TIPS-LIKKERS.
BIOGRAPHIEEN IN
EEN NOTEDOP
DE AMERIKAANSCHE VLIEGTUIGINDUSTRIE.
Wij leven op een anderen voet dan onze
ouders, heel wat luxueuser dan onze groot
ouders en onze overgrootouders zouden uit
hun graven opstaan als ze dat konden, wan
neer ze wisten hoe wij met ons geld om
sprongen. Het geld was destijds goedkooper
trouwens. In de leenacten van Gelre en
Zutphen 13761402 kan men og.. lezen, hoe
een reusachtig goed met een oaverend kas
teel er op voor 931 Arnhemsche guldens van
de hand werd gedaan, welk goed een paar
eeuwen later voor 700 goudguldens weer
van eigenaar veranderde. Voor datzelfde
bezit zou men thans een paar millioen gul
den moeten neertellen.
Maar om bij onze grootouders te blijven
Die kochten óf papiertjes of „vastigheden".
De lui van de papiertjes deden dat op oer-
solide manier, schoven eenige dikke achter
wielen over de tafel van hun notaris of
familiemakelaar en werden dan bezitters van
„stukjes", liefst Nederlandsche Werkelijke
Schuld of Inschrijvingen Grootboek, dan
wel ze kochten pakhuizen, woonhuizen, ko
renmolens of schepen of land.
De laatste categorie, de landeigenaars
spaarden als regel tegen de klippen op en
telkens als er weer genoeg achterwielen in
ouderwetsche grauwe geldzakjes bij elkaar
waren gepot, werd er weer een boerderij
'n plaats zeggen de Friezen, een hofstede
zeggen de Zeeuwen bfjgekocht. Dat heette
buitengewoon secuur. Men zei het elkaar na:
„Ze kunnen d'r over loopen, maar wegstelen
kunnen ze het niet".
Dat ging rustig zijn gang, zoolang er geen
bizondere dingen gebeuren, maar kwam er
dan een ineenstorting, 'n krach, dan kelderde
dat soliede bezit met een geweldige vaart
en dan standen de patricische huizen en
buitens even leeg als later, In onzen tijd, als
er 'n suikercrisis plaats had.
Onze solide vaderen belegden liever in
„onroerende goederen" als huizen, land
schepen en koopwaar dan in papieren en
aandeelen. De schrikbarende herinneringen
aan den tulpenwindhandel en de latere ac
tions de jouissance bestonden blijkbaar nog,
leefden nog voort als afschrikwekkende
voorbeelden.
Heden ten dage ls dat wel heel anders.
Men kan nu niet meer volstaan met eenige
over-solide papieren in een kous op de bed-
deplank, of zelfs bij 'n bank op te bergen,
want wat heden 'n betrouwbaar eigendoms
bewijs is, kan over een maand scheurpapier
worden, zoodra de tijden van beroering,
oorlog en staatsgrepen zijn aangebroken.
Men heeft het in de dagen van den oorlog
gezien.
Wij zijn, wat dat betreft, wel zeer veran
derd. Onze twintigste eeuwers beleggen wel
is waar nog wel op een betrouwbare manier
een doel van de kous, maar een gedeelte
moet er bij zijn. wat 'n beetje kans on stij
ging heeft, er moet „muziek" inzitten. Zonder
een klein beetje muziek is er geen emotie
meer in.
Er wordt belegd met ..kans on avans", er
wordt meer gespeculeerd (gegokt heet de
overtreffende trap) dan 'n halve eeuw ge
leden.
En het vreemde van het geval is, dat de
monschen zich niet meer afvragen: Wat is
zoo'n papier nu wel waard en hoeveel rente
maak ik er van? Maar men vraagt: Hoe
hóóg staan ze en zit. er nog „muziek" in.
Het heeft bovendien iets van de vier oude
wijven, die konden elkaar niet* krijgen. Als
Amerika naar beneden gaat, zijn wij er als
de kinpen bij dan gaan we 'óók naar bene
den. Daar heeft vaak de waarde geen spat
mee te maken.
