EISENSTEIN
Gaby Deslys* erfgenaam.
De groote Russische Film-kunste
naar in ons land. Combinatie
van beeld, geluid en kleur. Hij
wil ,,Das Kapital" verfilmen.
Een omwenteling op filmgebied? -
Over de Hollandsche bouwkunst.
S. M. Eisenstein.
Enkele jaren geleden dook In een obscuur
Berlijnsch bioscoopje „Potemkln" op, de film.
critici kregen het in de gaten, schreven over
dit machtige epos, en Rusland, waar men de
kracht en de schoonheid van deze film
eerst niet beseft had, bemerkte nu op welk
een hoogte zijn filmkunst reeds stond.
Eisenstein, „geloovig communist" had
'daarvóór reeds, met zijn eerste film „Sta
king" de Russische filmkunst in nieuwe ba
nen geleid. Oorspronkelijk architect was hij
een tijd lang decorateur, werd daarna re
gisseur van het Arbeiderstheater der „Pro-
letkult" en voerde, toen het theater tot cir
cus werd verbouwd, een stuk op in een groo
te fabriekshal, waar de machines, de loop
kranen, de drijfriemen als requisieten, als
decor gebruikt werden. Daar moet in hem
het idee opgekomen zijn in een dergelijk,
natuurlijk decor een film te maken en toen
hij van de „Proletkult" hiertoe opdracht
kreeg maakte hij „Staking" dan ook
in een fabriek, met de fabrieksarbeiders als
figuranten, als spelers, zonder decors van
hout en bordpapier, zonder beroepsacteiirs.
Doch men schonk nog te weinig aandacht
aan Eisenstein's werk hoewel enkele leiders
der Sowjet-filmindustrie hem toch in het
oog hielden. En toen het plan geboren werd
om in een grooten filmcyclus de belangrijkste
episoden van de revolutie weer te geven, was
het Eisenstein, die voor dezen arbeid werd
uitverkoren. Het plan werd niet uitgevoerd,
slechts één deel kwam tot stand: „Potem-
kin", terwijl Eisenstein later de geschiedenis
der revolutie zeer gecomprimeerd verfilmde
HAARLEMMER HALLETJES
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
SCHETSEN UIT DE GROOTE HOUTSTRAAT
Donderdagmiddag kreeg ik op het kantoor
een circulaire over het consultatiebureau
voor alcoholisme, waarin een uitnoodiging
werd gezonden tot een bijeenkomst op Don
derdag 23 Januari kwart over acht in de
bovenzaal van de Kroon, Groote Markt.
Daarin wordt gevraagd om geld om het werk
van het consultatiebureau te kunnen voort
zetten en zoo mogelijk uit te breiden en in
het begin van de circulaire stond deze zin
te lezen: „Er bestaat nog heel wat meer
ellende dcor het alcoholisme dan men ge
neigd is te denken nu het alcoholisme van de
straat verdwenen is." Bij die woorden dacht
ik nog eens aan den toestand van vroeger,
vroeger, toen wij eens of tweemaal in de
week een oploop konden zien. waarvan de
beteekenis maar al te duidelijk was: in het
midden van de groep een zwaar beschonken
m3n, links en rechts een agent van politie,
die hem vasthield en probeerde mee te krij
gen naar het bureau. In den regel hevig ver
zet van den man, ook wel eens geholpen door
kameraden, die probeerden hem aan de po
litie te ontrukken. Aan alle kanten publiek,
dat door zijn opdringen het werk van de po
litie nog meer belette. Tenslotte kregen de
agenten toch wel hun zin en wanneer zij met
den dronkaard in de richting van de Smede-
straat verdwenen, dropen tenslotte de
nieuwsgierigen af en was het relletje geëin
digd tot hel een dag of wat later weer her
haald werd.
Ik heb in die dagen wel eens voorgesteld,
dat de politie zou kunnen beschikken over
een rijtuig i auto's waren er toen weinig of
niet) waarin een dronkaard vlug en zonder
opschudding door dc politie zou kunnen
worden vervoerd, maar daartoe is het nooit
gekomen en toen langzamerhand de open
bare dronkenschap verminderde en men
tenslotte geen beschonkene meer op straat
zag. was er ook geen aanleiding meer voor.
