OM ONS HEEN
Van de onbezorgde jeugd tol den bezadigden ouderdom
is iedereen in verrukking over K S Mi C pepermunl.
LETTEREN EN KUNST
MUZIEK.
HET TOONEEL.
AGENDA
OUTBROÖD
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 9 JANUARI 1930
TWEEDE BLAD
No. 3835
DE STADSBIBLIOTHEEK.
INGEZONDEN MEDEDEEUNGEN l 60 C!.. „r rtj.t.
- _ïi:t
r ZlltC y; i
Voor engros bijFa. C. H. S. H E1 L K E R. Haarlem.
Het is gewoonte ever belangrijke instellin
gen artikelen te schrijven, wanneer zij een
jubileum vieren, maar ik zie niet in, waarom
het noodig is tot zulk een fe:stlatum t:
wachten, wannee: men aanleiding vindt er
een beschouwing over te geven. De stads
bibliotheek en leeszaal is op dit oogenblik aan
een jubileum neg niet tos. omdat zij. in haar
teger.woordigen vorm opgericht in 1922, zelfs
neg den eersten h erinrt eringsdatum van 1
jaar nog niet bereikt heeft en toch, waarom
zouden wij op dit oogenblik niet eens nagaan
wat er in clie enkele Jaren al niet veranderd :s
en wat wij er in de naasts toekomst van kun
nen verwachten. In de eerste plaats het uiter
lijk aanzien: voor den oorlog was de stadsbi-
blotheek een van de rustigste openbare
diensten, die wij ons kunnen vooratellen. Er
waren drie of vier personen aan verbonden:
de bibliothecaris, twee ambtenaren, die hem
bijstonden in zijn werk en een concierge, die
den titel droeg van „kastelein van het Prin
senhof". Het woord kastelein natuurlijk niet
te aanvaarden in den zin van heibergie:,
maar in dien van bewaarder, want toen en
ook nu viel en valt er in onze stadsbibliotheek
niets te schenken of te tappen. Wat er ge
dronken wordt, bepaalt zich tot een glaasje
water in bijzondere gevallen. Men kan we.
zeggen, dat dit een zeer drooggelegd bedrijf
is,"omdat men heel wel lezen kan zonder de
afleiding van eenig drinken, zij het ook in
den onschuldigen vorm van een kopje koffie.
De indruk, dien een bezoeker vroeger kreeg
van de stadsbibliotheek was dan ook een in
druk van rust, vergeleken bij den tegenwoor-
digen toestand zou men zelfs zonda; iemand
te beleedigen kunnen zeggen een indruk van
slaperigheid. De bibliothecaris, Drs. Rutgers
van der Loeff, dankbaar voor de schatten, die
hij om zich heen had, was dan ook niet vol
daan. Zijn wenschen reikten verder; hij ver
langde naar een uitgebreider stadsbibliotheek
en vooral naar een openbare leeszaal, die in
Haarlem ontbrak. Goedbedoelde pogingen, die
ongeveer een halve eeuw geleden door parti
culieren waren begonnen om een openbare
leeszaal te stichten, hadden het niet verde."
kunnen brengen dan een krantenleeszaal,
waarvan weinig of geen gebruik werd ge
maakt en hoewel het niet ontbrak aan denk
beelden om dit particulier initiatief op wat
breeder basis voort te zetten, heeft de liee
van der Loeff zich daar altijd tegen gekant,
omdat hij terecht inzag, dat een stadsbiblio
theek aan den eenen en een particuliere lees
zaal aan den anderen kant, zelfs wanneer ze
in één gebouw zouden worden vereenigd, aan
leiding zouden geven tot verwarring en het
doel nooit kunnen bereiken, dat hij zich voor
stelde te verwezenlijken met een volkomen
stedelijke inrichting. Dat dit geld zou kosten
was natuurlijk, men heeft nu eenmaal in deze
wereld niets voor niets en alles wat al te zui
nig wordt opgezet, is van tevoren tot onder
gang gedoemd. Het ideaal was dan ook niet
om een uitgebreider bibliotheek en een open
bare leeszaal te behouden in de tegenwoor
dige localiteit. Jarenlang voordat de oorlog
uitbrak, bestond er een plan door hem met
den directeur van Publieke Werken opgezet
om een nieuw gebouw te stichten aan de Rol-
huizen, waar toen ruimte beschikbaar was.
