TEEKENFILMS. Uit de wereld van Crazy Cat, Clowntje en Felix de kater. De fabels van Aesopus Hoe een teekenfilm gemaakt wordt. 12000 teekeningen voor een filmpje. Terwijl poesJ< en katten me totaal koud laten heb ik ea zwak voor Felix de kater en Crazy-Cat et hun onmogelijke bewe gingen, hun \riabele oogen. hun eeuwig- leuke snoeten e altijd vermakelijke kunsten. Uit een inktpotzijn wel gekkere dingen ge komen dan Ko1», het clowntje, dat over het witte doek sajx zwarte sporen achterlaat, zooals Max Fischer het wil. En in een hoekje van ons§eheugen steigeren de paar den en ezels, tippelen de muizen nog van de teekenfilms ie op geestige wijze de fabels van Aesopus irmodern gewaad aan het pu bliek „tot leenghe endo vermaeck" voor zetten. Ik zal wat artellen over de bewegende karikaturen, osr de korte filmpjes die zoo eens in het bprogramma komen, die vaak filmisch belan^ekkender zijn dan de acht- of tien-acter ^lke volgt. Ook op dit ebied doet de funeste stan daardisatie zk; echter gevoelen; een man als Fleischer, iaar ik meen de eerste, die teekenfilms mxkte, werkt nu al een jaar of tien steeds mr. zijn clowntje, iedere maand moet volgens ontract een film afgeleverd worden, en rrn begrijpt, dat op den duur Fleischer's farosie te kort móet schieten om telkens weer ven geestig, even raak, even goed te zijn. Dt is het noodlot van alle werk- op-bestelling a het clowntje met zijn punt hoed en zijn nopneus, zijn zwarte hansop en zijn grooteschoenen raakt wel eens wat moe en wordt ook wel eens vervelend, zoo als iedere dom die te vaak een zelfde mop moet tappen p den duur een levende gra- mofoon wordt Maar nog niet lang geleden zag ik van leischer een product, dat ge maakt was ui stukken teekenfilm en frag menten van veekjournaals. En misschien onbewust \as een deel van dat rolprent je absolute film ;eworden, het was waarschijn lijk het zuiveste stuk film dat ooit uit Amerika is gfcomen* Het clowntje had na melijk het atlier verlaten en was aan de wijzers van ee. torenklok gaan morrelen, ge lijk het steed; zijn gewoonte is om alles te doen wat nie mag. En terwijl de wijzers terugdraaiden.ging het leven in de stad, het yerkeer, alles, achteruit, 'n Oud en gewoon trucje. Doch dan volgde een stuk film van telkens wisselende, korte flitsen van straat en huizen en dat werd een rhythmisch be wegen van vlakken in grijs en wit en-zwart, steeds terug draaiend. Tot op een gegeven oogenblik het clowntje naar beneden tuimel de en in razend tempo de beelden weer langs vlogen, vooruit nu. Maar de groote beteekenis van de korte teekenfilmpjes ligt ln het feit-, dat ze over 't algemeen zoo geweldig geestig zijn, een ieder eens gezond, echt, flink laten lachen, zelfs den grootsten zuurpruim, en het is Jammer dat deze groteske dingsïgheidjes niet aan het slot van het programma gedraald worden, ze zouden dan de spanning die in ja blijft na het zien van een film die je pakt, 't zij door tragiek, 't zij doordat de film zelve heel goed is, plotselig breken, wat vaak beslist noodig is omdat je anders te lang onder den indruk blijft. En, het happy end zou veelal kunnen vervallen hetgeen de hoofdfilm niet zelden ten goede zou komen. De teekenfilms van de fabels van Aesopus zijn al een jaar of vijf oud- Paul Terry toe kende ze voor Granger en hoewel Terry een goed teekenaar van karikaturen was, be reikte hij in zijn filmpjes toch niet het ge- wenschte resultaat. Zijn krabbels waren te veel teekening, hij werkte met perspectief en schaduw, hetgeen mijns inziens voor een teekenfilm minder geschikt is. Crazy-Cat van Ben Harrison en Manny