OM ONS HEEN Van de onbezorgde jeugd tol den bezadigden ouderdom is iedereen in verrukking over K S Mi C pepermunl. LETTEREN EN KUNST MUZIEK. HET TOONEEL. AGENDA OUTBROÖD HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 9 JANUARI 1930 TWEEDE BLAD No. 3835 DE STADSBIBLIOTHEEK. INGEZONDEN MEDEDEEUNGEN l 60 C!.. „r rtj.t. - _ïi:t r ZlltC y; i Voor engros bijFa. C. H. S. H E1 L K E R. Haarlem. Het is gewoonte ever belangrijke instellin gen artikelen te schrijven, wanneer zij een jubileum vieren, maar ik zie niet in, waarom het noodig is tot zulk een fe:stlatum t: wachten, wannee: men aanleiding vindt er een beschouwing over te geven. De stads bibliotheek en leeszaal is op dit oogenblik aan een jubileum neg niet tos. omdat zij. in haar teger.woordigen vorm opgericht in 1922, zelfs neg den eersten h erinrt eringsdatum van 1 jaar nog niet bereikt heeft en toch, waarom zouden wij op dit oogenblik niet eens nagaan wat er in clie enkele Jaren al niet veranderd :s en wat wij er in de naasts toekomst van kun nen verwachten. In de eerste plaats het uiter lijk aanzien: voor den oorlog was de stadsbi- blotheek een van de rustigste openbare diensten, die wij ons kunnen vooratellen. Er waren drie of vier personen aan verbonden: de bibliothecaris, twee ambtenaren, die hem bijstonden in zijn werk en een concierge, die den titel droeg van „kastelein van het Prin senhof". Het woord kastelein natuurlijk niet te aanvaarden in den zin van heibergie:, maar in dien van bewaarder, want toen en ook nu viel en valt er in onze stadsbibliotheek niets te schenken of te tappen. Wat er ge dronken wordt, bepaalt zich tot een glaasje water in bijzondere gevallen. Men kan we. zeggen, dat dit een zeer drooggelegd bedrijf is,"omdat men heel wel lezen kan zonder de afleiding van eenig drinken, zij het ook in den onschuldigen vorm van een kopje koffie. De indruk, dien een bezoeker vroeger kreeg van de stadsbibliotheek was dan ook een in druk van rust, vergeleken bij den tegenwoor- digen toestand zou men zelfs zonda; iemand te beleedigen kunnen zeggen een indruk van slaperigheid. De bibliothecaris, Drs. Rutgers van der Loeff, dankbaar voor de schatten, die hij om zich heen had, was dan ook niet vol daan. Zijn wenschen reikten verder; hij ver langde naar een uitgebreider stadsbibliotheek en vooral naar een openbare leeszaal, die in Haarlem ontbrak. Goedbedoelde pogingen, die ongeveer een halve eeuw geleden door parti culieren waren begonnen om een openbare leeszaal te stichten, hadden het niet verde." kunnen brengen dan een krantenleeszaal, waarvan weinig of geen gebruik werd ge maakt en hoewel het niet ontbrak aan denk beelden om dit particulier initiatief op wat breeder basis voort te zetten, heeft de liee van der Loeff zich daar altijd tegen gekant, omdat hij terecht inzag, dat een stadsbiblio theek aan den eenen en een particuliere lees zaal aan den anderen kant, zelfs wanneer ze in één gebouw zouden worden vereenigd, aan leiding zouden geven tot verwarring en het doel nooit kunnen bereiken, dat hij zich voor stelde te verwezenlijken met een volkomen stedelijke inrichting. Dat dit geld zou kosten was natuurlijk, men heeft nu eenmaal in deze wereld niets voor niets en alles wat al te zui nig wordt opgezet, is van tevoren tot onder gang gedoemd. Het ideaal was dan ook niet om een uitgebreider bibliotheek en een open bare leeszaal te behouden in de tegenwoor dige localiteit. Jarenlang voordat de oorlog uitbrak, bestond er een plan door hem met den directeur van Publieke Werken opgezet om een