PEÊIIMIiEl^=©IES< OVER GEVEN EN ONTVANGEN. De kunst van geven: daar hebben sommi gen den mond over vol. Zij sloven zich uit om, wat zij geven, zoo smakelijk mogelijk er te doen uitzien, om het geschenk van een hartelijk en toepasselijk woord te doen ver gezeld gaan en om te laten voelen dat zij dit speciale voor die bepaalde personen bestemd hadden, omdat het zoo bij het karakter paste, of omdat zij onthouden hadden, dat het een hartewensch was, omdat zij diegene nu juist zoo geschikt vonden voor een dergelijk nieuw snufje, enzoovoorts. Zulke menschen komen een kamer vol bezoek bij een jarige binnenzeilen, zij dragen breed voor zich uit, zoodat iedereen het goed zien kan, een aller- snoezigst pakje, in licht papier gepakt, vast gebonden met een lint en versierd met en kele „schattige" bloemen. Maar de zelfge noegzaamheid druipt er af, de aandacht wordt iederen keer op het geschenkje geves tigd en allerlei uitroepen van bewondering moeten eerst door de kamer over en weer gevlogen zijn, voordat de schenkster ook maar eenigszins tevreden is met het effect. Geef nu echter zulke menschen eens een geschenk en ge zult verbaasd staan te kijken. Zelden of nooit zult ge u voldoende voor hen hebben uitgesloofd, steeds verwach ten zij grooter, kostbaarder, weelderiger ge schenk, dan gij voor ze hebt uitgezocht, en al zeggen zij het niet ronduit, de zeer matige vreugde, het zeggen vano maar, die had zooiets zóó mooi, en dergelijke spreken al boekdeelen en zetten een domper op de op rechte vreugde van degene die net geschenk je gaf. Waarmee ik maar zeggen wil dat ontvan gen evengoed een kunst is, wanneer men het dan zoo noemen wil, als geven. Natuurlijk wordt er heel wat onverschillig weggegeven. Bijvoorbeeld: iemand leest veel, en dan geen spannende romannetjes, maar zij is op de hoogte met de nieuwe letterkunde en wil graag steeds nieuwe uitgaven hebben van goede boeken. Het familielid of de vrien din stapt naar den boekwinkel en vraagt naar de laatste uitgaven. Welke taal, vraagt de bediende, maar de koopster zegt, dat dit er niet toe doet- Twee, drie boeken worden aangedragen, er wordt een onverschillige greep in gedaan en het boek is gekocht. Maar op straat is de koopster den titel al weer vergeten, zij peinst er niet eens meer over, en zucht van verlichting: ziezoo, dat is alweer zoovast gebeurd. Een dergelijk onpersoonlijk geschenk kan ook niet met de noodige warmte aanvaard worden, vooral als degene, die het geeft, lachend-onverschillig zegt: nee, hoor, ik weet er niets van, ze kunnen me best wat in de handen gestopt hebben, ik weet er toch niets van. Dat laatste is natuurlijk een smoesje, want ieder die wat moeite wil doen, kan van de laatste uitgaven op de hoogte blijven. Intusschen gaat het andersom ook wel toe: de koopster heeft stad en land afgedraafd, om iets aardigs iets persoonlijks te vinden, zij heeft er zelf plezier ln gehad dat het zoo goed is uitgevallen, maar degene die het ont vangt, schijnt er maar zeer weinig mee in haar schik, zij kijkt er amper naar om en zij dooft alle energie en liefhebberij voor een volgend maal. Nu Sinterklaas achter den rug ls, en de Kerstviering op komst, kan men bepaald studies maken ten opzichte van de manier waarop er gegeven en ontvangen wordt. Over het algemeen zijn de minst verwende men schen het meest verrukt, met elke kleinlg. heid die hun op een hartelijke manier wordt gegeven. Bij kinderen zit dit er ook zeer sterk in: met weinig geld hebben zij gewoekerd, om iedereen er wat van te kunnen geven, en zij hebben soms buitengewoon den slag, om