OM ONS HEEN
LETTEREN EN KUNST
STADSNIEUWS
HAARLEM'S DAGELAD
DONDERDAG 12 DECEMBER 1929
No. 3828
DEMPING VAN GRACHTEN.
Toen eenigen tijd geleden de tramdirecti.
oen plan ontwikkelde om de tram naar Am
sterdam te laten doorloopen op het water
tusschen Kampersingel en Kampervest, dat
daartoe natuurlijk zou moeten worden ge
dempt, heeft het gemeen.ebestuur dat denk
beeld verontwaardigd afgewezen en moe:
daarbij, zooal niet in de officieele stukken
maar dan toch tusschen de muren van he:
vertrek der beraadslaging, van vandalisme
gesproken zijn.
Volgens onze encyclopaedic waren de Van
dalen een onbeschaafde volksstam, die be
hagen schiep in oorlogvoeren en in verband
daarmee in rooven en plunderen. Dat was
in het begin van de vijfde eeuw. Het schijnt
dat de Vandalen omstreeks het midden var.
de zesde eeuw tot rust kwamen of, zooals in
dien tijd wel vaker gebeurde, samensmolten
met andere volkeren van rustiger neiging.
Het woord „vandalisme" duidt dc-zelfde en
cyclopaedic aan als „ruwe vernietiging van
kunstwerken". Het woord werd in 1794 ge
bruikt door Grégoire, bisschop van Blois, om
de verwoestingen door het Parljsche gepeupel
aangericht, te karakteriseeren. Ook wij ken
nen in onze geschiedenis dergelijke daden
van onzinnige vernieling: de beeldenstorm
bijvoorbeeld, die vele kunstwerken veimietigde,
verdient den naam Vandalisme in ieder op
zicht.
Het is evenwel met dit woord gegaan als
met zoovele andere In den loop der jaren.
Het wordt namelijk toegepast op gevallen,
waarvoor zeker de bisschop van Blois het niet
zou hebben gebruikt. Toen drie voormannen
in Haarlem met een langen staart van min
of meer onverschillige volgelingen met ijver
pleitten voor het behoud van de kommie-
zenhuisjes aan de Groote Houtpoort, werd
het woord Vandalisme als gesneden koek
gebruikt in hunne verontwaardigde betoogen.
De Vandalen waren wij, allen, die de huisjes
niet mooi vonden en ze graag wilden missen
in het belang van ruimer gelegenheid voor
verkeer. Ik geloof niet, dat deze Vandalen
uit het eerste vierdepart van de twintigste
eeuw om dezen schimpnaam ooit een slape-
loozen nacht gehad hebben; integendeel,
wanneer zij nu de verbetering bij de Gnxne
Houtpoort aanzien, bezorgt hun dat zeker
een opgewekten dag.
Maar de qualificatie is taal voor wat een
voudig een verschil van gevoelen is over de
vraag, op welke wijze de stad moet worden
verruimd en welk gedeelte van het oude
daarvoor mag worden opgeofferd. Hierover
worden de twee partijen het waarschijnlijk
nooit eens en dat is ook wel goed. Tegenover
de neiging om alles te behouden staat de
neiging om aan de waarde van het oude niet
behoorlijk aandacht te schenken en zoo wordt
alles wat tot stand komt een compromis, een
geven en nemen; de namen van vandalen aan
den eenen en van verstokte conservatieven
aan den anderen kant moeten de beide par
tijen dan van weerskanten maar niet te
zwaar opnemen.
Maar de onderwerpen van dezen strijd raken
niet uitgeput. Ik 2de er een naderen in de
toekomst, waarop de behouders van het oude
zelf dezer dagen de aandacht hebben geves
tigd. Het gemeentebestuur van Haarlem is
bezig, een gedeelte van het water tusschen
den Kampersingel en de Kampervest en tus
schen den Gasthuissingel en de Gasthuisvest,
te doen aanplempen. Dat is allermist weelde.
De route voor het snelle verkeer van Haar
lem naar Amsterdam over de Amsterdamsclie
Vaart loopt over Gasthuissingel en Kamner-
singel en de ruimte op die twee singels schoot
daarvoor belangrijk te kort. Het was levens
gevaarlijk, als voetganger of wielrijder er de
talrijke auto's te passeeren; de eerste kon
zich alleen aan den zuidkant redden op een
veel te smal trottolrtje, waar op de van beide
kanten komende voetgangers elkaar verdron
gen. Juister gezegd: waar zij elkaar bij ge
legenheid afdrongen. Nu er aan de noordzijde
een gedeelte water is aangeplemt, zal de
grondwlnst zeker worden besteed voor den
aanleg van een verhoogd voetpad, waarop
de voetganger het veege lijf zal kunnen ber
gen en daarmee, mits hij goed rechts houdt,
het gedrang aan de overzijde ontlasten.