nieuw gebouw te stichten aan de Rol- huizen, waar toen ruimte beschikbaar was. Waarschijnlijk was er bij het toenmalig da gelij ksch bestuur niet zoo heel veel geestdrift voor het plan aanwezig, althans het prae- advles liet lang op zich wachten en toen het eindelijk kwam, kregen de ontwerpers het te rug met het verzoek het nog eens na te gaan, omdat B. en W. het wat kostbaar vonden. Tol die besnoeiing is het nooit gekomen. Kort daarop brak de oorlog uit en in de algemeene ontreddering van de geesten door de onze kerheid van de tqekomst raakte het geheele plan van de Rolhuizen op den achtergrond, omdat laat ik niet zeggen gewichtiger, maar dan toch stoffelijker belangen alle krachten en inspanning vergden. Na den oorlog werd het plan weer opgevat en ik behoef niet te zeggen, dat de heer Van der Loeff zich in spande om althans dit sobere plan (eau ver bouwing en moderniseering der Stads Biblio theek in het Prinsenhof» van de Raadscom missie ad hoe aannemelijk te maken. Door de voortvarendheid van Wethouder Bruch nam de Raad eigenlijk zondet debat de voor stellen in 1921 aan. Zoo kwamen in 1922 de stadsbibliotheek en leeszaal in hun tegen- woordigen vorm tot stand en zijn een succes geworden. In opvolgende gemeenteverslagen is gebleken, dat inderdaad in Haarlem en omstreken behoefte aan deze instelling be stond, maar ideaal gehuisvest zijn zij nog al toos niet. De krantenleeszaal. die de biblio thecaris terwiile van de rust voor de andere lezers afzonderlijk wenschte te houden, is fei telijk beneden in een doorloop of wil men liever in het portaal van het Prinsenhof ge vestigd. Voor het toenemende personeel is cp dit oogenblik ternauwernood ruimte. Typende dames verrichten haar werk in de studiezaal en de bibliothecaris zei' heeft niet eens een behoorlijke kamer. Wie hem noodig heeft, kan hem vinden beneden in een soort van somber magazijn, omringd door boeken, die hem eruit dreigen te dringen: toch behelpt hij zich hier in de opgewekte stemming, die hem kenmerkt, ontvangt alles wat binnen komt en verder over de bovenzalen moet wor den gedistribueerd en hoopt nog altoos (wie kan het hem kwalijk nemen) op een nieuw gebouw, dat niet zooals dit tot bibliotheek en leeszaal is gebombardeerd, maar inderdaad van het begin af aan voor de behoeften kan worden ingericht, dat wil dus zeggen op een nieuw boekhuis. Eigenaardig is het wel, dat de belangstelling van het publiek, die tot dusverre gloeiende was. Juist in het laatste verslagjaar 1928 iecs is verminderd. Onrustbarend is dat niet, want het verschijnsel doet zich voor in het geheele land en is blijkbaar een gevolg van de radio, die de menschen meer thuis houdt dan vroe ger en van de verbazend toegenomen belang stelling in uitvoeringen van liefhebberijgezel schappen op het gebied van tooneel en mu ziek. Met de cijfers van 1928 is het dus vol strekt niet in strijd, dat er te weinig ruimte is in het geheele gebouw. Niet alleen het toene mende personeel moet geplaatst worden, maar vooral ook de toenemende boekenschat eisch: ruimte. Die boekenstroom brengt nog een an der vraagstuk aan de orde en dat ls of op den duur de muren en de balken van het oude Prinsenhof wel bestand zullen zijn tegen het geweldige gewicht- Boeken zijn zwaar als ioo:ï en de laatste maal, dat door de zorgen van den heer Gonnet een nieuwe balklaag in de bovenverdieping is gelegd, dateert van 1891 en is dus 40 jaar geleden. Of er binnenkort ruimte zal komen is nog niet zeker. Het is waar, dat de Provinciale Staten de raadszaal sullen ontruimen «i hei