TIPS-LIKKERS. BIOGRAPHIEEN IN EEN NOTEDOP DE AMERIKAANSCHE VLIEGTUIGINDUSTRIE. Wij leven op een anderen voet dan onze ouders, heel wat luxueuser dan onze groot ouders en onze overgrootouders zouden uit hun graven opstaan als ze dat konden, wan neer ze wisten hoe wij met ons geld om sprongen. Het geld was destijds goedkooper trouwens. In de leenacten van Gelre en Zutphen 13761402 kan men og.. lezen, hoe een reusachtig goed met een oaverend kas teel er op voor 931 Arnhemsche guldens van de hand werd gedaan, welk goed een paar eeuwen later voor 700 goudguldens weer van eigenaar veranderde. Voor datzelfde bezit zou men thans een paar millioen gul den moeten neertellen. Maar om bij onze grootouders te blijven Die kochten óf papiertjes of „vastigheden". De lui van de papiertjes deden dat op oer- solide manier, schoven eenige dikke achter wielen over de tafel van hun notaris of familiemakelaar en werden dan bezitters van „stukjes", liefst Nederlandsche Werkelijke Schuld of Inschrijvingen Grootboek, dan wel ze kochten pakhuizen, woonhuizen, ko renmolens of schepen of land. De laatste categorie, de landeigenaars spaarden als regel tegen de klippen op en telkens als er weer genoeg achterwielen in ouderwetsche grauwe geldzakjes bij elkaar waren gepot, werd er weer een boerderij 'n plaats zeggen de Friezen, een hofstede zeggen de Zeeuwen bfjgekocht. Dat heette buitengewoon secuur. Men zei het elkaar na: „Ze kunnen d'r over loopen, maar wegstelen kunnen ze het niet". Dat ging rustig zijn gang, zoolang er geen bizondere dingen gebeuren, maar kwam er dan een ineenstorting, 'n krach, dan kelderde dat soliede bezit met een geweldige vaart en dan standen de patricische huizen en buitens even leeg als later, In onzen tijd, als er 'n suikercrisis plaats had. Onze solide vaderen belegden liever in „onroerende goederen" als huizen, land schepen en koopwaar dan in papieren en aandeelen. De schrikbarende herinneringen aan den tulpenwindhandel en de latere ac tions de jouissance bestonden blijkbaar nog, leefden nog voort als afschrikwekkende voorbeelden. Heden ten dage ls dat wel heel anders. Men kan nu niet meer volstaan met eenige over-solide papieren in een kous op de bed- deplank, of zelfs bij 'n bank op te bergen, want wat heden 'n betrouwbaar eigendoms bewijs is, kan over een maand scheurpapier worden, zoodra de tijden van beroering, oorlog en staatsgrepen zijn aangebroken. Men heeft het in de dagen van den oorlog gezien. Wij zijn, wat dat betreft, wel zeer veran derd. Onze twintigste eeuwers beleggen wel is waar nog wel op een betrouwbare manier een doel van de kous, maar een gedeelte moet er bij zijn. wat 'n beetje kans on stij ging heeft, er moet „muziek" inzitten. Zonder een klein beetje muziek is er geen emotie meer in. Er wordt belegd met ..kans on avans", er wordt meer gespeculeerd (gegokt heet de overtreffende trap) dan 'n halve eeuw ge leden. En het vreemde van het geval is, dat de monschen zich niet meer afvragen: Wat is zoo'n papier nu wel waard en hoeveel rente maak ik er van? Maar men vraagt: Hoe hóóg staan ze en zit. er nog „muziek" in. Het heeft bovendien iets van de vier oude wijven, die konden elkaar niet* krijgen. Als Amerika naar beneden gaat, zijn wij er als de kinpen bij dan gaan we 'óók naar bene den. Daar heeft vaak de waarde geen spat mee te maken. Die stomme, gedrukte cijfertjes in de krantjde noteering, die „doet