Voor dezen maatregel dus alle hulde. Maar
js hij daarmee afgeloopen? Zal niet later,
wanneer het snelle verkeer nog weer toe
neemt (en dat doet het zeker) deze nu ver-
breede weg nog wel voldoende zijn? Ja,
er zijn plannen om het geheele snelle ver
keer om de stad heen te leiden, maar zulke
plannen duren lang, komen dikwijls nooit
tot stand. Zal in dien tusschentijd geen be
hoefte ontstaan aan grooter ruimte in de
binnenstad?
Er is nu een gedeelte van dit water feite
lijk gedempt. Men kan dat geen prettige uit
drukking vinden, maar wie den toestand be
kijkt, zal het feit niet kunnen ontkennen.
Waarom zouden wij blijven staan bij het be
gin en niet flinkweg overgaan tot demping
van het geheele water? Om de schoonheid
van dit water toch niet? Ik kan er met den
besten wil van de wereld weinig mooi aan
vinden; hier is geen sprake van een typische
gracht, zooals de Bakenessergracht. Men
moet eens langs de twee grachten gaan
wandelen en het groote verschil opmerken.
Gasthuis- en Kampersingel zijn langzamer
hand naar den modernen kant gegroeid. Ik
zal niet beweren dat zij daarin iets bereikt
hebben, want de huizen zijn nog niet in de
hoogte geschoten en de gevels die er staan
hebben geen architectonische beteekenis hoe
genaamd, maar evenmin eenige sierlijkheid
in antieken zin. Het is of al die kleine wonin
gen met hun onbeteckenend voorkomen op
moderne wegverbreeding wachten. Men kan
er op rekenen, dat zoodra hier ruimte komt,
flinke huizen niet op zich zullen laten
wachten.
En dan, heeft Haarlem geen behoefte aan
ruime wandelwegen? Hier ligt de ruimte
klaar voor een breeden boulevard, die zich op
den duur over den Raamsingel en de Raam-
vest uitstrekken zal en uitkomen op het
Wilsonsplein met zijn schouwburg.
Er zal waarschijnlijk bezwaar gemaakt
worden tegen het verlies van het vaarwater.
Is dat wel gegrond? In deze opvolgende
grachten is de scheepvaart uiterst gering,
evenals die in de Nieuwe Gracht. Een deskun
dige op het gebied van de schipperij, met
wien ik er over gesproken heb, haalde over
dit bezwaar de schouders op. Hij was van
meening, dat voor Haarlem het wagentrans-
port de grachten zeer goed kan vervangen.
En zijn deze grachten eenmaal gedempt;
welk een schitterende gelegenheid komt er
dan niet open om in onze binnenstad fraaie
plantsoenen aan te leggen! Wie Arnhem en
haar mooie singels kent begrijpt de bedoe
ling. Ik geef toe, dat daar fraaier huizen
staan, dan wij in den eersten tijd aan onze
singels kunnen verwachten te krijgen, maar
dit is een quaestie van tijd.
Nu is de tramquaestie nog niet eens aan
geroerd. De ervaring leert, dat wanneer men
tot verzet geneigd is tegen het dempen van
water, de oppositie toeneemt zoodra de tram
er bij betrokken is. vooral wanneer die door
een concessionaris wordt geëxploiteerd. Is di:
een quaestie van gevoel? Een gevoel dan van
verzet tegen denvreemdeling, die een
aanslag doet op het stadsschoon? Als dit zoo
zijn zou dan is het toch een onberedeneerd
gevoel. Zoodra een tram die goed ge
ëxploiteerd wordt in een stad gevestigd is,
behoort men redelijkerwijs te doen wat mo
gelijk is om de exploitatie zoo" goed mogelijk
te maken, in het belang van het publiek, du:
van de eigen ingezetenen en bovendien in
het belang van de gemeente, tegen den tijd
dat zij de tram overneemt. Verondersteld, da1
zij (want de toestanden veranderen snel)
aan eigen tramexploitatie dan nog behoefte
gevoelt.