in ook men feü, «te* er nog altijd een plan ligt tot het bouwen van een nieuwe raadszaal, maar ik betwijfel of de wethouder van financiën, die het gehee le jaar door als een leeuw de gemeentekas verdedigt, gemakkelijk te vinden zal zijn voo een groote verbouwing van het raadhuis, die eenmaal in gang gezet, zich zeker tot een nieuwe raadszaal niet bepalen zal. Want het complex van bureaux in ons stadhuis is zoo zonderling, dat wanneer eenmaal aan deze zaak wordt begonnen, allerlei wenschen zul len oprijzen, die de stadhuisverbouwing uiterst kostbaar zullen maken. Er is dan ook op het oogenblik Iets anders op til, namelijk een splitsing van de bezoekers. "De raad heeft in Oc.ober goed gevonden, dat het „Huis Te Zaanen", dat de heer Bredius aan de gemeen te heeft afgestaan, zou worden gebruikt voor een filiaal van de bibliotheek en leeszaal in Schoten. Natuurlijk zal dit gebouw voorna melijk dienen voor Haarlemmers in Haarlem- Noord. Oppervlakkig bekeken ligt het wat ver en is daardoor min 'pr geschikt, maar ver is maar een betrekkel.y begrip. Zoodra er een maal een behoorlijke toegangsweg naar het „Huis Te Zaanen" zal zijn gemaakt (en daar voor is weldra een voorstel te verwachten! zal duidelijk genoeg blijken, dat in het vergroote Haarlem de afstand tusschen Noord-Haarlem en het nieuwe filiaal gering is en inkrimpt naarmate de terreinen om het „Huis Te Zaa nen" zullen worden bebouwd. Maar een oplossing voor de plaatsruimte in het moederhuis is dit natuurlek niet, ook daarom niet. dat wij in de toekomst no" grooter belangstelling voor bibliotheek en leeszaal kunnen verwachten in weerwil van een tijdelijken achteruitgang, die spoedig zal zijn ingehaald. Zooals de aandrang naar een bibliotheek en leeszaal al voor den oorlog niet me§r te stui ten was en na die fatale periode tof een voor- loopige oplossing is gekomen, zoo zal onge twijfeld mettertijd de wethouder van finan ciën, wie hij dan ook zijn moge, zich niet meer kunnen verzetten tegen de stichting- van een behoorlijk gehuisvest en brandvrij dus veilig gebouw, voor een instelling als deze,' die immers een centrum van openbare ont wikkeling en ontspanning is. J. C. P. VEREEN. DOOPSGEZINDE GEMEENTE. DE RUSSISCHE DOOPSCEZ]""-*? EMIGRANTEN. Voor een stampvol kerkgebouw trad Woens- daga/vond in de Doopsgezinde Kerk Ds. S. H. N. Gorter uit Rotterd.am op met het onder werp: „De Russische Doopsgezinde Emigran ten". Nadat ds. A. Binnerts In een kort ODenings- woord het doel van den avond had uiteen gezet, was het woord aan Ds. Gorter. Spr. begon met er aan te herinneren dat de Doopsgezinde Zendingsvereeniging oorzaak was van het eerste contact met de Russische Doopsgezinden. Dezen zonden toch sinds 1880 jaarlijks f 25000 naar die Vereeniging te Am sterdam en verschillende jongemannen gin gen als zendelingen naar Java en Sumatra. De voorvaderen van deze Doopsgezinden waren uit Holland gekomen en zij hebben dit nooit vergeten. Tijdens de Inquisitie in ons land in de 16e eeuw weken vele Doops gezinden uit en vestigden zich in Polen, waar men aanvankelijk deze ijverige, degelijke, kundige menschen met vreugde zag komen. Maar op den duur werden zij toch in Polen niet gedoogd; hun welstand werd te groot en hun anti-militairistische principes, hun af keer van uiterlijk geweld, vormden op den duur bezwaren voor een langer verblijf in Polen. Er kwam een roep uit Rusland, van Catharina II en in 1788 trokken 152 families met huifkarren naar Zuid-Rusland naar de Oekraïne. Ze kregen hier vrijheid van militairen dienst, en vrije