HAARLEM'S DAGBLAD
WOENSDAG 27 NOVEMBER 1929
VIERDF BLAD
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
CONCERT DIETE BLOOKER EN HET
CONCERTGEBOUWSEXTET.
Vóór den aanvang van het concert ver
6cheen ten tooneele van den Jansschouwbur;
de heer Vernout
Ditmaal schrok ik niet. voorbereid als ik
was: de heer Vernout (wien ik bij dese ge
legenheid tevens mijn verontschuldiging wil
aanbieden, dat ik onlangs zijn voorletter J
abusievelijk als A. had vermeld) had mij
reeds ingelicht dat mej. Blooker wegens
zware verkoudheid de toegevendheid dei-
hoorders zou laten inroepen.
Toen verschenen de heeren Spaanderman
Klasen en Blanchard en speelden een trio
van den Gentenaar J. B. Loeillet, een voo;
ganger van Handel in Londen. Loeillets
muziek schijnt eerst weinige jaren geleden
in Gent gevonden te zijn; naar dit trio te
oordeelen doet zij voor die van zijn beroemden
opvolger niet onder. Het was alles pittig,
melodieus en welluidend en de vertolkers
speelden zuiver en correct, zonder echter
vooralsnog blijken van buitengewone kwali
teiten te geven.
De ingeroepen toegevendheid bleek bij de
twee Bach-aria's noodig, niet voor de aria's,
maar voor de zangstem, die zich hier nog
niet kon vrijmaken uit den belemmerenden
greep der katarrhale aandoening, zoodat
onze aandacht zich in hoofdzaak op de obli
gaat-partijen der blazers contrentreerde. In
de aria uit cantate 182 secondeerde de fluitist
uitstekend; in die uit de wereldlijke cantate
208 werd door de beide hoorns een zeer
amusante illustratie gegeven.
Hiermee was het klassieke deel van het
programma ten einde. Met een geweldigen
sprong stonden wij eensklaps in den moder
nen tijd. De „Kleine Kammermusik" van
Paal Hindemith mag, wat de niets ontziende
vrijheid der samenklanken betreft, zeker
„modern" genoemd worden; toch heeft de
componist voeling met de klassieke vormen
gehouden en bezit zijn muziek een vaak zeer
praegnante thematiek en rhythmische leven
digheid en afwisseling. Zoo was het eerste
deel werkelijk „lustig"; de „Walzer" scheen
mij een mislukking; een droog gekakel in
walsmaat; het derde deel vertoonde een
voor een „moderne" bedenkelijk aantal ge
wone drieklanken en septime-accoorden,
maar was juist wegens deze tonale gedeelten
met recht „ruhig und einfach" te noemen;
het vierde is weer een warreling, maar ein
digt zeer tonaal in e kl. t. Deze .Kammer
musik" werd vertolkt door de heeren Klasen
(fluit), Blanchard (hobo), Brohm (clarinet)
Sell (hoorn) en De Groen (fagot).
De „Hongaarsche Volksmuziek" van Zoltan
Kodaly, wiens „Psalmus hungaricus" een
paar jaar geleden in Amsterdam een groot-en
indruk maakte, schildert ondanks de groote
vrijheid der muzikale behandeling treffend;
het heftige slot van no. 4, de vroolijke
keuken van het gezellige huishouden en no.
6 sloegen dadelijk in.
Van de „Sonate" voor piano, fluit, hobo en
clarinet van Darius Milhaud kan men dit
laatste niet zeggen. Het begin belooft wat,
•maar het wordt al gauw een illustratie van
een veemarkt, of van „La Kermesse" van
Rubens: v'la un qui dégobille", of van iets
anders wat leelijk, onaangenaam, weerzin
wekkend en vervelend is. Er behoort moed
toe om zóó iets in te studeeren!