Die stomme, gedrukte cijfertjes in de
krantjde noteering, die „doet het". Gaat 'n
fonds de hoogte in, dan staan die cijfertjes
hooger, en met die drukinkt rijst de dag
waarde van die ééndagsvliegen.
Wij weten allen dat dat een redeneering
is van nul ik houd een bokje maar tóch
gaan we er allen mede mee, blijven meerijzen
en -dalen als 'n kurk on een aan eb en vloed
onderhevige zee, wachten doodstil en be
nauwd op herstel.
Gaat 'n ding, dat ongeveer 100 pCt. waard
is naar de 125 toe, dan steken we de koppen
op. Heb je 't gezien, zeg; 125 staan ze!
Ergo(?) zullen ze nog wel hooger gaan zeg
gen we en we koopen de dingen. Gaan ze
nóg hooger, dan zeggen de menschen: „Er
ls iets aan de hand met die dingen".
Dat werkt als 'n lont: over de heele Unie
zeggen ze het elkaar na: „Er is iets aan de
hand met die dineren". D'er moet wat mee
gebeuren" is 'n andere vakterm.
En een of ander bezitter in dergelijke
luchtballonnetjes kijkt geheimzinnig en zegt
met 'n vertrouwen wekkende basstem: ,.Ze"
(wie dat zijn zegt hij niet, want hij weet er
niets van) z'en ze nog véél hooger."
Wanneer de een of andere meneer bij 'n
onvoorziene daling met dergelijke objecten
in de maag zit, wil hij wel eens probeeren
een verblijdende mare de wereld in te zen
den, fluistert het z'n kennissen in: „Ze ko
men vóór Januari over de 1000 en als dat
dan nawerkt en ze werkelijk een eindje de
lucht ingaan, zwijgt de meneer in kwestie,
gaat z'n papiertjes spuien en verdwijnt van
't tooneel.
Vakmenschen moeten, of ze willen of niet,
antwoorden op de onmogelijkste vragen,
't Is dan een soort gooien met de muts naar
de duistere toekomst.
En raadt de vakman goed, dan heet hij 'n
knappe baas, zegt hij: „Ik wéét het niet",
dan laten ze hem links liggen, raadt hij er
naast, dan is Leiden in last.
Wij allen weten héél goed, dat "n fonds
niet altijd door rijzen kan, als het al reeds
lang boven zijn intrinsieke waarde staat,
maar., zoolang het nog blijft rijzen, houden
we dat tegen beter weten in tóch vast, koo
pen maar door!
Er zijn menschen die een schaap met vijf
pooten willen. Men moet hun een t i p ge
ven. Wee den vakman of particulier, die eens
'n paar goeie tips heeft verstrekt! Hij wordt
voor 'n profeet aangezien, men rust niet.
voordat hij er nog méér heeft gegeven- En
al zijn die nog zoo vaag en gereserveerd,
men volgt ze op. Gaat het dan mis, dan
heeft de~ gepatenteerde tipgever het gedaan.
Men heeft mij 'n geval verteld van 'n
meneer, die vroeg of hij aandeelen (van 'n
kleine petroleummaatschappij) moest weg
doen of houden? „Ik zou ze houden" was het
ar4 woord.
Da man. die de inlichtingen vroeg, ging
no ar Indië, kwam drie Jaar later terug
en bedankte zijn raadgever uitbundig: „Ke
rel wat ben ik Je dankbaar" zei hij „ik heb
ze gehouden".
„Wit heb je gehouden, ik begrijp je niet".
„Wel, die aandeelen. Nu ik terug ben is er
weer leven in .gekomen, zegt mijn bankier.
Ze zijn over de 80 procent opgeloopen."
De goede man had er in die drie jaar niet
naar omgekeken!
Dames kunnen, zeggen de vakmenschen,
ook wel eens vreemd reageeren op de dalin
gen en schommelingen van de beurs. Ook
al omdat zij zoo levendig, zoo expéditief zijn.
Gaat het mis dan zien zij er geen been in om
uit die nare olie in de tabak en via deze
tabak in de rubbertjes en uit die stomme
rubbertjes dwars door de margarine heen
weer in de suiker terecht te komen- Zij zijn
dan allicht op, blut en wijtesj dit aan die
nare tipgevers en stomme banken.
