MET DE STILLE KLAP.
VICTORIA-WATER
HAARLEM'S DAGBLAD
DINSDAG 31 DECEMBER 1929
VIJFDE BLAD
Oud Politienieuws.
Gemoedelijkheid, zeide ik, was het ken
merk van den klapperman. Cm te laten zien,
dat men hierover in zijn tijd evenzoo oor
deelde, haalde ik een bekend versje aan. Maar
de zetter sloeg hei over, verving het door iets
anders en liet aldus de Haarlemmers war
taal spreken. Dat kan ik niet onder mij laten
en verzoek daarom den zetter beleefdelijk "de
onbedachtzaamheid weer goed te maken als
volgt: De klapperman riep met zijn klap het
uur uit. In dit geval gaf ze het gewone, den
burgers welbekende geluid, dat als een slaap
liedje door de stille straten klonk. En wie den
Slaap nog niet had kunnen vatten, gaf aan
haar yriendelijken roep tenslotte gehoor:
Lieve Klepper! hou de wagt!
Ik ga slapen: goede, nagt!
Lieve klepper! Zóó noemde hem ook de
houtdief van wlen ik u vertelde en diens ver
haal van zijn armoede stemde den diender-
zoo „weemoedig dat hij zijn arrestant liet
ioopen. Maar één zwaluw maakt den zomer
niet, en uit dit enkele voorbeeld mag men
geen algemeen besluit opmaken inzake de ge
aardheid van den klepper. Daarom herinner
ik u nog aan het gebeurde in den nacht van
36 op 17 September 1737 in het huis „daar
Ida woont". Ons zegt deze plaatsbepaling
niet genoeg, maar destijds wist iedereen, dat
het moest zijn „aan de Vest op de hoek van
t Sakje". Straks zult ge hooren van „den
kuypersbaas op de Botermarkt", een vinger
wijzing waarmee een ieder genoegen nam. En
niemand zou u vragend aankijken, wanneer
ge het hadt over „Gerrit van de oude juf
frouw". Als behoorden allen tot den hulse-
lijken kring, zoo kende men elkander binnen
de muren van een Hollandsch stadje. De fa
milienamen stonden ingeschreven bij den
koster in de kerk: want bij hem en niet op
het stadhuis berusttten de registers van den
burgerlijken stand. In de wandeling bedien
den de menschen zich veelal van den doop
naam met een toepasselijke bijvoeging.
Toen de klapperman Jan Janse in den ge
noemden nacht omtrent half twee voor het
huis van Ida met de stille klap „was komen
ronden", hoorde hij een raam opschuiven. Hij
keek naar boven en zag de vrouw staan, „ver
mits het ligte maan was, dog de lucht eenig-
sints betrocken". Ik vermeld deze bijkomstig
heid om u te doen gevoelen, welk een belang
rijke plaats ïin het leven van den voormaligen
politieagent de maan bekleedde. De oude
tijd kende geen lichtweken, wel lichte weken.
Maar ook dan, wanneer het hemellichaam
zijn verlichte zijde naar de Haarlemmers toe
keerde, kon het in hun stad, niettegenstaan
de een verbeterde straatverlichting, donker
zijn. Dan werd de kaars te hulp geroepen. In
zoon „lichten" nacht zat op het bankje van
de herberg genaamd „het Fontijntje" tegen
over de Groote Kerk een klepper met zijn
stille klap. De man hoort een krakend geluid,
als word er iets afgebroken. Hij gaat op het
geluid af, naar dc pomp staande -bij het Wijn-
werkershuisje. Daar vindt hij een „kerel,
houdend met ziin hand iets vast, zonder dat
hij door het donker kon zien .wat zulks was".