Gould is wellicht het beste disr van de tee kenfilm, een ronde kop, twee blokjes als ooren, een dikke lijn met een groote vlek aan 't eind is een arm en zijn pooten zijn hoekig- Dat is zuiver werk in zwart en wit, een karikatuur die heel scherp gezien en neergezet is en die ook eerste eisch voor een teekenfilm-beest in een oogenblik is te teekenen. Felix de kater, een jonger of ouder broertje van Crazy-Cat. minder een voudig, met katte-ooren en witte inteekening op het zwart is een geestesproduct van Pat Sullivan en misschien de populairste film ster ter wereld. In de studio, waar de ieekenfilms gemaakt Worden zijn geen schijnwerpers en regisseurs, geweldige decors en honderden medewerkers. Slechts een stuk of tien teekenaars werken er met zwarte inkt op doorschijnend papier of celluloid en in de filmkamer Is maar een camera die boven een, door enkele lampen steeds gelijkmatig verlicht, bord is opgesteld, steld. Zoo als men weet, zien we figuren op het witte doek bewegen, doordat een aantal filmbeeldjes per seconde ongeveer 20 a 24 voor de lens komen. Voor een teekenfilm die gemiddeld 10 a 12 minuten duurt moeter. dus ongeveer 12 a 15000 beeldjes gemaakt worden. Daar echter in een film vaak één beweging meer dan eens voorkomt de stappen in een wandeling kunnen de beeldjes c:e één beweging weergeven verschil lende malen na elkaar gbruikt. worden. Toch moeten voor elke film duizenden teekeningen gemaakt worden, die allen één voor één op elkaar aansluiten. Voor één armbeweging van Felix de kater zijn minstens twintig onderling iets verschillende beeldjes noodig Om het teekenwerk te vergemakkelijken ge bruikt men daarom vaak verschillende doorschijnende papieren. Op het onderste is dan b,v. alleen een romp geieekend, op het tweede een arm, op het derde een andere arm. op het vierde een kop, enzoovoort. Door nu b.v! het papier met den kop telkens door een ander met een eenigszlns anders ge- teekenden kop te vervangen zal door na iedere verwisseling van een papier één op name te maken, het lijken alsof het dier lacht of zijn kop schudt. Natuurlijk moeten de verschillende öeelen van het dier precies bij elkaar aansluiten, maar hiervoor wordt gezorgd door papier te nemen dat steeds even groot is en dat, door de gaatjes die er in zitten over enkele pinnen te leggen steeds op zijn plaats komt. Voor éen stap van Crazy-Col moeten 20 tot 30 beeldjes geteekend worden. Uit een reeks van twintig staan er hierboven vijl, namelijk de beeldjes l, 5, 913 en 17. Om het werk nog gemakkelijker, minder tijdroovend en dus goedkooper te maken, werkt men soms ook met modellen van cel luloid, dat wit of zwart geverfd ls. Deze af zonderlijke modellen kunnen ln de gewensch- te standen tegen en op elkaar gelegd worden en ook heeft men wel modellen van geheele dieren. Van een lachenden Felix de kater zijn er dan een paar honderd, die in volgorde één voor één op het bord gelegd cn gefoto grafeerd worden. De achtergronden worden op paplfer geteekend en vormen natuurlijk de onderste laag van de papieren of modellen van celluloid. Geen menschelijke filmspelor kan tegen Crazy-Cat of Fel Lx de kater op. Ze vliegen door de lucht als het noodig is, zo kunnen hun vel uit- en aantrekken, al hun lede maten uitrekken zoo ver ze willen, en Crazy- Cat is er in geslaagd zijn. snorharen tot een bosje bijeen te vatten, uit te rekken en als vioolsnaren .te gebruiken in geluidfilms. Het zijn de grootste komiekelingen, de beste acrobaten, de ondeugendste rakkers van het witte doek, onze vrienden t Clowntje. Felix de Kater, Crazy-Cat en hun kornuiten