bedrijfs- keuzeg. In den loop der jaren onston den 4 groote kolonies met tienduizenden in woners. Zij vormden een kleine maatschappij op zichzelf, die in allen deele onderwijs, ge zondheidszorg enz. uitmuntend geregeld was. De Doopsgezinden legden zich over t alge meen op landbouw en veeteelt toe en vormden een schoone samenleving naar zuivere prin cipes. Door gemeenschapszin waren de ko lonies in staat steeds meer landerijen aan te koopen, want zij breidden zich steeds uit, zelfs naar Siberië en Turkesran. In 1874 kwam er een kritieke tijd. Czar Alexander n voerde den algemeenen dienst plicht in en de Doopsgezinden wormden het plan, dan maar weer weg te trekken, naar een land, waar hun op dit gebied de vrij heid zou worden geschonken. De Czar wilde liever zijn beste burgers niet verliezen en vrijheid van militairen dienst werd den Doops gezinden verleend, al moesten zij aan andere diensten aan het vaderland bewijzen. Maar velen zijn toen toch heengegaan: op aarts vaderlijke wijs trok een groote groep naar Amerika en Canada. Zij die bleven bouwden hun maatschappelijk en kerkelijk leven in Rusland steeds meer uit. Toen kwam de oorlog van 1914. De Rus sische Doopsgezinden kwamen in een moei lijk parket. Zij waren trouwe Russische on derdanen maar stonden toch door hun taal bekend als ,pe Duitschers". Maar Czar Ni- kolaas II handhaafde loyaal hun vrijheid van militairen dienst. Kerensky kwam, na de revolutie en deed dit ook. Eveneens Lenin. Hij veelde er voor. de coöperaties dei* Doopsge zinden op verschillend gebied in zijn com munistisch systeem in te schakelen. Toch kwam er een tijd van onrust. De principes der Doopsgezinden waren lijnrecht in strijd met die der communisten. De latere jaren werden steeds moeilijker. Geld en goed werd den Doopsgezinden afgenomen. De vrijheid van militairen dienst kwam in gevaar. En van 1925""af ontstond de wensch: Heen uit dit land der verschrikking! De Algemeene Commissie der Doopsgezinden voor Buitenlandsche Nooden kwam in actie. Haar oproeping had ten gevolge dat f 100.000 naar Rusland kon worden gezonden. Dit was een sterke steun, maar toch niet zóó dat het bestaan der Wocpsgezhiden in Rusland nader gevestigd en geregeld kon worden. En niet minder dan 20.000 Doopsgezinden gingen naar Canada, waar al zooveel Doopsgezinden waren. Zij kregen vrij reizen van de Canadian Pacific, io het vertrouwen dat dc reiskosten later betaald zouden worden- Dit vertrouwen is niet beschaamd. Nog geen 1000 van deze emigran.en zijn in Rotterdam geweest. Om de een of andere reden hadden zij hun weg naar Canada niet kunnen vinden en zij wilden nu naar Mexico. Met de grootste hartelijkheid zijn zdj door een Rotterdamsche commissie van Doopsgezinden ontvangen en geholpen. In het najaar van het vorige jaar ontston den in Rusland nieuwe nooden. De regeering van Stalin nam de meest diaconische maat regelen. Den Doopsgezinden werd land, geld en grond ontnomen: de godsdienst werd fc! bestreden; het gezin werd opgeheven; ook de Doopsgezinden moesten zich bij de een of andere communistische organisatie aansluiten. De Doopsgezinden, tot het uiterste gedreven, kwamen nu in opstand, onder aansporing der vrouwen. Zij gingen naar Moskou en vroegen van de regeering vrijlating. Zesduizend wer den inderdaad vrijgelaten. Dit is het werk geweest van de Duitsche regeering. Die ruim 6000 Russische Doopsgezinden vertoeven nu in Duitschland en hun eenige wensch is: naar Canada te gaan om daar een nieuw leven te beginnen. Van alle kanten komen voor dit doel gaven binnen, ook