FEM1NA TWEE VISITEJAPONNEN. HAARLEM'S DAGBLAD Voor dit eerste model diende zwarte crêpe marocain als stof. Een japon als deze, waar aan geen aandacht afleidende afstekende garneeringen voorkomen, moet bijzonder goed gemaakt zijn, wil ze de draagster staan. Zooals de teekenfng te zien geeft, is het lijfje zeer ruim gehouden; de halsopening wordt gemarkeerd door een aangezette strook, die bij de punt door een strik gegarneerd is. Het bovendeel van den rok is uit verschil lende puntvormige stukken samengesteld, dis nauw om de heupen sluiten. De rest is door godets verwijd, waarbij men opmerke, dat het achterpand aanmerkelijk langer is dan het voorpand. Men drage uitsluitend een zwarten vilthoed bij deze japon. Hoewel strooken niet bepaald kenmerkend zijn voor de tegenwoordige mode, ziet men toch zoo af en toe wel modellen waarvan de rok uit twee, drie of zelfs vier strooken is sa mengesteld. Men verwachte zooiets echter niet bij een zoogenaamde robe princesse. Ons model is van crêpe javanais in een tint koningsblauw. De strooken van den rok zijn in het midden voor elk apart verwerkt tot een draperie en de twee smalle heupbanden eindigen ieder in een strikje. EN NU: DE BLOUSJES EN DE ROK. Zoo oppervlakkig beschouwd lijkt het, alsof ■we weer heelemaal teruggekeerd zijn tot een mode van tien, twaalf en nog meer jaren ge leden, toen er ook bloesjes in den rok wer den gedragen en ceintuurtjes om de taille. Maar dit is toch maar tot zekere hoogte waar. We zien allerlei mode-kenmerken op gezette tijden terugkeeren, maar toch is alles weer anders. De snit van onze rokken verschilt hemelsbreed van die van tien en meer jaren terug, toen ze vanaf het middel zeer wijd naar beneden uitliepen en boven dien zeer lang waren. De tijd ligt nog niet zoo heel ver achter ons. dat de rokken tor aan de enkels reikten. En al is de rok dit seizoen weer een ietsje langer voor de dage lij ksche dracht, er blijft toch altijd nog een behoorlijk stuk kousenbeen zichtbaar. De bloes-in-den-rok-mode is nu ook weer op nieuwe wijze gelanceerd, waarvan de teeke- ning een viertal voorbeelden laat zien. Van links naar rechts hebben we: een rok van zwart velours met van onderen een klok kende volant- De blouse is van velours met zwarte en witte ruiten, gegarneerd met zwart bandfluweel met witte rugzijde. De ceintuur is van wit gemsleer. Voor den rok is 2 meter stof, voor de blouse eveneens, noodig. Stof 1 meter breed. Nummer twee laat een rok van blauwe stof zien, van onderen met in gezette godets. De blouse van stroogele crêpe is van boven met a-jour-werk gegarneerd, terwijl het ceintuurtje van zwart leer is. Voor den rok is 1.50 M. stof van 140 breed, voor de blouse 2 meter van 1 meter breedte noodig. Num mer drie toont een zwarte stoffen rok, met dubbel bovenstuk, dat de heupen nauw om sluit, en van voren met een stolpplooi. De blouse is van rood met zwart en wit bedruk te crêpe, met wit kraagje, afgezet met zwart. Dezelfde hoeveelheid stof als voor de vorige blouse en rok is toereikend. Ten slotte een meer vrije opvatting van de blouse in den rok, namelijk de beide stukken vereenigd tot een japon, met rok van effen fluweel met stolpplooi van voren, waaraan het bovenstuk van gestipt velours trapsgewijs is gezet. Kraagje en onderkant van de mouwen van witte crêpe dé Chine. Er is 2.25 M. bedrukt yelours van. 1.50 effen voor noodig. MADELEINE. RECEPT» Harde Weener Zandgebakjes. Cake met mélange. Ananastaart. Voo de zandgebakjes maken we van: 2 ons bloem. 3 ons boter. 