vrouw den mor gen wel in een café zouden hebben door gebracht. T. wond zich geweldig op en wilde ten slotte zijn vrouw te lijf. Hierop kwam de oude v. V. tusschenbeide en riep: „Dat zal nooit gebeuren". Dit was olio op het vuur, en nu keerde T. zich tegen v. V. „Wie is hier de baas?" moet T. toen ge schreeuwd hebben, „Jij of ik?" „En pas op, of ik sla je de hersens in!" De twist tussc.hen beide mannen liep hoe langer hoe hóoger, de vuisten kwamen op tafel tot-dat T.. buiten zich zelve van drift, een zware eikenhouten stoel greep en hier mede den ouden man verscheidene hevige slagen op het hoofd toebracht. De kracht der slagen was zoo groot, dat de stoel aan stuk ken brak. Het slachtoffer zeeg, hevig bloedend, Ineen en gaf geen toeken van leven meer. De dader, ziende welk onheil hij aange richt had, is zich onmiddellijk op het hoofd bureau van politie gaan aangeven. Van hier vertrokken aanstonds ccnlge politiemannen naar de plaats waar zich het drama had ,rol- trokken. Zij vonden den vcrslagene in een grooten bloedplas, achterover op den grond liggen, terwijl het achterhoofd gapende wonden vertoonde. Inmiddels was ook dr. Banning gearriveerd die slechts den dood kon constateeren. T. erkende geslagen te hebben, doch ont kende hierbij het opzet te hebben gehad zijn slachtoffer te dooden. Hij zeide het misdrijf in een aanval van drift gepleegd te hebben. De dader is in voorloopige hechtenis ge nomen en zal ter beschikking van de justi tie worden gesteld. PHILIPS EN SPLENDOR. ZEER NAUWE SAMENWERKING. De Tel. meldt: Het staat thans vast dat de Splendor- Gloeilampenfabrieken aan het Philipscon- cern zijn overgegaan. Dat men dit nog steeds officieel bemantelt, houdt verband met het feit, dat men er in geslaagd is een modus van overgang te vinden, die het mogelijk maakt de Splendorfabrieken buiten het in ternationale gloeilampenkartel te houder. Ook het Volk bericht, dat de zeer nauwe samenwerking tusschen Philips en Splenaor thans een voldongen feit is geworden. De prijs der radiolampen is met ingang v&n 16 November verhoogd, volgens het Volk met 40 pet., volgens de Tel. met gemiddeld 20 CENTRALISATIE BIJ DEN TELEFOONDIENST? GROOTE BEZUINIGING VERWACHT. Naar de Tel. verneemt wordt door het hoofdbestuur der P. T. T. de mogelijkheid overwogen om eerlang te geraken tot een al- geheele centralisatie der telefoon-administra tie, welke, naar men meent, tot een groote bezuiniging zou kunnen leiden. Indien tot- een maatregel als de vorenbe doelde zou worden overgegaan, zouden door alle rijkstelefoonkantoren, bijkantoren, hulpkatnoren en telefoonstations dagelijks de ingevulde strookjes over de gevoerde interlo cal gesprekken naar het hoofdkantoor in Den Haag worden verzonden. Na beëindiging eener maand zouden dan aan de vorenbe doelde kantoren lijsten worden verstrekt met de namen der verschillende abonnés-debiteu- ren met vermelding der door hen verschul digde bedragen voor gevoerde gesprekken, en de bekende enveloppes (welke, zooals men weet, tevens als kwitantie dienst doen) be vattende de strookjes over de plaats gehad hebbende gesprekken. De verschillende tele foonkantoren zouden dan slechts voor het in- casseeren der gelden hebben te zorgen, zoo dat de administratieve arbeid, wat de tele foon betreft", op de kantoren aanzienlijk zou worden verminderd, welke vermindering van administratief werk ook inkrimping van per soneel met zich zou kunnen brengen en ver moedelijk een bezuiniging van meer dan 100.000 per jaar. DE ROTTERDAMSCHE BRANDSTICHTER. Tot vier jaar veroordeeld De rechtbank te Rotterdam heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen den typograaf, die zich aan verschillende brandstichtingen in den loop van dit jaar welke brandstichtingen veel opzien in Rotterdam hebben gebaard, heeft schuldig gemaakt. De verdachte is veroordeeld tot een ge vangenisstraf voor den tijd van vier jaar en is ter beschikking van de regeering gesteld, meldt het Hbld. DE FINANCJëN VAN NOORD HOLLAND. OVER DE BELASTINGEN. Aan de Memorie van Antwoord van Ged. Staten op het Algemeen Verslag der Afdee- lingen van de Provinciale Staten omtrent de begrooting ontleenen wij: Aan verdere voorspellingen heeft het col lege zich nimmer gewaagd en het wenscht dit ook thans niet te doen, omdat de toe stand der provinciale financiën en de hef fing van belastingen aan factoren onderhe vig zijn, waarop het geen invloed kan oefe nen. In dit verband moge het wijzen op de invoering der Wegenbelasting, waaruit de Provincie eene bate van naar raming f 200000 ontvangt en op de Wet tot herziening van de financieele verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten, welke tot eene algeheele herziening der belastingheffing zal nopen, doordat een bedrag van ruim 1.500.000. dat thans als opbrengst van 20 opcenten op de Personeele Belasting kon worden geraamd, door verhooging van de opcenten op de Rijks inkomsten- en Vermogensbelastingen of van de Grondbelasting gevonden zal moeten wor den. De opmerking, dat eene verlaging der op centen op de Rijksinkomsten- en Vermogens belastingen van 5 op 4 niet duurzaam zou zijn te handhaven, is gebaseerd op de uit komsten der laatste jaren, welke hebben aangetoond, dat eene heffing van 5 opcen ten noodig is. Dat de financieele toestand van het We genfonds nauw verband houdt met dien der Provincie, kunnen Gedeputeerde Staten ge redelijk toegeven, doch zij deelen niet de meening van de leden, die van oordeel zijn, dat deze zoo gunstig is, dat afgeweken kan worden van het nog korten tijd geleden be vestigde besluit om gedurende 15 jaren tel ken jare 750.000, daarin te storten. Gelijk bekend is, is de aanvankelijke opzet deze ge weest. dat de aanleg van het net van pro vinciale wegen, waarvan de kosten globaal op 22.000.000 waren geraamd, uit deze 15 stortingen zou kunnen worden bekostigd, doordat, in verband met de langdurige voor bereiding, in de eerste jaren slechts weinig tot uitvoering zou kunnen komen en dus een belangrijk bedrag aan rente zou kunnen worden gekweekt. Reeds bij de behandeling der desbetreffende voordracht is op aan drang van de Staten toegezegd, dat de we gen breeder zouden worden, dan aanvanke lijk in de bedoeling lag, terwijl het boven dien mogelijk is gebleken, aan den algemeen uitgeoefenden drang om den aanleg te bespoedigen, tegemoet te komen. Dat in die omstandigheden de bovenbe doelde 15 jaarlij ksche stortingen niet vol doende zullen zijn, behoeft geen betoog en Gedeputeerde Staten prijzen zich dan ook gelukkig,* dat de invoering der Wegenbelas ting he mogelijk maakt, zonder de bijdrage der Provincie te verhoogen, in het Fonds meer te storten dan aanvankelijk in de be doeling heeft gelegen Ofschoon het dus mogelijk zou zijn, de be lastingheffing voor 1930 te verlagen, deze verlaging zal, naar het oordeel van Gede puteerde Staten, niet zoover mogen gaan als de leden, die de storting in het Wegenfonds willen verminderen, wenschen Ook eene ver laging met de 300.0*00, die volgens het voor stel van hun College in het Fonds tot ge deeltelijke reserveering der batige saldi zou den worden teruggestort, achten zij intus- schen niet- gewenscht, zulks te minder, om dat art. 126 