FEMINA ^^3 ENSEMBLE. Wat iedere vrouw weten moet. MENU. Over Rokken en Blouses. Onbegrepenheid. Noga maken. HUISVROUWENHANDIGHEIDJES. Hoe men de kleuters bezig houdt. HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 23 JAN. 1930 Sportieve Japonnen, vooral die welke voor de Rivièra bestemd zijn, gaan dikwijls verge zeld van een mantel die desgewenscht ook bij een andere Japon gedragen kan worden, al komt hij in lijn en vorm dan ook geheel overeen met de japon waar hij bij gemaakt is. We zien op deze teekening een voorbeeld van dergelijke kleeding, waarin het bij elkaar hooren vooral zeer duidelijk tot uiting komt in de smalle ingevoegde strooken en de wijze waarop ze geplaatst zijn. De Japon is van beige kasha, heeft onder gezette paneelen en strooken, die aan den rok in stolpplooien overgaan. Het kraagje met zijn geschulpten rand is van witte zijde. De mantel, vervaardigd uit zoogenaamd „kasha manteaux" in een licht kastanje bruin. is gegarneerd met bruine vos op kraag en mouwen. In de zijden gaan de onderge- voegde strooken evenals bij de japon in stolpplooien over. Een vrouw, die er op gesteld is goed ge kleed te gaan, een prettigen, beschaafden in druk te maken, moet in de allereerste plaats weten wat haar kleur is en welke snit eener japon of mantel haar figuur op de voordee- ligste manier doet uitkomen en wat ze voor al vermijden moet bij het kiezen van een nieuw toilet. Het is treurig zooveel vrouwen zich nu nog, in onzen -.verlichten" tijd laten lelden door de belachelijke en onlogische suggestie: modekleur. Verbeeld U nu eens: bananengroen is „de" groote mode. Het vrouwtje met een ivoor kleurige gelaatsteint, een paar lieve, doch iqtwat fletse oogen en een weelde van asch- blond haar is gewoon vearzot op die kleur en de étalages van Japonnetjes, hoeden, jum pers enz. oefenen een groote bekoring op haar uitbananen-groen!" Ze koopt zich zoo'n japonnetje en bijpas send hoedje, zonder er aandacht aan te schenken, of de kleur haar flatteert, of haar type afbreuk doet. Het ivoorkleurige van haar huid, bij een bruin of diep-groen toiletje, zoo interessant, wordt nu vaal-bleek en onfrisch. Haar zacht- blauwe oogen, worden nu bepaald uitdruk kingloos en het aschblonde haar lijkt stroo- kleurig en dof. Jammer, dat nog zoovele vrouwen de be- teekenis niet kennen van haar type. Iedere vrouw behoort tot een bepaald type, en om dat type op te voeren tot een belangwekken de persoonlijkheid, die uiterlijk en Innerlijk in harmonie is met zich-zelve, ziedaar dat ligt ln het vermogen van de vrouw zelf. Weet dan vooral, dat de snit van meer be lang is dan de stof, de stof van meer belang dan de garneering, maar dat van grooter be lang dan dit alles te zamen isde kleur. De goed-gekleede vrouw, of ze zich nu uit een ruim budget of uit een schrale beurs kleedt, geeft altijd een harmonieerend effect. Te veel verschillende kleuren verbreekt de lijnen en nivelleert alle individualiteit. Twee tinten, welke zich in alle onderdee- len van het tollet herhalen, verhoogen het effect en brengen distinctie bij. aan een overigens sober geheel. Het groote doel, van de meeste beteekenis in de geheele kleeding, is de juiste tint te vinden, die de goede eigenschappen van Uw haar, huid en oogen naar voren brengt, en de minder gewenschte tot een minimum re duceert. Soufflé van kalfsvleesch. Runderbiefstuk.. Aardappelen. Worteltjes. Broodpudding. Neem voor de soufflé: 250 gram kalfsvleeschresten. 1 d.L. bouillon. 1 d.L. melk. Ruim twee eetlepels tarwebloem. 1 eetlepel boter. Peper, zout, nootmuskaat. 