1 ons basterdsuiker een deeg als voor hardo zand taart, dit rollen we zeer dun uit en maken er ronde, platte koekjes van, door ze bijvoorbeeld met een glas uit te steken. Deze worden in den oven vlug gebakken op een met meel bestoven bakblik, gedurende 25 minuten. Daarna worden ze twee aan twee op elkaar gelegd, ertusschen met jam bestreken, liefst abrikozenjam, bovenop be streken met glazuur en gegarneerd met een half kersje. Voor de cake nemen wij: 11/2 ons boter. -1 1/2 ons basterdsuiker. 3 eieren. 1 1/2 ons bloem. 1 ons rozijnen. 1 ons gember. Roer de boter met de suiker voeg de eidooiers toe en roer dit luchtig eenigen tijd. Maak de rozijnen droog schoon door ze met bloem goed te schudden, voeg deze erbij met de bloem, de gesnipperde gember en tenslotte de stijf geslagen eiwitten. Bak de cake in den met boter besmeerden, met paneermeel betrooiden springvorm en bale hem gedurende een kleine twee uur in een matig warmen oven- De ananastaart wordt gemaakt door het depg te neimen van een open vruchtentaart en wel: 120 gr. bloem. 80 gr. boter. 40 gr. suiker. 1 eierdooier. Hiervan wordt een deeg gekneed: hak de boter daartoe door het meel, kneed de dooier en de suiker erdoor met wat citroenrasp. Het deeg wordt uitgerold, een bodem ervan ge maakt, een reep voor den opstaanden kant, waarna een beboterde springvorm er mee wordt belegd. Het midden wordt met prop pen vetvrij papier opgevuld en de taart ge bakken in een tamelijk warmen oven. De vulling wordt gemaakt van fijngehakte ananas, een blaadje opgeloste gelatine, wat basterdsuiker en 1/10 L. stijfgeslagen slag room. De taart mag na het vullen niet te lang staan, daar ze dan vochtig zou door trekken. Om flesschen goed schoon te maken, doet men ze half vol met water en voegt daarbij een eetlepel droge mosterd- Flink schudden en dan een halfuurtje laten staan. Goed na spoelen met koud water. Een andere methode is, wat azijn in het water te doen. Na het afdrogen en opwrijven zullen de glazen glimmen als een spiegel. EEN ELEGANT WINTER. COMPLET. In deze vroege winterdagen, als het nog niet al te koud is, staat niets zoo aardig om op straat te dragen als een complet. Men is er gekleed mee en komt men bij kennissen, dan kan men zeer comfortabel den jas uit trekken. Ons model Is van een blauw-zwart wollen mixed weefsel, thans zeer in de mode. De losse blouse is evenals het fond van de stolp plooi in de linkerzijde van den rok. van een zilvergrijze crêpe de chine. De manel heeft een lage heupnaad, die schuin naar achteren helt, terwijl rechthoekige paneelen eenige ruimte geven. De kraag wordt gegarneerd door langharig zilvergrijs bont. Men drage een zwarten of blauwen hoed bij dit costuum. OM UW SLORDIGEN ECHTGENOOT EEN LESJE TE KUNNEN GEVEN IN DE WIJZE WAAROP HIJ ZICH BEHOORT TE KLEEDEN We kennen een meneer, lezeres, die we duwnaar werd en zijn uiterlijk daarna zoo verwaarloosde, dat er na die gebeurtenis hee lemaal geen oog meer aan hem was. Hij schoor zich één keer in de week, z'n boorden vertoonden slijtages of behoorden bij een ander overhemd dan dat wat hij aan had, vlekken zaten er op zijn kleeren en gaten in zijn sokken. Een tijdlang verloren we den on geluksvogel uit het oog, maar plotseling kwamen we hem weer tegen, keurig verzorgd, in nette kleeren en weer getrouwd. Zoo ziet men den goeden invloed, welke een vrouw op een man lean uitoefenen. En heel wat man nen hebben dien invloed zeer van noode, zoodat het ons nog niet zoo dwaas voorkwam in onze vrouwenrubriek ook eens een artikel op te nemen over de kleeding van den man. Engelsche modetijdschriften maakten reeds een en ander bekend wat er in de volgende