Waarschijnlijk was er bij het toenmalig da
gelij ksch bestuur niet zoo heel veel geestdrift
voor het plan aanwezig, althans het prae-
advles liet lang op zich wachten en toen het
eindelijk kwam, kregen de ontwerpers het te
rug met het verzoek het nog eens na te gaan,
omdat B. en W. het wat kostbaar vonden. Tol
die besnoeiing is het nooit gekomen. Kort
daarop brak de oorlog uit en in de algemeene
ontreddering van de geesten door de onze
kerheid van de tqekomst raakte het geheele
plan van de Rolhuizen op den achtergrond,
omdat laat ik niet zeggen gewichtiger, maar
dan toch stoffelijker belangen alle krachten
en inspanning vergden. Na den oorlog werd
het plan weer opgevat en ik behoef niet te
zeggen, dat de heer Van der Loeff zich in
spande om althans dit sobere plan (eau ver
bouwing en moderniseering der Stads Biblio
theek in het Prinsenhof» van de Raadscom
missie ad hoe aannemelijk te maken. Door
de voortvarendheid van Wethouder Bruch
nam de Raad eigenlijk zondet debat de voor
stellen in 1921 aan. Zoo kwamen in 1922 de
stadsbibliotheek en leeszaal in hun tegen-
woordigen vorm tot stand en zijn een succes
geworden. In opvolgende gemeenteverslagen
is gebleken, dat inderdaad in Haarlem en
omstreken behoefte aan deze instelling be
stond, maar ideaal gehuisvest zijn zij nog al
toos niet. De krantenleeszaal. die de biblio
thecaris terwiile van de rust voor de andere
lezers afzonderlijk wenschte te houden, is fei
telijk beneden in een doorloop of wil men
liever in het portaal van het Prinsenhof ge
vestigd. Voor het toenemende personeel is cp
dit oogenblik ternauwernood ruimte. Typende
dames verrichten haar werk in de studiezaal
en de bibliothecaris zei' heeft niet eens een
behoorlijke kamer. Wie hem noodig heeft,
kan hem vinden beneden in een soort van
somber magazijn, omringd door boeken, die
hem eruit dreigen te dringen: toch behelpt
hij zich hier in de opgewekte stemming, die
hem kenmerkt, ontvangt alles wat binnen
komt en verder over de bovenzalen moet wor
den gedistribueerd en hoopt nog altoos (wie
kan het hem kwalijk nemen) op een nieuw
gebouw, dat niet zooals dit tot bibliotheek en
leeszaal is gebombardeerd, maar inderdaad
van het begin af aan voor de behoeften kan
worden ingericht, dat wil dus zeggen op een
nieuw boekhuis.
Eigenaardig is het wel, dat de belangstelling
van het publiek, die tot dusverre gloeiende
was. Juist in het laatste verslagjaar 1928 iecs
is verminderd. Onrustbarend is dat niet, want
het verschijnsel doet zich voor in het geheele
land en is blijkbaar een gevolg van de radio,
die de menschen meer thuis houdt dan vroe
ger en van de verbazend toegenomen belang
stelling in uitvoeringen van liefhebberijgezel
schappen op het gebied van tooneel en mu
ziek. Met de cijfers van 1928 is het dus vol
strekt niet in strijd, dat er te weinig ruimte is
in het geheele gebouw. Niet alleen het toene
mende personeel moet geplaatst worden, maar
vooral ook de toenemende boekenschat eisch:
ruimte. Die boekenstroom brengt nog een an
der vraagstuk aan de orde en dat ls of op den
duur de muren en de balken van het oude
Prinsenhof wel bestand zullen zijn tegen het
geweldige gewicht- Boeken zijn zwaar als ioo:ï
en de laatste maal, dat door de zorgen van
den heer Gonnet een nieuwe balklaag in de
bovenverdieping is gelegd, dateert van 1891
en is dus 40 jaar geleden. Of er binnenkort
ruimte zal komen is nog niet zeker. Het is
waar, dat de Provinciale Staten de raadszaal
sullen ontruimen «i hei in ook men feü, «te*
er nog altijd een plan ligt tot het bouwen
van een nieuwe raadszaal, maar ik betwijfel
of de wethouder van financiën, die het gehee