zeer veel uit Nederland. De menschen verkeeren in zwaren nood. Dit is voor de Internationale Doopsgezinde Broeder schap een gewichtige tijd. Er moet hard ge werkt worden met aller medewerking. Op deze medewerking deed spr. thans te Haarlem een beroep. De Doopsgezinden in de geheele wereld moeten de helpende hand bieden. Na de pauze vertoonde de spreker licht beelden uit het heden en verleden, betrek king hebbende op zijn onderwerp. Treffend waren de mededee'.ingen betref fende de ontzettende moeilijkheden waarmede de Russische Doopsgezinden re kampen heb ben. Vooral het verhaal van de lotgevallen van Cornelius Klaassen. die telkens voor een oogziekte werd afgekeurd en daarom Canada niet mocht betreden, jaren van zijn gezin ge scheiden leefde maar nu eindelijk in Mexico weer gelukkig met vrouw en kinderen in wel vaart leeft, maakte diepen Indruk. Ds. J. M. Leendertsz sloot de bijeenkomst met een opwekkend woord. LEDENCONCERT DER H. O. V. Een ongewoon groot aantal toehoorders vulde de gemeentelijke concertzaal Woens dagavond nagenoeg geheel; op de loopers ra had de zaal haast Bach-aspect. Zelfs het programma was op hooger plan dan gewoon lijk verheven: de naam Liszt prijkte twee maal met het adellijke „von", een praedlciat dat de goede meester zelf zelden of nooit schreef. Ongewoon was dan ook de solist van dezen avond: de beroemde pianist Josef Pembaur had zijn medewerking toegezegd. Wat hij zou spelen? Wel, natuurlijk Von Liszt's tweede kiavierconcert, het stuk waar aan hij zijn hart verpand en waarmee hij de wereld doorgereisd heeft. Enkele jaren ge leden hoorden en zagen we Pembaur op een Bachconeert ditzelfde concert voordragen; toen stond eigenlijk Brahm's tweede concert aangekondigd, maar 't werd Liszt in plaats daarvan. En Liszt was het 1.1. Zondag in het Concertgebouw te Amsterdam, en Liszt zal het wel blijven, zoolang Pembaur speelt en reist. Want zijn persoonlijkheid en speelwijze zijn voor een stuk als dit uitermate geschikt. Hij is nog een vertegenwoordiger van het virtuosendom eener vroegere periode, dat men minstens zooveel moet zien als hooren strelen. Zijn pompeuze allure geeft aan tal van minder beteekenende momenten, die bij de meer nuchter-zakelijke speelmanier van tegenwoordig nauwelijks de aandacht zou den trekken een schijn van gewichtigheid. Hij is een en al actie; alles trilt en veert. De eenvoudigste toonreeksen en figuren zelfs worden als cyclopenarbeid behandeld; een kolossaal en volgens de tegenwoordige pia nistische opvatting noodeloos energiegebruik is het onvermijdelijk gevolg; noodeloos, al thans met het cog op de klankproductie, niet met het oog op het effect: Pembaurs wijze van spelen werkt enorm suggestief; zij vult holle phrasen met pathos; zij geeft den in druk van haast onoverkomelijke moeilijk heid met een klavierpartij, die de besten der jongere generatie a prima vista feilloos spe len. In werkelijkheid stelt de fijne en cor recte vertolking van een pianoconcert van Mozart grootere eischen aan de techniek van den speler dan die van Liszt's tweede con cert doet. Liszt's tweede concert is als ..Concert sym- phonique" gecomponeerd in 1848, evenals het meer gespeelde eerste Concert in Es. Na revi sie in 1856 en 1861 verscheen het in zijn defi nitieven vorm in 1863. Van den gebruikelij- ken driedeeligen concertvorm wijkt het af doordat het, schijnbaar althans slechts uit één deel bestaai. Schijnbaar, want zonccr moeie kan men in dit eene deel onderdeeien vinden, die zich groepeeren als expositie, an dante en finale. De