quinquies der Provinciale Wet belet, tot vermindering van het getal der opcenten op de Personeele Belasting over te gaan en eene verlaging dus uisluitend zou kunnen worden toegepast op de opcenten der Rijksinkomsten- en Vermogensbelastingen, die, hoe gunstig de toestand der Provinciale financiën het.volgende jaar ook moge zijn, alsdan toch in ieder geval meer dan 5 zullen moeten bedragen. Met de vraag, of Gedeputeerde Staten be reid zijn steun te verleenen aan de oprich ting van Jeugdherbergen, die zich in eene toenemende belangstelling mogen verheugen, wordt een nieuw veld van provinciale be moeiing aan de aandacht van hun College aanbevolen. Gedeputeerde Staten zijn bereid daaraan hunne aandacht te schenken, maar meenen zich toch, zonder voorafgaand nauwkeurig onderzoek, niet bij voorbaat te mogen uit spreken, hetzij in toestemmenden of in af- wijzenden zin. In elk geval zal terzake eene principieele beslissing moeten worden genomen, alvorens het verleenen van steun aan een bepaalde Jeugdherberg in het provinciale landgoed onder Castrlcum kan worden in oogenschouw genomen. Intusschen is dezer dagen een adres in gekomen van de Nederlandsche Jeugdher bergcentrale te Amsterdam, waarin wordt verzocht op bedoeld terrein voor rekening der Provincie een jeugdherberg te doen bouwen en te exploite eren. Vin de overweging van dit adres kan aanleiding worden gevonden in een volgende zitting eene principieele be slissing van de Staten uit te lokken. VACANTIETOESLAG. VOOR PROVINCIAAL PERSONEEL. De Centrale Commissie voor georganiseerd overleg voor het Prov. personeel van Noord- Holland heeft onlangs eenige vergaderingen gewijd aan de behandeling van voorstellen tot wijziging der sedert 1927 voor het provin ciaal personeel bestaande vacantietoelage. Hoewel de Commissie blijkens eene bij de discussies gedane uitspraak, in meerderheid van gevoelen is. dat bedoelde toelage dient te worden gewijzigd, is het haar toch niet mogen gelukken ten gunste van eenig con creet voorstel tot een meerderheidsuitspraak, laat staan tot eenstemmigheid, te geraken. Aangezien zij derhalve geenerlei advies om trent deze aangelegenheid aan Ged. Staten heeft kunnen uitbrengen en Ged. Staten I hunnerzijds voor wijziging der vacantietoe lage geen termen aanwezig acht. stellen Ged. Staten voor deze toelage voor 1930 weder op denzelfden voet tc verleenen als voor 1929. De eerste steenlegging. Talrijke wapperende driekleuren en oranje wimpels duldden reeds van verre de plaats aan waar dan toch eindelijk het Neder landsche' Studentenhuis zal komen te staan. De groote dag dat in tegenwoordigheid van talrijke Fransche en Nederlandsche autori teiten door Jhr. Loudon den eersten steen zal worden gelegd is aangebroken. De voor geschiedenis? de talrijke moeilijkheden waar mede de organisatoren te doen hebben ge had?, de wanhopige pogingen om voldoende gelden bijeen te krijgen?laten, we dat alles vörgeten voor één oogenblik, nu we tusschen een haag politieagenten, ter weers zijden van den Boulevard Jourdan, voort- schieten naar den ingang van het terrein waar het Holland-Huis zal verrijzen. Twee gelederen Garde-soldaten in groot tenue en en dan staan we op de tribune, rond het cementvloertje, de fundamenten van onze nationale stichting. Nagenoeg alle plaatsen zijn reeds bezet, uitgezonderd op de of ficieele tribune waar het comité van ont vangst wacht op de officieele gasten. Een kort commando, de geweren worden gepre senteerd en terwijl een militair muziekkorps eerst de Marseillaise' en dan het Wilhelmus inzet treden onze gezant Jhr. Loudon, de