le jaar door als een leeuw de gemeentekas
verdedigt, gemakkelijk te vinden zal zijn voo
een groote verbouwing van het raadhuis, die
eenmaal in gang gezet, zich zeker tot een
nieuwe raadszaal niet bepalen zal. Want het
complex van bureaux in ons stadhuis is zoo
zonderling, dat wanneer eenmaal aan deze
zaak wordt begonnen, allerlei wenschen zul
len oprijzen, die de stadhuisverbouwing
uiterst kostbaar zullen maken. Er is dan ook
op het oogenblik Iets anders op til, namelijk
een splitsing van de bezoekers. "De raad heeft
in Oc.ober goed gevonden, dat het „Huis Te
Zaanen", dat de heer Bredius aan de gemeen
te heeft afgestaan, zou worden gebruikt voor
een filiaal van de bibliotheek en leeszaal in
Schoten. Natuurlijk zal dit gebouw voorna
melijk dienen voor Haarlemmers in Haarlem-
Noord. Oppervlakkig bekeken ligt het wat ver
en is daardoor min 'pr geschikt, maar ver is
maar een betrekkel.y begrip. Zoodra er een
maal een behoorlijke toegangsweg naar het
„Huis Te Zaanen" zal zijn gemaakt (en daar
voor is weldra een voorstel te verwachten! zal
duidelijk genoeg blijken, dat in het vergroote
Haarlem de afstand tusschen Noord-Haarlem
en het nieuwe filiaal gering is en inkrimpt
naarmate de terreinen om het „Huis Te Zaa
nen" zullen worden bebouwd.
Maar een oplossing voor de plaatsruimte in
het moederhuis is dit natuurlek niet, ook
daarom niet. dat wij in de toekomst no"
grooter belangstelling voor bibliotheek en
leeszaal kunnen verwachten in weerwil van
een tijdelijken achteruitgang, die spoedig zal
zijn ingehaald.
Zooals de aandrang naar een bibliotheek en
leeszaal al voor den oorlog niet me§r te stui
ten was en na die fatale periode tof een voor-
loopige oplossing is gekomen, zoo zal onge
twijfeld mettertijd de wethouder van finan
ciën, wie hij dan ook zijn moge, zich niet
meer kunnen verzetten tegen de stichting-
van een behoorlijk gehuisvest en brandvrij
dus veilig gebouw, voor een instelling als deze,'
die immers een centrum van openbare ont
wikkeling en ontspanning is.
J. C. P.
VEREEN. DOOPSGEZINDE
GEMEENTE.
DE RUSSISCHE DOOPSCEZ]""-*?
EMIGRANTEN.
Voor een stampvol kerkgebouw trad Woens-
daga/vond in de Doopsgezinde Kerk Ds. S. H.
N. Gorter uit Rotterd.am op met het onder
werp: „De Russische Doopsgezinde Emigran
ten".
Nadat ds. A. Binnerts In een kort ODenings-
woord het doel van den avond had uiteen
gezet, was het woord aan Ds. Gorter.
Spr. begon met er aan te herinneren dat
de Doopsgezinde Zendingsvereeniging oorzaak
was van het eerste contact met de Russische
Doopsgezinden. Dezen zonden toch sinds 1880
jaarlijks f 25000 naar die Vereeniging te Am
sterdam en verschillende jongemannen gin
gen als zendelingen naar Java en Sumatra.
De voorvaderen van deze Doopsgezinden
waren uit Holland gekomen en zij hebben
dit nooit vergeten. Tijdens de Inquisitie in
ons land in de 16e eeuw weken vele Doops
gezinden uit en vestigden zich in Polen, waar
men aanvankelijk deze ijverige, degelijke,
kundige menschen met vreugde zag komen.
Maar op den duur werden zij toch in Polen
niet gedoogd; hun welstand werd te groot en
hun anti-militairistische principes, hun af
keer van uiterlijk geweld, vormden op den
duur bezwaren voor een langer verblijf in
Polen. Er kwam een roep uit Rusland, van
Catharina II en in 1788 trokken 152 families
met huifkarren naar Zuid-Rusland naar
de Oekraïne. Ze kregen hier vrijheid
van militairen dienst, en vrije bedrijfs-
keuzeg. In den loop der jaren onston
den 4 groote kolonies met tienduizenden in
woners. Zij vormden een kleine maatschappij
op zichzelf, die in allen deele onderwijs, ge
zondheidszorg enz. uitmuntend geregeld was.