Daar was een dame, die dapper aan het
speculeeren was geslagen. Amerika ging da
len, wij daalden van den weeromstuit mee
en de bank die, na geweldig aandringen om
een tip, haar. gezegd had, dat de papiertjes
„mogelijk nog wel wat zouden kunnen eU-
zen", verzocht om dekking, want de keldh-
ring was phenomenaal geworden.
Er kwam een woedende brief, waarin de
niet al te begijpelijke zinsnede: „Ik zal die
gevraagde 250 morgen auppleeren. Ik weet
nu wat die raadgevingen van u waard zijn!
Voor mijn part kunt u het bedrag aan de
armen geven. Want het is niet de kwestie
van die paar centen, maar de ethische kant
van de zaak, die mij grieft".
Ik herinner mij het verhaal van een thans
stlllevend commissionair in effecten, die
zich den tijd herinnerde (het was in het be
gin van de tot standkoming van de Konink
lijke) dat hij met drie aandeelen van dat
fonds in zijn zak de deur uitging om ze tot
eiken prijs te verkoopen, wat.niet gelukte.
En ik zal niet gauw vergeten het geval van
'n meneer, die „erg willig bleef" op de een
of andere tabaksmaatschappij. Er kwam mis
oogst, de bank wilde meer onderpand en de
meneer in kwestie, absoluut geen zakenman,
werd zeer boos, dreigde zijn bank, dat hij
niets meer met hen te maken wou hebben.
Dat spijt ons zeer, zei de bank, maar
toch willen we wel graag eerst wat meer on
derpand zien, over dat weggaan, spreken
we dan nog wel eens.
Ook was er 'n lieve ziel, die dik ln de tips
zittende, haar eigendommetjes met groote
snelheid zag verdwijnen, onder meer het dak
boven haar hoofd- Maar ze wist goed. raad,
ging naar den chef van haar bank en stelde
voor: „U leent mij een stuk of vier van uwe
suikeraandeelen en die stort ik bij jullie als
onderpand en de zaak is weer gezond".
„Ja maar, mevrouw", begon de arme kerel
beleefd.
„Wat nu, wat nu?" zei ze boos. „Er is Im
mers heelemaal geen risico. Zij blijven van
U, begrijpt U!"
Tips zijn stekelige dingen, zoowel voor
dengene, die ze ontvangt (en er zelden
dankje voor zegt als het goed uitkomt) als
voor degene die ze geeft, want komen ze
niet uit, dan krijgt de stakker den wind van
voren.
Een stuk als „Ellas weet het beter" ls 'n
typeerend stuk, een beeld van onzen tijd en
'n voorbeeld van het aloude spreekwoord:
de gekken trekken de kaart.
Maar er is er één, die niet gek is, om den
dood niet! Ja, hij zal daar gek zijn! Hij ver
koopt geen stuk. Niks verkoopt hij. Dat ver-
d. .mt hij.
Ze krijgen ze niet uit z'n handen, hij
denkt er niet aan. Hij houdt ze vast, al
zouen ze op 0 komen!
Oude dame (op 12 December): „Je komt
wel wat vroeg om je Nieuwjaarsfooitje."
Loopjongen: „Ja mevrouw, maar ik heb
tegen morgen mijn ontslag gekregen."
Gast: „Kerel, daar is het tijdsein door de
radio- Zet gauw je horloge gelijk!"
Gastheer: „Nee niet noodig. Ik zet mijn
horloge ieder en nacht om 12 uur gelijk op
„Bloederige Jaspar" die altijd, precies te
middernacht komt spoken.
Een Amerikaan publiceert een boek met
beroemde „laatste woorden". Eén daarvan
moet volgens „Passing Show" zijn: „Helaas
dit was dus gesmokkelde whisky!"
(jfong vrouwtje (dat de wekelijksche corres
pondentie heeft afgedaan): „Mannie, ik heb
pa geschreven dat 'ie ons voor Kerstmis
maar 1,00 gulden moet sturen, en dat 'ie er
een tiende mag afhouden om een aardig
cadeautje voor zich zelf te koopen."