Maar laten wij de tramquaestie buiten
spel. Zelfs waimeer op den duur de autobus
het tweegevecht winnen zou (waarvan op dit
oogenblik al heel weinig sprake is) dan zou
er voor de groote en breede wagens heelwat
meer ruimte noodig zijn dan er nu voor be
schikbaar is. Op onze smalle grachten komen
de autobussen aandaveren als gevaarlijke oli
fanten. Waarom zullen wij daarnaast nutte-
looze vaarwateren handhaven, waarvan de
schoonheid twijfelachtig is?
Zeker, als het ooit zoover komt dat deze ge
heele grachtenreeks gedempt wordt, dan is
de nieuwe Houtbrug overbodig geweest. Maa
een brug is geen ideaal, alleen maar een on
vermijdelijk hulpmiddel als er een water in
den v/eg komt. En wanneer dat water best
gemist kan worden, waartoe dan een brug
liever dan demping?
Op den duur za! het daartoe toch zeker
moeten komen. Al zal ik het waarschijnlijk
niet meer zien.
J. C. P.
MUZIEK.
H. O.V. LEDENCONCERT.
Zeer fijn en schoon is de muziek van
Bach's Suite in h-moll, waarmee Eduard van
Beinum, na zijn herstel begroet met extra
hartelijk applaus, dit concert opende. Hier is
alles van een tintelend leven, zoodat elk der
zeven onderdeelen de aandacht bij voortdu
ring gespannen houdt en moeilijk zou zijn
uit te maken, aan welk stuk men de voorkeur
zou geven. Het Is in het geheel niet waar, de
onderlinge band dezer stukken enkel te zoe
ken in de toonsoort: veeleer is het 't karak
ter van elk der onderdeelen, dat zeer zuiver
past in het groote geheel. Bach, de groote
vormengever, de groote componist, op hoe
duizendvoudige manier leidt hij den nooit
drogenden stroom zijner fantasie, en het is
verheugend voor den hoorder, dat deze bij de
speelsche vormen: Rondeau, Bourrée, Polo
naise zóó goed den Meester heeft begrepen,
die hem op andere tijden een Matthaus-
passion, en H-moll Messe deed beleven,
toonscheppingen, die nu. bij het beluisteren
van de sierlijke muziek dezer suite, als met.
één slag in de herinnering terugkomen,
grc-otsc.her nog, wijl meer te overzien.
Ik noemde nog de Sarabande niet, noch
het Grave, waarmee de ouverture aanvangt;
men weet het, hoe ae „langzame" muziek bij
Bach, zoo ongekende indrukken wekt en men
kan haar bij hem altijd vinden, waar zij de
(grootste uitwerking oefent. Herinneren be
hoef ik evenzeer slechts aan Bach's rijke va-
rieerkunst en dan te wijzen op het. midden
deel der Polonaise, dat hier is uitgevoerd als
„Doublé"; de naam spréékt voor zich zelf.
Treffend van zuivere opvatting werd dc las
tige fluitsolo uitgevoerd door Joh. Spies, die
ook in de ouverture blijk gaf. hoe hij aan de
bedoeling van den dirigent uiting wist tc ge
ven. De bedoeling. Want Van Beinum kan
blijkbaar weinig bevrediging vinden in de
wijze van uitvoering die ons bekend is uit
het Concerto grosso Zooals hij de fraseering
aanbracht b.v. in het Rondeau, kan mij per
soonlijk de opvatting uitstekend bevallen,
vooral waar hij dit deed met smaak en als bij
uiterste noodzaak; ik ken niets vervelenders,
dan immer dat nooit eindende forte, of het
moest zijn de toon van een clavecimbel. Al
thans als dit instrument bespeeld wordt in
de groote concertzaal, en bij de klankgeving
van ons huidig orkest. Ik kan me nooit los
maken van de gedachte, hoe Bach, als hij
nog eens in den lijve zou terugkeeren onder
ons, verwonderd zijn blik zou laten gaan van
het met zooveel moeite en kosten gerecon
strueerde clavecimbel naar den machtigen
concertvleugel, en als éénig antwoord op ons
niet-begrijpen, zijn grootmachtig Praeludium
in Es-moll zou doen opklinken. Ik althans
ben blij, dat ik aan dit archaïseeren geen tijd
heb verspild. Natuurlijk speelde de heer Jan
Booda, als elk goed pianist, zijn continuo-
partij zooals men niet beter kon wenschen,
de enkele uitzondering dan daargelaten, die
alles nog weer een graadje beter kent. Volle
digheidshalve vermeld ik dat het clavecin
„Maendler-Seramm" geleverd was door
Koot's pianohandel, en als ik mij niet vergis,
eigendom is van den bespeler.