Ik keek op mijn horloge: het was over
vijven, tijd om naar huis te gaan. Ik ging de
deur uit. kwam in de Groote Houtstraat en
daar zag ik hem, den beschonkene,
die op straat liep. Er was geen twijfel aan,
de man was drenken. HU had nog begrip
van richting, want hij zette koers naar her-
Zuiden. maar de manier, waarop hy liep, liet
geen twijfel meer over: soms ging hij een
paar stappen rechtuit, dan plotseling alsof
een veer hem bewoog, zwaaide hij
een meter naar links, dan weer twee meter
naar rechts, den eenen keer op het trottoir,
onmiddellijk daarna als om een tegengeko
men voetganger te ontwijken op den rijweg.
Het scheen, dat hij nog besef genoeg had om
tegenkomende fietsers en auto's te ontwijken,
maar ik beefde bij de gedachte, hoe het. gaan
zou wanueex hij kwam op het gcY&arlijko
in ..Tien dagen die de wereld deden wanke
len".
Eisenstein is een doctrinair, hij werkt
streng wetenschappelijk, mathematisch, hij
stelt de kunst in dienst van de ontwikkeling
der massa en verschilt daarin van Pudowkin,
den anderen grooten Russischen regisseur,
dat hij uitsluitend episch is. terwijl Pudow
kin óok lyrisch kan zijn. Individualisme zal
men bij Eisenstein niet vinden, bij Pudowkin
daarentegen wel, en terwijl Eisenstein de
exacte werker is, de radicaal, is Pudowkin
vóór alles mensch.
Eisenstein. wiens opvattingen over de film
kunst zeer nauw samenhangen met zijn po
litieke ideologie was toegang tot ons land ver
leend. op voorwaarde, dat hij niet over poli
tiek zou spreken.
Zoo was de stof, waarover wij dezer dagen
met hem konden praten, beperkt en vertelde
hij ons van zijn plannen voor de toekomst.
Hij acht de uitvinding van de geluidsfilm
van zeer groot belang doch noemt de spre
kende. zingende, musiceerende films zooals
die momenteel op de markt gebracht worden
kitsch, rommel. Alleen de teekenfilms met
geluid vindt hij goed.
In Londen wordt momenteel gewerkt aan
de sonorisatie van ..Die Generallinie" de
laatste film van Eisenstein wat geheel
volgens zijn aanwijzingen en methodes ge
schiedt, er wordt bijna niet in gesproken, ae
geluiden moeten contrapuntisch ten opzichte
van de beelden worden genomen.
En zijn vacantie gebruikt hij meteen om
in Parijs met zijn medewerkers Alexandrof
en Ingster een nieuw procédé voor kleuren
films te bestudeeren, want Eisenstein gaat
uit van de opvatting, dat de film slechts
dienen moet tot ontwikkeling van de massa.
En. om tot de massa te „spreken" door mid
del van de film zoekt Eisenstein steeds
nieuwe middelen, om gedachten tot uiting te
brengen. Alles wat technisch mogelijk ls.
acht hij op dit gebied geoorloofd, en zoo
tracht hij nu te komen tot een ideale com
binatie van beeld, klank en kleur.
Eisenstein heeft al lang het plan „Das
Kapital" van Marx te verfilmen. En wie dit
werk kent en tevens de film vraagt zich af,
hoe hij dat wil doen. We spraken er over
met Eisenstein.
Hij gelooft dat het kan. Het zal iets geheel
nieuws worden. Hij wil abstracte ideeën door
het filmbeeld tot uitdrukking brengen, zoo
als men het kan met het. gesproken woord.
Hoe? Dat zegt hij niet. Fabrieksgeheim- Maar
even later komen we toch te weten datjJiü
naast de beelden hiervoor geluid en kleur
zal aanwenden. Daarom wordt nu in het jaar
vacantie dat hij heeft, zoo hard gewerkt.
Binnenkort, als .Die Generallinie" geheel
klaar is vertrekt Eisenstein naar Amerika,
waar hij voor United Artists waarschijnlijk
een geluidsfilm zal maken, maar zeker is er
nog niets. In alle geval zal hij er leeren. al
blijkt uit zijn „Poterakin" en zijn „Staking"
dat een regisseur niet eerst geleerd behoeft
punt van de tweede Groote Houtstraat bij
het Proveniershuis. Die bezorgdheid was niet
noodig geweest, want al zwaaiende als een
scheepje, dat telkens door rukwinden uit zijn
koers geslagen wordt, passeerde hij de ge
vaarlijke zóne tusschen trams en auto's en
wielrijders in en zette altijd stug koers naar
het Zuiden.