Gom: „Hoe gaat het op school jongens?"
Dickey: „Ik1 ben nummer één in aardrijks
kunde".
Jackey: „Ik in rekenen"
Johnny: „En ik ben altijd het eerst buiten".
Voorzitter van de
club; ,,'n Mazzel dat
Jaap voor ons mee
speelt".
Penningmeester
„Dat is 'et. maar 6
m rumboonen is dan
ook wel het meest
wat we ooit betaald
hebbel"
Captain: „Je bent 'n reuze stommeling, om
de bal in je eigen net te trappen.'
Keeper: „Doet er niet toe. Ik ben in ieder
geval de eenige van de club die dit jaar een
goal gemaakt heeft!"
Zoon van een bankier: „Mama ik heb een
Idee. Leen me 10 gulden. Maar u mag me er
maar 5 geven. Dan ben ik er u 5 schuldig,
maar u bent 'r mij ook 5 schuldig en dan
zijn we quitte!"
Er zijn er, die alles slikken, die door de
olie in de boter en van de rubber in den
wind gaan en contramineeren en alles ge-
looven- Hij is wijzer en al koopt van den
Bergh bij en is Jurgens er uit, hij wacht
kalm af; hij is wijzer, dat verd..mt hij, als
ze denken dat ze ze van 'm cadeau kregen,
dan hebben ze 't mis. Hij houdt ze vast!'
PIM PERNEL. (Nadruk verboden).
HENDRIK GOLTZIUS.
1558—1617
Dijn teyk'nen met de pen ging alle
konst te boven.
So was ook dijn pinzeel op 't alder-
hoogst te loven
Geen konstenaer als gij: en schreeft
gij op het glas,
Waer wasser iemand oyt, die ook so
konstig was?
AMPZING.
Met Karei van Mander en Frans Hals
richtte Hendrik Goltzius in onze stad de
schilders-academie op. Geen wonder, dat
Van Mander zijn vrend Goltzius in zijn
„Leven der Doorluchtige Nederlandsche
Schilders" een groote en eervolle plaats kon
inruimen. „Uit het leven van Hendrik Golt
zius, voortreffelijk schilder, plaatsnijder en
glassnijder van Mulbracht" deelt hij in het
Schilderboeck belangwekkende en vrij volle
dige biografische bijzonderheden mee. Van
Mulbracht wil hier zeggen, dat Goltzius in
Mühlbrecht bij Venlo geboren was, namelijk
in 1558. „Toen Goltzius omtrent zeven of acht
jaar oud was", zegt Van Mander, „heeft hij
overal in huis of elders planken en muren
overdekt met teekeningen". De jongen had
echter een moeilijke jeugd want „de vele
ziekten van zijn moeder veroorzaakten, dat
Groote toekomstmogelijkheden. De
Fokker Aircraft Corporation. 300 millioen
voor vlieghavens
(Bijzondere correspondentie Dienst van de United Telegraph).
Het grootste Amerikaansche Fokkervliegtuig, dat .onlangs neerstortte en geheel verwoest
werd. Ongelukken waren hierbij niet te betreuren.
NEW-YORK, November.