Een fijne compositie van Caplet met fluit
èn piano waarom was hier de fluit niet „in
visible?") en een oudere, maar niet minder
bekoorlijke met hobo van Ed. Lalo mogen
vermeld worden; voorts het vermakelijke
ezeltje „The Dandelion" van Arthur Bliss,
waarin de clarinettist Willem Brohm een
illustratie gaj, zoo heerlijk, dat ik, als ik er
over te zeggen had, hem terstond tot eere
lid van „Natura artis magistra" zou benoe
men. ..De Tango" van Broqua was muzikaal
weinig zeggend en van de liederen voor zang
met sextet-begeleiding van Corn. Dopper is
alleen „das törichte Prinzlein" aardig; het
„Oudt Liedeken" vertelt niets nieuws, en het
„Geh an die Sonne" is ondanks den Duit-
schen tekst zoo zoetig ouderwetsch-Hol-
landsch als een portie smeerbollen. Boven
dien maakt de sextet-begeleiding niet den
indruk van artistieke noodzakelijkheid; mst
piano alleen had de componist evengoed
kunnen volstaan en het ensemble geeft aan
het geheel eer een vettigheid dan verschei
denheid van klank
Ik schreef in mijn aanbeveling voor dit
concert over de „ontwikkeling" der toon
kunst. Niet allen die dit concert bijwoonden
zullen in elk der nieuwe werken een symp
toom van „ontwikkeling" kunnen zien. Groei
tot volwassenheid is ontwikkeling; er kun
nen zich evenwel in een organisme ook ge
zwellen, uitwassen ontwikkelen, die door hun
aangroeien het organisme schaden. Deze en
gene zal in Milhauds Sonate eer een boos
aardig gezwel, een carcinoom of sarcoom,
dan een teeken van gezonde ontwikkeling
zien. Doppers muziek is dan in elk geval niet
erger dan een vrij onschuldig lifroom. Ik
houd meer van zijn orkestwerk; zijn varia
tiekunst in zijn Ciacono gotica staat boven
bedenking.
Het verwonderde mij zoo weinigen te zien
van hen die tot de muziekliefhebbers, -be
oefenaars en -kenners gerekend worden, de
bekende gezichten van Bach- en Toonkunst
avonden ontbraken geheel. Wat meer alge-
meene belangstelling voor al de moeite, die
mej. Blooker zich getroost heeft om liederen
in zoovele talen (zij zong Duitsch, Hon-
gaarsch, Spaansch. Fransch, Engelsch en
Nederlandsch) uit het hoofd te zingen was
wel billijk. Ik kan gelukkig constateeren,
dat zij hoe langer hoe meer op streek ge
raakte. zoodat zij over haar stem vqrder op
den avond weer de volle beschikking had;
haar intelligentie waarborgde een goede
voordracht.
Als steeds ontving zij vele bloemen.
K. DE JONG.
JUBILEUMCONCERT SCHOTEN'S CHR.
GEM. KOOR.
Alweer een feestconcert met weinig gewrijf
van woorden. Als ds. M. G. Blauw als eere
voorzitter, na te hebben geopend met gebed,
zijn kort. en zakelijk inleidingswoord sprak,
en daarbij kon aansluiten aan het voor
woord in het tekstboek, kon al spoedig het
concert beginnen. Sympathiek stemt in dit
voorwoord de herdenking van de directeu
ren. die achtereenvolgens de leiding hadden
en de toevoeging: „Aan hen allen is de ver-
eeniging veel dank verschuldigd." Onder hen
heeft de huidige dirigent de heer Jac. Zwaan
den langsten staat van dienst, nl. de helft
van het aantal jaren dat het koor bestaat,
d.i. 15 jaren.
Stil gezeten heeft Schoten's Chr. gem.
koor niet sinds zijn laatst gegeven concert.
Laat ons allereerst het kinderkoor noemen,
dat aan dit feestconcert een werkzaam aan
deel had. Zóó mooi heb ik Schoten's Chr.
kinderkoor nog niet hooren zingen. Dat was
werkelijk een lenteweelde van klank; niet
slechts de mooi geregistreerde hooge
meisjesstemmen, maar ook de jongens en
de alten waren allerprettigst om te hooren
en tegen de rijpe vrouwenstem
van Emmy Müller von Eugen, die een solo
zong. stak deze kinderzang af als zonlicht te
gen diep water. Dat is nu wel heel prettig
voor het kinderkoor, die medewerking aan
het welslagen van een jubileumconcert. Wij
weten nu dat dit kinderkoor mooi kan zin
gen en zullen het goed en graag onthou
den.
De inleiding was al dadelijk een goede:
men moet dan weten dat het symphonieor-
kest Euterpe", voor dezen avond genoodigd
om de groote koorwerken te helpen uitvoe
ren, frisch en in goed tempo de marsch uit
Mendelssohn's „Ithalia" speelde. Nog een
maal deed het zich afzonderlijk hooren, na
het beëindigen der pauze, met het Andante
uit een Haydnsymphonie, om zich verder
gedurende den avond verdienstelijk te ma
ken met het uitvoeren der orkestpartij van
Mendelssohn's „Psalm 95" en van den laat-
sten Psalm van F. Pijlman. Wijl in het werk
van den eerste ook sopraansoli voorkomen,
had men variatie gebracht in het program
ma, door vóór de pauze liederen te doen uit
voeren door mej. Maria de Petit, na de pau
ze door mej. Betty Dijkstra.