Naar den geest leidde Bach's muziek smaak
vol in wat daarop onmiddellijk volgde: drie
deelen uit de sympbonische suite van Jacob
Bijster. Wij misten ongaarne de beide voor
afgaande deelen, voornamelijk ook, omdat
het slotstuk de motieven doet terugkeeren,
die ook in die belde deelen zijn verwerkt, en
waaronder vooral de muziek voor alt-hobo.
hobo en fagot lreff?nd-mooi is geschreven
en eerst bij de siot-herhalingen haar volle
beteekenis zou krijgen. Spreekt uit deze suite
meermalen onbewimpeld de vereering voor
den grootmeester Franck, zoo bevat zij toch
genoeg eigens (ik herinner aan het midden
deel van het Scherzo!), om haar te zien als
de uiting van een zeer-fijnvoelend musicus.
Licht te spelen is de muziek niet, en som
wijlen mocht men de uitwerking evenredig
wenschen aan het notenbeeld. Maar ik heb
er met onverdeelde aandacht naar kunnen
luisteren, en met mij de vele hoorders, die,
zeer spijtig, door een klein incidentje in de
zaal (een der toehoorders werd onwel) niet
aanstonds uiting konden geven aan hun be
wondering voor den componist. Natuurlijk
moest hij daarna nog naar het podium ko
men, waar hij aan dirigent en orkest zijn
erkentelijkheid betuigde.
Tenslotte heb ik met onverflauwde belang
stelling kunnen luisteren naar de prachtig!
uitvoering van Tschaikowsky's Vijfde. Waar
wij dit werk kennen uit zeer Ijdele vertoo
ningen van hoofdstedelijke uitvoeringen, mo
gen wij dankbaar zijn, deze symphonie weer
eens te hooren uitvoeren „naar den geest".
Waar Van Beinum door een eigen opvattin;
'zooals b.v. het mooie crescendo der contra
bassen in den overgang naar 't hoofddeel
der finale; of de zinvolle tempo-nuance in
't zangthema, als voorbereiding tot de slot-
groep) verrassing bracht, weten wij dat dit
geschiedt uit zuivere intuïtie. En nog een
maal wil ik uiting geven aan mijn bewon
dering voor de prachtige saamhoorigheid
tusschen orkest en leider, die wederom zoo
treffend tot uiting kwam.
G. J. KALT.
HAARLEMSCHE KUNSTKRING: SONATEN-
AVOND.
De bedoeling van een muziekavond als die,
welke onder de auspiciën van den Haarlem-
schen Kunstkring Woensdagavond in Hotel
„den Hout" plaats vond, kan wel geen an
dere zijn dan om de uitvoerenden bij de
leden te introduceeren, en hen in de gele
genheid te stellen, proeven van bekwaam
heid af te leggen. Want het programma be
vatte, op een weinig gespeelde sonate van
Bach na. alleen overbekende werken, in
zoo'n geval concentreert zich de aandacht
van den hoorder natuurlijk grootendeels, zoo
niet uitsluitend op de hoedanigheden van
vertolkers en vertolking.
Van de beide uitvoerenden is de violist
Douwe Draaisma sinds geruimen tijd geen
onbekende meer op de podia van Haarlem
en omgeving; van de sonates van Brahms
(no. 2) en Franck hebben we hem bovendien
reeds vóór eenige jaren in Aerdenhout de
vioolpartij hooren spelen. Daar had hij den
toen 16-jarigen George van Renesse tot
partner; nu stond (om correct te zijn zou
ik moeten schrijven: „zat") een andere pia
nist, Gerard Hengeveld, hem ter zijde.
Wanneer ik alleen naar het Woensdag
avond ten gehoore gebrachte moest oordee-
len. zou ik, wat Draaisma betreft, tot de
conclusie neigen, dat zijn spel zich in de
laatste jaren weinig of niet ontwikkeld heeft.