In de Amerikaansche vllegtuigenindustrie
heeft de periode van enorme expansie haar
einde bereikt. Na jaren van onafgebroken
productieve en dikwijls ook improductieve
stichtingsactiviteit zijn weer eenigszins nor
male omstandigheden ingetreden. De belang
rijke en productieve fabrieken stabiliseer
den haar positie in de industrie, terwijl zich
bij de niet rendabele een groot aantal sterf
gevallen voordeed, waarvan nu ongeveer het
einde is bereikt- De Amerikaansche vlieg
tuigindustrie was genoodzaakt, zonder hulp
van regeeringssubsidies eigen fabrieks-,
transport- en verkeersorganisaties te
stichten, die zich natuurlijk ook over vele
andere takken van bedrijf moesten uitstrek
ken, gelijk b.v. de exploitatie van eigen
vlieghavens en opleidingsscholen voor avia-
teurs. Ten tijde van de gunstige conjunctuur
schoten nieuwe ondernemingen gelijk pad
destoelen uit de aarde, waarvan de meeste
bij haar geboorte al de kiem van den dood
bij zich droegen. Inderdaad werden vele van
deze ondernemingen alleen gesticht met het
doel, aandeelen uit te geven, om eenige ge-
wetenlooze speculanten gelegenheid te ge
ven, aandeelen aan het lichtgeloovige pu
bliek te verkoopen. Destijds leed geheel
Amerika aan een speculatiewoede in vlieg-
tuig-aandeelen. De groote massa verwachtte
binnen korten tijd enorme winsten. De
jonge, vooruitstrevende industrie werd ver
geleken met de automobielbranche voor 20
of 25 jaren, die destijds honderden millionair
heeft gemaakt. Maar de redactie liet niet
lang op zich wachten; allengs trad een
groote ontnuchtering in. Men kwam tot het
besef, dat de gang van zaken allerminst be
vredigend was. De grootste concurrentie
bracht de winsten tot een minimum terug
en de meeste firma's werkten zelfs met
verlies.
Toen de situatie voortdurend kritiek er
werd, kwamen de belangrijkste vliegtuigen
construeerende firma's, Curtiss en Wright
tot een fusie. Weldra volgden andere firma's
dit voorbeeld, in het bijzonder aangemoe
digd door het optreden van de General
Motors, die eveneens een belangrijk con
cern organiseerde. Al kon op het oogenblik
een volledige stabiliseering nog niet worden
bereikt, toch zijn in deze industrie langza
merhand meer geordende omstandigheden
ingetreden. Van beurstechnisch gezichtspunt
wordt de industrie als geheel nog steeds van
zuiver speculatie! karakter geacht, hetgeen
reeds blijkt uft de omstandigheid, dat de
aandeelen van Curtiss-Wright Co. van 30
tot 8 gedaald zijn een geen dividend uitkee-
ren.
Buitengewoon interessant en tevens ty
pisch Amerikaansch zijn de groepeeringen
in de Amerikaansche vliegtuigindustrie. Op
het oogenblik zijn er 55 firma's direct of in
direct bij betrokken. Wat haar doel en
werkkring betreft, kunnen zij verdeeld wor
den in verschillende groepen: Holding Com
panies, vliegtuigfabrieken, motorenfabrie-
ken, verkeers- en transportondernemingen,
firma's, die vliegterreinen exploiteeren, fa
brieken voor onderdeelen en zuivere finan
cieringsmaatschappijen.
Er bestaan thans drie reusachtige Hol
ding Companies, die elk door verschillende
belangen worden gecontroleerd. Zij zijn de
werkelijke leiders en dictatoren ln deze
branche. Zij zijn voornamelijk gesticht, ten
einde de wederzijdsche concurrentie uit te
schakelen en daardoor betere winsten te be
halen. Ook technische vraagstukken speel
den daarbij een rol. De meeste der firma's
hadden aanvankelijk groote onkosten door
de instandhouding van eigen laboratoria.
Die zijn nu vereenigd en dienen het geheele
concern. Aan het hoofd van deze drie Hol
ding Companies staat de Curtiss-Wright Cor
poration. Zij bezit de meerderheid der aan
deelen van twaalf verschillende maatschap
pijen met de meest uiteenloopende belan
gen. Dit groote concern kwam eerst midden-
Juli van dit jaar tot stand, daardoor ont
breken nog bijzonderheden over zijn finan-
cieele structuur, maar het staat vast, dat
het het belangrijkste is van de geheele
vliegtuigindustrie. „The Aviation Corpora
tion" neemt de tweede plaats in. Tot haar
vele belangen behoort o.m. de instandhou
ding van een belangrijke verkeerslijn in het
Zuiden. Haar bedrijfskapitaal bedraagt 31
millioen dollar. In de derde plaats volgt de
United Aircraft and Transport Corporation,
die door de General Motors wordt gecontro
leerd. Zij controleert 16 verschillende firma's
en zal thans ook de bekende Sikorsky vlieg
tuigfabriek overnemen. Tot haar belangrijk
ste bezittingen behooren de Boeing Airplaine
Co.. Pratt Whitney Aircraft Company, als
mede verscheidene passagierslijnen. De om
zet van de United Aircraft and Transport
Corporation bedroeg gedurende de eerste
helft, van dit jaar 18 millioen dollar: de
nettowinst beliep 4.4 millioen dollar. Desniet
temin daalden de aandeelen van deze
groote holdingcompany, die echter gelijk alle
andere ondernemingen van deze klasse
eenigszins overmatig is gefinancierd, van 162
tot 45, hetgeen voor het grootste deel het
gevolg is van het gebrek aan vertrouwen van
het publiek in deze waarden, nu de stemming
in het algemeen op dit oogenblik niet opti
mistisch is.