Hij arresteert den verdachte onder hoffelijke
bewoordingen: „vriend, wat doet ge daar, ik
moet u opbrengen"; brengt hem naar de
vierschaar ('t bureau); keert vandaar met
een collega naar de plaats van het misdrijf
terug en" bevindt „na een medegebrachte
kaars aldaar opgestoken te hebben, dat een
plaat van den koster naast de pomp was af
gebroken". Wat een getob daar bij kaars
licht! En wie hierbij bedenkt, dat bij storm
achtig weer een kaars gemakkelijk uitwaait,
zal, gelet op ons gezegend klimaat, aanstonds
begrijpen, dat de klapperman wel menigmaal
letterlijk in het duister tastte. Ook in dit
opzicht was hij de mindere van den heden-
daagschen agent.
Jan Janse kon van Ida nog juist genoeg
men om te begrijpen dat zij het was die
hem toeriep: „man, ick geloof dat ik een
dief in mijn huys hebbe, en dat hij daar al
wat in geweest hebbe". Waarop de zorgzame
klepper de ontstelde vrouw kalmeerde: „kleed
u wat aan, ik zal mijn maat halen". Of Jan
Janse het huis niet alleen durfde binnengaan,
kan ik niet beoordeelen. Wel weet ik, dat hij
en zijn maat te laat kwamen om den inbreker
te kunnen grijpen.
En hoe gemoedelijk al weer ging het hier
toe. Laat de ter assistentie verschenen klap
perman u vertellen, hoe hij aan juffrouw
Ida vroeg, waar de dief was, en zij antwoord
de: in het voorhuis. Hoe hij daarop zijn stok
aan zijn collega gaf „met intentie om met
zijn bloote houwer het venster in te klim
men", maar daarvan afzag, toen de ander
opmerkte: „ik hoor agter het gerugt alsof
iemand overklimt". Hoe ze vervolgens carnen
het gangetje naast het huis zijn ingegaan,
de achterdeur geopend vindende in huis ge
komen, „rondom gesien en geroepen, gehakt
en geslaagen maar niets gevonden hebben".
Hoe zij tenslotte een ladder tegen de schut
ting vonden staan, de ladder die den vluchte
ling had gediend om het erf van Zwarte Piet,
Ida's buurman, te bereiken. Hij stond er nog,
de schelm, toen de klapperman op de ladder
geklommen, over de schutting keek: „een
manspersoon met een hoet cp en een donkere
rok alsof het blauw was". „Dief, ben je daar?"
had de gerechtsdienaar geïnformeerd, waar-
oo het manspersoon op zijn beurt gevraagd
had: „wat moet gij hebben, is er een dief, ik
kom bij je". Daarna had hij nog slechts ge
hoord „dat hij al verder overklom, sonder
sulx te hebben gesien ofte weten waar hij
was gebleeven". Ida wist zeker, dat de onge-
noode gast in 't blauw gekleed ging. „Dan is
hij het wel geweest, dien ik daar sag staan",
had de klepper haar tenslotte getroosd.
Indien de lezer niet wist, dat dit alles ont
leend was aan het verslag van een „wettelijk
gedagvaart" ambtenaar, zou hij allicht mee-
nen geluisterd te hebben naar een kind, dat
aan een vrindje vertelt, hoe er bij zijn va
der is ingebroken. Toch moet de zaak zich
zóó hebben toegedragen: een charge met de
blanke sabel in miniatuur, den ruggekeerd
naar hem dien de mannen wilden beletten te
vluchten en dien zij al over de schutting had
den hooren klimmen. En een merkwaardig
gesprek tusschen den dief en zijn vervolgers.
Ik vraag niet, of zij ook anders, met meer
overleg, hadden kunnen optreden; maar deel
u, tot uw geruststelling, nog mee, dat de da
der later toch gepakt is. Zijn blauwe rok had
hem verraden. In dit donker gekleurd kos
tuum was hij kort geleden gezien bij het Ge
recht. Ongeveer veertien dagen voor zijn
nachtelijk bezoek bij Ida aan de Vest, had
hij met een kameraad een kijkje genomen
ter plaatse waar bij het Spaarne halver
wege tusschen Haarlem en Heemstede de
galg stond. Naar het Galgenveld waren zij
gewandeld om de galg te zien waaraan de
lijken der terechtgestelde misdadigers wer
den opgehangen, wier doode lichaam daar
den roofvogels tot een prooi moest zijn. Daar
zouden zij hangen anderen ter waarschu
wing, om afschuw te wekken van het kwaad.