Liever was het me geweest, zoo Maria de
Petit haar liederenkeuze had bepaald tot
soortgelijke als van Lod. Mortelmans, die
door haar klankvol en met smaak werden
weergegeven. De zangen van Gerard von
Brucken Fock zijn echter voor haar stem
nog een te groote opgaaf. Hier moet alge
heel de zangkunst middel zijn, geen doel, en
voor enkele glanzende koptonen geeft deze
zuivere kunst geen stof. Wijl bij mej. De Petit
het medium nog vlak en krachtloos is. moet
zij alsnog met overleg haar liederen kie
zen. Met dit materiaal kan serieuze en goed
volgehouden zangstudie zeker tot mooie re
sultaten leiden.
De hoofdgebeurtenis was op dit concert de
uitvoering van Mendelssohn's „Psalm 95".
Gaarne hadden we den dirigent toege-
wenscht, dat hij een koorbezetting mocht
hebben, die in juiste verhouding stond tot de
uitstekend bezette sopraanpartij. Ik begrijp
de situatie: de repetities worden begonnen
met de verwachting dat alsnog de zwakker
bezette partijen zullen worden aangevuld. In
dit geval werd die hoop niet vervuld en
moest noodwendig de uitvoering inboeten
aan klankschoonheid allereerst, aan duide
lijkheid, aan uitdrukking, aan wat niet al.
Het was spijtig, want Jac. Zwaan bleek zijn
partituur goed te beheerschen, de aanwezi
ge dames en heeren ook voldoende te heb
ben gestudeerd. Maar Mendelssohn vraagt
een kloeke en evenwichtige koorbeaetting, en
al spoedig speelde het orkest (in de afzon
derlijke stukken dirigeerde de heer J. A.
Meng) zijn partij ook goed beheerscht en
ditmaal zelfs opmerkelijk zuiver, zoo moest
er noodwendig toch te veel te wenschen over
blijven, al kunnen wij de behaalde resultaten
wel apprecieeren. Nog eens: de niet voldoen
de koorbezetting mag vrijwel als eenige oor
zaak gelden, dat de uitwerking niet nog
grooter was. Maar hierin is toch voor een
volgend concert wel te voorzien? Zijn uit dit
overdadig bezette sopranenkoor niet meer
dere goede altstemmen te recruteeren? Is er
mooier dan van een goed geschreven koor
werk een middenkoorpartij te zingen?
Wij mogen voorts ook niet onvermeld laten
het werkzaam aandeel dat ook mej. Betty
Dijkstra solistisch had aan het welslagen van
dit concert. Deze zangeres toonde overduide
lijk in liederen van Brahms en Mahler, hoe
grondige studie ten beste moet leiden tot re
sultaten. die bij minder energiek volhouden
stellig niet waren bereikt. Bety Dijkstra
vond voor haar koptonen blijkbaar zonder
veel moeite het juiste punt van resonnantie,
en ook de middenstem heeft veel aan kracht
gewonnen. Met Mahler inzonderheid wist zij
haar hoorders tot bijzondere dankbaarheid
te stemmen, en de bloemen die zij ontving,
droegen alweer bij, de feestelijkheid van het
podium te verhoogen. Daar prijkte o.m. een
fraaie bloemenmand als herinnering aan de
prettige samenwerking tusschen orkest en
koor geschonken, en aan het feestvierend
koor ter hand gesteld door den voorzitter van
Euterpe, die daarbij woorden sprak van ver
heugenis en van waardeering beide.
Wij hebben daaraan toe te voegen den
wensch, dat voor Haarlem-Noord dit koor
met zijn mooie kinderkoor moge behouden
blijven. Vanzelf houdt die wensch in: de
aansporing tot eendrachtig en trouw samen
werken.
G. J. KALT.
HET TOONEEL.
CREMER.
IN UNIFORM.