Ik heb hem niet gevolgd. Bij het Prove
niershuis moest ik zelf op de tram wachten
en bovendien was het 'schouwspel niet aan
trekkelijk genoeg om nog verder mee te
gaan. Ik weet dus niet hoe het met hem af-
geloopen is. Ik weet ook niet. of zijn dronken
hersens in staat waren te begrijpen, dat hij
bij de Raamvest rechtsaf moest om bij de
hulpbrug te komen en hoe het daar, waar
zelfs een nuchter mensch zijn zinnen bij el
kaar moet houden, met hem afgeloopen is.
Maar wat ik wel weet, dat is, dat de circu
laire van het consultatiebureau al te opti
mistisch was, toen zij meldde: nu het alco
holisme van de straat verdwenen is." Het
was er te zien in al zijn akeligheid op Don
derdag 16 Januari des namiddags tusschen 5
uur en kwart over vijf in de drukste van de
Haarlemsche straten. Het is dus nog noo-
diger dan het consultatiebureau wel denkt,
dat er geld wordt gegeven tot bestrijding
en zoo mogelijk tot uitbreiding van het werk
tegen het alcoholisme.
Dit is de eerste schets uit de Groote Hout -
straat De tweede is minder tragisch: Op het
Oostelijk trottoir in de Groote Houtstraat
vlak tegenover datzelfde Proveniershuis staat
een oud vrouwtje. Blijkbaar is zij ook haar
bezinning kwijt, maar in andere beteekenis
dan de dronken man. Angstig kijkt zij links
en rechts alsof ze niet weet. waar ze heen
moet. Als er een tram stilhoudt, stapt ze
op den conducteur af en vraagt met een be
vend stemmetje: „mijnheer, ga ik zoo naar
Heemstede?" „Neen moedertjezegt- ds con
ducteur goedig. ..Wij gaan naar het station.
Je moet aan den overkant wezen." En hij
wijst naar het halteteeken aan de overzijde.
De tram is al een poosje weg en dan staat
het moedertje er nog; verlangend kijkt ze
naar den overkant, maar durft blijkbaar den
tocht niet wagen. De Gierstraat giet maar
voortdurend een onafgebroken stroom van
auto's en fietsen langs het Proveniershuis; in
de richting van de Groote Houtpoort gaat een
haast niet eindigende reeks van wielrijders
voerbij. Af en toe, wanneer zij 'naar kans
schoon ziet, zet zij een zenuwachtig voetje
van het trottoir op den rijweg, net als een
leerling-zwemster, die in het bassin denkt te
gaan, maar het water nog te koud vindt; dan
ziet ze dichtbij of verder af weer nieuw ge
vaar naderen en retireert voorzichtig op het
veilige trottoir. Er gaat een tram naar Heem
stede voorbij, waar ze mee moet en dan op
eens besluit ze en stort zich in het gewoel der
waereld. maar deinst snel achteruit, ver
blind door de groote lichtende oogen van een
naar haar toekomende auto. „Conducteur,
conducteur." roept zij zenuwachtig en kijkt
naar het silhouet van den bestuurder, maar
hij hoort haar schrale geluidje niet in het
te hebben om kunstwerken te kunnen schep
pen.
Eisenstein, bewegelijk, vol levenslust, met
een uitdagenden kop en een zwierigen haar
dos, de jonge man, die een waarachtig
kunstwerk als ..Potemkln" schiep, d!e de
filmkunst in een nieuwe richting stuwde, het
verder zoekt en gelooft een omwenteling op
filmgebied teweeg te zullen brengen, heef:
toch zijn oude vak, dat van architect, niet
vergeten. „Oude liefde roest niet", zegt hij
glimlachend. En in de weinige dagen dat hij
in ons land was heeft hij de nieuwe Neder -
Negen jaren zijn voorbijgegaan sedert den
dood van de wereldberoemde schoone danse
res Gaby Deslys, die zulk een voorname rol
gespeeld heeft in de wereld, waarin men zich
nimmer verveelt, en nog steeds is het geheim
van haar afkomst en van haar eigenlijke
identiteit niet opgelost. Sedert al dien tijd
houdt men zich met dit probleem bezig, want
de schoone Gaby heeft een vermogen van
vijftig millioen francs nagelaten en begrijpe
lijkerwijze stellen zij, die aanspraak op deze
nalatenschap meenen te kunnen maken, alle
mogelijke pogingen in het werk zich van dit
geld meester te maken.