expositie omvat 4 onder- deolen. die elk hun eigen thematisch mate riaal hbben (a. b, c cn d); in het andante wordt hoofdzakelijk a (cellosolo), benevens een nieuw thema verwerkt, Het opvolgende Allegro deciso verwerkt b en d leidt via c «sempre Allegro) over naai- de finaie 'Mar- ziale» die eerst a (nu in marschriiyhtine), dan c, vervolgens nog meerdere combinaties van het voorafgaande brengt om te eindigen in een coda (St-retto». waarna b nogmaals in volle kracht verschijnt om met octaven- gangen, aan d ontleend, te besluiten. De z.g. doorwerking is dus tevens de finale. Een dusdanige bouw geeft natuurlijk aan het geheel grooter eenheid dan bij het con cert uit drie onderling onafhankelijke dee- len het geval is. en afgezien van de banale of holle wendingen, moet men toegeven dat Liszt- zijn thema's zeer geestig verwerk: heeft. Deze wijze van behandeling van den vorm heeft hij veelvuldig toegepast; zijn eerste concert, zijn sonate in b. kl. t, en ook i zijn „Preludes" geven er voorbeelden van. al zijn natuurlijk de onderlinge afwijkingen ook weer aanzienlijk. Het behoeft geen betoog dat Pembaur rnc-t zijn spel een geweldige geestdrift ontketende. Hij speelde het werk dan ook aanmerkelijk geanimeerder en frisscher dan eenige jaren geleden op het Bachconeert. toen het een vol half uur in beslag nam tegen 23 minuten dit maal. Voor mij. die de traditie van Busoni, wel den grootsten Lisztspeler en Lisztkenner van alle tijden, ken en huldig, waren Pem baurs tempi hier en daar nog iets te zwaar wichtig: doch we moeten ook een afwijkende opvatting eerbiedigen. Pembaur liet den diri gent Van Beinum. den concertmeester en den solo-cellist Cor de Wilde in de hulde dec- len door hun bij herhaling hartelijk de hand te drukken. Maar tot een toegift Het hij zich wijselijk niet bewegen. Een groote lauwer krans werd hem aangeboden. Het orkest had ook in de overige werken een bijzonder goeden avond. Zelden heb ik het met zulk een entrain, virtuositeit en zuiverheid van stemming hooren spelen als dit keer. Het begon al met een brillante uit voering van het Melstersinger-voorspiel, waar van alleen het Tempo mij een weinig naar den vluggen kant genomen scheen en het koper bijvijlen de strijkers wat te zeer over- heerschte. Maar deze laatste kregen in Tchaikowsky's Serenade voor strijkorkest ruimschoots gelegenheid om revanche te nemen; zij hebben dat terdege gedaan en wat zij daarbij gepresteerd hebben strekt- hun en hunnen leider tot eer. Intusschen schijnt mij de Serenade zelve wel aardig, maar niet zoo heel belangrijk. De trivialiteiten en de eindelooze herhalingen, die men in Tchai kowsky's werken vaak aantreft komen ook in dit opus rijkelijk voor; de Elegie is meer een salonstuk dan een klaagzang en bij de finale werd ik telkens aan de dansende kozakken met hun begeleiding van balalaika's en hand geklap herinnerd, die haast eindeloos dezelfde rhvt-hmen markeerden. Schitterend als het begin was oók het ein de van den avond: in von Liszts „Préludes" wedijverden strijkers en blazers om de palm der uitmuntendheid en het zou de taak van een Paris zijn om in dit geval den prijs toe te kennen. Niet alleen ten tijde der Trojanen en Hellenen was het scheidsrechterambt lastig en vol gevaren: dat het nog zoo is heeft men deze week in de bladen kunnen lezen. Ik waag me er dus niet aan bied in gedachte een denkbeeldigen krans aan het geheele orkest en zijn leider aan voor wat zij Woens dagavond verrichtten. Mogen deze Préludes het voorspel beteekenen van een schoone toe komst, waarin