Jochems, de politieman, die verzot is op
detective-komedie, nadat ik hem eenmaal
naar den schouwburg heb meegenomen, heb
ik gisteren een introductie voor de opvoering
van Cremer doen toezenden. Ik wist, dat het
in het stuk In Uniform van J. van
Randwijk ging om een paarlen collier, dat
door een man in uniform aan een rijk meis
je ontstolen werd, terwijl even te voren een
officier in uniform bij dat meisje op bezoek
was geweest en een officier van gezondheid
ook al in uniform nog geen kwartier
geleden om 15000 gulden bij den oom van
het rijke meisje was komen aankloppen. Dat
stuk was dus een kolfje naar de hand van
Jochems met zijn speurneus.
In de pauze vond ik hem in de koffieka
mer zitten achter een pot bier.
„En Jochems, wie is de dader?" vroeg ik.
„Ik zit te denken, meheer!"
„Stil blijven denken!" antwoordde ik.
Toen hij lang genoeg gedacht had, stelde
ik mijn vragen.
„Nou, wie denk je? De luitenant?"
„Ken je begrijpen! Wie zal nou zoo stom
wezen, als ie pas bij z'n meissie in uniform
geweest is, net zoo terug te komen! Dan
trek je toch je tuniekie uit! Nee, nee. da's
'n fesoenlijk man. die luitenant, dat zie je
dadelijk! De schrijver doet dat alleen maar
om ons op 'n dwaalspoor te brengen! O, 't is
de officier, zeggen de menschen, die nog
nooit komedie hebben gezien! Nou, dan is
't ie het natuurlijk juist niet!"
„De vader dan?"
„De dokter? Wel nee. meheer. hoe kom je
d' erbij! De schrijver doet veul te veul moei
te om ons te doen gelooven. dat 't de dokter
is! Nou dan weet je 't al lang! 't Zou geen
kunst meer wezen 'n detective-stuk te schrij
ven. als het zoo makkelijk t-e rajen was! Nee.
die officier van gezondheid is het ook niet!"
„De knecht dan?"
„Ja. dat zou ik as gewoon politieman nou
zeggen, maar nadat ik zoo'n hoop van_ die
stukken gezien heb. zeg ik: „nee. dat is 'm
niet! In elk zoo'n stuk komt 'n knecht voor.
waarvan je zou zweren, dat ie 't was en hij is
het nooit! Weet u nog, meheer, van De wre
kende Gcd?"
..Ja. ia!" laO-te ik! .Dan is het dus de „on-
man!"
..'k Wou je wiirer hebb°n m°heer!" kreec
'k ten an+-woord. ..Is u nou 'r man. die vee1
Vomedie h°b gezien! D!e onboV°nde man
heeft er niks mee te mal*°n! P;<> doet ven1
te veul. alsof hii 'n gehaalde is! Een gewone
collega van nm zou vast zemren: ..Kto. ik
heb je"! Maar ik vlieg er niet meer in! Nee.
die vent soeult louter voor snek en boonen
mee om het publiek te erazen te nemen!"
„Maar wie is het dan?"
„Die rijke oom!"
„Hè? 't Is toch niet waar!" riep ik verwon
derd".
„Wat ik je brom. meheer! Daar heit geen
mensch fedusie in! Nou, dan is 't ie het zoo
vast as wat!"
Na af loon der voorstelling kwam Jochems
triomfantelijk on mij toe loopen.
„En. wat heb ik u gezegd? Hij is het. hè?
Maar die moord kan ie niet gedaan hebben,
meheer, da's 'n smoes! Zóó gaat het schot
in den tuin en zoo staat ie al on 't tooneel'
Ze kennen mij in de kemedie veul wijsmaken,
maar ze motte het niet te erg maken! Ik zou
zeggen: ze motte nou nog die moord uit
zoeken!"
„Nog 'n vierde bedrijf dus?" nep ik ver
schrikt. „Nee. Jochems. dank je, ik heb aan
drie meer dan genoeg!"
„En wat zeg je van je collega Piek?
vroeg ik.
„Nou. meheer, hij doet erg brani. maar erg
piender is d' ie niet! Wat heit ie nou uit
zich zelf gevonden? Die onbekende vrouw
heit de politie alles verteld! Nou. zoo ken
ik ook detectief spelen, as ze 't mij vertel
len! Wat u?"
„Hoe vond Je anders het stuk, Jochem?"
„Och, voor de menschen wel aardig, me
heer. maar niks voor 'n man van het vak
zoo als ik! Het leit er veul te dik op! Nee
hoor, geef mij dan maar die meneer Veter
man. die ken het beter!"
Op eens trok Jochem mij aan mijn mouw.