1 eetlepel gehakte peterselie. Maak van boter, bloem en de vloeistoffen op de gewone wijze een sausje, roer er voor zichtig de losgeklopte eidooiers door van het vuur af en tenslotte, na de kruiden en het gehakte vleesch toegevoegd te hebben, het stijf geslagen eiwit. Vul een met boter be smeerd vuurvast schoteltje hiermee en laat het gedurende ruim een half uur in een niet te heetc oven staan om lichtbruin te worden. Dien het schoteltje dadelijk op met een deksel er op tegen het instorten. Voor de pudding nemen wij: 150 gram brood zonder korst. 1 ons bitterkoekjes. 75 gr. rozijnen. 3 eieren. 75 gram suiker. 2 1/2 dL. melk. Kaneel, zout en boter. Snijd het brood in sneedj es, besmeer ze met boter en leg ze laag om laag met de bitterkoekjes en de goed gewasschen rozij nen in den warmen puddingvorm, die met boter besmeerd is. Klop de eieren goed ios met de kaneel, iets zout, de suiker en de ko kende melk, giet dit over het mengsel in den vorm, laat het vocht eenlgen tijd in de pud ding trekken en kook ze dan gedurende an derhalf uur in een waterbad. Presenteer er een warme vanillesaus bij. Rokken en blouses? In Januari? Ja zeker, en daar zal lk drie goede redenen voor opnoemen. In de eerste plaats wel de voornaamste, dat we feitelijk winter en zo mer tailleurs en dus rokken met blouses dragen. In de tweede plaats is deze winter geen echte ..winter" en lijkt. het. soms eerder op voorjaar, en in de derde plaats: Is het een voorproefje van wat we in het aanstaan de echte voorjaar te wachten zijn. Op één rok kunnen we natuurlijk verschillende blou ses dragen, en het plaatje geeft dan ook eenige modellen weer, die op dezelfde rok gedragen kunnen worden. De linkschc, lichte rok is van beige tweedstof gedacht, de recht- schè van zwarte crêpe satin. En dan de bloesjesHeclemaal links hebben we dan eerst een blouse van rose crêpe de chine, ge garneerd met een dubbele rand ft-Jour, die den indruk wekt van een paar bretelles. Ook uc manchetjes zijn met k-jour bewerkt. Er Is 2.25 M- stof van 1 Meter breedte voor noodig. Daarnaast een blouse van beige tolle de sole, gegarneerd met platte plooitjes, die tot aan het bovenstuk loopen, dat in punten is op gestikt. Deze puntjes vindt men weer terug op het plastron en op de manchetjes. Voor dit model is 2.50 M. stof van 1 Meter breedte noodig. Nummer drie is een mooie blouse van witte crêpe satin, van voren kruiselings gesloten met één enkele knoop en afgezet met een a-jour-rand. De ceintuur van de zelfde stof, met k-jour in het midden, wordt op zij gestrikt. Aan 2 25 M. stof van 1 Meter breed heeft men genoeg En ten slotte heele- maal rechts een blouse van crème crêpe georgette, met smockwerk aan den schouder gezet. Kraag, manchetten en jabot zijn van kant in dezelfde tint. De blouse is aan de taille lichtelijk gedrapeerd. Ook hiervoor is 2.25 M. stof van 1 Meter breed toereikend. Nieuwe wegen in V rouwenhandwerk. Ziehier nu eens een tijdschrift, dat door velen met vreugde begroet zal worden. De kunstnijvex-heid, waar het handwerken een onderdeel van is. moderniseerde, verander de, wist met haar tijd mede te gaan, en het handwerken slofte achteraan, dreigde eeni- gen tijd geleden zelfs heelemaal tot onder gang gedoemd te zijn. Gelukkig volgde op die periode van ach teruitgang een opleving, nieuwe wegen werden ingeslagen en de be langstelling werd weer gewekt, zoodat cle moderniseering vanzelf kwam. Het bovengenoemde tijdschrijft is hiervan een gevolg. Redactrices zijn mej. Elis. M. Rogge en raevj-. L. P. J.de Jager Meezen- broekvan Beverwijk, beiden welbekend in de handwerkende wereld. Het tijdschrift ver schijnt tweemaandelijks en wordt uitgegeven door van Holkema en Warendorf. Dit eerste nummer maakt een zeer ver zorgden indruk: mooie foto's vlotgeschreven tekst, een groote verscheidenheid in de werk stukken en tenslotte nog een werk- teekening van een der afgebeelde handwer ken. De redactrices stellen zich ten doel, alle ernstig streven in de moderne richting der handwerken te bevorderen, en zoo kan dit tijdschrift een goede handleiding worden voor de velen onzer, die wel vlug zijn met de naald, de kantklosjes, de spoelen, en wat dies meer zij, maar die geen fantasie en kunst gevoel genoeg hebben, om zelf ontwerpen te maken. En voor de meer begaafden kan het een toetssteen worden voor haar eigen werk, E. E. J.