het". Gaat 'n fonds de hoogte in, dan staan die cijfertjes hooger, en met die drukinkt rijst de dag waarde van die ééndagsvliegen. Wij weten allen dat dat een redeneering is van nul ik houd een bokje maar tóch gaan we er allen mede mee, blijven meerijzen en -dalen als 'n kurk on een aan eb en vloed onderhevige zee, wachten doodstil en be nauwd op herstel. Gaat 'n ding, dat ongeveer 100 pCt. waard is naar de 125 toe, dan steken we de koppen op. Heb je 't gezien, zeg; 125 staan ze! Ergo(?) zullen ze nog wel hooger gaan zeg gen we en we koopen de dingen. Gaan ze nóg hooger, dan zeggen de menschen: „Er ls iets aan de hand met die dingen". Dat werkt als 'n lont: over de heele Unie zeggen ze het elkaar na: „Er is iets aan de hand met die dineren". D'er moet wat mee gebeuren" is 'n andere vakterm. En een of ander bezitter in dergelijke luchtballonnetjes kijkt geheimzinnig en zegt met 'n vertrouwen wekkende basstem: ,.Ze" (wie dat zijn zegt hij niet, want hij weet er niets van) z'en ze nog véél hooger." Wanneer de een of andere meneer bij 'n onvoorziene daling met dergelijke objecten in de maag zit, wil hij wel eens probeeren een verblijdende mare de wereld in te zen den, fluistert het z'n kennissen in: „Ze ko men vóór Januari over de 1000 en als dat dan nawerkt en ze werkelijk een eindje de lucht ingaan, zwijgt de meneer in kwestie, gaat z'n papiertjes spuien en verdwijnt van 't tooneel. Vakmenschen moeten, of ze willen of niet, antwoorden op de onmogelijkste vragen, 't Is dan een soort gooien met de muts naar de duistere toekomst. En raadt de vakman goed, dan heet hij 'n knappe baas, zegt hij: „Ik wéét het niet", dan laten ze hem links liggen, raadt hij er naast, dan is Leiden in last. Wij allen weten héél goed, dat "n fonds niet altijd door rijzen kan, als het al reeds lang boven zijn intrinsieke waarde staat, maar., zoolang het nog blijft rijzen, houden we dat tegen beter weten in tóch vast, koo pen maar door! Er zijn menschen die een schaap met vijf pooten willen. Men moet hun een t i p ge ven. Wee den vakman of particulier, die eens 'n paar goeie tips heeft verstrekt! Hij wordt voor 'n profeet aangezien, men rust niet. voordat hij er nog méér heeft gegeven- En al zijn die nog zoo vaag en gereserveerd, men volgt ze op. Gaat het dan mis, dan heeft de~ gepatenteerde tipgever het gedaan. Men heeft mij 'n geval verteld van 'n meneer, die vroeg of hij aandeelen (van 'n kleine petroleummaatschappij) moest weg doen of houden? „Ik zou ze houden" was het ar4 woord. Da man. die de inlichtingen vroeg, ging no ar Indië, kwam drie Jaar later terug en bedankte zijn raadgever uitbundig: „Ke rel wat ben ik Je dankbaar" zei hij „ik heb ze gehouden". „Wit heb je gehouden, ik begrijp je niet". „Wel, die aandeelen. Nu ik terug ben is er weer leven in .gekomen, zegt mijn bankier. Ze zijn over de 80 procent opgeloopen." De goede man had er in die drie jaar niet naar omgekeken! Dames kunnen, zeggen de vakmenschen, ook wel eens vreemd reageeren op de dalin gen en schommelingen van de beurs. Ook al omdat zij zoo levendig, zoo expéditief zijn. Gaat het mis dan zien zij er geen been in om uit die nare olie in de tabak en via deze tabak in de rubbertjes en uit die stomme rubbertjes dwars door de margarine heen weer in de suiker terecht te komen- Zij zijn dan allicht op, blut en wijtesj dit aan die nare tipgevers en stomme banken. Daar was een