„Zeg, meneer, heb je gezien, dat die dokter
nog maar twee sterretjes had! Dat ken toch
niet! Zoo'n ouwe kop en dan nog maar
eerste luitenant! En dan vader van een
tweede luitennant! Nou dacht ik, dat ziet Piek
natuurlijk dadelijk! Maar nee, hoor, niks
daar van! Zoo iets mot je onze recherche
niet voorzetten!"
„En hoe vond je het spel, Jochem?"
„Lang niet kwaad, meheer, voor dat het
maar gewone liefhebbers waren. Maar bij
ons. bij Kunst na Arbeid speule ze niet min
der hoor! Zoo'n Van Rossum krijg je bij ons
vast beter, meheer! Die vent was toch niet
gehaaid genoeg om twee moorden en 'n dief
stal te doen! Maar Piek speulde effen fijn!
Die meneer Bakker ken het! Zoo hebben wij
d' er geen een! Nee hoor, dat was in orde!"
„En de luitenant?" informeerde ik.
„Dat was er vast een van de reserve, me
neer! Dat was geen echte! Maar anders mot
ik zeggen deed ie 't wel goed, wat zegt u! En
die dokter ook! 'n Goeie knul van 'n vent!
Maar wat zeg u nou van dat aanbod van die
dokter om het collier te vergoede! En nog
geen dag geleden most ie geld leenen! Nee,
hoor, 'n raar stuk!
„En de knecht?" vroeg ik verder.
„Die liep er bij als de onnoozele Lewi! Ja,
die was goed! Je zou zweren: „hij is het! En
dat was ook zoo met die meneer Hirs! 'n Tof
fe jongen!"
„En de meisjes?" vroeg ik.
Jochem's gezicht glunderde.
„Aardig spul! Die Marie dat was 'n knap
ding, vond u ook niet! Nee, daar wil ik best
eens bij in de keuken op visite komen!"
„En Virginia?"
„Die huilde me te veel! Ja, ze kon het niet
helpen. Het moet nou éénmaal, omdat het in
de rol stond! Maar ik houd niet van die
watervallen! Ik zie liever een lachend ge-
zichie, wat u, meneer!"
Opeens stond Jochem stil.
„Maar weet je wie ik puik vond, meneer!
Die onbekende vrouw! Dat mot je nou es in
de krant zetten' Jammer, dat die mevrouw
Lucas maar zoo'n kort oogenblikje opkwam!
Dat was speulen!"
Ik zei, dat ik het met hem eens was!
„Zoo", glunderde Jochem, „dan heb lk er
dus toch ook 'n beetje verstand van!"
„Of je d'er verstand van hebt, Jochem!
Jouw heele kritiek komt morgen in de krant!"
„Nee toch, meheer!" lachte Jochem. ,,'t Zal
me wat wezen as dit in de krant komt!"
Wij stonden op het Houtplein.
„Nou, meheer, ik hou me aanbevolen voor
'n volgenden keer!"
„Van 't zelfde Jochem!"
Opeens keerde Jochem zich nog eens om.
„Meheer, dat van Marie zet je toch niet
in de krant! Maak me niet ongelukkig! Ik
ben getrouwd, weet u!" Dat van Marie heb ik
daarom maar voor de helft geschrapt-
J. B. SCHUIL.
ONTVANGEN BOEKEN.
In de levendige en vlotte vertaling uit het
Duitsch door Hans Hollander is bij de N.V.
Leidsche Uitgevers Mij., te Leiden versche
nen Joe Lederer's „Het Meisje George".
Het is het verhaal van een modern meisje
wars van conventie, maar tenslotte toch ge
noeg vrouw om het offer te brengen dat zij
met haar leven betaalt, maar waardoor zij
het geluk verzekert van den man dien zij
liefheeft.
Bij de firma W. J. Thieme en Cie. te Zut-
phen heeft het licht gezien: „Houtarbeid",
beknopt handboek ten dienste van het on
derwijs in handenarbeid en zelfonderricht
met handleiding voor lakken, verven en beit
sen, door J. H. Roggeveen.
De handleiding' is samengesteld om te
worden gebruikt bij het onderwijs in lichten
houtarbeid, zooals dit op de lagere scholen
wordt- gegeven. Ook voor huisvlijtscholen kan
het wel dienen.
Het boek is geïllustreerd met teekeningen
en foto's en voorzien van afzonderlijke werk-
teekeningen.