Een afschuwwekkend voorbeeld? Let maar
eens op die twee. De vrienden waren op de
put van het strafwerktuig geklommen en ke
ken naar beneden. „Daar leyd een ketting in
de put", spotte Goddelooze Kees, die onzen
inbreker vergezelde, „die sou jou voor een
aas wel passen".
Galgenhumor? Noem het humor onder de
galg van twee die voor de galg geboren wa
ren. Het strafwerktuig op het Galgenveld
voorkwam de misdaad evenmin als de open
bare terechtstelling op de Groote Markt.
Juist in deze dagen verscheen een geschrift
waarin de schrijver de afschaffing der open
bare strafoefening bepleit. Hij heeft zich be
geven onder de menigte. „Ik zie", aldus
schrijft hij, „een schavot opgerigt, ik zie dui
zenden van alle kanten toevloeyen, om een
regtspleeging. als ware het een schouwspel,
bytewonen; ik zie oud en jong, ik zie beide
sexen in beweging. Wat wil deze menigte?
Waartoe die zamenloop? Is het dan voor een
mensch een vermaak, een mensch te zien
lijden? Nieuwsgierigheid, hoe de veroordeel
den zig zullen gedraagen, cn hoe de straf
wordt uitgevoerd: begeerte naar stof om over
te praaten; neiging tot aandoenlijke vertoo
ningen: een gevoel van eigen geluk boven
zulke rampzaligen; een schouwspel voor niet
trekt de menigte te zamen".
Merkwaardige woorden, merkwaardig voor
dien tijd. Deze schrijver begreep, dat niet de
openbare terechtstelling, maar de zekerheid,
dat elke misdaad gestraft wordt, voorbehoe
dend werkt
Ook de klapperman deed het zijne om de
burgers van die zekerheid te overtuigen.
H. E. KNAPPERT.
T„ mprikn is men bezig aan den bouw van een ,Mcht-Dreadnought" de 3 R. 4. die 240
en 44 meter hoog zal worden. Dc inhoud bedraagt 2'A miUioen kubieke voet.
leaden de arbeiders van de Goodyear Zeppelin Maatschappij, den gronde
m amwi .(w/6 VOQJ.
KALENDERS.
Nog een stapeltje kalenders voor het mor
gen beginnende nieuwe jaar wacht op aan
kondiging.
Van La Rivièra en Voorhoeve te Zwolle
ontvingen wij een plaatjes-scheurkalender,
zoo'n aardige met een foto van een mooi
plekje voor iederen dag. En bij denzelfden
uitgever verscheen de kalender „Elf provin
ciën"", een weekkalender met. mooi gedrukte
foto's. Het eenvoudige schild ziet er keurig
uit.
Alb. Hemelman maakte voor de Kon. Hol-
landsche Lloyd een forschen kalender voor
de jaren 1930 en 1931 met voor twee maan
den telkens een apart blad met een flinke
kleurige teekening. Het schild is in goud,
grijs en zwart, zeer decoratief, uitgevoerd.
Een der beste reclame-kalenders die wij
ontvingen is die, welke G- Arendzen teeken-
ae voor De Beer en Gnlrrep, Natuursteen-
handel in Amsterdam. Het zijn twaalf
groote bladen met rand en naam in grijs en
rood en duidelijk daar tusschen de cijfers en
dagletters, terwijl de rand op elk blad een
andere teekening omsluit van een Zweedsch
stadsgezicht of een Zweedsch landschap.
Vlakverdeeling en uitvoering zijn te roemen,
het ware te wenschen. dat meer reclame
kalenders van een dergelijke xwaliteit waren.
De Mpij tot Exploitatie van de Victoria
Bron te Oberlahnstein zond twee kalenders,
een groote duidelijke maandkalender en een
kleine weekkalender.