dame, die dapper aan het speculeeren was geslagen. Amerika ging da len, wij daalden van den weeromstuit mee en de bank die, na geweldig aandringen om een tip, haar. gezegd had, dat de papiertjes „mogelijk nog wel wat zouden kunnen eU- zen", verzocht om dekking, want de keldh- ring was phenomenaal geworden. Er kwam een woedende brief, waarin de niet al te begijpelijke zinsnede: „Ik zal die gevraagde 250 morgen auppleeren. Ik weet nu wat die raadgevingen van u waard zijn! Voor mijn part kunt u het bedrag aan de armen geven. Want het is niet de kwestie van die paar centen, maar de ethische kant van de zaak, die mij grieft". Ik herinner mij het verhaal van een thans stlllevend commissionair in effecten, die zich den tijd herinnerde (het was in het be gin van de tot standkoming van de Konink lijke) dat hij met drie aandeelen van dat fonds in zijn zak de deur uitging om ze tot eiken prijs te verkoopen, wat.niet gelukte. En ik zal niet gauw vergeten het geval van 'n meneer, die „erg willig bleef" op de een of andere tabaksmaatschappij. Er kwam mis oogst, de bank wilde meer onderpand en de meneer in kwestie, absoluut geen zakenman, werd zeer boos, dreigde zijn bank, dat hij niets meer met hen te maken wou hebben. Dat spijt ons zeer, zei de bank, maar toch willen we wel graag eerst wat meer on derpand zien, over dat weggaan, spreken we dan nog wel eens. Ook was er 'n lieve ziel, die dik ln de tips zittende, haar eigendommetjes met groote snelheid zag verdwijnen, onder meer het dak boven haar hoofd- Maar ze wist goed. raad, ging naar den chef van haar bank en stelde voor: „U leent mij een stuk of vier van uwe suikeraandeelen en die stort ik bij jullie als onderpand en de zaak is weer gezond". „Ja maar, mevrouw", begon de arme kerel beleefd. „Wat nu, wat nu?" zei ze boos. „Er is Im mers heelemaal geen risico. Zij blijven van U, begrijpt U!" Tips zijn stekelige dingen, zoowel voor dengene, die ze ontvangt (en er zelden dankje voor zegt als het goed uitkomt) als voor degene die ze geeft, want komen ze niet uit, dan krijgt de stakker den wind van voren. Een stuk als „Ellas weet het beter" ls 'n typeerend stuk, een beeld van onzen tijd en 'n voorbeeld van het aloude spreekwoord: de gekken trekken de kaart. Maar er is er één, die niet gek is, om den dood niet! Ja, hij zal daar gek zijn! Hij ver koopt geen stuk. Niks verkoopt hij. Dat ver- d. .mt hij. Ze krijgen ze niet uit z'n handen, hij denkt er niet aan. Hij houdt ze vast, al zouen ze op 0 komen! Oude dame (op 12 December): „Je komt wel wat vroeg om je Nieuwjaarsfooitje." Loopjongen: „Ja mevrouw, maar ik heb tegen morgen mijn ontslag gekregen." Gast: „Kerel, daar is het tijdsein door de radio- Zet gauw je horloge gelijk!" Gastheer: „Nee niet noodig. Ik zet mijn horloge ieder en nacht om 12 uur gelijk op „Bloederige Jaspar" die altijd, precies te middernacht komt spoken. Een Amerikaan publiceert een boek met beroemde „laatste woorden". Eén daarvan moet volgens „Passing Show" zijn: „Helaas dit was dus gesmokkelde whisky!" (jfong vrouwtje (dat de wekelijksche corres pondentie heeft afgedaan): „Mannie, ik heb pa geschreven dat 'ie ons voor Kerstmis maar 1,00 gulden moet sturen, en dat 'ie er een tiende mag afhouden om een aardig cadeautje voor zich zelf te koopen." Gom: „Hoe gaat het op school jongens?" Dickey: „Ik1 ben nummer één in aardrijks kunde". Jackey: „Ik in rekenen" Johnny: „En