Bij de N.V. Van Loghem Slaterus' Uitge
vers Maatschappij te Arnhem is verschenen
„De Roep van het Vrouwenhart", door Franz
Blei, geautoriseerde vertaling van M. en J.
Dutric.
Een interessant boek, dat ons de zielen
blootlegt- van vele historische, beroemde en
minder beroemde vrouwen; vlot geschreven
en goed vertaald en geïllustreerd met eenige
mooie portretten.
Onder den titel „De godsdienst en de Fran-
sche Revolutie" heeft P. Feenstra Jr., eenige
studiën over de Fransche revolutie in de
jaren 1789—1794 samengevat en uitgege
ven bij de N.V. H. D. Tjeenk Willink en Zoon.
De studiën zijn reeds vroeger als afzon
derlijke artikelen in het Nieuw Theologisch
Tijdschrift verschenen.
Bij de N. V. H. D. Tjeenk Willink en Zoon
te Haarlem heeft het licht gezien: „Cultuur
historische Verkenningen", door J. Huizinga,
met portret van den schrijver.
In enkele hoofdstukken maakt de geleerde
schrijver wat hij zelf noemt: „gevaarlijke
zwerftochten op onveilig terrein.
Het- zijn grondige studiën, boeiend ge
schreven.
De dag van Sint Nicolaas nadert en de
hoeveelheid boeken die wij ontvangn. groeit-
steeds. Laten wij hier enkele vertaalde wer
ken aankondigen.
Bij de firma W. J. Thieme en Cie te Zut-
phen heeft de heer M. Maas een Vragen
boek je uitgegeven, behoor ende bij zijn
Geïllustreerde Geschiedenis des Vaderlands".
De heer Haas schreef ook (en gaf het
boekje uit bij denzelfden uitgever): „Lessen
uit het verleden", leesboek voor de hoogste
klasse(n) der lagere school en voor het voort
gezet onderwijs.
Dc Wedren.
Een boek van Wallace. Dat wordt gekocht
en gelezen als alle Wallace's. Het is uitge
geven door N.V. Seyffardt's Boek cn Muziek
handel in Amsterdam, de vertaling is van
C. C. Bender.
De steen van Atlantis
Een reis om de maan.
Otto W. Gail is een vruchtbaar auteur van
romans, waarin reizen per raket-luchtschip
door het heelal boeiend gefantaseerd wor
den. Deze beide boeken zijn uitgegeven door
N.V. Seyffardt's Boek- en Muziekhandel in
Amsterdam. C. C. Bender verzorgde de ver
taling en Karei van Seben teekende er enkele
platen voor.
De Diamantrivicr-
Nog een Wallace, ook spannend natuurlijk
en ook uitgegeven bij Seyffardt.
LECTUUR VOOR ONZE JEUGD.
De uitgevers Nygh en Van Ditmar hebben
een heel eigenaardig kinderboek het licht
doen zien nJ. Bibi van Karin Michaëlis, ver
taald door G. W. Elberts. 't Verhaal speelt
in Denemarken. Dat maakt de lectuur voor
onze kleine lezeresjes soms verbazend moei
lijk, hoewel er 't voordeel tegenover staat,
dat ze veel kennis aangaande Denemarken
en zijn bewoners er mee opdoen. Bibi is wel
een heel wonderlijk kindje en haar vader
houdt er wel een heel eigenaardig opvoed
kundig systeem op na. Eigenlijk voedt hij
zijn kind heelemaal niet op. Bibl heeft
helaas geen moeder meer en 't Hoofdstuk
Bibi's Kerkhof, een plaatsje in den tuin
waar ze zich verbeeldt dat moeder rust, doet
onkinderlijk aan. Heeft de schrijfster dit
6-jarige kind niet veel te jong geschetst?
Ook waar ze 't b.v. heeft over de mésalliance
van haar ouders?
Hoe is 't ook mogelijk, dat zoo'n klein
meisje de durf heeft om altijd maar alleen
op reis te gaan al is ze dan ook het doch
tertje van den stationschef! 't Kind beleeft
vele waarschijnlijke en onwaarschijnlijke
avonturen. Zoo b.v. de ontmoeting met een
inbreker, wiens leven ze redt, door hem gif
uit te zuigen tengevolge van een slangen
beet. Welk Hollandsch kind zou dat nadoen?
Dan slaapt ze weer in een stal, dan in een
kroeg, 't Klinkt alles te ongelooflijk. De
historische bijzonderheden, fabels enz. zijn
heel interessant om te lezen, maar 't is geen
kost voor de kleine lezeresjes. De stijl is vlot
en 't lijkt me buitengewoon goed vertaald.