De Doopsgezinden legden zich over t alge
meen op landbouw en veeteelt toe en vormden
een schoone samenleving naar zuivere prin
cipes. Door gemeenschapszin waren de ko
lonies in staat steeds meer landerijen aan te
koopen, want zij breidden zich steeds uit,
zelfs naar Siberië en Turkesran.
In 1874 kwam er een kritieke tijd. Czar
Alexander n voerde den algemeenen dienst
plicht in en de Doopsgezinden wormden het
plan, dan maar weer weg te trekken, naar
een land, waar hun op dit gebied de vrij
heid zou worden geschonken. De Czar wilde
liever zijn beste burgers niet verliezen en
vrijheid van militairen dienst werd den Doops
gezinden verleend, al moesten zij aan andere
diensten aan het vaderland bewijzen. Maar
velen zijn toen toch heengegaan: op aarts
vaderlijke wijs trok een groote groep naar
Amerika en Canada. Zij die bleven bouwden
hun maatschappelijk en kerkelijk leven in
Rusland steeds meer uit.
Toen kwam de oorlog van 1914. De Rus
sische Doopsgezinden kwamen in een moei
lijk parket. Zij waren trouwe Russische on
derdanen maar stonden toch door hun taal
bekend als ,pe Duitschers". Maar Czar Ni-
kolaas II handhaafde loyaal hun vrijheid
van militairen dienst. Kerensky kwam, na de
revolutie en deed dit ook. Eveneens Lenin. Hij
veelde er voor. de coöperaties dei* Doopsge
zinden op verschillend gebied in zijn com
munistisch systeem in te schakelen. Toch
kwam er een tijd van onrust. De principes
der Doopsgezinden waren lijnrecht in strijd
met die der communisten. De latere jaren
werden steeds moeilijker. Geld en goed werd
den Doopsgezinden afgenomen. De vrijheid
van militairen dienst kwam in gevaar. En
van 1925""af ontstond de wensch: Heen uit
dit land der verschrikking!
De Algemeene Commissie der Doopsgezinden
voor Buitenlandsche Nooden kwam in actie.
Haar oproeping had ten gevolge dat f 100.000
naar Rusland kon worden gezonden. Dit was
een sterke steun, maar toch niet zóó dat het
bestaan der Wocpsgezhiden in Rusland nader
gevestigd en geregeld kon worden. En niet
minder dan 20.000 Doopsgezinden gingen naar
Canada, waar al zooveel Doopsgezinden waren.
Zij kregen vrij reizen van de Canadian Pacific,
io het vertrouwen dat dc reiskosten later
betaald zouden worden- Dit vertrouwen is
niet beschaamd. Nog geen 1000 van deze
emigran.en zijn in Rotterdam geweest. Om
de een of andere reden hadden zij hun weg
naar Canada niet kunnen vinden en zij
wilden nu naar Mexico. Met de grootste
hartelijkheid zijn zdj door een Rotterdamsche
commissie van Doopsgezinden ontvangen en
geholpen.
In het najaar van het vorige jaar ontston
den in Rusland nieuwe nooden. De regeering
van Stalin nam de meest diaconische maat
regelen. Den Doopsgezinden werd land, geld
en grond ontnomen: de godsdienst werd fc!
bestreden; het gezin werd opgeheven; ook de
Doopsgezinden moesten zich bij de een of
andere communistische organisatie aansluiten.
De Doopsgezinden, tot het uiterste gedreven,
kwamen nu in opstand, onder aansporing der
vrouwen. Zij gingen naar Moskou en vroegen
van de regeering vrijlating. Zesduizend wer
den inderdaad vrijgelaten. Dit is het werk
geweest van de Duitsche regeering. Die ruim
6000 Russische Doopsgezinden vertoeven nu
in Duitschland en hun eenige wensch is:
naar Canada te gaan om daar een nieuw
leven te beginnen.