ik ben altijd het eerst buiten". Voorzitter van de club; ,,'n Mazzel dat Jaap voor ons mee speelt". Penningmeester „Dat is 'et. maar 6 m rumboonen is dan ook wel het meest wat we ooit betaald hebbel" Captain: „Je bent 'n reuze stommeling, om de bal in je eigen net te trappen.' Keeper: „Doet er niet toe. Ik ben in ieder geval de eenige van de club die dit jaar een goal gemaakt heeft!" Zoon van een bankier: „Mama ik heb een Idee. Leen me 10 gulden. Maar u mag me er maar 5 geven. Dan ben ik er u 5 schuldig, maar u bent 'r mij ook 5 schuldig en dan zijn we quitte!" Er zijn er, die alles slikken, die door de olie in de boter en van de rubber in den wind gaan en contramineeren en alles ge- looven- Hij is wijzer en al koopt van den Bergh bij en is Jurgens er uit, hij wacht kalm af; hij is wijzer, dat verd..mt hij, als ze denken dat ze ze van 'm cadeau kregen, dan hebben ze 't mis. Hij houdt ze vast!' PIM PERNEL. (Nadruk verboden). HENDRIK GOLTZIUS. 1558—1617 Dijn teyk'nen met de pen ging alle konst te boven. So was ook dijn pinzeel op 't alder- hoogst te loven Geen konstenaer als gij: en schreeft gij op het glas, Waer wasser iemand oyt, die ook so konstig was? AMPZING. Met Karei van Mander en Frans Hals richtte Hendrik Goltzius in onze stad de schilders-academie op. Geen wonder, dat Van Mander zijn vrend Goltzius in zijn „Leven der Doorluchtige Nederlandsche Schilders" een groote en eervolle plaats kon inruimen. „Uit het leven van Hendrik Golt zius, voortreffelijk schilder, plaatsnijder en glassnijder van Mulbracht" deelt hij in het Schilderboeck belangwekkende en vrij volle dige biografische bijzonderheden mee. Van Mulbracht wil hier zeggen, dat Goltzius in Mühlbrecht bij Venlo geboren was, namelijk in 1558. „Toen Goltzius omtrent zeven of acht jaar oud was", zegt Van Mander, „heeft hij overal in huis of elders planken en muren overdekt met teekeningen". De jongen had echter een moeilijke jeugd want „de vele ziekten van zijn moeder veroorzaakten, dat Groote toekomstmogelijkheden. De Fokker Aircraft Corporation. 300 millioen voor vlieghavens (Bijzondere correspondentie Dienst van de United Telegraph). Het grootste Amerikaansche Fokkervliegtuig, dat .onlangs neerstortte en geheel verwoest werd. Ongelukken waren hierbij niet te betreuren. NEW-YORK, November. In de Amerikaansche vllegtuigenindustrie heeft de periode van enorme expansie haar einde bereikt. Na jaren van onafgebroken productieve en dikwijls ook improductieve stichtingsactiviteit zijn weer eenigszins nor male omstandigheden ingetreden. De belang rijke en productieve fabrieken stabiliseer den haar positie in de industrie, terwijl zich bij de niet rendabele een groot aantal sterf gevallen voordeed, waarvan nu ongeveer het einde is bereikt- De Amerikaansche vlieg tuigindustrie was genoodzaakt, zonder hulp van regeeringssubsidies eigen fabrieks-, transport- en verkeersorganisaties te stichten, die zich natuurlijk ook over vele andere takken van bedrijf moesten uitstrek ken, gelijk b.v. de exploitatie van eigen vlieghavens en opleidingsscholen voor avia- teurs. Ten tijde van de gunstige conjunctuur schoten nieuwe ondernemingen gelijk pad destoelen uit de aarde, waarvan de meeste bij haar geboorte al de kiem van den dood bij zich droegen. Inderdaad werden vele van deze ondernemingen alleen gesticht met het doel, aandeelen uit te geven, om eenige ge- wetenlooze speculanten