secretaris-generaal van Onderwijs, Jhr. Mr. C. Feith, Marraud, de Fransche minister van Onderwijs, Charléty, rector van de Sorbonne binnen en worden naar hun plaatsen ge leid. Onze gezant geeft dadelijk het woord aan den oud-minister senator Honnorat, president van de Cité Universitaire. Voor. alles wenscht spreker de Nederland sche Regeering te danken dat zij zich wel speciaal heeft willen doen vertegenwoordigen op deze plechtigheid door den secretaris generaal van het Ministerie van Onderwijs. En dan betuig ik mijn innigen dank aan U, Excellentie, voor alles wat gij gedaan hebt om de mogelijkheid te openen ook een Ne- derlandsch paviljoen te stichten in de Pa- rijsche Universiteitsstad. Maar zeker wil ik ook niet vergeten de nagedachtenis van wijlen den heer Preyer, die door zijn groote gulheid een stichting als deze tot. stand heeft doen brengen. Stelt u onze vreugde en voldoening voor nu we heden zien hoe Nederland defitinief zijn plaats inneemt in Parijs, hoe de oude mooie relaties tusschen onze beide landen nauwer worden aangehaald door de jeugd. Is dit, wat hier tot stand komt alleen een nieuwe mogelijkheid voor studie? zoo vraagt spreker. Neen, het is ook de ontwapening, een vredeswerk. Dat weegt voor ons het zwaarst. De tweede spreker, Professor Pernot, presi dent van het Centre d'Etudes, na eveneens- dank te hebben gezegd aan hen die hun medewerking verleenden, wees er op dat in het Nederlandsche paviljoen ook Fransche studenten zullen komen, zooals de Neder landers bij de Franschen zullen gaan. Die wederzijdsche gastvrijheid is niet alleen een hoffelijkheid, maar ook de boste garantie dat er een onderling verband zal ontstaan, dat men elkaar wederzijds zal leeren kennen. Hier, op deze fundamenten zal het Neder landsche gebouw komen, een honderdtal kamers, studiezalen, een bureau voor inlich tingen, een bibliotheek met 30.000 boeken, en dat in afwachting van den dag dat we ook aan de Sorbonne een leerstoel voor de Nederlandsche taal en letterkunde zullen openen. We weten nog lang niet voldoende af van Nederland en van zijn onmetelijke koloniën, zoo verklaarde spreker, maar we hebben het volste vertrouwen dat thans de gelegenheid zich opent om elkaar beter te leeren kennen en dus lief te hebben. De vice-president van het Nederlandsche comité in Parijs, de heer Labouchère, die zelf zulk een groot aandeel heeft in het tot- stand komen van het Nederlandsche Stu dentenhuis, sprak woorden van dank tot allen die hun steun hebben verleend en namens het comité bood de heer Labouchère onzen gezant een gouden penhouder aan, als herinnering aan dezen gedenkwaardigen dag in de beschavingsgeschiedenis van beide landen. De Parijsche gemeenteraad had zich laten vertegenwoordigen door het jongste gemeen teraadslid, Georges Prades, afgevaardigde van het arrondissement waarin het Neder landsche huis zal komen, die in een sym pathieke en vlotte redevoering zijn steun en modewerking toezegde voor het huis en voor zijn toekomstige bewoners. Zich wendend tot de vertegenwoordigers van de Universiteiten van Leiden, Amsterdam, Utrecht en Gronin gen, verzocht hij hun om aan hun studie broeders te zeggen dat de stad Parijs zic'a or op zal verheugen om hen te ontvan gen. Vervolgens was het woord aan Professor Charléty, rector van de Sorbonne. De emi nente geleerde begon met er op te wijzen, dat zelfs in de. tijden dat Frankrijk en Ne derland elkaar ter zee of te land bestreden een hechte band tusschen het intellect is blijven bestaan. Hoe nauw zijn die relaties geworden in de laatste jaren, dank zij een professor Salverda