maanden al zoo gedragen zal worden door de nog steeds in de heerenmode den toon aan gevende Britten. We lezen, dat er in de lijn der overjassen en colbertcostuums zoo goed als niets veranderd zal worden. Ze worden beide matig getailleerd en behooren geen split te hebben van achteren. De revers moe ten een beetje „rollend" zijn. De overjassen hebben twee stel lcnoopen waarvan alleen de twee onderste aan den rechterkant werkelijk voor de sluiting dienst doen. Een uitzondering maken de ulsterjassen, die slechts één rij knoopen hebben en van onderen wat wijder uitloopen. Ze zijn bovendien van speciale ul- sterstofi'en gemaakt, dikke, doorgaans wat ruwe en sportief aandoende weefsels in brui ne en grijze kleuren. Het woord sportief duid de reeds aan, dat ulsters niet a.ls „gekleed" beschouwd kunnen worden. Overjassen zijn dat wel, als ze tenminste van een effen blau we, zwarte of bruine stof gemaakt zijn. Van het costuum mag het vest niet laag uitgesneden zijn; het moet juist nog even boven de revers van de jas uitkomen. We zei den reeds, dat de jas zelf matig getailleerd moet zijn, doch in geen geval geheel recht, want dat zou den man het figuur geven van z'n grootvader. De erg wijde broeken zooals we die twee jaar geleden zagen draven, zijn totaal uit de mode verdwenen; de pijpen be hooren een flinke, doch in geen geval over dreven wijdte te hebben. De omslag van on deren moet volkomen op de schoen vallen, zoodat er, staande, niets van de sokken zicht baar is. Deze laatste blijven steeds een pro bleem voor den man, die zich goed wenscht te kleeden. Het veiligst doet men ze geheel in de kleur van het costuum te kiezen; opval lende dessins zijn bepaald ordinair. Men kan sokken haast niet bescheiden rre^oa Bij donkerblauwe costuums kan men zwarte en blauwe sokken bij zwarte schoenen dra gen. Men ziet echter dikwijls zeer goed ge- kleede heeren heel donkerbruine schoenen bij een blauw costuum aan hebben. In dit ge val zouden blauwe sokken uit den booze zijn; eerder nog staat zwart hier beter. Ook een heel donkere bruinroods tint is goed. maa- een werkelijk fraai geheel krijgt men met een paar donker grijze sokken van gemeng de zwarte en grijze wol, zijde of fil. Behalve bij blauw kan men in den winter alleen nog bij bruine stoffen bruine schoenen dragen. Bij de keuze der overhemden late men zich eveneens leiden door de kleur van het cos tuum. Men kieze dus een bruin dessin bij eer bruin costuum. een blauw of griis bij blauw enz. Het moet als een verkeerde gev/oonte beschouwd worden een witte boord op een gekleurd overhemd te dragen. Boorden heb ben sterk van elkaar wijkende punten ei mogen vooral niet meer hoog zijn. (We spre ken hier uitsluitend van dubbele boorden, want de enkele zijn alleen nog in gebruik bij eenige zich aan het verleden vastklam pende oudere heeren. De das, die altijd een Verschillende wenken voor bakken. 's Zomers denkt menige huisvrouw: ik moest toch dit of dat eens klaarmaken, het is zoo'n aardig recept. Maai' het weer is zoo mooi, het ziet er buiten zoo aanlokkelijk uit, en de keuken wordt zoo warm van al dat bakken, zoodat het er steeds weer bij inschiet. Boven dien is de eetlust niet buitengewoon groot, zoodat het succes van alle moeite nog zeer twijfelachtig is. Maar in dezen tijd nu het buiten plenst van den regen, of nu de storm wind ramen en schoorsteenen belaagt, nu de keuken gezellig warm en geurend is van al dat bakken en bovendien de feestdagen eens een taartje vragen, nu gaat menigeen met lust aan den slag, rust zich toe met een goed kookboek, een flink schort en een