Onder de belangrijke vliegtuigfabrieken,
die tot dusver haar onafhankelijkheid wisten
te handhaven, neemt de Fokker Aircraft Cor
poration de eerste plaats in. Geruchten dosn
echter de ronde, dat General Motors den
laatsten tijd 40% van het aandeelenkapitaal
in handen heeft gekregen. Vermoedelijk zal
dus ook deze firma haar thans nog formeel
bestaande onafhankelijkheid binnenkort ver
liezen. Fokker zal dit jaar een omzet hebben
van ongeveer 6 millioen. De Consolidated.
Aircraft Corporation voorziet de Amerikaan
sche regeering van vliegtuigen. Tot haar
klanten behooren ook verscheidene Zuid-
Amerikaansche landen, die den laatsten tijd
eenige groote orders gaven. De Bellanca Air
craft Corporation heert uitbreidingsplannen,
die echter op het oogenblik nog belemmerd
worden, doordat de onderneming met ver
lies werkt.
Daar de meeste vliegtuigenfabrieken geen
eigen motoren vervaardigen, moeten zij deze
van speciale - firma's betrekken, waarvan er
verscheidene tengevolge van de goede paten
ten zeer veel succes hebben. Vooral de
Packard Motor Company heeft dank zij haar
gelukkige proefnemingen met haar Diesel
motor talrijke orders te boeken. Een andere,
zeer belangrijke firma, de Hliss Company, die
ook in Engeland en andere vreemde landen
filialen heeft, beschikt over een bedrijfs
kapitaal van 8 mill, dollar. Haar speciale
motor „Jupiter" wordt door de Amerikaan
sche regeering veel gebruikt.
Verscheiden transportondernemingen heb
ben het passagiersverkeer in de verschillen
de deelen van de Vereenigde Staten verdeeld.
Dank zij de enorme uitgestrektheid van het
land kunnen verschillende maatschappijen
goed naast elkaar bestaan. De Aviation Cor
poration of the Americas exploiteert ver
schillende lijnen in Florida, Mexico en Chili.
De Pan-American-Airways, die er een onder
deel van zijn, hebben nu een regelmatigen
dienst naar Haiti en Columbia ingericht. De
Transcontinental Airtransport Company,
waarbij de bekende oceaanvlieger Lindbergh
is geïnteresseerd, exploiteert in samenwer
king met de Pennsylvania Railroad een
luchtlijn van New-York naar San Francisco,
die in zooverre origineel is, dat de passagiers
des nacht per trein reizen en overdag per
vliegmachine. Van de Atlantische tot de Pa-
cifische kust worden daardoor circa twee
dagen bespaard. Deze maatschappij gebruikt
de groote Ford-vliegtuigen.
Twee groote maatschappijen exploiteeren
uitsluitend vlieghavens in combinatie met
vliegerscholen, die zich verblijden in groot-en
toeloop. De grootste is de Roosevelt Field
Corporation, die met een kapitaal van 5
millioen dollar het Roosevelt Field in de
nabijheid van New-York exploiteert.
De Amerikaansche vliegtuigindustrie heeft
nog een groote toekomst voor zich. Op het
oogenblik moge een zeker pessimisme merk
baar zijn, maar het feit, dat in het jaar
1929 300 millioen dollar zijn uitgegeven voor
de verbetering van vlieghavens in alle deelen
des lands tegen slechts 7 millioen het vorig
jaar, illustreert het onbegrensde optimisme,
dat bestaat in leidende industrieele kringen.