Van alle kanten komen voor dit doel gaven
binnen, ook zeer veel uit Nederland. De
menschen verkeeren in zwaren nood. Dit is
voor de Internationale Doopsgezinde Broeder
schap een gewichtige tijd. Er moet hard ge
werkt worden met aller medewerking. Op deze
medewerking deed spr. thans te Haarlem een
beroep. De Doopsgezinden in de geheele wereld
moeten de helpende hand bieden.
Na de pauze vertoonde de spreker licht
beelden uit het heden en verleden, betrek
king hebbende op zijn onderwerp.
Treffend waren de mededee'.ingen betref
fende de ontzettende moeilijkheden waarmede
de Russische Doopsgezinden re kampen heb
ben. Vooral het verhaal van de lotgevallen van
Cornelius Klaassen. die telkens voor een
oogziekte werd afgekeurd en daarom Canada
niet mocht betreden, jaren van zijn gezin ge
scheiden leefde maar nu eindelijk in Mexico
weer gelukkig met vrouw en kinderen in wel
vaart leeft, maakte diepen Indruk.
Ds. J. M. Leendertsz sloot de bijeenkomst
met een opwekkend woord.
LEDENCONCERT DER H. O. V.
Een ongewoon groot aantal toehoorders
vulde de gemeentelijke concertzaal Woens
dagavond nagenoeg geheel; op de loopers ra
had de zaal haast Bach-aspect. Zelfs het
programma was op hooger plan dan gewoon
lijk verheven: de naam Liszt prijkte twee
maal met het adellijke „von", een praedlciat
dat de goede meester zelf zelden of nooit
schreef. Ongewoon was dan ook de solist van
dezen avond: de beroemde pianist Josef
Pembaur had zijn medewerking toegezegd.
Wat hij zou spelen? Wel, natuurlijk Von
Liszt's tweede kiavierconcert, het stuk waar
aan hij zijn hart verpand en waarmee hij de
wereld doorgereisd heeft. Enkele jaren ge
leden hoorden en zagen we Pembaur op een
Bachconeert ditzelfde concert voordragen;
toen stond eigenlijk Brahm's tweede concert
aangekondigd, maar 't werd Liszt in plaats
daarvan. En Liszt was het 1.1. Zondag in het
Concertgebouw te Amsterdam, en Liszt zal
het wel blijven, zoolang Pembaur speelt en
reist. Want zijn persoonlijkheid en speelwijze
zijn voor een stuk als dit uitermate geschikt.
Hij is nog een vertegenwoordiger van het
virtuosendom eener vroegere periode, dat
men minstens zooveel moet zien als hooren
strelen. Zijn pompeuze allure geeft aan tal
van minder beteekenende momenten, die bij
de meer nuchter-zakelijke speelmanier van
tegenwoordig nauwelijks de aandacht zou
den trekken een schijn van gewichtigheid.
Hij is een en al actie; alles trilt en veert.
De eenvoudigste toonreeksen en figuren zelfs
worden als cyclopenarbeid behandeld; een
kolossaal en volgens de tegenwoordige pia
nistische opvatting noodeloos energiegebruik
is het onvermijdelijk gevolg; noodeloos, al
thans met het cog op de klankproductie, niet
met het oog op het effect: Pembaurs wijze
van spelen werkt enorm suggestief; zij vult
holle phrasen met pathos; zij geeft den in
druk van haast onoverkomelijke moeilijk
heid met een klavierpartij, die de besten der
jongere generatie a prima vista feilloos spe
len. In werkelijkheid stelt de fijne en cor
recte vertolking van een pianoconcert van
Mozart grootere eischen aan de techniek van
den speler dan die van Liszt's tweede con
cert doet.
Liszt's tweede concert is als ..Concert sym-
phonique" gecomponeerd in 1848, evenals het
meer gespeelde eerste Concert in Es. Na revi
sie in 1856 en 1861 verscheen het in zijn defi
nitieven vorm in 1863. Van den gebruikelij-
ken driedeeligen concertvorm wijkt het af
doordat het, schijnbaar althans slechts uit
één deel bestaai. Schijnbaar, want zonccr
moeie kan men in dit eene deel onderdeeien
vinden, die zich groepeeren als expositie, an
dante en finale. De expositie omvat 4 onder-
deolen. die elk hun eigen thematisch mate
riaal hbben (a. b, c cn d); in het andante
wordt hoofdzakelijk a (cellosolo), benevens
een nieuw thema verwerkt, Het opvolgende
Allegro deciso verwerkt b en d leidt via c
«sempre Allegro) over naai- de finaie 'Mar-
ziale» die eerst a (nu in marschriiyhtine),
dan c, vervolgens nog meerdere combinaties
van het voorafgaande brengt om te eindigen
in een coda (St-retto». waarna b nogmaals
in volle kracht verschijnt om met octaven-
gangen, aan d ontleend, te besluiten. De z.g.
doorwerking is dus tevens de finale.