flinke dosis goede zin, en de huisgenooten snuiven meesmuilend de heerlijke geuren op, die door de kieren der gesloten keukendeur zich door het huis verspreiden. Zij verheugen zich al op de meest kostelijke resultaten, die zij zullen te genieten krijgen, tenminsteals het baksel goed uitvalt. En omdat dit een inderdaad zeer kardinaal punt is, waarop het aankomt, valt er nog wel een en ander over te zeggen. Allereerst moet de dilettante-kok zich stipt houden aan het recept in een goed kook boek. Deze recepten zijn samen gesteld door vrouwen die het vak door en door verstaan, waardoor zij dus aanspraak mogen maken op volledig vertrouwen Nu spreekt het vanzelf, dat elke verandering in een decept, die als mogelijke verbetering wordt ondernomen, toe gejuicht moet worden, maar begin zooiets nooit wanneer het baksel bedoeld is, als een bijzonderheid aan den disch, of iets derge lijks: onderneem de variaties liever wanneer het er niet zoo op aankomt. Mislukt het toch noch, dan i* minder onaangenaam, hoe wel niet prettig. Verstancug het, om de boter zoo hard mogelijk te nemen, een opgaaf die in dezen tijd van het jaar niet moeilijk is: zachte boter wil het voldoende rijzen nog wel eens tegenhouden. Natuurlijk beginnen we met het wasschen van onze handen, liefst in warm water, zoodat zij flink schoon zijn, voordat wij ermee het deeg gaan bewerken. Daarbij dient in het oog gehouden te worden, dat deeg voor taar ten en koekjes voor al luchtig en losjes moet worden gekneed niet met de handen bewerkt alsof het grof waschgoed is, maar luchtig en soepel. Wie banketbakkers wel eens bezig heeft gezien, heeft dat zeker ook opgemerkt. Deeg, dat eenigen tijd moet rijzen, moet in een vorm gedaan worden waarin het tot een paar vingers onder den rand blijft, zoo dat het gelegenheid heeft om flink uit te zet ten en omhoog te komen. De nieuwste fornuizen hebben veelal ovens met glazen deuren, en dat geeft met bakken veel gemak, omdat men van buiten het baksel kan controleeren zonder dat de deur behoeft ZUURKOOL, Wascli de zuurkool en verwijder de peper korrels en eventueel andere kruiderijen. Daarna laten uitlekken, persen en in een pan 4 a 5 uren te koken zetten met een stuk vet, overgeschoten vleeschjus, zout, peper, en minstens een glas witte wijn. Als de kool half gaar is, dunne sneden mager gerookt spek, rookworst en ham toevoegen. Vervol gens weer zacht laten doorkoken en zoo noodig wat jus toevoegen. Dien de zuurkool samen met aardappel puree en bedekt door het spek, de ham en de rookwor-st op een grooten platten schotel op. te worden opengedaan. Het openmaken van die ovendeur heeft namelijk al menig baksel jammerlijk doen mislukken: door den kouden luchtstroom die naar binnen kwam, plofte het gerezen deeg in elkaar en als het eenmaal zoover is, is er niets meer aan te doen. De eerste tien minuten kan de oven bijna altijd wel dicht blijven, tenzij er natuurlijk in het recept een kortere tijd voor staat. Daarna is er wel wat stevigheid aan het baksel en kan de oven op een kleine kier worden geopend, mits men voorzichtig is met open ramen en deuren. Wordt onze taart bovenop al erg donker bruin, terwijl de binnenkont nog niet gaar is, leg dan een stuk boterhammenpapier of een beboterd stuk papier op de taart, dat zal het teveel aan hitte bovenop temperen, zoodat zij niet zwart kan branden. De meeste baksels moeten zoo ongeveer middenin den oven staan, zoodat er gelijke lijk onder- en bovenwarmte bijkomt. Bij de nieuwste gasfornuizen kan deze warmte nog weer apart geregeld worden; bij de oudere zet men dingen die speciaal