Gaby Deslys ging door voor een Frangalse.
welke te Marseille geboren was. Toen zij in
Januari 1914 in het Apollo-theater te Weenen
optrad, heeft zich hier een schandaal voor
gedaan, dat veel opzien baarde. Terwijl Gaby
op het tooneel aan het dansen was, stond op
eens een vrouw in de zaal op, die met luider
stemme riep. dat zij Anna Navratil heette en
dat Gaby Deslys niemand minder was dan
haar bloedeigen zuster Hedwig Navratil, die
enkele jaren tevoren naar het buitenland was
getrokken zonder ooit meer iets van zich te
laten hooren. Dc familie Navratil bleef bij
hoog en bij laag volhouden, dat Gaby de ver
dwenen Hedwig was. en toen de schoone dan
seres gestorven was, maakte Johann Navratil
als vader aanspraak op de nalatenschap. Deze
Johann Navratil is een doodeenvoudige ar
beider geweest, die eerst in het Moravische
dorp Mostenitz heeft gewoond, waar zijn
dochtertje Hedwig op den 31en October 1884
werd geboren. Later verhuisde Navratil met
zijn gezin naar Hatvan ln Hongarije, waar hij
een betrekking als stoker in een suikerfabriek
heeft gekregen.
De beroemde danseres was. toen zij stierf,
in het bezit van papieren, welke op den naam
van Gabrielle Caire luidden. Gaby Deslys was
slechts haar tooneelnaam. Nu is men te weten
gekomen dat, de danseres in 1906 in een bad
plaats een jong meisje heeft leeren kennen,
dat Gabrielle Cairo heette en hard op weg
was een beroemde danseres te worden. Onge
lukkigerwijze echter leed deze Gabrielle Calre
aan een sluipende ziekte en men wist reeds
vooruit, dat zij niet lang meer in leven zou
kunnen blijven. Tusschen Gabrielle Caire en
de latere Gaby Deslys ontspon zich een
vriendschapsverhouding, Gabrielle leerde
haar vriendin dansen en toen de eerstge
noemde stierf, besloot de laatste, in overleg
met Gabrielles moeder, dat zij zich als Ga
brielle Caire zou uitgeven om op deze wijze
gebruik te kunnen maken van den roem. die
de gestorvene reeds als danseres bezeten had.
Enkele jaren later was Gaby Deslys-Caire een
wereldberoemde ster geworden.
De oude Navratil in Hongarije beweert nog
steeds, dat Gaby zijn dochter is geweest en
nu is er dezer dagen opeens te Biarritz een
danseres komen opdagen, die beweert, dat zij
zelf Hedwig Navratil is. Met andere woorden
dus, dat Gaby Deslys niet met Navratils doch
ter identisch is geweest! Velen vermoedden.
I gerommel en geratel van rij- en voertuigen.
Ting! zegt dc tram en verdwijnt naar Heem-
I stede, haar in wanhoop achterlatende.
Ik weet niet hoe het afgeloopen is. Je kunt
dergelijke tooneeltjes niet tot in het one n
dige bekijken, maar ik weet wel, dat onze te
genwoordige steden voor oude menschjts uit
de dorpen niet meer geschikt zijn. 7ij zijn
aan de herrie niet gewend en v.vliezen het
weinigje moed, dat ze uit hun dorp hebben
meegenomen, zoodra ze in den maalstroom
gekomen zijn en den indruk hebben gekre
gen, dat ze meedraaien in een geskenhuiscir-
kel .waaruit ze zich niet kunnen losmaken en
waarin iedere seconde doodsgevaar dreig:.
Als je weer boodschappen in de stad hebt.
moedertje, laat ze dan door jongere men-
schen doen en blijf zelf rustig thuis in je
stoel of in de buurt, die je kent en die jou
kent.
Ik hoop. dat er een agent gekomen ls. die
het oude menschje dwars door 's werelds
gewoel heeft geloodst naar de halte voor het
Proveniershuis. In ieder geval, toen ik er van
morgen weer langs kwam er. onwillekeurig
keek naar het Oostelijk trottoir, stond de
stumper er niet meer.