Er klonk een zekere weekelijkheid uit, die
zich overal op dezelfde wijze manifesteerde
en dus de gedachte aan oppervlakkigheid
mede wakker riep. Maar ik heb hem in die
jaren nog merdere andere malen gehoord en
betere indrukken gekregen. En toen ik na
afloop van het concert van Woensdagavond
vernam dat hij pas ongesteld geweest en
dien dag weer voor 't eerst uitgegaan, was.
verklaarde mij dit veel, en moet ik den min
der grooten indruk van zijn spel aan indis
positie toeschrijven. Toch zou ik mettertijd
enkele wijzigingen in zijn speelmanier met
vreugde begroeten, hl. 1 een minder sterk
en minder voortdurend vibrato; 2 een meer
aan de muzikale (n-iet de technische) wen-
schelijkheid ontleend gebruik van flageolet
ten en losse snaren; 3 het vermijden van
een crescendo en diminuendo op eiken toon,
een eigenaardigheid, die aan zijn voordracht
Iets theatraals geeft, en b.v. bij het grootste
deel van de finale van Francks sonate hee-
lemaal niet past. De ontegenzeggelijk goede
en mooie kwaliteiten van zijn spel zullen dan
te gunstiger uitkomen.
De pianist Gerard Hengeveld is wat zeker
heid en zeggingskracht van zijn spel betreft
nog geen evenknie van Renesse. maar hij
heeft Bach nauwkeurig en bescheiden ge
speeld, en bij Mozart fijn passagewerk doen
hooren; in zijn Brahms vooral was zeer veel
goeds, al mogen we verwachten dat hij er
met de jaren nog dieper in zal dringen en
hetzelfde zouden wft van zijn Franck kun
nen zeggen, al rommelde het daar in het
tweeae en vierde deel af en toe een beetje.
Met zijn pedaalgebruik kan ik niet altijd in
stemmen; het verdoezelt soms staccati, die
als zoodanig hoorbaar moesten blijven.
Het samenspel der beide heeren was bij
Franck niet zoo goed als bij de voorafge
gane werken. In Francks sonate miste men
eenheid van opvatting; in de andere sonates
deed zich dat gemis niet voelen, maar een
weinig meer losheid en vrijheid verdragen
Bach en Mozart wel.
De Kring was Woensdagavond tamelijk
klein en bereikte geen half honderdtal. En
de acoustiek van het kleine zaaltje in „den
Hout" is niet bepaald gunstig; het geluid
blijft min of meer in de gordijnen hangen.
We hopen de beide musici eens onder
gunstiger omstandigheden te hooren.
K. DE JONG.
„JACOB VAN LENNEP"
Het Halssnoer.
Dinsdag 17 December zal de kon. erkende
tooneelvereeniging „Jacob van Lennep" voor
haar leden opvoeren „Het Halssnoer", detec
tive spel in drie bedrijven door James Parker,
vertaald door den regisseur den heer F. H.
Meijer. De rolverdeeling is alsvolgt: Mr.
Smith, zangleeraar, de heer H. J. J. v. Zand
bergen; Mary, dochter: mevr. Cobi van den
Berg; Jenny, dochter: mevr. Toni Groene-
weg: Lady Lincoln: mevr. Beb Lingeman;
Rodney, haar neef, de heer Wim Bottelman;
Grace, vriendin van Mary: mevr. Dit Tunin-
ga; Kapt. Grant: de heer Arie van Hemert.
Mr. Armstrong: de heer Anton Snoeks; Hol
mes: de heer Huib Tuninga.
Het is een stuk vol van ontspanning, zoo
dat de leden eenige aangename uren zullen
doorbrengen, al is het derde bedrijf ook
eenigszins tragi-comisch getint. Na afloop is
er bal, onder leiding van Stoeken's orkest.
Op initiatief van de propaganda-commïssie
(waarvan de heer P. M. Leverington voorzit
ter en de heer H. J. Breddels secretaris is) zal
Maandag 23 December in het Kegelgebouw
een avond voor de leden worden gegeven met
diverse attracties, afgewisseld door dansen,
onder leiding van Stoeken's Band. De zaal za'
in Kerststemming worden gebracht, ook de
Kerstboom zal niet ontbreken.
Zij die zich als lid opgeven voor de tweede
helft van het seizoen, zullen worden geïntro
duceerd op den tooncelavond van 17 Decem
ber.
HET CADEAUSTELSEL.
STRAFBEPALINGEN
Naar aanleiding van het feit dat de Com
missie tot onderzoek van het cadeaustelsel,
onder voorzitterschap van Mr. A. I. M. J.
baron van Wijnbergen, in haar rapport een
vijftal strafbepalingen voorstelt, ten eind;
daarmede het. door de commissie veroordeel
de cadeaustelsel tegen te gaan, hebben wij
ons tot de voorzitters der drie Haarlemsche
Middenstandsvereenigingen gewend met de
vraag wat zij daehten van het denkbeeld
van de commissie.
„Het is bekend", zoo zeide ons de heer P.