dit kleine beetje geld een kapitaal te doen schijnen. En alleraardigste geschenken weten zij ervoor te koopen, die juist door alle moeite, welke eraan verbonden is, ook met zooveel liefde worden ontvangen. En dan de verrukking over hun eigen ge schenken! Juist, doordat zij zoo weinig ge wend zijn, is ieder cadeautje een ongeloofe lij ke schat, die vrijwel met geen goud te be talen is. Een onderwijzeres vertelde daarvan een aardig staaltje. Daags na Sinterklaas moch ten de kleintjes uit haar klas het was de eerste om beurten vertellen wat zij ge kregen hadden, en oppervlakkig beschouwd kon het haar soms toeschijnen, alsof de kin deren van bemiddelde ouders minder gekre gen hadden dan die van minder rijk met aardsche goederen gezegende families. Door de overstelpende veelheid van alle cadeau tjes had het rijke kind meestal maar een enkel ding onthouden, dat zijn speciale aan dacht had getrokken, waardoor het scheen, alsof er buiten dat niets anders geweest was. Bovendien had hij al zooveel, dat er niet veel meer in staat was, zijn verrukking zoo groot te doen zijn, als die van een ander kind, dat maar een paar geschenken had ge kregen maar daarvan dan ook volkomen was vervuld, juist omdat het er zoo weinig waren. Daarbij kwam dan nog dit: een trein is een trein, en of het eene kind nu een kostbare, electrische had gekregen en het andere een klein dingetje dat opgewonden kon wor den, het deed er niets toe, zij reden allebei. Sommigen menschen willen ook steeds an deren weer overtroeven met hun cadeaus: hij heeft mij toen dit gegeven, nu geef ik hem dat en dan is het iets dat grooter en mooier is- Dit loopt er echter zeker op uit, dat het tenslotte een plicht wordt, die alleronaangenaamst begint te drukken, maar waar men, door al dat opvoeren niet meer, of tenminste zeer moeilijk, onderuit kan komen. Een der Flitsen uit ons blad gaf onlangs weer een ander probleem: Moeder moest iets aan mevrouw Kommer geven, want mevrouw Kommer had haar verleden jaar ook iets gegeven. Als het zoo moet gaan, wordt het geven een bezwaar, dat oneindig veel hoofd brekens kost, en waarbij men zich toch nog steeds blijft afvragen, of er niemand verge ten is en of de cadeautjes allemaal wel kost baar genoeg zijn. Men moet ieirand e vriendelijkheid kunnen bewijzen, zonder dat er dadelijk wat tegenover moet staan: dan ontaardt het geven op den duur allicht in: geven, om wat te krijgen, en niets voor niets doen. Als we alles zoo precies afpasten en in vakjes verdeelden, zou niemand een ander ooit meer een verrassing kunnen bereiden, en dan ging er heel wat verloren aan spon tane hartelijkheid. Maar als wij op die hartelijkheid gesteld zijn, moeten we ook zeker zorgen, dat wij niet beleedigd of verontwaardigd zijn, wan neer een verwacht cadeautje uitblijft: zoowel geven en ontvangen behoort eigenlijk alleen op een verrassing te berusten, dan zijn zjj beide even mooi. E. E. J.—P. HAARLEM'S JF J\J DONDERDAG DAGBLAD I A Y£ 12 DEC. 1929 GEVULD BROOD. Wanneer men bij een of andere min of meer feestelijke gelegenheid veel eters heeft, is gevuld brood een aardig gerecht. Men neemt ervoor op 1 oud (casino) brood van 400 gram, 11/2 pond vleeschresten (diverse soor ten door elkaar, dat hindert niet), 3 thee kopjes bouillon of met water verdunde jus, 2 volle eetlepels gehakte peterselie, 1 fijn gehakt uitje, 1 theelepeltje maggi aroma, vorder wat peper, nootmuskaat, zout en 1 ons boter. Van het brood snijdt men het bovenste kapje gelijk af en holt het brood uit, totdat men een rand van ongeveer 2 c-M. dikte overhoudt. De