Dit is het tweede schetsje uit de Groote
Houtstraat. Het derde is over twee vrouwtjes,
die er ook stonden, namelijk op datzelfde
trottoir. Zij waren in een gezellig praatje ge
raakt en versperden met haar beiden, hoewel
zij heelemaal zoo corpulent niet waren, het
heele verkeer over die voetstraat Tegen alle
regelen van het verkeer in stonden ze na
melijk zóó 1 in plaats van zóó zoodat
andere menschen hen hadden kunnen pas-
seeren.
Nu joegen ze zonder het ir. haar onschuld
te merken alle andere voorbijgangers van
het trottoir af en bij deze gelegenheid heb
ik toch weer eens verbaasd gestaan over dc
gemoedelijkheid van het Haarlemsche pu
bliek op straat. Ieder, die uit Zuidelijke of
uit Noordelijke richting de plek moest pas-
seeren. was genoodzaakt van hot trottoir af
op den rijweg te stappen en vlak langs de
tramrails te gaan. Maar in de minuten, dat
ik naar het tweetal heb staan kijken, zei
niemand daarover een onvriendelijk woord.
Intusschen babbelden de twee vrouwtjes
lustig voort; een gesprek voerden zij eigen
lijk niet. namelijk niet in dezen zin, dat de
eene antwoordde op wat de andere zei. Ieder
nam achtereenvolgens zoo eenlge onderwer
pen bij den kop en gaf daarover haar mee
ning ten beste, zonder dat er van een wisse
ling van gedachten sprake was. Ik geloof,
dat de meeste gesprekken, die wij zoo ge
woon zijn to voeren, op diezelfde manier
worden gehouden. Iedereen volgt de lijn van
zijne of hare eigen gedachten en heeft ter
nauwernood belangstelling voor wat de an
der zegt. Het eenige moment, waarop haar
geesten te zamen kwam -:, was toen het on
derwerp was het weer; ..Vindt u 't geen heer.
lijk weer. juffrouw?" vroeg de eene. .Jawel,
juffrouw", zei de ander, maar toen viel de
eerste weer in de rede en zei: „mijn dochter I
zeit: „net zulk weer als vier jaar geleden, I
landsche bouwkunst bekeken. Hij ls opge
togen over de fabriek van Van Nelle in
Rotterdam. Hij bewondert de nieuwe wijken
in Amsterdam-Zuid en -West. Hij vindt
't Hollandsche polderland mooi en consta
teerde dat in een land zoo vlak en zoo recht
doorsneden met slooten en vaarten die bouw
kunst zich wel organisch zóo ontwikkelen
moest En als hU tijd had. zou hij een film
van Holland willen maken, later misschien,
later. Er staat hem een groot werk to
wachten.
C. G. B.
dat deze plotseling opgedoken Hedwig Navra
til slechts een bedriegster is. die door madam"
Calre te Marseille omgekocht is om deze rol
te spelen, teneinde den Hongaarschen Navra
til te dwingen afstand te doen van zijn rech
ten Een Weensch blad heeft zich gedurende
de laatste dagen ten zeerste voor deze aan
gelegenheid geïnteresseerd en Ls daarbij tot
verrassende resultaten gekomen. Gaby Deslys
schijnt toch Hedwig Navratil te zijn geweer-'
Gaby Deslys heeft vroeger steeds, wanneer
men haar daarnaar vroeg, over haar jeugd
jaren en over haar afkomst gezwegen. Nu
woont er echter hier te Weenen een vrouw
van een werkloozen kellner. die vroeger ka
mermeisje in hotel Metropole te Londen is
geweest Deze vrouw, Cacille Lang. geb. Arend,
heeft een der reporters van dit Weensche
blad verteld, dat de beroemde danseres haar
indertijd persoonlijk heeft verteld, dat ze uit
Oostenrijk-Hongarije stamde. Het kamer
meisje moest de gevierde kunstenares in haar
elegante hotelapartementen bedienen. Des
moreens vroeg kwam zU het ontbijt brengen
Het meisje sprak Fransch tegen*
haar, omdat zij van meening was, dat
Gaby een Franpalse ws. Gaby vroeg, of het
kamermeisje ook uit Frankrijk kwam. „Non,
madame", zei het kamermeisje.
„Ben je dan een Engelsche?"
„Neen, madame, ik ben Wienerln!"