gelegenheid te ge ven, aandeelen aan het lichtgeloovige pu bliek te verkoopen. Destijds leed geheel Amerika aan een speculatiewoede in vlieg- tuig-aandeelen. De groote massa verwachtte binnen korten tijd enorme winsten. De jonge, vooruitstrevende industrie werd ver geleken met de automobielbranche voor 20 of 25 jaren, die destijds honderden millionair heeft gemaakt. Maar de redactie liet niet lang op zich wachten; allengs trad een groote ontnuchtering in. Men kwam tot het besef, dat de gang van zaken allerminst be vredigend was. De grootste concurrentie bracht de winsten tot een minimum terug en de meeste firma's werkten zelfs met verlies. Toen de situatie voortdurend kritiek er werd, kwamen de belangrijkste vliegtuigen construeerende firma's, Curtiss en Wright tot een fusie. Weldra volgden andere firma's dit voorbeeld, in het bijzonder aangemoe digd door het optreden van de General Motors, die eveneens een belangrijk con cern organiseerde. Al kon op het oogenblik een volledige stabiliseering nog niet worden bereikt, toch zijn in deze industrie langza merhand meer geordende omstandigheden ingetreden. Van beurstechnisch gezichtspunt wordt de industrie als geheel nog steeds van zuiver speculatie! karakter geacht, hetgeen reeds blijkt uft de omstandigheid, dat de aandeelen van Curtiss-Wright Co. van 30 tot 8 gedaald zijn een geen dividend uitkee- ren. Buitengewoon interessant en tevens ty pisch Amerikaansch zijn de groepeeringen in de Amerikaansche vliegtuigindustrie. Op het oogenblik zijn er 55 firma's direct of in direct bij betrokken. Wat haar doel en werkkring betreft, kunnen zij verdeeld wor den in verschillende groepen: Holding Com panies, vliegtuigfabrieken, motorenfabrie- ken, verkeers- en transportondernemingen, firma's, die vliegterreinen exploiteeren, fa brieken voor onderdeelen en zuivere finan cieringsmaatschappijen. Er bestaan thans drie reusachtige Hol ding Companies, die elk door verschillende belangen worden gecontroleerd. Zij zijn de werkelijke leiders en dictatoren ln deze branche. Zij zijn voornamelijk gesticht, ten einde de wederzijdsche concurrentie uit te schakelen en daardoor betere winsten te be halen. Ook technische vraagstukken speel den daarbij een rol. De meeste der firma's hadden aanvankelijk groote onkosten door de instandhouding van eigen laboratoria. Die zijn nu vereenigd en dienen het geheele concern. Aan het hoofd van deze drie Hol ding Companies staat de Curtiss-Wright Cor poration. Zij bezit de meerderheid der aan deelen van twaalf verschillende maatschap pijen met de meest uiteenloopende belan gen. Dit groote concern kwam eerst midden- Juli van dit jaar tot stand, daardoor ont breken nog bijzonderheden over zijn finan- cieele structuur, maar het staat vast, dat het het belangrijkste is van de geheele vliegtuigindustrie. „The Aviation Corpora tion" neemt de tweede plaats in. Tot haar vele belangen behoort o.m. de instandhou ding van een belangrijke verkeerslijn in het Zuiden. Haar bedrijfskapitaal bedraagt 31 millioen dollar. In de derde plaats volgt de United Aircraft and Transport Corporation, die door de General Motors wordt gecontro leerd. Zij controleert 16 verschillende firma's en zal thans ook de bekende Sikorsky vlieg tuigfabriek overnemen. Tot haar belangrijk ste bezittingen behooren de Boeing Airplaine Co.. Pratt Whitney Aircraft Company, als mede verscheidene passagierslijnen. De