uit de vermakelijke zwart en witte scènes der teekenfilms. C. O. B. POSTD'EFSTALLEN IN ENGELAND. Een ware epidemie van diefstal van post zakken, bevattend bankpapier, op de Engei- sche spoorwegen, is oorzaak geweest dat de banken, die geld moeten sturen naar haar filialen of omgekeerd, deze zendingen niet langer aan een postdienst toevertrouwen. De pakken bankpapier worden rechtstreeks aan de zorg van 'dé treinbeambten toevertrouwd en personeel van de banken haalt ze af aan het einde van de treinreis. De Postdienst, verre van verstoord te zijn over dit gebrek aan vertrouwen, is verheugd dat de zaker. dezen loop hebben genomen. Want het heeft ar langen tijd om gevraagd. Deze postdieven treden zoo geheimzinnig en slim op dat de politie klaarblijkelijk geen vat op hen heeft. Men meent te weten dat voor een recenten pestdiefstal voor de dieven gebruik werd gemaakt van een kleerenmand. waarin een der mannen zich liet verzenden De mand stond in den conducteurswagen naast aangeteekenae postzakken. Handlan gers van den dief in de mand hielden den condeucteur gedurer.de zijn rondgang ln ien trein eenigen tijd aan de praat- In dien tijd kon de dief in den conducteurswagen zijn slag slaan. Hij gir.g met «en der zakken in de mand terug, die bestemd was te worden afgeladen aan het eerstvolgend station. Eerst '.ater werd ontdekt dat de postzak was ver dwenen. De autoriteiten hebben dus nu gebroken met de gewoonte bundels bankpapier, soms 'ot een waarde van 250.000 per post te verzenden. Het is te riskant geleken en ei- is geen twijfel aan dat de dieven in dit ge val aan het langste einde hebben getrok ken. De tot nu toe gevolgde manier van ver zending is trouwens nog niet oud. Vroeger, toen er vee goud in omloop was, verzonden de banken het steeds door hun eigen couriers die reisden in gereserveerde coupés van snel treinen en geladen revolvers droegem GEHEIMZINNIG EGYPTE. Sinds het begin der beschaving is Egypte het. land geweest van griezelige geheimzin nigheid. Men behoeft slechts do reusachtige Egyptische monumenten te beschouwen om na' zooveel eeuwen nog onder den indruk ue komen van de Egyptische Pharao's, figuren van sombere grootheid. Er zijn vreemde legenden verbonden aan overblijfselen uit vroeger eeuwen, die gevon den zijn in het land van den Nijl. Er gaan verhalen van ontdekkingsreizigers en oudheidskundlgen, die door wraakzuchtige geesten zijn vervolgd en ten slotte door toe doen van die geesten den dood vonden. De treurige ervaringen van sommige leden der expeditie naar het graf van Toet-ankh-Amen hebben menigeen zich doen afvragen of wer kelijk dc oude EgyptenaTcn beschikten over krachten of machten, die ons onbekend zijn. De laatste zonderlinge geschiedenis, die betrekking heeft op een beeld van de god heid Osiris, is afkomstig uit Italië. Een zekere dokter Fornario gaf zijn dochter het beeld cadeau. Men zegt, dat zij een voorgevoel bed dat dit geschenk heillooze gevolgen voor haar zou hebben. Een paar weken later werd zij dood gevonden. Sceptici schrijven deze en andere dergelij ke gebeurtenissen aan het toeval toe en toch moeten ook zij onder den indruk komen van deze zonderlinge gebeurtenissen- Er zijn tal van verhalen ln omloop betreffende oudo edelgesteenten, beelden, mummies enz,, die op hun bezitters een noodlottigen Invloed hebben geoefend- Het schijnt moeilijk met het verstand- alléén een verklaring voor deze wonderlijke en geheimzinnige voorvallen te vinden. Zijn wij tenslotte allemaal niet een beetje bJJgeloovig? DE RUM VAN DEN MATROOS- (Van onzen Londenschen correspondent.) De matroos