„Zoo?" zei Gaby en haar gelaatstrekken
begonnen opeens levendig te worden, „ik ver
heug me zeer" ze sprak nu plotseling
vloeiend Duitschdat ik hier een landge-
noote aantref. Ik kom namelijk ook uit Oos-
tenrijk-Hongarlie. en wel uit Moravie, of
liever gezegd uit Hongarije!"
De kamenier was intusschen binnengeko
men en Gaby sprak nu weer Fransch. Zc
scheen niet te willen hebben, dat anderen
wisten, waar zij eigenlijk vandaan kwam. Ge
durende Gaby's oponthoud in het hotel
moest het kamermeisje haar voortdurend be
dienen. De kellner van de étage behoefde dit
niet te doen. Het meisje was er verschillende
malen bij tegenwoordig, dat ex-koning Ma
nuel van Portugal de danseres bezocht.
Met kamermeisje sprak met de andere lieden
van het personeel over het gebeurde en later
hoorde zij nog heel andere dingen. Men ver
telde, dat Gaby als Jong meisje haar te Hat
van wonende ouders had verlaten, dat zij
eerst kamermeisje ln een hotel te Boedapest
er later te Weenen was geweest, dat een
Fransch koopman haar hier ontdekt had en
met zich mede naar zijn vaderland had geno
men, waar hil haar danslessen liet nemen.
Later heeft Gaby dezen man verlaten om
eenigen tijd daarna, nadat zij Gabrielle
Caire had leeren kennen en deze gestorven
was, onder den naam van dit meisje op te
treden.
In de archieven van Prerau. dat tegen
woordig tot Tsjechoslowakije behoort, heeft
men documenten gevonden, uit welke blijkt,
dat men Gaby Deslys gedurende den oorlog
van hoogverraad en van snioonaee he*'t ver
toen is er ook geen sneeuw en ijs geweest.
Wat uwe?"
„Jawel", zei de tweede, „best weer en goed
koop voor de brandstof, maar waarop
de eerste haar weer in de rede viel (want
niets is moeilijker dan een ar.der rustig te
laten uitspreken) en zei: „mijn nieuwe win
termantel hangt nog ln de kast". Hierop nam
de t weede de kans waar van een korte stilte
en zei zoo haastig mogelijk om niet weer in
de rede gevallen te worden: „maar dit weer
is toch eigenlijk onnatuurlijk in Januari".
Toen ben Ik maar verder gegaan. Je leer',
r.iet veel van dergeiijke gesprekken, over het
weer, en zeker niet. wanneer je op het punt
bent aangeland, dat iemand het weer onna
tuurlijk noemt. Want wat is natuurlijker
dan het weer. dat immers de natuur zelf is?
Het eenig merkwaardige, dat ny nog te be
leven viel. was hoe het. tweetal uit elkaar ge
dreven zou worden, want dat zij. op den duur
het verkeer toch niet zouden kunnen nood
zaken steeds maar van het trottoir af om
haar heen te gaan. was duidelijk. En daar
was niet eens een stormram toe noodig.
een eenvoudige kinderwagen was voldoende.
Uit Noordelijke richting kwam een Jong moe
dertje aan. frisch en blozend, een plezier om
naar te kijken Ze schoof haar kinderwagen
rustig voor zich uit. waarin een rose baby
lag. een schat van een kindje met de vuistjes
gebald boven het zorgvuldig opgetrokken
dekentje en rustig in slaap. Overtuigd van
haar overweldigende macht in deze eeuw van
het kind, zette het moedertje door en toon ze
op het punt was over de teenen te rijden
van een van de babbelende vrouwtjes gingen
de twee samen op zij. drukten zich tegen de
huizen om het voertuigje te laten passecren
en keken samen met een glimlachje van ver
nedering in het wagentje naar binnén. Het
moedertje gaf hun een vriendelijken glim
lach terug, hek gesprek was afgebroken, on
middellijk daarna scheidden ze.
Dit is de derde schets uit. de Groote Hout
straat zooals jc zc lederen dag zelf kunt zien
en beleven. Als je zoo'n op tochtje voorbij
ziet gaan. blijf dan even staan en kijk naar
zoo'n moedertje en naar haar slapende kind-
Je. Al ben Jo zelf ook nog zoo oud en verdord
van geest, dit is het komende geslacht, dit
zijn de kleine mannetjes en vrouwtjes van dc
toekomst, waarvan het zien de somberste
harten nog even kan verwarmen.