om zet van de United Aircraft and Transport Corporation bedroeg gedurende de eerste helft, van dit jaar 18 millioen dollar: de nettowinst beliep 4.4 millioen dollar. Desniet temin daalden de aandeelen van deze groote holdingcompany, die echter gelijk alle andere ondernemingen van deze klasse eenigszins overmatig is gefinancierd, van 162 tot 45, hetgeen voor het grootste deel het gevolg is van het gebrek aan vertrouwen van het publiek in deze waarden, nu de stemming in het algemeen op dit oogenblik niet opti mistisch is. Onder de belangrijke vliegtuigfabrieken, die tot dusver haar onafhankelijkheid wisten te handhaven, neemt de Fokker Aircraft Cor poration de eerste plaats in. Geruchten dosn echter de ronde, dat General Motors den laatsten tijd 40% van het aandeelenkapitaal in handen heeft gekregen. Vermoedelijk zal dus ook deze firma haar thans nog formeel bestaande onafhankelijkheid binnenkort ver liezen. Fokker zal dit jaar een omzet hebben van ongeveer 6 millioen. De Consolidated. Aircraft Corporation voorziet de Amerikaan sche regeering van vliegtuigen. Tot haar klanten behooren ook verscheidene Zuid- Amerikaansche landen, die den laatsten tijd eenige groote orders gaven. De Bellanca Air craft Corporation heert uitbreidingsplannen, die echter op het oogenblik nog belemmerd worden, doordat de onderneming met ver lies werkt. Daar de meeste vliegtuigenfabrieken geen eigen motoren vervaardigen, moeten zij deze van speciale - firma's betrekken, waarvan er verscheidene tengevolge van de goede paten ten zeer veel succes hebben. Vooral de Packard Motor Company heeft dank zij haar gelukkige proefnemingen met haar Diesel motor talrijke orders te boeken. Een andere, zeer belangrijke firma, de Hliss Company, die ook in Engeland en andere vreemde landen filialen heeft, beschikt over een bedrijfs kapitaal van 8 mill, dollar. Haar speciale motor „Jupiter" wordt door de Amerikaan sche regeering veel gebruikt. Verscheiden transportondernemingen heb ben het passagiersverkeer in de verschillen de deelen van de Vereenigde Staten verdeeld. Dank zij de enorme uitgestrektheid van het land kunnen verschillende maatschappijen goed naast elkaar bestaan. De Aviation Cor poration of the Americas exploiteert ver schillende lijnen in Florida, Mexico en Chili. De Pan-American-Airways, die er een onder deel van zijn, hebben nu een regelmatigen dienst naar Haiti en Columbia ingericht. De Transcontinental Airtransport Company, waarbij de bekende oceaanvlieger Lindbergh is geïnteresseerd, exploiteert in samenwer king met de Pennsylvania Railroad een luchtlijn van New-York naar San Francisco, die in zooverre origineel is, dat de passagiers des nacht per trein reizen en overdag per vliegmachine. Van de Atlantische tot de Pa- cifische kust worden daardoor circa twee dagen bespaard. Deze maatschappij gebruikt de groote Ford-vliegtuigen. Twee groote maatschappijen exploiteeren uitsluitend vlieghavens in combinatie met vliegerscholen, die zich verblijden in groot-en toeloop. De grootste is de Roosevelt Field Corporation, die met een kapitaal van 5 millioen dollar het Roosevelt Field in de nabijheid van New-York exploiteert. De Amerikaansche vliegtuigindustrie heeft nog een groote toekomst voor zich. Op het oogenblik moge een zeker pessimisme merk baar zijn, maar het feit, dat in het jaar 1929 300 millioen dollar zijn uitgegeven voor de verbetering van vlieghavens in alle deelen des lands tegen slechts 7 millioen het vorig jaar, illustreert het onbegrensde optimisme, dat bestaat in leidende industrieele kringen. 