Boven alles uit gaan echter de illustraties
van Hedvig Collin. Deze illustrator is er een
van de bovenste plank, 't Slot van het boek,
waar Bibi bij de rijke grootouders is en
daar weer van alles beleeft-, is wel het beste
deel van het boek.
Over 't algemeen vind ik Bibi meer een
boek om uit voorgelezen te worden, dan om
den kleintjes zelf ln handen te geven.
De Uitgevers Maatschappij Elsevier gaf
een mooi meisjesboek uit van Fenna de
Meyier, getiteld De toovervogel. 't Is een
verhaal van een paar Indische kinderen Loes
en Riekje, die bij tante Da een tehuis heb
ben gevonden. In dat pension of eigenlijk
kindertehuis groeien ze op met een paar
jongens, waarvan de eene Robert er wel zeer
eigenaardige manieren op nahoudt. Tante
Da, een goede hartelijke ziel, blijkt absoluut
niet opgewassen tegen dezen branie-achtigcn
gymnasiast.
Jammer, dat Loes ons geschetst wordt als
een meisje dat dadelijk naar jongens kijkt.
En haar vriendinnen zijn al niet veel
beter.
Er zijn nu altijd van die, Tc zou haast
zeggen ongezonde bakvisschen-types, die
dolgraag over zulke kalverliefde lezen, maar
voor wie het toch absoluut verkeerde lectuur
is.
Dan is Riekje heel wat sympathieker ge
schetst. Bij dit kind is alles echt: haar ver
driet, als moeder sterft, haar liefde voor haar
egoïstisch vriendinnetje Paula. De zusjes
groeien, zooals van zelf spreekt, heel ver
schillend op.
Riekje wordt kinderjuffrouw bij een familie
te Parijs en Loes verlooft zich. Vooral Riek-
je's moeilijk leven bij de lastige Madame
Bérillat heeft de schrijfster gevoelvol ge
schetst. Heimwee drijft haar na een paar
jaar naar Holland terug naar haar goede
pleegmoeder en naar Loes, die spoedig in
't huwelijksbootje zal stappen.
Dan ontmoet ze Robert, die zijn verloving
met Paula verbroken heeft en nu al zijn
heil van Riekje verwacht. Dat gaat alles
wel wat heel gauw in zijn werk. Zooiets van
Veni-vidi-vici.
Maar met dat al. krijgt hij aan Riekje een
vrouw uit duizenden. Ik denk zoo, dat onze
bakvischjes dit slot met stralende oogen
lezen zullen, omdat "t zoo mooi is. Toch zou
ik dit boek slechts laten lezen door meisjes
boven de 14 jaar.
W. B. Z.
KON. LIEDERTAFEL
„ZANG EN VRIENDSCHAP".
HET PROGRAMMA VAN HET
EEUWFEEST.
In Haarlem, de oude Bavo-stad. staan
groote feestelijkheden te gebeuren op muzi
kaal gebied.
Den 20sten Februari van het volgende Jaar
zal de Koninklijke Liedertafel ..Zang en
Vriendschap", de oudste ln den lande, het
heuglijk feit herdenken, dat zij vóór 100 Jaar
door eenige ondernemende, muzikale man
nen werd opgericht.
Glansrijk heeft ze den nood der tijden
doorstaan, wat ze ongetwijfeld dankt aan
de energie der opvolgende geslachten, die
haar bestuurden, maar niet minder aan «le
o*v>envo'«"»nde directeuren, die haar leidden.
Or.der W Robert Sr. behaalde ze haar
grootte tr'omten in binnen- sn bulten'ar.d
en diens onvo'cers. d*n heeren Fred. J.
Roeske en thans Lieven Duvosel. gelukte het,
haar. ondanks de een weinig tanende liefde
voor den mannenzang, op dat hooge peil te
h?.ndha%-en.
De Liedertafel Is als hef ware snamgegroeld
met de Haarlemsche burgerij en wie het vol
gend programma leest zal er n!et aan twij
felen. of de Haarlemmers zullen met „Zang
en Vriendschap" mede feestvieren.
Hier volgt, een korte opsomming van de
feestelijkheden.
20 Februari.
Officieele ontvangst ten Stadhulze nam.
4 1/2 uur, door het Gemeentebestuur van
Haarlem; daarna bezoek aan het gebouw
„Zang en Vriendschap". Jansstraat 74, ope
ning van de tentoonstelling var. het archief
der Liedertafel.