Een aantrekkelijke kalender verspreidt de
Vereeniging van Raden van Arbeid. Van
Lutz teekende de platen en Clinge Dooren-
bos maakte er korte rijmpjes bij. terwijl op
den achterkant, der bladen uitvoerige mede-
deelingen worden gedaan over Sociale ver
zekering, Raden van Arbeid, enz.
'n Keurigen kalender gaven Van der Eist- en
Matt-hes uit, mede namens het Stickstoff-
Syndikat en de I.G. Farbeninaustrie A.G.
over kunstmeststoffen. De data zijn wel wat
in de verdrukking geraakt, maar toen zal de
schat aan gegevens die in dezen kalender
verwerkt is maken, dat hij een goede plaats
krijgt. De opzet is eenigszins te druk, al zijn
de resultaten van het drukken in groen en
bruin soms verrassend, zooals bij het zeer ge
slaagde eerste blad.
Het Nieuwsblad van het Noorden gaf een
maandkalender met plaatjes van Groningen,
stad en provincie, uit»
Van Roest's Graan- en Fouragehandel
te Heemstede ontvingen wij een ..eierkalen-
der", waarop de kippenhouder gemakkelijk
kan aanteekenen hoeveel voer hij kocht en
hoeveel eieren de kippen iederen dag legden.
De Red Star Line zond een weekkalender
met- een kleurig schild waarop een plaat van
een Red Star-stoomer en vischboeren.
Albert- Heyn heeft een aardigen vierbladigen
maandkalender verspreid met gekleurde
prentjes van spelende kinderen.
Een scheurkalender met duidelijk blok
ontvingen wij van den heer Geijlvoet, Doel-
straat, vertegenwoordiger der Vesta-naai-
machines.
Groote maandkalenders ontvingen wij van
de N.V. Oliehandel Van Dyserinck Zonen te
Haarlem, van de Nationale Levensverzeke
ring-bank te Rotterdam en van W. F. Barthel,
kleermaker te Haarlem.
DE „MADIOEN".
DE SCHADE BELANGRIJK.
Lloyd's agenten melden, dat in ruim No. 1
van het stoomschip „Madioen", dat bij Djed-
dah op een rif geloopen is, 18 voet water
staat. Men vreest, dat de schade belangrijk
zal zijn.
De Madioen zal vermoedelijk geborgen
worden. De bergingsstoomer „Protector" werd
heden in de nabijheid van het gestrande
stoomschip verwacht.
DE MOORD IN ROTTERDAM.
DE VERDACHTE HERINNERT
ZICH NIETS MEER.
Maandagmorgen heeft de politie den ver
dachte v. d. B., die Zondagavond in een café
te Rotterdam zekeren A. B. plotseling heeft
dood gestoken, aan een verhoor onderworpen.
Daarbij maakte v. d. B. een vrij suffigen
indruk. Hij geeft toe, in het café van Den
Hollander te zijn geweest en dat het in be
slag genomen mes zijn eigendom is. Ook zegt
hij zich te herinneren, dat hij den versla-
gene in het café heeft gezien, maar voor het
overige beweert hij, zich niets meer te kun
nen herinneren, meldt de N. R. C.
Uit het voortgezette verhoor van de ge
tuigen is gebleken, dat de verdachte eenigen
tijd geleden is gaan inwonen bij de moeder
van den verslagene. Omdat hij geregeld
dronken was en zijn kostgeld niet betaalde,
is hij, mede op aandrang van het slachtof
fer, buiten de deur gezet. Daarna is hij hij
zijn zuster gaan inwonen. Hij heeft zich in
dien tijd er wel eens over uitgelaten, dat B.
hem niet mocht. Maar meer motief heeft
men voor zijn misdrijf niet kunnen vinden.
Toen hij voor de tweede maal in het café
was gekomen, is ei' zoo weinig tijd verloopen
tusschen het oogenblik waarop hü A. B.
heeft geroepen en het moment waarop deze
is neergestort, dat het vrij wel vast staat, dat
v. d. B. het knipmes reeds geopend in zijn
zak had, toen hij A. B. riep.