1-Iet publiek toont voortdurend grooter be langstelling voor de vliegsport. De „Zondags vlieger" is reeds te vóorschijn gekomen. Kleine vliegtuigen zullen weldra in enorme hoeveelheden aan de markt komen, die dan tegen lagen prijzen en op afbetaling evenals thans automobielen, zullen kunnen worden verkregen. (Nadruk verboden). L. hij veeltijds d' ander kinderen, knechten en 't huls heeft moeten dienen, tot groot nadeel van zijn geneigdheid". Bovendien had hij een misvormde rechterhand, doch dit scheen geen beletsel te zijn om koper te gaan snijden en wel zoo goed. dat het de aandacht trok van Dirk Volkertsz. Coornhert, die in hei Kleefsche in ballingschap woonde. Toen Coornhert in 1577, twee Jaar nadat hij Goit- zius te Xanten „ontdekt" had naar Haarlem ging, volgde de jonge kunstenaar hem. Coornhert onderwees hem en bracht hem in aanraking met Philips Galle te Antwerpen voor wie hij vele fraaie prenten maakte. Hij huwde met de weduwe Adriaan Matham, die een zoon had „dien hij van jongsaf vlijtig heeft onderwezen en door groote neerstigheid tot plaatsnijder gebracht, te weten Jacob Matham". Hadden de eerste platen van Golt zius zich door nog niets geniaals gekenmerkt, weldra krijgt hij een breedheid en losheid, die hem reeds op zeer jongen leeftijd tot (jen beroemdsten graveur in de Nederlanden maakt. Het is vooral de portretkunst waarin hij uitmuntte en onder zijn portretten tref. fen wij er aan van hooge persoonlijkheden, zooals Willem van Oranje en Charlotte da Bourbon. Ampzing zingt van hem": „En raekt het sterrenbeeld met' dijn ge» kransten kop En dringt met dijnen roem wel steyl ia 's hemels top". Toch had Goltzius weer met zwarigheden te kampen, want hij „heeft zulke zwaarmoe digheid tot zijn hert toegang laten hebben, dat hij schier geen gezonde dagen had en eindelijk in een uitterende ziekte of tering geraakt is wel drie jaar lang". Toen de medi cijnmeesters hem reeds opgegeven hadden vond hij echter nog de kracht om in een groote reis verandering van lucht en daar- door herstel van krachten te zoeken, terwijl hij tevens hoopte nog voor zijn dood Italië, de bakermat der kunst, te aanschouwen. En dat hij er inderdaad baat bij vond blijkt, want, zegt Van Mander, „hij is met zijn knecht gereisd door heel Duitschland door vorst en koude, zich bevindend hoe langer hoe beter te pas. Hij vond ook bijzonder groot vermaak in grappen, daar hij bij schil- ders, plaatsnijders en andere kunstenaren in gezelschap te logeeren kwam dat hij den knecht liet meester spelen, zich gansch on bekend hield en zoodoende vernam al wat zij in het hart hadden hoorende zich en rijn werk lasteren, welke dingen Goltzius zoo vermaakten, dat hij heel gezond is gewor den". Een bewijs, dat hij boven de critiek stond! Trouwens, verder zegt Van Mander ook: „Hij is een, die zich met de wereldsche beroerten en 't gemeen geklap gansch niet bemoeit, als een die uit overtreffende liefde tot de kunst gaarne rust-zielig stil en alleen is, daar de kunst den heelen mensch voor haar eischt te hebben". Welk een hooge op vatting van zijn kunst had deze voor zijn tijd zeer ontwikkelde man die lid was van „Trou moet Blij eken" en dan ook letterkun dig zeer begaafd. Schrevelius zegti Hij heeft