onze H.O.V. als „die Meister- spieler von Haarlem" geëerd wordt! KAREL DE JONG. DE VEREENIGDE SCHOUWSPELERS. ZIJN TERUGKEER. Het drama van Enoch Arden en Jean Ma rie is na den grooten oorlog herhaaldelijk werkelijkheid geworden. Lazen wij niet on langs nog, dat een dood gewaande Duitscher pas na een ballingschap van meer dan 14 jaar in Siberië in zijn Heimat was terugge keerd en er zijn vrouw opnieuw getrouwd vond. In „Karl und Anna" van Leonhard Frank wordt het drama nog toegespitst, doordat Karl en Richard in hun krij evangen- schap boezemvrienden zijn geworden door gemeenschappelijk lijden en door het ge lijkelijk verlangen naar Anna, Richard's 'vrouw, die Karl enkel maar kent uit de telkens weer herhaalde verhalen van zijn vriend. Zóó groot is Karl's vriendschap voor Richard, dat hij in het gevangeniskamp voor hem de schuld opneemt en wanneer hij van zijn ontvluchting en rondzwervingen bij Anna komt, dan is het hem. of Richard instede van hij zelf tot zijn vrouw terug keert. Die eerste ontmoeting van Karl en Anna en hun toenadering tot elkander wordt het hoogtepunt in het drama van Frank. In de korte inhoudsopgave, die wij van dit t-oo- neelspel hadden ontvangen en in ons blad van Dinsdag opnamen, leek dit ietwat ge forceerd, ja ongeloofwaardig, maar In het eigenlijke stuk aanvaarden wij het- veel ge- reeder. Het is niet de persoon van Richard, liet fs zijn geest, die met Karl terugkeert. Anna ziet niet in Karl haar vleeschelijken man, zU biologeert zich zelf door zijn intie me verhalen en haar verlangen naar den man dat hij het is! „Geloof maar. dat ik Richard ben!" zoo ongeveer zegt Karl aan het slot van dit bedrijf, voordat zij geheel verward fn zijn armen valt Dit beschroomd elkander naderen en het tenslotte elkander vinden van Kar! cn Anna was het beste deel van het stuk en hierin be reikte ook de voorstelling, dank zij het voor treffelijk spel van Enny de Leeuwe en Pierre Mols haar climax! En hoe moeilijk was toch dit bedrijf! Slechts iets te véél en de teere, broze stemming zou hopeloos bedorven zijn geweest, ja: het zou licht belachelijk zijn ge worden. Nu volgden wij het spel gespannen en gaven ons gewonnen! Vooral Enny de Leeuwe speelde dit tooneel met vrouwelijken schroom en kuischheid, teer en voortdurend met fijnen toets! Het was bijzonder mooi van haar! En ook Pierre Mols, wiens rol wel heel moeilijk was, wist de steeds groeiende toe nadering als in een soort droomtoestand, op de grens van werkelijkheid en verbeelding, heel knap weer te geven! Na de pauze zakt het stuk aanmerkelijk! Het is, of de schrijver zijn drama niet meer weet te vullen, de handeling wordt al te veel gerekt en het geheel is eigenlijk ondanks den triesten terugkeer van Richard en zijn ont- deel wijt ik dit ook aan de opvoering. Ook na de pauze werd bijna doorloopend in den zelfden wasigen toon gespeeld en in een tem po. zóó langzaam, dat het spel de belangstel ling niet vast kan honden. Ik begrijp wel. dat de regie dit alles opzettelijk deed. maar noch de inhoud noch de dialoog rechtvaardigen goocheling weinig belangrijk. Voor een dit! Leonhard Frank komt niet boven het ..geval" uit en dat geval verborg reeds van het begin af geen geheimen meer voor ons! Wij zouden ook zonder dat wij den inhoud hadden gelezen precies hebben voorzien, hoe het drama tusschen deze men schen zou verloopen en daarom had hot ons alleen nog maar kunnen boeien, als de schrij ver iets boven het geval uit te vertellen had gehad. Hierbij kwam, dat John Timrott tegen de rol van Richard den later