de Grave, dank zij een professor Gustave Cohen. Erasmus, Budé, Jan Everaerts, Van Hout, Douza, Gaspard de Coligny, Descai'tes, Beekman, Donau, Scali- ger, Hugo de Groot, Voltaire, Montesquieu, Diderot, Collot d'Herbois, Fabre d'Eglantine, wat al namen van Franschen en van Neder landers die in onze herinnering komen, wan neer we denken aan de intellectueele betrek kingen tusschen de beide landen. Spreker schetst de rol, het werk van al die groote geesten die zooveel hebben gedaan voor de toenadering. En de groote historici, Michelet, Taine, Fromenton en Renan. En een be roemd geleerde als Lorentz. En een Salverda de Grave. „Ces gens de pays froid sont de chaude amitié," zoo besloot de rector zijn luid toe gejuichte redevoering. Jhr. mr. C. Feith, als officieel vertegen woordiger van de Nederlandsche Regeering dankte natuurlijk in de eerste plaat-s den Franschen minister voor zijn tegenwoor digheid. Na er op gewezen te hebben hoe herhaaldelijk in de geschiedenis der eeuwen Frankrijk en Nederland hand in hand zijn gegaan sprak Jhr. Feith de hoop uit, dat het Nederlandsche studentenhuis in Parijs een symbool moge zijn van het voortzetten van de goede en vriendschappelijke relaties. In denzelfden geest antwoordde de Fran sche minister Marraud, die mede in het Universiteitswerk een internationaad vredes werk wilde zien. En thans was het woord aan Jhr. Loudon. Zooals in Genève, waar door persoonlijk con tact de staatslieden elkaar leeren kermen en begrijpen en tot overeenkomst geraken, zoo zal ook hier de jeugd van beide landen elkaar leeren begrijpen, zoo zei de heer Loudon. Zoo zal zich de moreele ontwapening voorberei den. Na allen bedankt te hebben voor hun me dewerking moest de heer Loudon een open lijke bekentenis doen: nog is niet al het geld bijeen om op deze fundamenten het Neder landsche huis te bouwen en te voltooien. Spreker hoopte dat men weldra gerustge steld zal worden opdat het bestaan van het Collége Princesse Juliana verzekerd zij. Onmogelijk is het om allen te noemen die gewerkt hebben aan het tot stand komen van dit huis. Maar voor één wil spreker een uit zondering maken: M. Raymond Poincaré, die eigenhandig een lang schrijven heeft gezon den waarin hij zijn spijt te kennen geeft nog niet het recht te hebben de ziekenkamer te verlaten, want dat hij anders persoonlijk op deze plechtigheid tegenwoordig had wil len zijn. (Daverend applaus). Tot slot zei- de de heer Loudon dat het zijn absolute vas te overtuiging is, dat met deze eerste-steen- Iegging het hechte bouwwerk: de vriend schap tusschen Frankrijk en Nederland slechts kan worden versterkt. Nadat de aanwezige autoriteiten allen het protocol hadden geteekend, werd het stuk in een bus gesloten en onder het spelen van de beide volksliederen metselde de heer Lou don den steen, waarin naam, datum, en plaats staan gebeiteld, opdat het nageslacht zich altijd dezen belangrijken dag in de beschavingsgeschiedenis der beide landen zal herinneren. Na afloop van de indrukwekkende plech tigheid begaven de genoodigden zich naar Rue de Grenelle, waar de heer en mevrouw Loudon een thee aanboden. HENRY A. TH. LESTURGEON. EEN GROOTE BLOEMENTENTOONSTEL LING TE AALSMEER. Bij gelegenheid van de in gebruikneming van de uitbreiding, welke gegeven wordt aan het veilingsgebouw der Coöp. Veilingsver- eeniglng „Bloemenlust" in 't Oosteinde te Aalsmeer, zal in April 1930 een groote bloemententoonstelling worden gehouden. Het nieuwe gedeelte beslaat een opper vlakte van 3300 M2. Velen zullen zich nog de Aalsmeersche bloemententoonstelling in het voorjaar van 1928 