J. M .van Tetering, voorzitter der R.K. Mid-
denstandsvereeniging, „dat wij zeer gekant
zijn tegen het cadeaustelsel en wij zullen
strafbepalingen dan ook ten zeerste toejui
chen. Wanneer we de nu voorgestelde bepa
lingen vergeiijken met die welke in Dene
marken bestaan, komen we tot de conclusie
dat de Denemarksche bepalingen veel straf
fer zijn. Maar misschien is men daar ook wel
eerst met mildere bepalingen begonnen en
heeft men ingezien dat zij niet afdoende
hielpen tegen wat ook wij als een groot
kwaad beschouwen, o.m. ook hierom, omdat
de aandacht van het eigenlijke artikel, dat
verkocht wordt, geheel wordt afgeleid
overgebracht naar de dingen, die cadeau ge
geven worden en die van totaal anderen aard
zijn dan het artikel of de artikelen, waarin
de winkelier in quaestie handelt".
De heer C. ten Boom, voorzitter deir Chr.
Middenstandsvereeniging „Boaz" liet zich on
geveer als volgt uit:
„Ofschoon ik aan den eenen kant moet toe
geven, dat de middenstand veel hinder on
dervindt van allerlei bepalingen en ofschoon
ik overtuigd ben, dat de delicten in de wet
zeer moeilijk zóó te omschrijven zullen zijn
dat de strafbepalingen niet ontdoken kun
nen worden, moet ik toch zeggenik wou, da:
we de bepalingen maar vast hadden en ik
heb allen lof voor het goede werk op zoo
uitstekende wijze door de commissie-Van
Wijnbergen verricht.
Het cadeaustelsel is immoreel; het berust
op de kleine hebzucht van de menschen; men
mag om voordeel te behalen niet gebruik ma
ken van de verkeerdheden in den mensch.
Wanneer het cadeaustelsel door strafbepa
lingen zou kunnen verdwijnen zou ik dat een
zuivering vinden. Maarof die bepalin
gen ooit zullen aangenomen worden? Ik vrees
van niet, omdat vele fabrikanten nog wel
veel voor het cadeaustelsel gevoelen".
„Het cadeaustelsel", zoo zeide ons de heer
F. H. Smit, voorzitter der Haarlemsche Han
delsvereniging, „heb ik altijd een zeer onge
zonde manier van verkoopen gevonden. De
belangen van de winkeliers, die handelen in
de artikelen welke cadeau gegeven worden,
worden er door geschaad. Het is een zeer ver
keerd stelsel.
Nu stelt de commissie-Van Wijnbergen
strafbepalingen voor. Ja, wanneer aan alle
uitwassen die er op het gebied van den han
del bestaan, de kop kon worden ingedrukt
door strafbepalingen, zou ik zeggen: Goed;
verhinder de menschen kwaad te doen. Maar
ik vrees zeer dat, wélke bepalingen er ook
worden gemaakt, er toch steeds weer vormen
zullen gevonden worden om door de mazen
van het net heen te glippen. En ik ben hui
verig, aan de vele bepalingen die er reeds
bestaan en die het den middenstand steeds
moeilijker maken, nog weer bepalingen toe
te voegen. Er is gezegd, dat we tegenwoordig
dien kant uitgaan, dat het spoedig niet ge
makkelijk meer za.1 zijn één Nederlander te
vinden, die niet met den strafrechter in aan
raking is geweest! Misschien zou hechtenis-
straf tenslotte nog het beste helpen, want
van een boete zullen velen zich niet veel aan
trekken".
De heer Smit wees er ons tenslotte nog op
dat eenige der voorgestelde bepalingen zijns
inziens moeilijk uit te voeren zullen zijn. Zoo
wil de commissie verbieden het geven van ca-
deaux, die niet tot den gewonen handel of
het bedrijf van den cadeaugever behooren.
De grens, zoo meende de heer Smit, zal in
vele gevallen moeilijk te trekken zijn.
Verder had de heer Smit bezwaar tegen de
vierde strafbepaling, die den verkooper, die
een dividend heeft gegarandeerd, na verloop
van zekeren tijd uit te betalen, de verplich
ting oplegt, desgewenscht dit dividend uit te
betalen terstond bij den aankoop der waar.
Dit dividend zal eerst aan het eind van het
jaar kunnen worden bepaald, meende de
heer Smit.
ARROND. RECHTBANK-
Een biljet van f 300 gestolen.
Een Duitsche dienstbode, die te Haarlem
in betrekking was, had kennis gekregen aan
een, 34-jarig man, M. W. wonende te Haar
lem. Het was al zoo. dat over trouwen gespro
ken werd. Maar daarvan zal niets komen.