De vrouw van den verslagene schijnt arg
waan tegen de bedoelingen van v. d. B. te
hebben gekoesterd, want zij is, toen haar
man en de verdachte naar den hoek van het
café liepen, hen nagegaan. Voordat zij bij
hen was, was het misdrijf reeds gepleegd.
Ook deze vrouw heeft den steek niet zien toe
brengen. Wel heeft zij gezien, dat- v. d. B. het
mes uit de wond terugtrok. Zij is door het
gebeurde overspannen geraakt en in het zie
kenhuis aan den Coolsingel opgenomen.
OnZE GROENTJES
J=DIN5D AG
DOHDERDA3
i= ZATERDAG
OUDEJAARSAVOND TE WEENEN.
De Weeners vieren Oud-en-Nieuw buitenshuis.
SCHOORSTEENVEGERS EN GECUKS8ICCETJES.
(Van onzen Weenschen correspondent).
Het Kerstfeest is dit jaar „echt" geweest,
we hebben sneeuw gehad, heerlijke mooie
witte sneeuw, die overal in de straten en op
de daken der hulzen lag. Nauwelijks echter
waren de Kerstdagen voorbij, of de dooi be
gon ook in te vallen en op het oogenblik is
de stad één groote vieze, bruine modderpoel.
Wanneer auto's door de smalle straten en
stegen van de binnenstad razen, spattert de
modder naar alle kanten. De broekspijpen
van de heeren zitten vol met moddervlek
ken. De dames hebben het beter, die trek
ken hooge kaplaarzen aan, die de dunne zij
den kousen voor het vuil worden vrijwaren.
Tal van Weeners zijn gedurende de beide
Kerstdagen op reis gegaan. De meesten trok
ken als gewoonlijk naar het een of andere
kleine plaatsje in de omgeving van Wcenen,
naar den Rax of naar den Semmering. Op
de besneeuwde bergen en heuvelen werd
druk ski-geloopen en gerodeld. Maar toch is
de reislust niet zoo groot geweest, als het vo
rige jaar. Thans zijn 467.000 Weeners tus
schen den 21en en den 26en op reis gegaan.
In 1928 zijn het er 513.000 geweest.
Nu denken de Weeners al weer aan het
naderende Oudejaarsavondfeest, hier „Syl
vester" geheet-en. Dit wordt doorgaans bui
tenshuis gevierd. In alle schouwburgen en
operettetheaters worden bijzondere nacht
voorstellingen gegeven en ook in haast alle
restaurants en koffiehuizen worden voor
drachten gehouden. De meeste artisten heb
ben het- in den nacht van den 31en December
geweldig druk. zij treden achtereenvolgens
in tal van lokalen op en razen in taxi's van
het eene restaurant naar het andere, van
een cabaret naar .een schouwburg en van
een bar naar een bioscoop, want ook in de
„Kinos" worden revue-achtige voorstellingen
met groote afwisseling in het programma
gegeven. Snel wordt het voorgeschreven
nummertje op het tooneel of het podium af
gewerkt, het- honorarium wordt in ontvangst
genomen en voort gaat het weer, want elders
wacht men reeds!
Om twaalf uur wordt- overal het licht uit
gedoofd. De menschen geven elkaar gauw
een paar flinke zoenen. De laatste kussen
van het oude en de eerste kussen van het
nieuwe jaar! De lichten floepen weer aan.
champagnekurken knallen, wijn en cham
pagne vloeien in stroomen er wordt gedanst
en gezongen in sommige lokalen gaan de
lui zelfs bovenop de tafeltjes rondspringen
zwarte schoorsteenvegers komen binnen met
schreeuwende gelijkszwijntjes onder hun ar
men. De arme biggen zetten een keel op, als
of ze reeds vermoord werden. Allen trachten
de diertjes te streelen of hen een paar ha
ren uit te trekken, want dat beteekent geluk
in het nleuw-aangebroken Jaar!