binnenkant wordt geheel besmeerd met de week gemaakte boter, (een klein beetje overlaten); het fijn gemaakte vleesch wordt met de helft van het uitgenomen broodkruim dat in bouillon of jus geweekt is, vermengd en goed door el kaar gewerkt met het zeer fijn gehakte uitje, de gehakte peterselie, de kruiden, aroma en misschien een snuifje zout. Met dit mengsel vult men het uitgeholde brood, legt het met wat boter aan den binnenkant besmeerde kapje er weer op, bestrijkt het brood langs den geheelen buitenkant met nog wat over gehouden boter en zet het dan op een bak blik of braadslee in den oven, tot de korst knapperig en het binnenste door en door heet. is. Deze broodpastei snijdt men bij het opdienen in tamelijk dikke plakken. Het is een niet zoo zeer bekend gerecht, dat echter heel erg in den smaak zal vallen op een feesttafel. VOOR UW AUTO, MEVROUW. Een barbaarsch heer had een kat een strop om haar hals gedaan en daarna opgehangen voor een raam. Hetzelfde deed een dame me. een neger: een neger met dikke roode lippen en oogen, waarbij veel wit te zien was. Beiden, ik bedoel den neger en de kat, bengelen nu jaar en dag voor de ramen, naar men zegt om de booze geesten te verdrijven, die auto ongelukken veroorzaken. Gelukkig waren de kat en de neger maar van vilt en opgevuld met wat zaagsel, maar het is minder geluk kig, dat' er nog zoo ontzettend veel andere menschen, behalve die heer en die dame zijn. die eveneens gelooven, dat zoo'n onschuldig poppetje de zwarte kunst verstaat en aan kaartleggen doet of op z'n minst het middel bezit den beul, die hem daar heeft opgehan gen, uit een botsing of ander ongeluk te hou denHet is akelig. En een erg smakelooze gewoonte bovendien. Neen, dan zijn de nieuwe en zeer fantastische radiateurknop pen heel wat aardiger. De kunstenaar Lalique maakt al jaren al lerlei fraaie dingen uit glas. Vooral vazen en schotels, brüle-parfums, tafellampen om bij te schemeren, presse-papiers en tal van an ti meer of minder nuttige dingen. Maar 1. olijk kwam hij met iets origineels voor ei; n dag: de boven reeds genoemde knoppen v den radiateur van den motor. Het zijn al i dierfiguren in gegoten kristal, die van b.n.nen een klein lampje hebben, dat in don ker aangestoken wordt. Men vindt er den trotschen kop van een haan bij, een vliegen de arend, een aap, een libellenpaar, een stei gerend paard, een rennende hond, en waar schijnlijk nog wel meer motieven. Alle figu ren zijn zéér décoratief opgevat, wat in dit geval niet anders dan een goede eigenschap genoemd kan worden, terwijl het zware dikke kristal uitstekend bij het nikkel van den ra diateur past. Al met al is zoo'n knop heel wat aardiger dan het dwaze poppetje tegen de achterruit, maar men moet er dan ook die per voor in z'n beurs tasten.... MENU. Bruine boonensoep Rookworst Zuurkool Aardappelen Rijstrand met gestoofde peren. De bruine boonensoep, die niet pikant is gedacht, wordt gemaakt van nat waarin bruine boonen gekookt zijn, vermengd met evenzooveel bouillon van rundvleesch of van blokjes. Dit vocht wordt aan de kook ge bracht, er wordt 1/2 d.L. rijst op 1 L. vocht meegekookt tot het gaar is. Van een half ons kalfsgehakt worden balletjes gemaakt, deze bruin en gaar gebakken en op het laatste oogenblik in de soep gedaan. Kook de zuurkool vooral lang. zoodat ze goed gaar kan worden, dus zoowat 3 a. Zl/2 uur, kook dan het laatste kwartier de gewas- schen rookworst er bovenop. Maak voor het dessert een stevige zoete rijstebrij, druk deze zoo heet mogelijk in een omgespoelden rijstrand en stort ze dadelijk op een