Allereerst omdat de man al getrouwd is en
de echtscheiding nog niet uitgesproken is en
ten tweede, omdat hij aan het Duitsche
meisje 300 heeft ontstolen.
Voor dien diefstal stond hij nu terecht.
Het feit werd door hem erkend. Hij had
van het meisje een sleutel van haar koffer
gekregen en heeft daarvan misbruik ge
maakt om van de twee biljetten van 300
die daarin waren, er één te stelen.
Met een vriend is het geld te Amsterdam
in enkele dagen verbrast. Toen de dief werd
aangehouden, had hij nog slechts 7 gulden
op zak.
Het meisje vertelde, dat W. haar bovendien
nog 135 afhandig gemaakt had.
Het Openbaar Ministerie eischte tegen W.
een gevangenisstraf van een jaar. omdat hij
het een laaghartigen diefstal vond die zwaar
gestraft moet worden.
De verdediger Mr. Blankevoort vond de
gevraagde straf te zwaar, omdat de verdach
te nog nooit te voren veroordeeld is.
Heling.
Daarop stond de vriend, de 32-jarige M.
E B.. terecht wegens heling. Hij had, terwijl
de dief hem volledig verteld had hoe hij
daaraan gekomen was. het biljet in een si
garenwinkel gewisseld.
Aan ae vrouw van B. werd voor het twee
tal naar Amsterdam ging, 10 gulden gege
ven. Bovendien kreeg B. zelf ook een biljet
van 10 om eens te t-racteeren.
De verdachte ontkende geweten te hebben,
dat het biljet- van 300 gestolen was.
Het O. M. achtte het bewijs van schuld-
heling bewezen. Daarom eischte het tegen B.
een gevangenisstraf van een maand.
Mr. H. E. Prinsen Geerling achtte het be
wijs niet geleverd. Subsidiair vroeg pleiter
een lichtere straf.
Zich in de kleeren gestoken.
De 28-jarige huisknecht J. T. was in Augus
tus zonder werk. Zijn kleeding liet te wen
schen over. Daarom drong hij 's nachts op
het emplacement van het goederenstation te
Haarlem een goederenwagen binnen en stal
uit een koffer een vrij volledig stel kleeren
(boven- en ondergoed en ook schoenen) ten
nadeele van een Haarlemmer, die voor een
vacantiereisje een koffer met goed per spoor
verstuurd had. Zijn eigen vuile en armoedige
kleeding heeft T. in den wagen achtergela
ten.
De verdachte is al meermalen veroordeeld,
heeft zelfs in Veenhuizen gezeten.
De eisch luidde 9 maanden gevangenis
straf.
De rechtbank deed onmiddellijk uit-spraak
en veroordeelde verdachte tot 4 maanden ge
vangenisstraf. met bevel tot onmiddellijke
gevangenneming.
Oplichting.
C. B. maakte misbruik van de omstandig
heid, dat zijn vader een gezien handelaar is,
die goed voor het geld is. Hij bestelde bij
den kaashandel Koopen en Zoon te Haar
lem 8 kazen, voorgevende, dat hij namens
zijn vader kwam.
B. Jr. stond nu terecht wegens oplichting.
Zijn vader, als getuige gehoord, zei, dat hij
heel slecht oppast.
Het O. M. eischte een gevangenisstraf van
6 maanden omdat de verdachte vroeger ook
al met den strafrechter in aanraking is ge
weest.
ST. RAPHAcL.
Vrijdagavond houdt de afdeeling Haarlem
van bovengenoemden bond een spoedeischen-
de vergadering in het gebouw St. Bavo. Een
hoofdbestuurslid zal er aanwezig zijn. De ver
gadering is uitgeschreven op verzoek van
vele leden wegens ontevredenheid over de
berekening der gratificatie voor het perso
neel der werkplaatsen.
A. T. VAN DER MEULEN.
De heer A. Y. van der Meulen. de bekende
kc-eper van H. F. C. en van het Nederlandsch
elftal, is te Amsterdam geslaagd voor het eer
ste gedeelte artsexamen.
ONEERLIJKE TIMMERMAN.
Door de politie is proces-verbaal opge
maakt tegen den timmprman Th. J. T., die
van een bouwwerk aan de Slachthuisstraat
verschillende materialen, zooals deurknop
pen, scharnieren enz. had ontvreemd. De
gestolen voorwerpen werden te zijnen huize
in beslag genomen.