bovenwarmte moeten hebben, zoo hoog mogelijk en anders om de gerechten voor enkel onderwarmte onderin. Bij een kolenfornuis, waarin een taart ge bakken wordt, die speciaal onderwarmte moet hebben, kan een doorgegloeide briket onder de bakplaat worden gelegd. En dan nog het garneeren: bakken van taarten kost tijd, maar dan moet men die tijd er ook royaal voor over hebben, anders kan het op 't laatste oogenblik toch nog mis lukken. Dit laatste oogenblik is in dit geval de garneering. Een taart moet geheel zijn af gekoeld voordat de garneering erop kan worden aangebracht: bespuiten met crème, glazuren, met poedersuiker bestrooien, met jam beleggen, versieren met Fransche vrucht jes, al deze werkjes die nog heel wat tijd vorderen, mogen pas na het afkoelen worden ONS WOORD HOUDEN. We beloven zoo gemakkelijk in een weeke stemming, onder invloed van iets, wat we hoorden of zagen. We doen belofte en we wekken verwachting bij een ander; we bre ken even gemakkelijk di,e belofte en we ge ven schier ondragelijke teleurstelling aan anderen. Waarom zijn wij zoo onbetrouwbaar? Is het soms, omdat eigen ondervinding ons geleerd heeft, dat losse beloften in een goede opwelling gedaan niet voor langen tijd van kracht behoeven te zijn? Is het soms, dat we zelf zoo diep teleur gesteld werden in onze medemenscnen? Maar dat mag nooit een reden zijn om anderen hetzelf de aan te doen. Al zou ook de heele wereld onbetrouwbaar zijn, dan mogen wij het niet worden. Juist uw standvastigheid zal de aandacht trekken en wellicht tot voor beeld kunnen dienen voor anderen. Het streng en woordelijk opvolgen van eens ge dane belofte zal achting afdwingen en minder serieuze menschen tot nadenken stemmen. Ach er zijn vele manieren van woord houden en woord breken te boek te stellen, maar weet wel, één van de ergste is, het breken van een belofte tegenover zieken, invaliden en ouden van dagen. Ach, stel heb toch nooit te leur, verander hun vertrouwen niet in bittere ontgoocheling. Het weinig je zon wat er voor hen overschie. in hun moeitevolle leven kunt gij hun nog brengenmaar verzuim dit clan toen nooit. Hoe vreeselijk moet de gedachte zijn, dat ge ééns verzuimd hebt vreugde te bren gen waarvoor het nu te laat is. Breek ook nooit uw beloften aan kinderen gedaan. Kinderen kunnen zóó met hart en ziel opgaan in hun vreugde, welke hun wacht dat het niets minder dan een ramp betee- kent, wanneer hetgeen ge ze beloofd hebt, niet in vervulling gaat. En dat is véél, véél meer dan een oogen blik van verdriet. Zal het kind niet zijn ver trouwen verhezen in de groote menschen, die beloven en toch niet doen? Zal het zich wel gebonden achten door beloften als het voor beeld der grooten het leert, dat beloften ge makkelijk te verbreken zijn? Laat het voor ons een eerezaak wezen, om datgene wat we op ons hebben genomen, zoo goed mogelijk te volbrengen. Beter te doen, zonder eerst te beloven dan omgekeerd. Het is voor onszelf een groote steun, te we ten, dat ons eens gegeven woord ons heilig is en wij niet tot de twijfelaars behooren, die groote woorden spoedig gebruiken, maar groote daden nimmer doen. zelfbinder moet zijn, blijft ook voor den win ter gestreept of wel georneerd met een heel klein dessin, een stip een ruitje enz. Een ef fen das is bijzonder aan te bevelen. Den laat- sten tijd ziet men ook combinaties waarbij overhemd, boord en das alle uit dezelfde stof zijn gemaakt. Zonder twijfel is het ncodig eenige aandacht aan den hoed te besteden. Hij moet in de eerste plaats bij de overjas passen; is deze laatste bruin, dan mag alleen --een bruine of beige slappe of een stijve zwar te hoed gedragen worden. Evenzoo passen bij grijs en blauw of zwart alleen grijze en zwar te hoeden. Crème om te bespuiten moet tamelijk dik zijn, des te mooier valt het uit, terwijl ook glazuur niet dun moet worden uitgestreken, dan trekt het teveel in het gebak. Poeder suiker wordt door een zeef over de taart ge strooid, omdat deze suiker meestal vol kleine klontjes zit die liet gebak zouden ontsieren, Fransche vruchtjes worden in de helft ge sneden, anders zouden zij van de taart afrollen zoodra men haar gaat vervoeren. Wie zich voor 't eerst gaat wagen aan het bakken van allerlei lekkers, moet er flink den tijd voor nemen en dan ook niets anders onder nemen, want voor de beginnelinge vordert het veel zorg. Alleen geroutineerde baksters kun nen spreken van even een taart, of even koekjes bakken, en tusschentijds ook nog ancler werk verrichten, E. E. J.—P. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. BOEKENLEGGERS. Daar lezen van velen een groote liefhebbe rij is, kunnen de kleuters wel eens aardige, eenvoudige boekenleggers maken om vader en moeder mee te verrassen. Vooral Moeder kan een boekenlegger zoo goed gebruiken. Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat Moeder onder het lezen plotseling wordt weggeroepen en wat kan een boekenlegger haar dan een grooten dienst bewijzen door even op de bladzijde te blijven liggen, tot Moeder terug komt. He zal U drie zeer eenvoudige boekenlegger- tjes laten zien. Waarschijnlijk zal de kleuter het werkje geheel alleen kunnen volbrengen en behoeft Moeder maar een kleine aanwij zing te geven. Wij maken de boekenleggers van zeer stevig papier en knippen 3 stukjes van 16 c.M. lengte en 4 c.M. breedte. 3 cM. wordt als franje uitgeknipt. Wat vorm betreft zijn de drie boekenleggers dus geheel hetzelfde, maar de afwerking maakt eenig verschil. Het modelletje, dat afbeelding a U laat zien is slechts met rondjes beplakt. Ik behoef hierbij geen verdere uitleg të geven. U kunt de kleuters geheel hun eigen fantasie laten volgen en U kunt ook, wat de kleuren betreft de kleintjes op een aardige kleurencombinatie wijzen. Het tweede modelletje, afbeelding b., wordt verkregen door kraaltjes t.e rijgen. Wanneer Moeder de lange kanten in c.M. verdeelt en met potlood daarbij een klein streepje aan geeft. dan wordt het rijgen gemakkelijk ge maakt. Men rijgt drie kleine kraaltjes, slaat 1 c.M. over rijkt daarna weer drie van een andere kleur en gaat zoo steeds door, tot de beide kanten met kraaltjes versierd zijn. Het is weer een zeer eenvoudig patroontje, maar het geeft toch werkelijk een aardig geheel. Voor het derde modelletje, afbeelding c heeft men glanzend papier noodig en wel twee aardige frissche kleurtjes b.v. geel en blauw. Wij knippen van het gele papiertje een reepje van 13 bij 4 c.M- en plakken dit netjes op de boekenlegger. Dit is de onder grond. Daarna knipt men van het blauwe papier een reepje van 12 bij 3 c.M. en knipt dit met een aardig figuurtje uit. Vouw hier bij het papiertje eerst in de lengte en daarna in de breedte dubbel en knip langs de open kanten afwisselendeen klein en een groot driehoekje uit- Ook op de dubbelgevouwen zijde worden kleine driehoekjes uitgeknipt. Daarna wordt het papiertje uitgehaald en op het bladwijzertje geplakt. Deze drie modelletjes zijn voor de kleuters zeer gemakkelijk te maken en brengen in het geheel geen moeilijkheden met zich mee. In de Tijdingzaal van ons blad kimt U dé boekenleggers vinden, W. R

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 10