Een dusdanige bouw geeft natuurlijk aan
het geheel grooter eenheid dan bij het con
cert uit drie onderling onafhankelijke dee-
len het geval is. en afgezien van de banale
of holle wendingen, moet men toegeven dat
Liszt- zijn thema's zeer geestig verwerk:
heeft. Deze wijze van behandeling van den
vorm heeft hij veelvuldig toegepast; zijn
eerste concert, zijn sonate in b. kl. t, en ook i
zijn „Preludes" geven er voorbeelden van. al
zijn natuurlijk de onderlinge afwijkingen
ook weer aanzienlijk.
Het behoeft geen betoog dat Pembaur rnc-t
zijn spel een geweldige geestdrift ontketende.
Hij speelde het werk dan ook aanmerkelijk
geanimeerder en frisscher dan eenige jaren
geleden op het Bachconeert. toen het een vol
half uur in beslag nam tegen 23 minuten dit
maal. Voor mij. die de traditie van Busoni,
wel den grootsten Lisztspeler en Lisztkenner
van alle tijden, ken en huldig, waren Pem
baurs tempi hier en daar nog iets te zwaar
wichtig: doch we moeten ook een afwijkende
opvatting eerbiedigen. Pembaur liet den diri
gent Van Beinum. den concertmeester en
den solo-cellist Cor de Wilde in de hulde dec-
len door hun bij herhaling hartelijk de hand
te drukken. Maar tot een toegift Het hij zich
wijselijk niet bewegen. Een groote lauwer
krans werd hem aangeboden.
Het orkest had ook in de overige werken
een bijzonder goeden avond. Zelden heb ik
het met zulk een entrain, virtuositeit en
zuiverheid van stemming hooren spelen als
dit keer. Het begon al met een brillante uit
voering van het Melstersinger-voorspiel, waar
van alleen het Tempo mij een weinig naar
den vluggen kant genomen scheen en het
koper bijvijlen de strijkers wat te zeer over-
heerschte. Maar deze laatste kregen in
Tchaikowsky's Serenade voor strijkorkest
ruimschoots gelegenheid om revanche te
nemen; zij hebben dat terdege gedaan en
wat zij daarbij gepresteerd hebben strekt- hun
en hunnen leider tot eer. Intusschen schijnt
mij de Serenade zelve wel aardig, maar niet
zoo heel belangrijk. De trivialiteiten en de
eindelooze herhalingen, die men in Tchai
kowsky's werken vaak aantreft komen ook in
dit opus rijkelijk voor; de Elegie is meer een
salonstuk dan een klaagzang en bij de finale
werd ik telkens aan de dansende kozakken
met hun begeleiding van balalaika's en hand
geklap herinnerd, die haast eindeloos dezelfde
rhvt-hmen markeerden.
Schitterend als het begin was oók het ein
de van den avond: in von Liszts „Préludes"
wedijverden strijkers en blazers om de palm
der uitmuntendheid en het zou de taak van
een Paris zijn om in dit geval den prijs toe
te kennen. Niet alleen ten tijde der Trojanen
en Hellenen was het scheidsrechterambt lastig
en vol gevaren: dat het nog zoo is heeft men
deze week in de bladen kunnen lezen. Ik
waag me er dus niet aan bied in gedachte
een denkbeeldigen krans aan het geheele
orkest en zijn leider aan voor wat zij Woens
dagavond verrichtten. Mogen deze Préludes het
voorspel beteekenen van een schoone toe
komst, waarin onze H.O.V. als „die Meister-
spieler von Haarlem" geëerd wordt!
KAREL DE JONG.
DE VEREENIGDE SCHOUWSPELERS.
ZIJN TERUGKEER.