JUBILEUM BIJ DE CENTRALE
WERKLAATS.
Heden herdenkt den heer W. Joosten, bode
aan de Centrale Werkplaats den dag dat hij
vóór 25 jaar in dienst kwam bij de Neder-
landsche Spoorwegen.
Namens de directie ontving de jubilaris het
gebruikelijke geschenk in enveloppe met een
oorkonde. De jubilaris die den dag verder in
huiselijken kring doorbracht, ontving nog
vele blijken van belangstelling.
COÖPERATIE „VOORUITGANG".
De verkiezing voor leden van den leden
raad van de Coöperatie „Vooruitgang" heeft
den volgenden uitslag opgeleverd. Gekozen
zijn de leden: A. van A.merongen, II. C. An-
tonisse-Visser, T. P. Bakker, M. Blom, H.
Booms, A. A. Broekman, J. H. J. Dekker, E.
H. Dik, Joh. Donkervoort, M. Doornebosch,
J. Eckhart, A. van Es, W. F. Ie Fèbre, D. For-
rer G. D. Hagebout, C. van Keulen, S. Krijn-
ders-de Vaal, D. Leguit, C. Maarschall, A.
Mars, I. Monas, J. Oosterbaan. W. den Oud
sten, K F. Peschar, E. v. d. Ploeg-Keur, G.
van Raalte-v. d. Bosch, H. Reinalda, H.
Riemsdijk, W. Rus, J. H. van Seggelen, W.
A. Staphorst, J. Swier, G. A. Tijssen, W. Gf
van Vliet, P. de Vries en P. de Vries.
„UITKOMST".
Morgen, Vrijdagavond, geeft het Vereenigd
Tooneel (directie Verkade en Verbeek) in
den Stadsschouwburg een voorstelling van
Heyermans' „Uitkomst" onder regie van
Eduard Verkade. Medespelenden: Gusta
ChrispijnMulder, Hetty Beek, Marie Faas-
sen, Georgette Hagedoorn, Nelly Oosthout,
Dé Hoogland, Willem Hunsche, Rob Geraerds,
Hans van Meerten, Joh. Kaart Jr., Frits van
Dijk, Bob van Iersel, Gerard Pilger, Paul
Storm, R. v. d. Hilst.
TECHNISCHE HOOGESCHOOL.
DELFT, 12 Dec. (VD.) Geslaagd voor
het candidats-examen voor electrotechnisch
ingenieur de heeren C. Broekmeyer, te Haar
lem; J. Spaan, te Amsterdam.
EEN BANKET VOOR DE NOBEL-
PRIJSWINNAARS.
STOCKHOLM, 10 Dec. (V.D.) Het hoog-
tepunt van het Nobelfeest waarmee de
stichter van den Nobelprijs wordt herdacht,
vormde hedenavond het groote galabanket
in de Spiegelzaal van het Grand Hotel te
Stockholm. Behalve de Nobelprijswinners en
hun echtgenooten werd aangezeten door den
Zweedschen kroonprins met zijn gemalin
door verschillende andere leden van het Ko
ninklijk Huis, leden van het corps diploma
tique en vooraanstaande personen uit de we
reld van kunst en wetenschap te Stockholm.
De oud-Minister-president Hamarskjoeld
bracht een dronk op den Zweedschen koning
uit. De Zweedsche kroonprins herdacht den
stichter van den Nobelprijs Alfred Nobel en
Prof. Johannson, directeur van het Kar-
loingisch Instituut, sprak de Nobelprijswin
ners toe. Deze antwoordden met een kort
wordt van dank.
Voor den Nederlandschen Nobelprijswin
ner, prof. Eijkman, die door ziekte verhin
derd was aanwezig te zijn, werd het woord
gevoerd door den Nederlandschen gezant te
Stockholm. Mr. A. M. D. Baron Sweerts de
Landas Wyborgh.
Als laatste spreker voerde de Duitsche
schrijver Thomas Mann het woord, die doel
de op de tegenstelling tusschen den dich
ter en de Natuur en met voorbijgaan van de
bescheidenheid meende hij in de eer. hem te
beurt gevallen door het ontvangen van den
Nobelprijs, een hulde aan den Duitschen
geest te mogen zien. Hij vergeleek Duitsch-
land met den Heiligen Sebastiaan. aan alle
zijden door pijlen doorstoken na den oorlog.
Doch de Duitsche cultuur is weer bezig zich
te verheffen.
Met een viervoudig hoera op de Nobelprijs
stichting besloot hij zijn rede.