verwarmden schotel. Schil de peren, snijd ze in vieren, verwijder klokhuizen enz. en kook de peren gaar in wat water, een scheutje bessensap en een stukje schil van een citroen. Voeg er wat suiker bij en bind het vocht, als de peren gaar zijn, met wat aangemengde sago. Schik ze op den schotel in en om den rand rijstebrij en dien ze da delijk op. EEN GEWAARSCHUWDE HUISVROUW TELT VOOR TWEE Wanneer men crêpe de chine wascht, doe dan een weinig borax in het water. Het vuil komt dan makkelijker los en de glans van de stof blijft bewaard. Vroeger strooide men oude theebladen op het karpet, wanneer men ging schuieren. Strooi ze nu op de asch in kachel of haard, wanneer men ze gaat uithalen. Dat zal voor komen, dat het zoo stuift en de heele kamer onder de asch komt. Een lepel of zoo borax-poeder in het bad water is een goed middel om zoogenaamd „hard" water zacht te maken. Daartoe koopt men borax het voordeeligste bij het pond. in een goed gesloten bus bewaren. Zwarte kousen zullen in de wasch r.iet vaal worden, als men ze eerst een paar uur in warm water laat weeken, waarin ccn scheut je terpentijn ls gedaan. De nieuwe wintermantels zijn zoo uiteen loopend van lijn, stof en vorm soms, dat men twee zeer verschillende modellen naast elkaar ziend, nauwelijks kan gelooven, dat ze van een zelfde modejaar zijn. Men ziet het op de teekening: de eerste mantel, bijna Engelsch stijf van voorkomen, zou een reis mantel kunnen zijn, maar i§ integendeel even goed voor den namiddag bestemd als het an dere model (no. 409), dat zoo volkomen de WITTE KOOL. Neem op 2 kleine witte kooien 3 of 4 kopjes melk, 3 4 ons vet of boter, verder nootmuskaat en wat zout. De kool van de buitenste bladeren ontdaan, waarna men ze in 4 stukken snijdt, den stronk ver wijdert en de kool in lange, dunne reepjes snijdt. Wasschen en in ruim kokend water met zout gaar koken, wat ongeveer een uur duurt. Dan in een vergiet droog laten uitlek ken en gedurende een kwartier met de melk en het vet stoven Op de schaal wat nootmus kaat erover raspen. Mocht de kool na het stoven nog wat vochtig zijn, dan strooit men er (voor het op de schaal doen) wat meel door. waarna men ervoor zorgt, dat dit na tuurlijk heelemaal gaar wordt, zoodat men het nog minstens 5 minuten mee moet laten koken. DE BRIEF.... „Mijn onbekend lezeresje, dat zich in haar briefje teekent met den schuilnaam „Een provinciaaltjé", je hoeft niet te treuren. Zeker, ik weet wel, de mode is erg wispelturig en sommige modeontwerpers en -sters hebben erg buitenissige ideeën, en je maar een paar van hun producten kun Je maar een paar keer dragen, en zijn door hun buitenissige coupe later voor niets naders meer bruikbaar te maken En ik begrijp dus ook, dat je huive rig bent, nieuwe modellen te maken, omdat je vooruit niet weet, hoe lang ze „mode" zullen blijven, en je je de weelde niet kunt veroorloven, telkens maar nieuw te koopen. Maar heusch, er zijn nog genoeg modellen die zoo „neutraal" zijn, dat je ze rustig kunt koopen of maken, of maken laten, en die je rustig tot een volgend seizoen kunt bewa ren. Niemand zal je dan nog er op aan kijken, dat je „modes ten achter" bent, een „echt provinciaaltje", zooals je jezelf noemt. En het is heelemaal niet noodig, onbekend lezeresje, om je zelf een heel klein beetje geringschattend „provinciaaltje" te noemen, want heusch, het is niet alles goud wat er blinkt in de groote steden. De vreeselijk chique jurkjes en mantels waarmee je in de groote stad zoo'n massa vrouwen en meisjes ziet loopen, zijn heel aardig voor een oogenblik Maar