—P. Er zijn tragedies van onbegrepenheid. Hard en bitter is het, tusschen menschen te moe ten leven, die niet het minste begrip hebben van wat in anderen om kan gaan. Ouders, die stug en koel tegenover hun soms fijner besnaarde kinderen staan, hebben al onge looflijk veel onheil aangericht. De vrouw, welke onbegrepen naast haar cynisch-aange- legden man moet voortleven, strijdt een har den strijd. Over de Jeugd van menig genie, menige begaafde persoonlijkheid, hangt als een don kere wolk, als een drukkend noodlot de on verschilligheid, het onbegrepen-zijn, waar onder hij lijdt, zelfs heel zijn verder leven. Ontstellend is de algemeene onverschil ligheid ten opzichte van gevoelsmenschen. Doorgaans beschouwen de koelere naturen ze als „eenigszins abnormaal" en de fijn-be snaarde ziel, die dat voelt, lijdt een ondrage lijk leed. De louter zakelijk-aangelegden staan geheel vreemd om niet te zeggen vijan dig tegenover zulke broze, fijne naturen, en bestempelen hun gevoeligen aanleg met het woord „poppenkast". Onbegrepen zielen zijn verzande bronnen. Beloven en doen. Een man een man. Een woord een woord. Jammer dat dit oude spreekwoord wèl gekend, maar zoo weinig nagevolgd wordt. Er ligt een groote afstand tusschen beloven en doen. We geven onze -beloften zoo gemak kelijk om ze even gemakkelijk weer te ver geten. Soms meenen we oprecht op het oogenblik daf- we beloven, maar later blijkt die belofte ons te lastig 'en we-gooien haar overboord als onnoodige ballast. Wie zal zeggen vanhoeveel teleurstellingen we bij anderen de oorzaak zijn? Soms wordt ons een belofte als 't ware afgeperst en we beloven, om er van af te zijn, of omdat we niet moedig genoeg zijn een wei gering uit te spreken. En een tweede lafheid begaan we ais het tijdstip gekomen is waarop we onze belofte moeten nakomen, en we stil zwijgend deze verbreken. Laten we niet lichtvaardig omspringen met ons gegeven woord. Houdt het als een eere zaak en volbreng het zoo goed mogelijk, opdat men ons kans vertrouwen, en we aan ons-zelf niet behoeven te twijfelen. Wij gaan aan het lijmen. Ja. nu met de lange avonden hebben we daar prachtig den tijd voor, om alle mogelijke opknap-werkjes te verrichten. Dus alle ge broken houten en andere voorwerpen gaan we lijmen! Waarmee? Met lijm natuurlijk! Voor de houten voorwerpen nemen we heel gewone kastemakerslijm, die nu wel niet lek ker ruikt, maar uitstekend „houdt", als we het werkje maar zorgvuldig, met geduld en toewijding doen. Men legt de in stukken ge broken plakken lijm in een bakje water ge durende een dag te weeken. Vervolgens doet men de lijm in een speciaal daarvoor be stemd lijmpotje. dat men in een pannetje water zet. Men verwarmt daarna de lijm dus au bain marie. Want de lijm mag vooral niet gaan koken, alleen maar oplossen en verwar men. Als de lijm kookt, plakt ze namelijk niet zoo goed. De opgeloste lijm moet dik vloeibaar zijn en voor men ervan gaat ge bruiken steeds met wat warm water worden aangemengd. Indien men wil voorkomen, dat de lijm, bij bewaring gedurende geruimen tijd, gaat schimmelen, voegt men wat nagel- olie toe. Voordat men gaat lijmen, moet men het te lijmen oppervlak afkrabben, zoodat er geen oude lijm meer op zit. Is het te lijmen oppervlak erg glad. dan is het goed. er wat krassen in te