Tot diep in den nacht wordt overal gezon
gen en muziek gemaakt. En ook wandelen er
duizenden lieden tot in de vroegte door dé
straten van de binnenstad, want. de zooge
naamde ..Sylvesterbummel" behoort tot eert
van de oude gebruiken van de Weeners. Deze
boemel speelt zich voornamelijk op den Gra-
ben, op den Stefansplatz. waar de machtige
kathedraal met haar hoogen toren staat-, in
de Karntnerstrasse en op het kleine stukje
Karntnerstrasse bij de groote hotels, af. Po-
litie-agenten staan in dubbele wachtposten'
opgesteld om de dichte menigte wandelaars
in t-oom te houden. Voortdurend weerklinkt
hun geroep ..Bitte nur links gehen! Nicht
stehen bleiben! Links gehen!" Voetje voor
voetje schuifelen de menschen verder. Dc
wijzerplaat van de klok der Stefanskirche in
den Oudejaarsnacht is niet verlicht, want
men vreesde, dat er zich anders een te dichte
menschenmenigte voor het kerkgebouw zou
verzamelen om den grooten wijzer den aller-
laat-sten sprong van het oude naar het
nieuwe Jaar te zien doen.
Om vier en om vijf uur is het nog steedi
druk op straat. Rumoerige groepjes men
schen vallen steeds opnieuw verschillende
lokalen binnen om nog iets te eten of te
drinken. Met een verwarden kop, met moede
beenen en armen en een eigenaardig gevoel
in den maag keeren de meesten tegen het
morgengrauwen naar huis toe. Uitgeput tui
melt men In zijn bed. doch men kan lang
slaoen. want men heeft een heelen dag van
vrijheid vóór zic-h! Maar al te spoedig ko
men dan de nierxwiaarsrekeningen en de vele
fooien, die men naar alle kanten moet ver-
deelen!
W. M. BEKAAR.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN f.0 Ct« per re*eL
heeft gunstigen invloed
OBERLAHNSTEIN
op de spijsvertering
In de maand Januari van het volgend jaar zal het 700 jaar geleden zijn, dat Walther
von der Vogelweide stierf. Naar aanleiding van dit feit, heeft dc gemeente Würzburg
besloten de binnenhof waar het graf van den grooten vriend der vogels ligt tot een
beschermplaats voor vogels in te richten.
DE SPELDENSLIKKER.
(Van onzen Londenschen correspondent.)
Voor een lijkschouder in Londen kwam de
zer dagen een merkwaardig geval in behan
deling van een persoon, die spelden had in
geslikt-. De man had het gedaan „voor de
grap" en de grap had het noodzakelijk ge
maakt dat hij naar een ziekenhuis ging,
waar men had beproefd de spelden te vérwij-
deren. De specialist- van het ziekenhuis ont
wierp voor deze operatie een speciaal toe
stel. Twee spelden waren inmiddels reeds
met goed gevolg uit de maag van den
patiënt verwijderd- De derde bevond zich
open (het was een veiligheidsspeld) in. dé
luchtpijp met de punt dicht bij het hart.
Voor deze lastige positie liet de chirurg eert
speciale buis maken en grijptangetjes. Hij
hoopte de speld te kunnen vangen in oen
gleufje van de buis en haar dan met de
tangen te kunnen verwijderen. Vier maal
werd dc operatie beproefd en hoewel men de
speld te pakken kreeg, had ze zich te vast in
het bindweefsel gewerkt om er haar zonder
gevaar, te kunnen uittrekken. Dc man stierf
eenige dagen later daar de punt van de
speld in het hart was gedrongen. De lijk
schouwer maakte uit dat dit niet te wijten
was aan de operatic, zoodat de dokter, die
zich zooveel moeite had gegeven, geen blaam
trof.
Duitschland's industrie heeft thans een kluis gebouicd waar 400.000 K.G. pantser voor ge*
bezigd werden. De deur alleen weegt reeds 35000 KG. en heeft een doorsnede van med£
dan een meter.. Veiliger kan het toch nietl