deze, meestal heel goedkoope, confectie is wat stof en maaksel en afwerking betreft, stukken minder dan jouw eigengemaakt ja ponnetje, „provinciaaltje", dat van heel wat beter stof is. Die confectiedingetjes zijn, net zooals je zelf ook wel weet, berekend voor een enkel seizoen. Dan is de „fleur" er af en ga daar dan nog eens wat anders van fabrie ken! En om nu op je verzoek terug te komen, wel, dezen keer heb ik dan speciaal 'n aantal modelletjes uitgezocht, die zoo neutral zijn, dat je er heusch meer dan een seizoen mee kunt doen. In het midden heb je eerst een japonnetje van tweedstof, dat nu ook weer zeer in de mode is. Wanneer trouwens niet? Tweed-stof, bijvoorbeeld leikleurig met grijs en wit is al heel practisch. De japon is een beetje gesneden in den geest van een over hemdje, met een opengeslagen kraag, die ook gesloten kan worden, met blauwe leeren of houten knoopjes. Het ceintuurtje is ook van blauw leer en de groepen plooien op zij, beginnen pas, trapsgewijs vanaf de heup. De rechte, bijbehoorende mantel, met wat stiksels in den rug, heeft groote zakken, sjaalkraag van grijs chrevrette, eventueel manchetten van het zelfde bont. Voor de afwisseling links nog een andere „neutrale" japon van leikleurige of lavendelkleurige kasha. Een klein vilt- hoedje, en marine-blauwe leeren schoenen, met een middelmatige hak voltooien dit toilet. Wel, „provinciaaltje", is dit naar je zin, en eenvoudig genoeg?" MADELEINE. uitdrukking is van Fransehe zwier en elegan ce. We hoeven hier niet verder op door te gaan, maar volstaan met een raadgeving aangaande de stof, die voor het eerste model een lichtblauwe zlbeline laken kan zijn, ge garneerd met imitatie chinchilla, terwijl voor het andere model zwart fluweel te verkiezen is. dat men garneert met langharig zwart bont. EEN ELEGANT WINTER- COMPLET. Er zijn menschen, die den ongelijken rok- zoom geen lang leven meer voorspellen; tot dezen behoorde waarschijnlijk de ontwerper van deze aardige japon. Hij maakte haar al thans vrij kort, en overal even lang, maar hield zich overigens geheel aan de modieuze lijn. Blouse crêpe marocain diende als stof met witte crêpe de chine voor het kraagje en het front. De waaiervormige plooigroep in het voorpand van den rok is zeer modern. Men merke op, dat een naar achteren bree der wordende heupband, van voren gegar neerd met een strik, het bovengedeelte van den rok vormt. Het bloemtuiltje onder het kraagje is samengesteld van lichtblauwe blaadjes vilt. KERSTVERSIERING. Kerstmisnog slechts een paar weken en het Kerstfeest is daar; de heerlijke Kerst dagen vol wijding en stemming. Wij zien de kamer reeds versierd met dennengroen, rood papier en de flikkerende lichtjes. Heerlijk is het voor de kleuters zelf te mogen meehelpen met de Kerstversiering- Vele kinderen krijgen met de Kerstdagen ook logéetjes; in alle stilte wordt dan de mooie Kerstboom bewonderd. Hebt U voor de kleuters en logéetjes wel eens een Kersttafel aangekleed? Het witte tafellaken, versierd met rood papier en den nengroen, de kaarsjes, de diverse mandjes, gevuld met chocolaadjes geven allen direct zoo iets intiems, zoo iets gezelligs aan het heerlijke Kerstfeest. Het spreekt vanzelf, dat het groote lamplicht wordt uitgedraaid, daar de vlammetjes der kaarsjes ons genoeg licht geven. Hoe zullen wij de kaarsjes op tafel plaat sen? Velen onder U denken waarschijnlijk aan de appeltjes en aardappeltjes. Maar is het niet veel gezelliger, wanneer wij verschil lende soorten kandelaartjes maken? Men heeft hier heel weinig voor noodig, slechts stevig