maken opdat het beter zal houden. Het lijmwerkje moet in een warme kamer gebeuren, opdat de lijm niet zoo gauw stolt. Slechts een van de twee vlakken, die op elkaar gelijmd moeten worden, moet met lijm bestreken worden, waarna het andere er snel en krachtig op gedrukt wordt. Het beste is nog, er dan een zwaar voorwerp op te zet ten, of er een touwtje stevig om te binden, om de zaak flink opeen te drukken, tot de lijm gedroogd is. Metaal dat op glas of porselein, aardewerk enz. gelijmd moet worden (randen van sui kerpotjes, lepelvaasjes enz.) bestrijkt men met zoo snel mogelijk met water aangemengde gips, waarna men de stukken op hun plaats drukt. Niet talmen, want de aangemengde gips verhardt onmiddellijk! Een bril. beugel van een tasch, doosje of wat dan ook van celluloid, kan men met cel luloid lijmen! Daartoe lost men een stukje celluloid op in wat aceton. dat men wel bij drogist of apotheker kan koopen. Aardewerk kan men heel goed met witte verf lijmen. Daartoe doet men een smeertje witte verf op een schoteltje en laat aldus de verf in de zon een poosje uitdrogen. Dat kan wel een paar dagen duren. Als de verf heel stroef en stijf en dik geworden is, lijmt men er de scherven mee aan elkaar.. Goed laten drogen, wat ook nog een tijdje duurt- Maar dan is het ook'zóó stevig gelijmd, dat het ge lijmde voorwerp met- een gerust hart in ko kend water kan worden afgewasschen! Porselein en aardewerk kan men voorts ook lijmen met waterglas, dat men bij den dro gist kan koopen. Over het Weer - Toekomstvoorspeller! - Bijgeloof. De bijen hebben een dubbelen wand in hun korven gemaakt; de vogels trekken veel eer der naar het zuiden dan andere jaren. Dit zijn twee geruchten, die een strengen winter zouden voorspeld hebben, een strengeren nog dan die van verleden jaar. en die was al erg genoeg. Voorloopig lijkt het er echter nog niet veel op: Januari is al ruim drie weken oud, en hoewel het een paar dagen gevroren heeft, kwakkelen we met dit wintertje tot in het verbazingwekkende: de vogels die er zijn, fluiten er lustig op los wanneer de zon schijnt, en menige heester of plant is zich gaan verbeelden dat de winter voorbij is, en zij komt triomfantelijk met dikke knoppen voor den dag. Natuurlijk, wij zijn er nog niet, maar al wordt 't nu nog stevig koud in Fe bruari, een winter zonder ijs of sneeuw tot Februari toe, kan men toch moeilijk erg „streng" noemen. In.tusschen zullen het volgend jaar diezelfde soort van voorspellin gen evenmin uitblijven, net zoolang totdat het eens uitkomt en dan heet het: Zie je wel, het komt toch maar precies uit; maar al die andere keeren dat het met de voorspelling op niets uitdraaide, is men vergeten. Menigeen zal zich den zeer warmen zomer van 1911 nog wel herinneren: een waarzeg ster, beroemd om haar voorspellenden geest, naar ik meen een Frangaise voorspelde toen: 1911 droog jaar, 1912 nat jaar. 1913 bloed jaar. De voorspelling van 1912 kwam uit, maar die van 1913 was slechts een jaartje te vroeg uitgevallen. En toch is er dan nog menigeen, die beweert, dat het al knap is, om die twee andere jaren zoo goed te voorspellen! Echter wordt er heel wat meer nog voor speld en geprobeerd in den toekomst to neu zen, dan men gewoonlijk wel bemerkt. Het veel bespotte De Bildt is werkelijk niet eenig in zijn soort, en dat is dan tenminste een voorspelling die op feiten en wetenschap be rust. Laat mij voor dit veel verguisde rubriek je in onze courant een lans mogen breken: ten eerste gaat het niet aan, onze hoofd redactie er scheef op aan te kijken. wanne?r het niet uitkomt, die is er in geen enkel op zicht debet aan; maar ten tweede is de voor spelling slechts eenige uren van kracht en van die uren is er toch minstens al één