op een Brltsch oorlogsschip krijgt nog steeds zijn rantsoien rum. Maar de liefhebberij voor een glaasje van dit goed is niet zoo groot als voorheen. Verscheidene matrozen hebben liever de drie stuivers, die ae Admiraliteit toestaat aan hen die geen rum drinken. Er is al vaak sprake van ge weest dit rumgebruik, dat weinig in overeen stemming is met den tijdgeest, af te schaf fen. Maar traditie sterft langzaam, vooral in Engeland. Rum is onafscheidelijk verbonden aan den ritus bij de Britsche vloot- De drank wordt regelmatig toegediend, met zekere plechtigheid, uit een lepel, niet ongelijk aan een sauslepel en de rum bevindt zich in een fraai gepolitoerd vat. met koperen hoepels en voorzien van het opschrift, de woorden voor een heildronk: The King, God bless him. Het rumgebruik ls aan speciale regels ge bonden. De gewone matroos krijgt den drank aangelengd met water, een deel rum. drie deelen water. Een onderofficier krijgt, het goedpe ln puren staat en mag het aldus con- sumeeren Indien hl) dat. wil. He: eigenaar dige ls echter dat rum alleen wordt gedron ken aan boord. Aan land drinkt dc matroos bier, Indien hij drinkt. Rum is alleen nog een traditioneele drank. De positie is dus. dat een borrel, die niet werkelijk gewild is, blijft dleneu voor prikkel van het lager per soneel. Toch ls er altijd verzet wanneer er een voorstel komt den drank af te schaffen. Afgescheiden van de traditie heeft rum veel tegenstanders op de Britsche vlooi. Het werk van den modernen matroos is voel moeilijker en eischt meer nauwgezetheid dan dat van zijn voorganger van een kwarteeuw en langer geleden. KïNDEREN EN VEIUGHEiD. (Van onzen Londenschen correspondent De „Safety First Council", dat is het ijverig lichaam in Engeland dat de menschcn voor zichtigheid op straat en op andere plaatsen waar gevaar dreigt wil inprenten, heeft dezer dagen een wedstrijd uitgeschreven \oor dui zenden schoolkinderen in het schrijven van een opstel over de eischen tier voorzichtig heid. Te oordeelen naar den uitslag er. wat de kinderhanden zoo al hebben neergepend hebben de kinderen van het onderricht in dit moderne ,.vak" goed geprofiteerd- Zij heb ben zelfs gedacht aan gevaren, die in het. hoofd van een omzichtig volwassene niet op komen. Een klein meisje, klaarblijkelijk met haar gedachten in de toekomst, wanneer zij een „motorridder" zal hebben, raadde in haar opstel aan gedurende een rit op een achterzitje van een motorfiets nimmer te vergeten te bellen, te toeteren ,,en je aan wezigheid bekend te maken bij hen die vóór je zijn". Een ander kind vond dat men, wan delend met de baby, nimmer moest „zien hoe bard de kinderwagen van eer. steilen heuvel kan rollen". Een seizoenswaarschu- wlng is vervat in den raad var. een kleinen jongen, die wil dat men zal opletten dat er geen steenen ln een te gooien sneeuwbal zijn. Een ideale voetganger van veertien jaar drukt zich aldus uit: Do aandacht moet op straat steeds scherp zijn. Onze leuze moet zijn: blijft staan, kijkt uit en luistert. Wan neer wij met anderen zijn moeten wU. wan neer zij vrienden zijn. bijzonder oplettend zijn- Zij mogen niet van het trottoir worden gedrongen omdat zij op den rijweg een ern stig ongeluk zouden kunnen krijgen. Van de menschen die geen „vrienden" z-lin. trekt hij zich klaarblijkelijk niets aan. Een andere jongen weer waarschuwt tegen ritjes op voertuigen, verkregen door er ach ter op te springen. Hij zegt dat men gevaar lijk In de knoei kan raken Indien men ge dwongen wordt het voertuig te verlaten op een oogenblik dat eon ander voertuig dicht volgt. HAARLEMMER