1-Iet publiek toont voortdurend grooter be
langstelling voor de vliegsport. De „Zondags
vlieger" is reeds te vóorschijn gekomen.
Kleine vliegtuigen zullen weldra in enorme
hoeveelheden aan de markt komen, die dan
tegen lagen prijzen en op afbetaling evenals
thans automobielen, zullen kunnen worden
verkregen.
(Nadruk verboden). L.
hij veeltijds d' ander kinderen, knechten en
't huls heeft moeten dienen, tot groot nadeel
van zijn geneigdheid". Bovendien had hij een
misvormde rechterhand, doch dit scheen
geen beletsel te zijn om koper te gaan snijden
en wel zoo goed. dat het de aandacht trok
van Dirk Volkertsz. Coornhert, die in hei
Kleefsche in ballingschap woonde. Toen
Coornhert in 1577, twee Jaar nadat hij Goit-
zius te Xanten „ontdekt" had naar Haarlem
ging, volgde de jonge kunstenaar hem.
Coornhert onderwees hem en bracht hem in
aanraking met Philips Galle te Antwerpen
voor wie hij vele fraaie prenten maakte. Hij
huwde met de weduwe Adriaan Matham, die
een zoon had „dien hij van jongsaf vlijtig
heeft onderwezen en door groote neerstigheid
tot plaatsnijder gebracht, te weten Jacob
Matham". Hadden de eerste platen van Golt
zius zich door nog niets geniaals gekenmerkt,
weldra krijgt hij een breedheid en losheid,
die hem reeds op zeer jongen leeftijd tot (jen
beroemdsten graveur in de Nederlanden
maakt. Het is vooral de portretkunst waarin
hij uitmuntte en onder zijn portretten tref.
fen wij er aan van hooge persoonlijkheden,
zooals Willem van Oranje en Charlotte da
Bourbon.
Ampzing zingt van hem":
„En raekt het sterrenbeeld met' dijn ge»
kransten kop
En dringt met dijnen roem wel steyl ia
's hemels top".
Toch had Goltzius weer met zwarigheden
te kampen, want hij „heeft zulke zwaarmoe
digheid tot zijn hert toegang laten hebben,
dat hij schier geen gezonde dagen had en
eindelijk in een uitterende ziekte of tering
geraakt is wel drie jaar lang". Toen de medi
cijnmeesters hem reeds opgegeven hadden
vond hij echter nog de kracht om in een
groote reis verandering van lucht en daar-
door herstel van krachten te zoeken, terwijl
hij tevens hoopte nog voor zijn dood Italië,
de bakermat der kunst, te aanschouwen. En
dat hij er inderdaad baat bij vond blijkt,
want, zegt Van Mander, „hij is met zijn
knecht gereisd door heel Duitschland door
vorst en koude, zich bevindend hoe langer
hoe beter te pas. Hij vond ook bijzonder
groot vermaak in grappen, daar hij bij schil-
ders, plaatsnijders en andere kunstenaren in
gezelschap te logeeren kwam dat hij den
knecht liet meester spelen, zich gansch on
bekend hield en zoodoende vernam al wat
zij in het hart hadden hoorende zich en rijn
werk lasteren, welke dingen Goltzius zoo
vermaakten, dat hij heel gezond is gewor
den". Een bewijs, dat hij boven de critiek
stond! Trouwens, verder zegt Van Mander
ook: „Hij is een, die zich met de wereldsche
beroerten en 't gemeen geklap gansch niet
bemoeit, als een die uit overtreffende liefde
tot de kunst gaarne rust-zielig stil en alleen
is, daar de kunst den heelen mensch voor
haar eischt te hebben". Welk een hooge op
vatting van zijn kunst had deze voor zijn
tijd zeer ontwikkelde man die lid was van
„Trou moet Blij eken" en dan ook letterkun
dig zeer begaafd.