ver- loopen, voordat het bericht den lezers be reikt. En wetende hoe wispelturig ons kli maat is, zal het dan niemand verwonderen, dat het aanzien van het weer in dat uur totaal veranderd kan zijn. De toestand is eigenlijk deze: van. a"e mogelijke en onmogelijke voorspellingen onthoudt men strijk en zet alleen de keeren dat het goed uitgekomen is, en de rest wordt zoo spoedig mogelijk vergeten, maar van het veel versmade De Bildt, waar we nitusschen toch iederen avond in de courant naar zoe ken, worden alle opgaven die fout bleken te zijn, onthouden en met ware wellust verteld aan ieder die het hooren wil. En wanneer dan ons fietstochtje verregend is, terwijl De Bildt droog weer en zon voorspelde, hebben wij het gevoel alsof die weerprofeten er per soonlijk verantwoodelijk voo moeten worden gesteld. Mijns inziens wordt de waarzeggerij door twee dingen in stand gehouden: de nieuws gierigheid van den mensch naar de toekomst, op gevaar af, door te dringen in een toekomst die slechts verdriet en zorgen met zich brengt. Denk maar eens aan de vreeselijk tragische figuur van Cassandra uit de my thologie, de vrouw die den ondergang van Troje voorspelde, maar die door niemand werd geloofd, zelfs werd uitgelachen en ver guisd. Welk een ellendig leven wordt ons ge schilderd van deze vrouw, die den ondergang zag aankomen, onherroepelijk, van alles wat haar dierbaar was, en die totaal niets kon doen om het te voorkomen. Maar de tweede reden van het succes der waarzeggerij, is het feit, dat, iedere keer dat een voorspelling uitkomt, dit aan ieder die het hooren wil, in geuren en kleuren wordt verteld, zoodat zoo'n verhaal niet al leen bij vrienden en kennissen, maar ook in minder dan geen tijd bij buitenstaanders de rondte doet. En zooals het altijd gaat met ver halen, die van mond tot. mond gaan: er wordt nog het noodigs bijgefantaseerd, en zoo wordt het steeds mooier en verbazing wekkender. Maar die ontelbare andere ma len, dat er van de voorspelling niets bleek te zijn uitgekomen, zwijgt men er maar liever over. want hoe interessant een geslaagd® voorspelling ook is, een mislukte geeft een tamelijk katterig gevoel, en daarmee loopt men liever niet te koop. De jacht op het geluk van ons menschen is aan al die voorspellingen natuurlijk ook lang niet vreemd: wie niet genoeg geduld hèêft, om de toekomst af te wachten, de toe komst die dit geluk dan brengen zal, of wie diep in den zorg zit, en weieens wil weten, wanneer daarin verandering zal komen, is geneigd, om zich die toekomst te laten voor spellen. En loopt die ook niet zoo vlot, als men dat wel zou wenschen, dan wordt ze zoo spoedig mogelijk vergeten, een nieuwe voorspelling wordt gewaagd en tenslotte is er dan wel een die niets dan goeds en geluk kigs voorspelt, Ook zijn er menschen die uit al die verschillende voorspellingen onthou den wat zij graag willen, dat gebeuren zal: zij schijnen het kinderlijke denkbeeld te heb ben, dat de narigheid niet plaats zal hebben, als zij er maar niet aan denken. Dat dikwijls de tweede voorspelling in strijd is met de eerste over dienzelfden persoon, doet ook weinig terzake; wanneer er maar geluk en avontuurlijkheden voorspeld worden, dan is het allang mooi. Voorspellingen en bijgeloof staan vlak naast elkaar: want waarom iemand zou lachen om een ander die niet met dertien personen aan tafel wil zitten en dan nog zeker niet tegenover den spiegel, terwijl hij zelf vast gelooft in de voorspellende geest der kaarten, is toch niet recht duidelijk. Er zijn slechts zeer weinigen, die volkomen vrij zijn van eiken vorm van bijgeloof, maar zoolang wij zelf weten, dat het bijgeloof is en niets meer, zal het met die bijgeloovigheid wel schikken. Erger wordt het echter, wan neer het bijgeloof als ernst wordt opgevat, zulke menschen laten zich van alles wijs maken, en tenslotte maken zij zich druk over alles en nog wat. Zij leven doorloopend onder een of ander voorgevoel, dat, goed of slecht, toch altijd deprimeerend werkt. En het ver zwakt op den duur de gemoederen. E. E. J.