HALLETJES EEN ZATIRDAGAVONDPRAATJE.. Op den laasten krsnsavond waren wij juist van plan aan ons gewone spelletje kaart te beginen, toen wij bij het eerste rondgeven tot de ontdekking kwamen, dat in aJle spellen kaarten ontbraken. Klaveren heer was niet b vinden in het eene, schop pen vrouw was weg uit het andere, hetgeen aanleiding gaf t>t de veronderstelling, dat de heer de dame gschaakt, had. Vooral schop pen vrouw mag ln een kaartspel niet ontbre ken, daar zij bi iedere waarzegster een rol van beteekenis jpeelt. Hoevaak hebben lieden, die de bekomst onthuld wenschten te zien, niet tei antwoord gekregen: ,.een zwarte vrouw zal uw pad kruisen!" Ook in de andere spellen varen gapingen, soms van een soms van ireer kaarten en onze gast vrouw, Mevrouw Hopma, putte zich uit in verontschuldigingn en verklaarde op haar woord, dat zij nuar niet begrijpen kon hoe zooiets mogelijk vas, totdat zij zich plotse ling herinnerde cat haar kleinzoons op een middag toen zij uit was, op bezoek waren geweest. Blijkbaar hadden de twee deugnie ten de kaarten in een la van het buffet ont dekt en er, zonder iets te zeggen, mee ge speeld waarbij een aantal was omgekomen. De wereld van het kaartspel is veel kwets baarder dan onze groote maatschapDij. Ver dwijnt een heer uit onze samenleving, aan gaat het leven onjestoord verder, maar een kaartspel met drie heeren is waardeloos. Zoo is het ook met d« vrouwen. Hoe kan men kaartspelen wanneer schoppen vrouw ont breekt? Maar vertrek een vrouw uit onze dagelijksche omgeving, dan blijven er nog genoeg over. Voorstellen van welwillende gasten om kaarten te gaan halen uit hun woning le den schipbreuk op de regenvlagen en ruk winden, die buiten de heerschappij voerden. Wij besloten toen „het maar pratend te hou den." Natuurlijk wisselden de dames van gedachten over St. Ni colaas en wat deze hun gebracht had- Van de vriendelijke bepaling: „kan geruild wordenhadden velen ge bruik gemaakt. Maar sommigen hadden bij een koopman aan de deur gekocht, zooals de zuster van Mevrouw Hopma, juffrouw Eva van der Graft, die op deze manier een taschje had aangeschaft en dus niet meer ruilen kon, toen Mevrouw Hopma het haar terugbracht, daar zij twee bijna precies een dere tasch.ies had gekregen. Ziedaar weer een nieuw bezwaar tegen massaproductie! „Goeie raad was duur," zei mevrouw Hop ma. die zich aldus een cadeautje waar ze wel al een maand vóór St. Nicolaas op gerekend had, zag ontgaan. Maar zuster Eva wist raad „Ik heb?' zei ze, „nog een alleraardigst notitieboekje dat ik toch niet gebruik; dat zal ik je sturen." Zoo kwam er op een dag per post bij de Hooma's een notitieboek,!e, dat wel indruk maakte. Welken indruk zal ik dadelijk vertellen. „Nog nooit in mijn leven", zei mevrouw Hopma, „heb ik zoo'n mormel van een op schrijfboekje gezien. Groen met, een blauwen weerschijn en met groote gouden letters er op. Het toppunt van smakeloosheid! En dan heelemaal uit den smaak. Vast een goedkoop prulletje uit een bazar. Ik heb het meege bracht om het jullie te laten zien. Bij wijze van lachsucces." Zii diepte uit haar tasch een gebonden no titieboekje op en legde het met teékenen van afschuw, alsof het een gevaarlijke slang was, op tafel. Ik pretendeer geen bijzondere kennis van zulke artikelen te hebben, maar dat dit hier buitengewoon leelijk was, is wel zeker. De dames gaven dat dan ook onver holen te kennen. Alleen mevrouw van Stui teren zweeg. Ik geloof ook, dat ze bleeker was dan anders, maar dat kun je in dezen tijd, van een tikje poeier en een bewijsje rouge, nooit met zekerheid zeggen. „Hoe