D<--s avonds 8 uur: Feest-eoncert voor
genoodigden, Kunst-l. leden. Donateurs, le
den van het Eere-Comité, enz.
21—23 Februari.
De tentoonstelling is geopend van 25 en
van 7—10 uur.
23 Februari.
Receptie van 2 1/24 1/2 uur in de boven»
zalen van „De Kroon". Café Restaurant
..Brinkmann", aan de Groote Mr-rkt.
Daarna bezoek aan de tentoonstelling.
27 Februari.
Feestavond, aangeboden aan alle Haarl.
Mannenzangvereenlglngen, ieder lid mtt één
dame, 's avonds 8 uur, ln het Gemeentelijk
Concertgebouw.
28 Februari.
Herhaling van het Feestconcert 's avonds
8 uur in het Gemeentelijk Concertgebouw,
toegankelijk voor het publiek.
7 Maart.
le Jubileumconcert. Kon. Mannenzang-
vereeniging „Apollo", Amsterdam, Directeur
Fred. J. Roeske en de Kon. Lledertafcl Zang
en Vriendschap", Haarlem. Directeur Lieven
Duvosel. in het Gem. Concertgebouw te
Haarlem, des avonds 8 uur.
6 AprU.
2e Jubileumconcert. (Matlnée). Utrecht's
Mannenkoor „Euterpe". Dir. Lieven Duvosel
en Kon. Liedertafel „Zang en Vrler.dschar".
Haarlem. Dir. Lieven Duvosel. in het Getr..
Concertgebouw te Haarlem, des namiddags
2 uur.
13 April.
3e Jubileumconcert. (Matlnée), geheel als
voren, doch in de Concertzaal „Tivoli" te
Utrecht.
26 April.
4e Jubileumconcert. Kon. Mannenzangvcr-
eeniging „Mastreechter Staer" te Maastricht,
Directeur Peter Gielen en de Kor. Lieder
tafel „Zang en Vriendschap" te Haarlem,
Dir. Lieven Duvosel. in het Concertgebouw
te Amsterdam, 's avonds 8 uur.
27 April.
5e Jubileumconcert, geheel als voren, doch
in hft Gem. Concertgebouw te Haaiiem, des
avonds 8 uur.
5 Mei.
Feest-dlner voor de leden (olk met één
dame) der Liedertafel, 350 a 400 personen,
in het Groot-Badhuis te Zandvoort. «Extra
trams).
8 Mei.
6? Jubileumconcert. Kon. Zangvereenlging
„Rotte's Mannenkoor" te Rotterdam, Dir.
Bern. Diamant en „Zang en Vriendschap"
te Haarlem. Dir. Lieven Duvosel, in het
Gem. Concertgebouw te Haariem, des avonds
8 uur.
19 Mei.
7e Jubileumconcert, geheel als voren, doch
in het Concertgebouw „Kunstmin" te Rotter
dam, des avonds 8 uur.
25 Mei.
8e Jubileumconcert (Matlnée) Kon. Zang
vereenlging ,3reria's Mannenkoor". Dir.
W. Robert Jr. en Kon. Ltedertafel „Zang en
Vriendschap" te Haarlem. Directeur Lieven
Duvosel, ln het Gem. Concertgebouw to
Haarlem, des namiddags 2 uur.
(In voorbereiding).
31 Mei.
Optocht ter herdenking van het Eeuw
feest. 1. Bloemencorso; 2. Vaandelwedstrijd;
3. Optocht. De optocht is gewijd aan zang,
muziek en aan de jubileerende Liedcrtafcl.
15 Juni.
9e Jubileumconcert (Matinée). Kon Man-
nenzangvereeniglng „Caecilia" te Den Haag,
Dir. H. v. d. Berg en de Kon. Liedertafel
„Zang en Vriendschap" te Haarlem, Dir.
Lieven Duvosel, in het Gem. Concertgebouw
te Haarlem, des nam. 2 uur.
Beide vereenigingen herdenken haar 100-
Jarig bestaan.
5 Juli.
10e Jubileumconcert, geheel als voren,
doch ln het Kurhaus te Schevenlngen, des
avonds 8 uur.
Juli
Kerkconcert voor ouden van dagen, weezen
en anderen.
September.
Concert te Keulen.
Concert te Zürich.
Beide te geven door de LiedertafeL
Sluiting der feestelijkheden op nader tq
noemen datum.