—P. Wil U eens een lekkere snoeperij maken? Maak dan noga, waarvoor op 11/2 ons suiker 1 ons amandelen (gepeld, geweekt, gedroogd en gesnipperd) en een klontje boter noodig is. De suiker (met de boter) doet men in een ijzeren potje en roert erin op een zacht vuur, tot de massa gelijkmatig bruin is ge worden. Dan met de gesnipperde amande len vermengen en het mengsel op een met boter besmeerde plaat uitgieten. Met een natten lepel (of nog lekkerder, met een ci troen) uitdrukken ,om het vervolgens in rui ten te snijden (niet treuzelen, anders wordt het hard!) en van de plaat af te halen. HUISVROUW. Koude, oude thee, die men anders weggooit, is een goed middel, om wasdoek (tafelzeil tjes enz.) mee af te nemen. Onthoudt u dat eens. Een ander middel om wasdoek prachtig op te halen is, het te wrijven met een mengsel van gelijke deelen warme melk en terpentijn. Wanneer ergens nieuw linoleum gelegd wordt, houdt men dikwijls wel hoekjes en stukjes over, die oogenschijnlijk nergens meer voor gebruikt kunnen worden. Maar netjes in rondjes of ovale vormen gesneden, heb ben we er keurige tafelmatjes aan, om er heete pannen enz. op te zetten. Een Kleuren-Dominospel. Vandaag zullen wij weer overgaan tot een eenvoudig spelletje en wel het kleuren- domino, dat eenigszins hetzelfde als het snip-snap spelletje wordt gemaakt. Dit do mino-spelletje is geheel door de kleuter te vervaardigen, daar slechts op dun, wit kar ton weer rondjes en vierkantjes geplakt moe ten worden. Wil men het gemakkelijk maken dan neemt men de dominosteenen ter hand en geeft het geheele spel in kleuren weer. Men knipt dus 28 kartonnetjes van 6 1/2 bij 31/2 cM. en maakt in het midden met een potloodlijntje een keurige afscheiding. Dub bel blank blijft natuurlijk een onbeplakt kaartje. Voor 1 neemt men b.v. één rondje met een klein rondje er boven op; 2 is een vierkantje met een rondje; 3 zijn twee rond jes even over elkaar geplakt; 4 wordt dan ge geven door een driehoekje; 5 drie kleine rondjes in een cirkeltje en 6 stellen wij voor door twee halve rondjes. Alle kaartjes worden zóó ln orde gebracht. Dit kleurendomino is een heel gezellig en animeerend spelletje. De kaartjes worden rondgedeeld en om de beurt mogen de kinde ren een kaartje omdraaien; ligt het open- gekomen figuurtje reeds op tafel, dan mag het kaartje aangelegd worden. De waarde van de figuurtjes behoeven de kinderen dus eigenlijk niet te weten. Nn volgt nog een eenvoudig doosje om de kaartjes in te bewaren. Het doosje wordt ge maakt. uit een stukje wit dun karton van 7 bij 10 c.M. Op 11/2 c.M. afstand van de zijden wordt een lijn getrokken; daarna wordt over deze lijn geritst, d.w.z. men gaat met het mesje heel voorzichtig even over de lijn heen, opdat men de rand jes gemakkelijk om kan buigen. Daarna wordt ingeknipt vol gens afb. b. Men zet de randjes op en de zijden worden vast geplakt. Het huisje, dat om het doosje heen past wordt gevormd uit een stukje karton van 13 bij 7 c M. op een afstand van 1 T/2 c.M. van de korte zijden wordt een lijn getrokken. Ook in het midden geeft men een strook aan van 11/2 c.M. De lijnen worden ge ritst en de korte kanten worden op elkaar geplakt. Zoo is dus een schuif doosje ontstaan. Wil men het doosje nog aardig afwerken, dan brengt men op de bovenkant een versiering aan. Beide modelletjes zijn in de Tijding zaal van ons blad te vinden. W. R.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 10