vind jij het, Bertha?" vroeg de gast vrouw Helaas, had zij geweteni" Maar zij wist niet. Daarom vroeg ze. En daarom antwoordde mevrouw van Stuiteren, met een uitdrukking van afschuw op haar gezicht, alsof haar gevraagd was: „wil Je over tien minuten gehangen of verbrand worden?" met eenigszins trillende stem: ,.Ik weet het niet, ik kan het niet zeggen, ik blijf er liever buiten. „Maar vind je het ding dan niet ver schrikkelijk leelijk?" drong de gastvrouw aan. De ongelukkige! „Neen, dat kan ik niet zeggen. Ik vind het wel een smaakvol boekje." De andere dames hieven de armen ten he mel (bij wijze van spreken, want het was de zoldering maar!) en riepen in koor: „Hoe is het mogelijk?" Behalve tante Koosje, die als bij instinct scheen te begrijpen dat er wat haperde en afleiding traentte te geven door te vertellen van haar eigen cadeaux, die zoo bijzonder mooi waren geweest. Maar het hielp niet. De dames drongen aan. „Wat zie je er dan toch voor moois aan?" Toen zette mevrouw Van Stuiteren een vastberaden gezicht en sprak de merkwaar dige woorden: ,Het vorige jaar heb ik met St. Nicolaas dat zelfde boekje aan mijn vriendin Eva van der Graft cadeau gegeven". Die mededeellng sloeg in als een hagelbui in een dxuivenkas. Vooral de nadruk op het woord .vriendin"; alsof van nu af aan een erfelijke bloedwraak de vriendschap van vroeger vervangen zou. ,,'t Spijt me verschrikkelijk", mompelde de gastvrouw. „Het was niet zoo erg bedoeld", zei tante Koosje, onmiddellijk te hulp snellende. „Over smaak valfc niet te twisten. Wat de een mooi vindt, lijkt een ander leelijk en omgekeerd. Deze welgemeende poging om de geit en de kool samen over te zetten, slaagde niet. „Het toppunt van smakeloosheid!" klaagde mevrouw Van Stuiteren, strak voor zich uit, starende alsof zij gehypnotiseerd was. „Uit den smaak! Een goedkoop prulletje!" ..Ik kon toch niet. wetenstamelde de gastvrouw alsof dat wat helpen kon. „Een lachsucces!" ging mevrouw Van Stui- I teren voort, op denzelfden zacht klagenden toon. Ze stond op, scheen ergens heen te wil len gaan. En niemand had kunnen voorspel len, v/elk een ijselijk drama hieruit nog had kunnen voortvloeien, wanneer niet opeens iemand (ik weet niet meer wie) geroepen had: „Brand! Ik ruik brand!" Het was waar. Een sterke brandlucht hing in de kamer. Maar nergens was vuur te zien. Wij waren allen opgesprongen. Dus ging mevrouw Van Stuiteren weer zitten. De heele krans was aan het snuffelen naar de oorzaak van den brand en terwijl ik dat zoo aanzag en van mijn kant vlijtig mee- snuffelde, kon ik niet nalaten het gezelschap te vergelijken met een troep (weliswaar edele) jachthonden, die op het spoor waren van het wild. Opeens slaakte de gastvrouw een kreet en wees op den zijzak van het col bert van Hupstra, waar inderdaad een rood puntje zichtbaar werd. Daar heerschte de brand en van Stuiteren onmiddellijk een ka raf mat water grijpende, die op den schoor steen stond, goot die leeg in den zak van vriend Hupstra. Toen stelden wij, ons ver dringende om onzen vriend, een onderzoek in, waarbij bleek, dat de arme man in zijn ver strooidheid, (want als alle geleerden lijdt hij aan die kwaal), het uiteinde van zijn bran dende sigaar, inplaats van op den aschbak, in zijn zak had gelegd en dus rustig bezig was, zichzelf in brand te steken. Daarna keerde de rust weer, maar mevrouw Hupstra keek ernstig naar het kleedingstuk, dat ge teisterd door water en vuur, niet zoo gemak kelijk weer in zijn vorigen staat terug te brengen zou zijn en zei daarop boos en eenigszins buiten verband met het gebeurde: „ach, die mannen met al hun zakken ook! Ik begrijp maar niet waarvoor jullie mannen al die tallooze zakken noodig hebt". „Dat kunnen wij ons zoo maar niet laten zeggen", zei van Stuiteren. „Hupstra pak je zakken eens uit en laat eens kijken, wat je alzoo daar ln hebt. Dan zullen de dames er van overtuigd zijn, dat wij er geen enkele kunnen missen. Neen geen enkele", zei hij met. nadruk, toen er uit den kring van de dames een eenigszins minachtend lachje oo- ging. Hupstra aldus geroepen tot bewijs van de geheele waarheid en niets dan de waarheid, begon gedwee met zijn opsomming: „borstzak van het colbert voor mijn zakdoek. Linker zijzak van het colbert sigarenkoker", en hij haalde met een benauwd gezicht den sigarenkoker te voorschijn, die ook al van het vuur te lijden had gehad en waarin de siga ren door de douche van van Stuiteren klets nat waren geworden. „Rechter zijzak de sigarandoover als ik plot seling een bezoek moet afleggen, waar ik nie' kan rocken. Binnenzak van het colbert por tefeuille en een verzameling brieven. Tweede binnenzak van het colbert aanteekenboekje en almanak". „Vijf onmisbare zakken", zei van Stuiteren. „Ga voort met je inventaris". „Eerste vestzak", ging Hupstra verder, ..voor mijn horloge, tweede vestzak sigarettenkoker Derde vestzak vulpen, vulpotlood cn een los potloodje als het vulpotlood den dienst wei gert. Binnenzak van het vest als ik op reis ga en er zakkenrollers in de buurt zouden kunnen zijn". „Niets overbodigs", constateerde van Stuite ren. „Linkerzak van de pantalon voor den sleutelbos en een doosje lucifers. Rechter - broekzak portemonnaie en zakmes". „Totaal 11 zakken", constateerde van Stui teren. „waarbij er niet één gemist kan wor den en stel daar nu tegenover het dames- taschje. Laat nu eens kijken wat daarin zit". Maar geen van de dames was ertoe bereid. „Het doet er ook niet toe", ging van Stuite ren verder, „want ik weet het toch wel. Een zakdoek, een miniatuur portemonnaie met hoogstens een gulden, maar meestal twee kwartjes en twee en een halve cent. Dan een spiegeltje en een poeierdoosje. „Hei, hei," protesteerden de dames, behalve Emma Hopma, die nog wel eens de gewoonte heeft om haar teint daarmee te verfraaien. Maar van Stuiteren liet zich niet van de wijs brengen en ging onverstoorbaar met den Inventaris verder. „Zes gekreukte brieven, waar jullie niet van scheiden kunt". „Evenmin als jullie", zei mevrouw Hopma. „Waar jullie niet van scheiden kunt", her haalde van Stuiteren. „Een nietig opschrijf boekje, waar jullie nooit iets in opschrijft en een verjaardagaimanak, waar je niet in kijkt, zoodat je op een moment uitroept: „eergiste ren was tante Mina Jarig en ik heb vergeten haar te feliciteeren". „Verder een nagelgar- nituurtje en enkele toevallige kleinigheden en meer niets. De zaak is" zei hij tenslotte, „dat Jullie dames altijd zoo'n beetje parasiteert op onze bergruimte. „Man, stop jij mijn hand schoenen eens even in je zak". „Och toe, neem jij die adreskaart even mee", en der gelijke. Natuurlijk doen wij dat gedwee, goe dige kalveren als wij zijn". ..Ho, ho", zelden de dames in koor en be twistten de onvermijdelijkheid van onze 11 zakken, die naar de meening van Hopma eigenlijk nog niet voldoende, zijn. want een volledig uitgerust manspersoon heeft nog een klein zakje ln het colbert noodig voor een tramabonnement of een spoorkaartje en een achterzakje voor wat los geld. Ik zal U niet bezig houden met de ge- dachtenwisseling, die daarop volgde. Zij kwam hierop neer. dat de dames het goed recht cn de beteekenis van haar taschjes te genover