Door de Qroote Houtstraat komt een heer
aangestapt. Hij heeft iets stoers ln zijn ma
nier van gaan, iets stevigs in de wijze, waar
op hij zijn beenen neerzet, ja zelfs wanneer
je hem van achteren ziet, Iets stoers in zijn
rug alsof hij pal staat voor het eene of an
dere. Het is de wethouder van financiën van
Haarlem, Mr. Slingenberg. op weg naar zijn
huls in het Florapark. Ik durf wel zeggen
waar hij heengaat, maar ik weet- niet, waar
hil vandaan komt: misschien uit zijn nota
riskantoor op de Oude Gracht, misschien van
het stadhuis op de Groote Markt, misschien
ook uit den trein, die hem uit Den Haag van
het gebouw van de Eerste Kamer weer naar
zijn woonplaats heeft teruggebracht. Ik weet
wel, dut- hij een veel gecritisecrd man is, want
dacht. Ook In deze papieren heet het. dat zij
eigenlijk Hedwig Navratil heette. Men ver
moedde. dat zij tal van ln het buitenland ver
toevende Tsjechen er toe trachtte te bewegen
zich onder de vanen van de ententetroepen te
scharen teneinde tegen de Oostenrijk-Hon-
gaarsche monarchie te strijden. Daarom hield
zij zich zoo vaak en zoo lang te Londen op!
Inderdaad l.eeft zij bij feestelijkheden in het
Combevilie-palels te Londen tal van nieuw-
aangeworven recruten met een kus beloond
en zijn er prentbriefkaarten met haar beel
tenis verschenen, op welke ln het Tsjechisch
tot den kamp tegen de centrale machten
werd gepredikt.
In de archieven van Prerau staat ook de
levensloop van de danseres gedeeltelijk opge-
teekend. Ook hier he.et het, dat zij te Moste
nitz werd geboren en dat zij later naar
Hatvan ls verhuisd om vervolgens als kamer
meisje in hotels te Boedapest en Weenen
werkzaam te zijn Wanneet dit alles dus op
waarheid berust, hetgeen na de opzienba
rende mededeelinger. van het vroegere ka
mermeisje uit het Lorfdensche hotel. dat
thans te Weenen woont, zeer waarschijnlijk
is. is Gaby Deslys inde-daad Hedwig Navratil
geweest en is de danseres, die nu opeens te
Biarritz is komen opduiken, een bedriegster,
zoodat de arme oude vader :e Hatvan wer
kelijk aanspraak .op de groote erfenis kan
maken. In alle landen, die vroeger tezamen
de Oostenrijk-Hongaarsche monarchie heb
ben uitgemaakt, volgt men den loop der
dingen met de allergrootste belangstelling.
W M. BEKAAR.
FORTUINEN „VERDIEND" DOOR
HET NAMAKEN VAN POST
ZEGELS.
In den po6tzegelhandel worden zulke groote
sommen omgezet dat het geer. verwondering
behoeft te wekken dat mencshen. die er geen
bezwaar in zien langs misdadigen weg aan
geld te komen, hun „bemoeiingen" ook tot
dien handel hebben uitgestrekt,
groote schaal ontdekt; het spoor leidde naar
In 1928 werden posizegelvervalschlngen op
een bekend postzegelhandelaar te Genève. BU
voortgezet onderzoek bleek dat de firma reeds
gedurende 25 jaar nagemaakte postzegvls
had verkocht in alle deelen der wereld, zonder
dat ooit eenige achterdocht tegen haar go-
rezen was. Exemplaren van deze vaLsche
postzegels hadden hun weg gevonden naar de
meeste verzamelingen en de verzamelaars
leden hierdoor onnoemelljk-groote verliezen.
De goheele voorraad van den handelaar in
quaestie werd door de bemoeiingen van de
Philatelistische Unie te Genève vernietigd
De postzegelvervaLschers krijgen het groot
ste deel van hun „inkomen" niet door het
namaken van postzegels met een groote
waarde, maar juist door het maken van de
nagels van lageren prijs. De oorzaak hiervan
is dat, wanneer een verzamelaar een heel
duur exemplaar koopt, hij het natuurlijk eerst
zeer nauwkeurig zal onderzoeken en in vc'.9
gevallen zelfs het oordeel van een expert zal
vragen, trwljl voor de mindere soorten al
deze moeite niet genomen wordt
in de annalen van den postzogelhandel
komen verschillende bedriegerijen op groote
schaal voor. Zoo werd eens een grote hoeveel
heid taliaansche koloniale postzegels ontdext,
die zelfs sommige deskundigen niet van de
echte zegels konden onderscheiden.