herinneren. Dit nieuwe bloemenfestijn belooft niet minder grootsch te worden. ONBEWAAKTE OVERWEGEN. De onbewaakte overwegen kwamen in het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer op de Waterstaatsbegrooting weer ter sprake. Op de gestelde vragen antwoordt minister Reymer: De aandacht moge er op gevestigd wor den, dat tot opheffing van bewaking en af sluiting van openbare overwegen niet wordt besloten, indien niet, ook bij het Rijkstoe- zicht op de spoorwegen, na plaatselijk on derzoek, de overtuiging is gevestigd, dat zulks kan geschieden zonder gevaar voor per sonen, die de vereischte aandacht aan den overweg schenken. Bij alle onbewaakte overwegen kan men de treinen op voldoenden afstand zien aan komen. maar zelfs op overwegen met geheel onbelemmerd uitzicht komen ongevallen voor. De ervaring leert dan ook, dat bij on gevallen op onbewaakte overwegen onoplet tendheid en roekeloosheid overwegenden in vloed hebben. Van verzet der spoorwegen tegen beperking van het aantal onbewaakte overwegen is niet gebleken; de beslissing is trouwens aan len Minister. De in Zweden opgedane ervaringen met automatische seinen hebben niet geleerd, dat de daar gebezigde toestellen vrij zijn van de gevaar scheppende kans op storingen. Een systeem, uitgevonden door twee func tionarissen van het spoorwegbedrijf der Staatsmijnen in Limburg, is niet doelmatig gebleken. Andere stelsels bieden wellicht be ter kans op goede werking, doch het is nog steeds de vraag, of eenig stelsel mogelijk is. dat- in de praktijk onvoorwaardelijk betrouw baar is. en dus niet bloot staat aan storing of aan vernieling door baldadigen. FAILLISSEMENTEN. Door de arrondissements-rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uitgesproken op Dinsdag 19 November: 1. A. Bieker, koopman in religieuse artike len handelende onder de firma August Bie ker en Co. te Haarlem, Jansstraat 49, thans wonende te Amstelveen; curator Mr. Silvain Groen, alhier. 2. G. H. Meinburg, koopman wonende te Haarlem, Verspronckweg 110; curator Mr. L. V. Hceg. alhier. 3. P. Penning Sr., koopman, wonende te Heemstede, Oosterlaan 4: curator Jhr. mr. de Savornln Lohman alhier; 4. J. van der Jagt, kantoorbediende te Heemstede, Heerenweg 110; curator Mr. W. de Rijke, alhier. 5. L. Kraak, mandenmaker te Hillegom; Treslongdwarsstraat 9; curator Mr. J. C. Y. Nieuwenhuys alhier. Rechter-commissaris Jhr. mr. Strick van Linschoten, alhier. Opgeheven werd tiet faillissement van W. Kruyff, vrachtrijder te Haarlem, curator Mr. J. Deenfk alhier. Vernietigd werd het faillissement van H. S. de Reus, stratenmaker, wonende te Vel- sen-Noord; curator Mr. F. J. Gerritsen al hier. Geëindigd zijn door het verbindend wor den der uitdeelingslijst de faillissementen van: 1. W. de Vos, wonende te Nieuw-Vennep. Curator Mr. Julius Hoog, wonende te Haar lem. 2. C. Castricum. wonende te Heemskerk. Curator Mr. P.Donker. wonende te Beverwijk. 3. W. G. van der Wolde, wonende te Zand- voort. Curator Mr. A. Beets, wonende te Haarlem. 4. De N.V. „Indië" gevestled te Haarlem. Curator Mr. L. Ali Cohen, wonende te Haar lem. 5. De N.V. Hollandsche Handelsbank be vestigd te Haarlem. Curator Mr. J. Deenlk, wonende te Haarlem. 6. H. van der Velden, wonende te Aals meer. Curator Jhr. mr. L. U Rengers Hora Siccama, wonende te Haarlem. 7. P. van der Velden, wonende te Aals meer. Curator Jhr. mr. L. U Rengers Hora Siccama, wonende te Haarlem. 8. A. P. van der Velden, wonende te Aals meer. Curator Jhr. mr. L. U. Rengers Hora Siccama wonende te Haarlem.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 14