Het drama van Enoch Arden en Jean Ma
rie is na den grooten oorlog herhaaldelijk
werkelijkheid geworden. Lazen wij niet on
langs nog, dat een dood gewaande Duitscher
pas na een ballingschap van meer dan 14
jaar in Siberië in zijn Heimat was terugge
keerd en er zijn vrouw opnieuw getrouwd
vond.
In „Karl und Anna" van Leonhard Frank
wordt het drama nog toegespitst, doordat
Karl en Richard in hun krij evangen-
schap boezemvrienden zijn geworden door
gemeenschappelijk lijden en door het ge
lijkelijk verlangen naar Anna, Richard's
'vrouw, die Karl enkel maar kent uit de
telkens weer herhaalde verhalen van zijn
vriend. Zóó groot is Karl's vriendschap voor
Richard, dat hij in het gevangeniskamp
voor hem de schuld opneemt en wanneer hij
van zijn ontvluchting en rondzwervingen bij
Anna komt, dan is het hem. of Richard
instede van hij zelf tot zijn vrouw terug
keert.
Die eerste ontmoeting van Karl en Anna
en hun toenadering tot elkander wordt het
hoogtepunt in het drama van Frank. In de
korte inhoudsopgave, die wij van dit t-oo-
neelspel hadden ontvangen en in ons blad
van Dinsdag opnamen, leek dit ietwat ge
forceerd, ja ongeloofwaardig, maar In het
eigenlijke stuk aanvaarden wij het- veel ge-
reeder. Het is niet de persoon van Richard,
liet fs zijn geest, die met Karl terugkeert.
Anna ziet niet in Karl haar vleeschelijken
man, zU biologeert zich zelf door zijn intie
me verhalen en haar verlangen naar den
man dat hij het is! „Geloof maar. dat ik
Richard ben!" zoo ongeveer zegt Karl aan
het slot van dit bedrijf, voordat zij geheel
verward fn zijn armen valt
Dit beschroomd elkander naderen en het
tenslotte elkander vinden van Kar! cn Anna
was het beste deel van het stuk en hierin be
reikte ook de voorstelling, dank zij het voor
treffelijk spel van Enny de Leeuwe en Pierre
Mols haar climax! En hoe moeilijk was toch
dit bedrijf! Slechts iets te véél en de teere,
broze stemming zou hopeloos bedorven zijn
geweest, ja: het zou licht belachelijk zijn ge
worden. Nu volgden wij het spel gespannen
en gaven ons gewonnen! Vooral Enny de
Leeuwe speelde dit tooneel met vrouwelijken
schroom en kuischheid, teer en voortdurend
met fijnen toets! Het was bijzonder mooi van
haar! En ook Pierre Mols, wiens rol wel heel
moeilijk was, wist de steeds groeiende toe
nadering als in een soort droomtoestand, op
de grens van werkelijkheid en verbeelding,
heel knap weer te geven!
Na de pauze zakt het stuk aanmerkelijk!
Het is, of de schrijver zijn drama niet meer
weet te vullen, de handeling wordt al te veel
gerekt en het geheel is eigenlijk ondanks
den triesten terugkeer van Richard en zijn ont-
deel wijt ik dit ook aan de opvoering. Ook
na de pauze werd bijna doorloopend in den
zelfden wasigen toon gespeeld en in een tem
po. zóó langzaam, dat het spel de belangstel
ling niet vast kan honden. Ik begrijp wel. dat
de regie dit alles opzettelijk deed. maar noch
de inhoud noch de dialoog rechtvaardigen
goocheling weinig belangrijk. Voor een
dit! Leonhard Frank komt niet boven het
..geval" uit en dat geval verborg reeds van
het begin af geen geheimen meer voor
ons! Wij zouden ook zonder dat wij den
inhoud hadden gelezen precies hebben
voorzien, hoe het drama tusschen deze men
schen zou verloopen en daarom had hot ons
alleen nog maar kunnen boeien, als de schrij
ver iets boven het geval uit te vertellen had
gehad.
Hierbij kwam, dat John Timrott tegen de
rol van Richard den later terugkeerenden
man niet op kon. Zijn spel was al te on
wezenlijk en overtuigde allermln.st! Hij
speelde te veel in wat ik zou willen noe
men den Ibscn-sttjl van 40 Jaar geleden,
en ook Enny de Leeuwe en Mols gingen na de
pauze te veel die richting in. Voor zulk spel
mist- dit stuk den noodigen achtergrond.