karton, garenklosjes, roode verf, rood lint en verguldsel. Van het karton knipt of snijdt men bodempjes, allerlei vormen kan men hier aan geven. Hoe meer verschillende vormen, des te aardiger staat het op tof el. Op het kartonnetjes lijmt men één of meer garenklosjes, waarin het kaarsje past. Het geheel wordt rood geverfd; het staat wel aardig, wanneer men nog een klein beetje vergulsel aanbrengt en het kandelaartje daarna nog met een rood lintje versierd. Daarna gaan wij de tafel met rood vloe papier versieren en nu volgt weer een aardig werkje voor de kleintjes. De tafel wordt in vakjes verdeeld; bij 6 kleuters maakt men dus 6 vakjes, zoodat ieder kind zijn eigen vakje krijgt. Het roode papier zorgt voor dip afscheiding. Men neemt, de breedte van het panier 12 c.M. Vouw de beide ian<re kan+ert naar het. midden to° en sla daarop h°t napier dubbel. Vervolgens knint men franje, niet. on de dubbelgevouwen zijde, en knipt de insnij dingen een 1/2 c M. van elkaar: laat aan d* lange zijde 1 c-M. over- Is dit gereed, dan haalt, men het papier uit. draait het om en maakt daarna dezelfde vouwen als de eer ste keer. Met- punaises worden de strookjes op het tafellaken vastgemaakt, terwijl men over het midden van het strookje nog een wit lintje spant. De kaarsjes, strookjes, gevlochten en ge vouwen mandjes zijn een aardige versiering voor de Kersttafel der kleuters. De kandelaartjes zijn in de tijdingzaal van ons blad te vinden. W. R. Men ziet tegenwoordig de meest charmante leeren hoedjes. Ze worden bij voorkeur ge dragen bij de lange leeren jassen voor den regen en in den auto; maar ook gebruikt men ze bij de nieuwe sportmantels. Bij een leeren jas is het hoedje in den regel van de zelfde kleur; zelfs worden ze dikwijls als ensemble geleverd. Bij een sportmantel kieze men een kleur, die harmoniëert met de stof of, zoo aanwezig, met den bontkraag. MET MEUBILAIR KRIJGT EEN GOEDE BEURT. Elke houtsoort-, bij wijze van spreken, vraagt een eigen manier van behandeling, wanneer men tenminste de beste resultaten wil bereiken. Wanneer men bijvoorbeeld ma honiehouten meubelen gaat opknappen, o-a. een tafelblad, dan neemt men dat eerst af met terpentijn, om alle stof en vuil er af te halen- Met een linnen lap nawrijveri. Dan drenkt men een lap met rauwe lijnolie en wrijft daar het tafelblad goed mee in. Zoo twaalf uur laten staan, om het dan af (e nemen met een flanellen doek. Als de tafel droog is, nawrijven met een linnen doek Na drie daggn herhaalt men deze behandeling; behalve het afwrijven met terpentijn. Het oliën moet een keer of drie gebeuren, tel kens met een tijdje tusschenrulmte. Nadat men na den laatsten keer de olie afgewreven heeft, sponst men de tafel af met 'rmw wa'er en droogt met een zachten doek. Wanneer men dan nog gedurende een weck cfd eiken dag met meubelwas wrijft zal 'en slotte een pracht n irlaps g:k eb ben. En een g'ans die blijft! Een goed middel voi: behan 'eling vs 98 eikenhout wordt het volgende genoemd: meng dooreen 50 gram gekookte lijnolie. 75 gram terpentijn, 25 gram azijn en 2 i 2 maat je brandspiritus. Met een zachten lap inwrij ven, en met een drogen doek uitwrijven. Voor (wal)notenhouten meubelen schrijft men weer een ander zelf te maken middel voor, nadat men eerst de meubelen met een lap met petroleum heeft afgenomen en goed Idrooggewreven. Men mengt dooreen gelijke deelen lijnolie, azijn en terpentijn en schuti dat goed door elkaar. Men wrijft in met ces ouden zijden lap. HOE MEN DE KLEUTERS BEZIG HOUDT. SPORTHOEDJE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 8