terugkeerenden man niet op kon. Zijn spel was al te on wezenlijk en overtuigde allermln.st! Hij speelde te veel in wat ik zou willen noe men den Ibscn-sttjl van 40 Jaar geleden, en ook Enny de Leeuwe en Mols gingen na de pauze te veel die richting in. Voor zulk spel mist- dit stuk den noodigen achtergrond. Mies Vinkvan Norden speelde Marlc Anna's vriendin reëeler. maar haar spel doet in zulk een rol nog te veel aangeleerd aan. Het slot echter wanneer zij bij Ri chard achterblijft gaf zij heel gevoelig ca zuiver. Pierre Mols had ook deze opvoering, die in eigen decors een kamp van krijgsgevan genen in Rusland cn een huurkamer te Ber lijn werd gegeven, ernstig voorbereid en verzorgd. Het publiek, dat mij vóór de pauze meer geboeid leek dan daarna, was 3an het slot nist karig met applaus, zoodat het doek eenige malen omhoog moest-. Mevrouw Enny de Leeuwe ontving twee fraaie bloemstukken, J. B. SCHUn- EEN DER ONTVLUCHTE PSYCHOPATIIEN GEPAKT. De 25-jarige psychopaath F. G., die Dins- dag uit het asyl te Leiden wist tc ontvluch ten, is Woensdag door de politie te Amster dam aangehouden, meldt de Tel. Eenige rechercheurs van de Centrale Re cherche zagen den man in de buurt van Wa tergraafsmeer loopen. Zij hebben hem op voorzichtige wijze meegenomen naar hot hoofdbureau van politie aan den O. Z. Ach terburgwal. Daar het vervoer van zenuwpa tiënten te Amsterdam nooit buiten den G. G. D. omgaat, werd deze dienst dadelijk ge waarschuwd, die den patiënt per auto vart het hoofdbureau afhaalde. De mail was zei:t gedwee en maakte geen vreemden indruk. Hij is naar paviljoen 3 van het Wilhelmina- gasthuis vervoerd. Donderdagmorgen zal hij door personeel van het asyl, waaruit hij ontsnapte, worden afgehaald. EEN MONUMENT VOOR DOMELA NIEUWENHUIS. De Syndicalistische Federatie van Over heidspersoneel heeft-, gelijk bekend is, het initiatief genomen tot liet stichten van een monument voor Domcla Nieuwenhuls, oni daardoor de gedachte aan diens idealen le vendig te houden. Op advies van daartoe bevoegde kunste naars werd de beeldhouwer Polet aange zocht dit monument te ontwerpen en zijn! ontwerp wist thans de goedkeuring te ver krijgen van een commissie bestaande uit de heeren Mendes da Costa, Prof. Roland Holst en Dr. Berlage, die zich daarvoor be langeloos beschikbaar hadden gesteld. De gemeenteraad van Amsterdam verleerv- de toestemming tot het plaatsen van dit mo nument op het Nassauplein. Het plan is, het monument in den loop van dit jaar te onthullen. De kosten van het monument zijn uiteraard vrij hoog, en het geld is nog niet bijeen. Penningmeester van het comité is de heer S. Bruyning. Brederodestraat 19a, Amster dam, giro 82880. Heden: DONDERDAG 9 JANUARI Schouwburg Jansweg- „De Broadway Me lodie'. 8.15 uur. Palace. „De Man met het IJzeren Masker". 8.15 uur. Luxor Theater. ..8axophoon Susi". Tooneel: Les Corellis en 2 Barty's. 8.15 uur. Rembrandt Theater. „The Singing Fool". Tooneel Yamamoto and Koyoski. 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 10 JANUARI Schouwburg Jansweg: „De Broadway-Me- lodie" 8.15 uur. Gebouw Protestantenbond, Jacobstraat. Ver. v. Spiritisten „Harmonia". Lezing met- lichtbeelden J. S. Jensen .Het materialisa tie-medium Mme d'Espérance". 8.15 uur. Bioscoopvoorstellingen, Nieuw programma. Teyleris Museum. 8paarne 16. Geopend op werkdagen van 11 3 uur, behalve 'i Maan dags toegang vrij. INGEZONDEN MEDEDEELINCEN k f.0 Cu p«r rc*el KIEST IN DEN WINTER de beste brandstof voor Uw lichaam: iARR*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 5