de overdrijving (zooals zij dat noem den) van ons dozijn bergplaatsen verdedig den. Daar dit een strijdpunt is, dat tussc'nen de twee partijen wel nooit zal worden opge lost, blijf ik er verder niet bij stilstaan en wijs er alleen op, dat door het brandje van Hupstra de aandacht van het ongeval van het cadeau, dat mevrouw van Stuiteren aan haar vriendin had vereerd, geheel was afge leid. Dien avond sprak niemand er meer over, maar in vertrouwen gezegd en met allen eer bied voor het verschil in smaak, dat in onze ingewikkelde maatschappij bestaat en moet bestaan, het notitieboekje was een monster- ding en ik kan begrijpen, dat je zooiets zelf niet gebruikt, maar het liever bij gelegenheid aan een ander vereert. Met groote waardeering is er ln onzen kring gesproken over het feit, dat nu dit jaar het nieuwe Provinciaal Gouvernement op den Dreef in gebruik zal worden genomen, ver schillende gemeenten en organisaties zich ge roepen voelen om cadeaux aan te bieden tot. ver siering van dat gebouw. Behalve Wouter, die er tegen in verzet kwam op grond van de belas tingbetalers, die al die cadeaux toch weer zouden moeten opbrengen, waren wU het cr allemaal over eens: „Vriendschap en mild heid zün de wereld dus nog niet uit". Neef Wouter brachten wij aan het verstand, dat dc belastingbetaler er geen schade van had, want, wat het provinciaal gebouw nu cadeau kriigt, zou het anders toch zelf hebben moe ten koopen. Hopma drukte het misschien niet heel eerbiedig, maar toch wel duidelijk, aldus uit: „wat doet het ertoe of je van de kat of van den kater wordt gebeten", waarbij hij in het midden liet of d.e kat het provinciaal be stuur, de kater dus de gemeenteraad was of omgekeerd. Kleine geschenken onderhouden de vriend schap. Wat groote geschenken doen, zegt het spreekwoord niet, maar ik denk, dat zij lei den zullen tot een innige vriendschap. Nu staat er op het verlanglijstje van de gemeen te Haarlem, dat heel lang ls, veel langer dan één van de ingezetenen zich wel denken kan, de uitbreiding van het Haarlemschc Raad huis. Zie hier dan een gelegenheid voor dc burgerij om de vriendschap te onderhou den, ja zelfs om Innige vriendschap met het gemeentebestuur aan te knoopen. door bij deze gelegenheid een geschenk aan te bic den. Wanneer dat zijn zal, weet ik niet. maar het zal heel onverwachts komen, want groote uitgaven komen in een gemeentebestuur al tijd bij verrassing (ik zeg niet als). Zoo ik het nog beleef, dat het raadhuis zal wor den uitgebreid, zend ik als cadeau naar de mate van mijn bescheiden krachten een aantal wandspreuken Sn den geest van: „Haastige spoed ls altijd goed." „Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook aan den burger niet." „Spreken is zilver, maar zwij gen is goud als je niets bijzonders te zeggen hebt." Ik hoop, dat mijn voorbeeld zal worden nagevolgd door medeburgers, die meer in de melk te brokkelen hebben dan ik en in staat zijn een monumentaal ameublement of iets dergelijks aan te bieden. Wij moeten evenwel voor onze geschenken geen beloo ning verlangen; de belasting van de schen kers zal er niet lager door worden. Het zal hun niet baten of zij al mopperen over een aanslag ln ae gehate precario en wanneer do wethor Ier tien menschen :aoet ontvanger en een scnenker de tier/de, dan zal hij er geen seconde eeidor voor binnengelaten worden. Maar men moet het goede doen omdat het goed is en niet op hoop van belooning. Zie hier een najaarsoverdenking, die in deze dagen bijzonder op haar plaats is. FIDELÏO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1929 | | pagina 23