Eenige Jaren geleden ontvingen duizenden
handelaren in de geheele wereld van iemand
in Zuid-Amerika exemplaren van pas uitge
geven postzegels van Paraguay en velen van
hen kochten groote hoeveelheden. Spoedig
evenwel werd de Zuid-Amerlkaansche afzen
der gearresteerd. Het was n.l. gebleken dat
de regeering van Paraguay in 't geheel geen
nieuwe postzegels had uitgegeven De bedrie
ger had zelf de postzegels ontworpen, gedrukt
en uigegeven! Hij had zijn bekwaamheid en
ondernemingsgeest voor een beter doel kun
nen aanwenden!
hij ls de man, die ln Haarlem de touwtjes
vasthoudt van de openbare beurs uw beurs,
mijn beurs, zijn beurs, ons aller beurs, of om
het anders te zeggen de man. die den sleutel
heeft van dc gemeentelijke schatkist en haar
verdedigt als een leeuw tegen elk. die die
schatkist durft naderen om haar. zij het ook
met de beste bedoelingen ter wereld, te plun
deren. Als ik hem zoo «ie gaan. rechts en
links groetende, want er zijn er velen, die
voor hem hun hoed afnemen omdat htj een
machtig man is. dan denk Ik wel bij mijzelf:
„stel je voo' dat wij Haarlemmers allen één
groote familie waren en dat hij. Mr. Slingen
berg. van die heele familie de pleegvader
was en dat het eene kind zei: .Jk wil geld
nebben hiervoor", en het andere geld vroeg
voor het tegenovergestelde en een derde geld
voor weer heel wat anders en een vierde geld
besteden wou voor weer iets anders zou u
dan denken, dat hij orde in die heele groote
familie zou kunnen houden «onder lederen
dag verzoeken te weigeren en zou u denken,
dat de bodem van die schatkist niet heel
gauw te zien zou zijn, wanneer hij al die
verzoeken maar inwilligde en zou u dan mee
nen. dat hij met genoodzaakt vas om voort
durend iedere maand en Iedere week en
lederen dag te zeggen: „JU krijgt maar de
helft van wat Je vraagt er JU maar een
kwart en Jij een achts'e en JU krijgt hele
maal niets". Daarom ls het verklaarbaar en
begrijpelijk, dat er veel crltiek op hein wordt
uitgeoefend. Maar als wU nu zien. dat de
schadeloosstellingen voor dc annexatie met
Heemstede geregeld zUn en dus wat Heem
stede gevraagd heeft, wat Haarlem heeft ge
boden en wat tenslotte Haarlem betalen
moet. dan kunnen wU ook zoo ongeveej- be
rekenen (maar je meet er den tUd voor ne
men) hoeveel dc wethouder van financiën
aan die gezamenlijke beurs van ons heeft
bespaard en wanneer ik dan zoo
dien stoeren Groningschen rug ln de
schemering in de rirhting van het Florapark
zie verdwUnen. dan zog Ik toch: „er mag oen
heele boe', crltiek op den wethouder worden
uitgeoefend 'en er is op alle mcnècheiijk
werk wat af te dingen), maar wanneer je
geen fermen kerel had om op de scha'kist
te passen, dan liep het al gauw met de Haar
lemsche financiën mis."
Aanstonds gaat hU het loopbruggetje over,
dat naast de Groote Houtbrug is neergeolant
en dan zou ik voor de aardigheid wel eens
door zijn hoofd willen kUken wat zUn her
senen op dat oogenblik denken van de ton
nen. die aan dat werk worden besteed miir
dan doe ik hem ook de beleed niet o->n
van te denken, dat dat geld hem aan run
zuinige hart gaat. omdat dit werk ten»'- *e
wel een groote maar ook een onvermiJdelUke
uitgave ls.
En dit is nu de 4de en laatste schets uit
de Groote Houtstraat en ik ga zelf naar huls
in de hoop. dat dit Jaar mUn bUdrage aan
die groote gemeenschappelijke beurs niet al
te veel tegen zal vallen.
FIDELIO.
Wien komt het vermogen van 50 millioen francs toe?
(Van onzen Weenschen correspondent).