Schrevelius zegti
Hij heeft het blinkend goud veracht
En fijne ere meer betracht.
In Italië herleefde hij, bij het' konter
feiten van de antieke beelden, bij het werken
naar verschillende meesters. Zijn zes „chefs
d'oeuvre" zijn gemaakt na de Italiaansche
reis. Er zijn er bij naar voorbeeld van Dürer
en Lucas van Leyden.
Ampzing fs er zeer mee ingenomen:
„De besten van dijn tijd, die gingen dij
benijden
Heeft Durer wel iet fraeys of Lukas oyt ge»
maekt,
Dat door dijn yser niet noch beter is ge»
raekt?"
Toch reisde de bescheiden man iri
Italië incognito „wat boerig op zijn
Hoogduitsch verkleed en liet zich noe
men Hendrik van Bracht". Doch weldra werd
hij zelfs in dit verre land herkend en ge-
eerd. De paters Jezuieten boden hem de uit
voering van een groot werk aan, doch dit
schijnt hij niet op zich genomen te hebben.
Geheel genezen kwam hij terug, doch thuis
gekomen viel hij weer in, en jarenlang bleef
hij tobben met een zwakke gezondheid.
In 1595 kreeg hij voor zijn platen een kei
zerlijk privilege. Daarna begon hij ook op
gepremuurde of met olieverf bereide doeken
met de pen te teekenen, meer dan 500 van
zijn penteekeningen zijn door graveurs ver
menigvuldigd. Na 1600 is hij gaan schilde
ren, doch zijn roem als graveur is ten on
rechte overgegaan op zijn schilderkunst. In
glasschiideren zou hij iedereen overtreffen,
doch hij beoefende het slechts als tijdver
drijf. Doch hij maakte houtsneden naar
Duitsch voorbeeld en blijkbaar heeft hij ook
voor de kunstnijverheid gewerkt, want Hen-
drick de Keyser heeft eenige zijner ontwer
pen uitgevoerd en er bestaat ook Delftsch
blauw naar zijn ontwerp. Zijn werk is in ons
stedelijk museum en in vele binnen- en bui-
tenlandsche verzamelingen te vinden. Zijn
leerlingen waren de graveurs van de Haar-
lemsche school: Jacob Matham, Jacob de
Gheyn, Pieter de Jode, Jan Saenredam. Zijn
eenige leerling van beteekenis als schilder
was Pieter de Grebber.
Goltzius stierf reeds in 1617, in de Groote
Kerk. is hij bijgezet.
Th. Schrevelius heeft op zijn graf een La-
tijnsch grafschrift gedicht, dat vertaald
luidt:
Goltz, meerder vrund van eer dan geld
Voor alle schilders recht gesteld,
Ligt onder dezen steen en plaet:
Dus reemd' hem 't koper vroeg, en laet.
GERUISCHLOOZE MOTOR
RIJWIELEN.
Er. is kans dat er in de toekomst niet meer
schamper zal worden gesproken over motor
rijwielen als over „die ellendige, lawaaima
kende dingen", zooals tot nu toe te doen ge
bruikelijk is.
Een nieuw soort motorrijwiel is n.l. aan do
markt gebracht, waarvan gezegd wordt, dat
het even geruischloos en prettig om te berij
den is als een gewone fiets. Dit nieuwe model
is ontworpen door iemand, die op een dertig
jarige ondervinding op het gebied van mo
torrijwielen kan bogen en wetenschappelijke
proeven hebben aangetoond, dat de "nieuwe
motorfiets inderdaad 6o pCt. minder geraas
maakt dan die tot nu toe in gebruik waren.
In verband met de anti-lawaai-campagne,
die in de laatste jaren In verschillende lan
den wordt gevoerd (men denke aan het pro
test tegen de kraaiende hanen in Den Haag)
zijn deze proeven interessant. Als de nieuwe
machine opgang maakt zal weer een verve
lende en lastige lawaaimaker van den open
baren weg verdwenen zijn.
Maar de eigenaars en berijders van de oude
modellen zullen het dan hard te verantwoor
den krijgen! Het publiek zal hen zeker niet
vriendelijk aankijken!