het blinkend goud veracht En fijne ere meer betracht. In Italië herleefde hij, bij het' konter feiten van de antieke beelden, bij het werken naar verschillende meesters. Zijn zes „chefs d'oeuvre" zijn gemaakt na de Italiaansche reis. Er zijn er bij naar voorbeeld van Dürer en Lucas van Leyden. Ampzing fs er zeer mee ingenomen: „De besten van dijn tijd, die gingen dij benijden Heeft Durer wel iet fraeys of Lukas oyt ge» maekt, Dat door dijn yser niet noch beter is ge» raekt?" Toch reisde de bescheiden man iri Italië incognito „wat boerig op zijn Hoogduitsch verkleed en liet zich noe men Hendrik van Bracht". Doch weldra werd hij zelfs in dit verre land herkend en ge- eerd. De paters Jezuieten boden hem de uit voering van een groot werk aan, doch dit schijnt hij niet op zich genomen te hebben. Geheel genezen kwam hij terug, doch thuis gekomen viel hij weer in, en jarenlang bleef hij tobben met een zwakke gezondheid. In 1595 kreeg hij voor zijn platen een kei zerlijk privilege. Daarna begon hij ook op gepremuurde of met olieverf bereide doeken met de pen te teekenen, meer dan 500 van zijn penteekeningen zijn door graveurs ver menigvuldigd. Na 1600 is hij gaan schilde ren, doch zijn roem als graveur is ten on rechte overgegaan op zijn schilderkunst. In glasschiideren zou hij iedereen overtreffen, doch hij beoefende het slechts als tijdver drijf. Doch hij maakte houtsneden naar Duitsch voorbeeld en blijkbaar heeft hij ook voor de kunstnijverheid gewerkt, want Hen- drick de Keyser heeft eenige zijner ontwer pen uitgevoerd en er bestaat ook Delftsch blauw naar zijn ontwerp. Zijn werk is in ons stedelijk museum en in vele binnen- en bui- tenlandsche verzamelingen te vinden. Zijn leerlingen waren de graveurs van de Haar- lemsche school: Jacob Matham, Jacob de Gheyn, Pieter de Jode, Jan Saenredam. Zijn eenige leerling van beteekenis als schilder was Pieter de Grebber. Goltzius stierf reeds in 1617, in de Groote Kerk. is hij bijgezet. Th. Schrevelius heeft op zijn graf een La- tijnsch grafschrift gedicht, dat vertaald luidt: Goltz, meerder vrund van eer dan geld Voor alle schilders recht gesteld, Ligt onder dezen steen en plaet: Dus reemd' hem 't koper vroeg, en laet. GERUISCHLOOZE MOTOR RIJWIELEN. Er. is kans dat er in de toekomst niet meer schamper zal worden gesproken over motor rijwielen als over „die ellendige, lawaaima kende dingen", zooals tot nu toe te doen ge bruikelijk is. Een nieuw soort motorrijwiel is n.l. aan do markt gebracht, waarvan gezegd wordt, dat het even geruischloos en prettig om te berij den is als een gewone fiets. Dit nieuwe model is ontworpen door iemand, die op een dertig jarige ondervinding op het gebied van mo torrijwielen kan bogen en wetenschappelijke proeven hebben aangetoond, dat de "nieuwe motorfiets inderdaad 6o pCt. minder geraas maakt dan die tot nu toe in gebruik waren. In verband met de anti-lawaai-campagne, die in de laatste jaren In verschillende lan den wordt gevoerd (men denke aan het pro test tegen de kraaiende hanen in Den Haag) zijn deze proeven interessant. Als de nieuwe machine opgang maakt zal weer een verve lende en lastige lawaaimaker van den open baren weg verdwenen zijn. Maar de eigenaars en berijders van de oude modellen zullen het dan hard te verantwoor den krijgen! Het publiek zal hen zeker niet vriendelijk aankijken!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 16