Mies Vinkvan Norden speelde Marlc
Anna's vriendin reëeler. maar haar spel
doet in zulk een rol nog te veel aangeleerd
aan. Het slot echter wanneer zij bij Ri
chard achterblijft gaf zij heel gevoelig ca
zuiver.
Pierre Mols had ook deze opvoering, die
in eigen decors een kamp van krijgsgevan
genen in Rusland cn een huurkamer te Ber
lijn werd gegeven, ernstig voorbereid en
verzorgd. Het publiek, dat mij vóór de pauze
meer geboeid leek dan daarna, was 3an het
slot nist karig met applaus, zoodat het doek
eenige malen omhoog moest-. Mevrouw Enny
de Leeuwe ontving twee fraaie bloemstukken,
J. B. SCHUn-
EEN DER ONTVLUCHTE PSYCHOPATIIEN
GEPAKT.
De 25-jarige psychopaath F. G., die Dins-
dag uit het asyl te Leiden wist tc ontvluch
ten, is Woensdag door de politie te Amster
dam aangehouden, meldt de Tel.
Eenige rechercheurs van de Centrale Re
cherche zagen den man in de buurt van Wa
tergraafsmeer loopen. Zij hebben hem op
voorzichtige wijze meegenomen naar hot
hoofdbureau van politie aan den O. Z. Ach
terburgwal. Daar het vervoer van zenuwpa
tiënten te Amsterdam nooit buiten den G.
G. D. omgaat, werd deze dienst dadelijk ge
waarschuwd, die den patiënt per auto vart
het hoofdbureau afhaalde. De mail was zei:t
gedwee en maakte geen vreemden indruk.
Hij is naar paviljoen 3 van het Wilhelmina-
gasthuis vervoerd. Donderdagmorgen zal hij
door personeel van het asyl, waaruit hij
ontsnapte, worden afgehaald.
EEN MONUMENT VOOR DOMELA
NIEUWENHUIS.
De Syndicalistische Federatie van Over
heidspersoneel heeft-, gelijk bekend is, het
initiatief genomen tot liet stichten van een
monument voor Domcla Nieuwenhuls, oni
daardoor de gedachte aan diens idealen le
vendig te houden.
Op advies van daartoe bevoegde kunste
naars werd de beeldhouwer Polet aange
zocht dit monument te ontwerpen en zijn!
ontwerp wist thans de goedkeuring te ver
krijgen van een commissie bestaande uit
de heeren Mendes da Costa, Prof. Roland
Holst en Dr. Berlage, die zich daarvoor be
langeloos beschikbaar hadden gesteld.
De gemeenteraad van Amsterdam verleerv-
de toestemming tot het plaatsen van dit mo
nument op het Nassauplein.
Het plan is, het monument in den loop
van dit jaar te onthullen.
De kosten van het monument zijn uiteraard
vrij hoog, en het geld is nog niet bijeen.
Penningmeester van het comité is de heer
S. Bruyning. Brederodestraat 19a, Amster
dam, giro 82880.
Heden:
DONDERDAG 9 JANUARI
Schouwburg Jansweg- „De Broadway Me
lodie'. 8.15 uur.
Palace. „De Man met het IJzeren Masker".
8.15 uur.
Luxor Theater. ..8axophoon Susi". Tooneel:
Les Corellis en 2 Barty's. 8.15 uur.
Rembrandt Theater. „The Singing Fool".
Tooneel Yamamoto and Koyoski. 7 en 9.15
uur.
VRIJDAG 10 JANUARI
Schouwburg Jansweg: „De Broadway-Me-
lodie" 8.15 uur.
Gebouw Protestantenbond, Jacobstraat.
Ver. v. Spiritisten „Harmonia". Lezing met-
lichtbeelden J. S. Jensen .Het materialisa
tie-medium Mme d'Espérance". 8.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen, Nieuw programma.
Teyleris Museum. 8paarne 16. Geopend op
werkdagen van 11 3 uur, behalve 'i Maan
dags toegang vrij.
INGEZONDEN MEDEDEELINCEN k f.0 Cu p«r rc*el
KIEST IN DEN WINTER de beste brandstof voor Uw lichaam:
iARR*