FEMINA
^^3
ENSEMBLE.
Wat iedere vrouw
weten moet.
MENU.
Over Rokken en Blouses.
Onbegrepenheid.
Noga maken.
HUISVROUWENHANDIGHEIDJES.
Hoe men de kleuters bezig houdt.
HAARLEM'S
DAGBLAD
DONDERDAG
23 JAN. 1930
Sportieve Japonnen, vooral die welke voor
de Rivièra bestemd zijn, gaan dikwijls verge
zeld van een mantel die desgewenscht ook bij
een andere Japon gedragen kan worden, al
komt hij in lijn en vorm dan ook geheel
overeen met de japon waar hij bij gemaakt is.
We zien op deze teekening een voorbeeld van
dergelijke kleeding, waarin het bij elkaar
hooren vooral zeer duidelijk tot uiting komt
in de smalle ingevoegde strooken en de wijze
waarop ze geplaatst zijn.
De Japon is van beige kasha, heeft onder
gezette paneelen en strooken, die aan den
rok in stolpplooien overgaan. Het kraagje
met zijn geschulpten rand is van witte zijde.
De mantel, vervaardigd uit zoogenaamd
„kasha manteaux" in een licht kastanje
bruin. is gegarneerd met bruine vos op kraag
en mouwen. In de zijden gaan de onderge-
voegde strooken evenals bij de japon
in stolpplooien over.
Een vrouw, die er op gesteld is goed ge
kleed te gaan, een prettigen, beschaafden in
druk te maken, moet in de allereerste plaats
weten wat haar kleur is en welke snit eener
japon of mantel haar figuur op de voordee-
ligste manier doet uitkomen en wat ze voor
al vermijden moet bij het kiezen van een
nieuw toilet.
Het is treurig zooveel vrouwen zich nu nog,
in onzen -.verlichten" tijd laten lelden door
de belachelijke en onlogische suggestie:
modekleur.
Verbeeld U nu eens: bananengroen is „de"
groote mode. Het vrouwtje met een ivoor
kleurige gelaatsteint, een paar lieve, doch
iqtwat fletse oogen en een weelde van asch-
blond haar is gewoon vearzot op die kleur en
de étalages van Japonnetjes, hoeden, jum
pers enz. oefenen een groote bekoring op
haar uitbananen-groen!"
Ze koopt zich zoo'n japonnetje en bijpas
send hoedje, zonder er aandacht aan te
schenken, of de kleur haar flatteert, of haar
type afbreuk doet.
Het ivoorkleurige van haar huid, bij een
bruin of diep-groen toiletje, zoo interessant,
wordt nu vaal-bleek en onfrisch. Haar zacht-
blauwe oogen, worden nu bepaald uitdruk
kingloos en het aschblonde haar lijkt stroo-
kleurig en dof.
Jammer, dat nog zoovele vrouwen de be-
teekenis niet kennen van haar type. Iedere
vrouw behoort tot een bepaald type, en om
dat type op te voeren tot een belangwekken
de persoonlijkheid, die uiterlijk en Innerlijk
in harmonie is met zich-zelve, ziedaar dat
ligt ln het vermogen van de vrouw zelf.
Weet dan vooral, dat de snit van meer be
lang is dan de stof, de stof van meer belang
dan de garneering, maar dat van grooter be
lang dan dit alles te zamen isde kleur.
De goed-gekleede vrouw, of ze zich nu uit
een ruim budget of uit een schrale beurs
kleedt, geeft altijd een harmonieerend effect.
Te veel verschillende kleuren verbreekt de
lijnen en nivelleert alle individualiteit.
Twee tinten, welke zich in alle onderdee-
len van het tollet herhalen, verhoogen het
effect en brengen distinctie bij. aan een
overigens sober geheel.
Het groote doel, van de meeste beteekenis
in de geheele kleeding, is de juiste tint te
vinden, die de goede eigenschappen van Uw
haar, huid en oogen naar voren brengt, en
de minder gewenschte tot een minimum re
duceert.
Soufflé van kalfsvleesch.
Runderbiefstuk..
Aardappelen.
Worteltjes.
Broodpudding.
Neem voor de soufflé:
250 gram kalfsvleeschresten.
1 d.L. bouillon.
1 d.L. melk.
Ruim twee eetlepels tarwebloem.
1 eetlepel boter.
Peper, zout, nootmuskaat.
1 eetlepel gehakte peterselie.
Maak van boter, bloem en de vloeistoffen
op de gewone wijze een sausje, roer er voor
zichtig de losgeklopte eidooiers door van het
vuur af en tenslotte, na de kruiden en het
gehakte vleesch toegevoegd te hebben, het
stijf geslagen eiwit. Vul een met boter be
smeerd vuurvast schoteltje hiermee en laat
het gedurende ruim een half uur in een
niet te heetc oven staan om lichtbruin te
worden. Dien het schoteltje dadelijk op met
een deksel er op tegen het instorten.
Voor de pudding nemen wij:
150 gram brood zonder korst.
1 ons bitterkoekjes.
75 gr. rozijnen.
3 eieren.
75 gram suiker.
2 1/2 dL. melk.
Kaneel, zout en boter.
Snijd het brood in sneedj es, besmeer ze
met boter en leg ze laag om laag met de
bitterkoekjes en de goed gewasschen rozij
nen in den warmen puddingvorm, die met
boter besmeerd is. Klop de eieren goed ios
met de kaneel, iets zout, de suiker en de ko
kende melk, giet dit over het mengsel in den
vorm, laat het vocht eenlgen tijd in de pud
ding trekken en kook ze dan gedurende an
derhalf uur in een waterbad.
Presenteer er een warme vanillesaus bij.
Rokken en blouses? In Januari?
Ja zeker, en daar zal lk drie goede redenen
voor opnoemen. In de eerste plaats wel de
voornaamste, dat we feitelijk winter en zo
mer tailleurs en dus rokken met blouses
dragen. In de tweede plaats is deze winter
geen echte ..winter" en lijkt. het. soms eerder
op voorjaar, en in de derde plaats: Is het
een voorproefje van wat we in het aanstaan
de echte voorjaar te wachten zijn. Op één
rok kunnen we natuurlijk verschillende blou
ses dragen, en het plaatje geeft dan ook
eenige modellen weer, die op dezelfde rok
gedragen kunnen worden. De linkschc, lichte
rok is van beige tweedstof gedacht, de recht-
schè van zwarte crêpe satin. En dan de
bloesjesHeclemaal links hebben we dan
eerst een blouse van rose crêpe de chine, ge
garneerd met een dubbele rand ft-Jour, die
den indruk wekt van een paar bretelles. Ook
uc manchetjes zijn met k-jour bewerkt. Er Is
2.25 M- stof van 1 Meter breedte voor noodig.
Daarnaast een blouse van beige tolle de sole,
gegarneerd met platte plooitjes, die tot aan
het bovenstuk loopen, dat in punten is op
gestikt. Deze puntjes vindt men weer terug
op het plastron en op de manchetjes. Voor
dit model is 2.50 M. stof van 1 Meter breedte
noodig. Nummer drie is een mooie blouse
van witte crêpe satin, van voren kruiselings
gesloten met één enkele knoop en afgezet
met een a-jour-rand. De ceintuur van de
zelfde stof, met k-jour in het midden, wordt
op zij gestrikt. Aan 2 25 M. stof van 1 Meter
breed heeft men genoeg En ten slotte heele-
maal rechts een blouse van crème crêpe
georgette, met smockwerk aan den schouder
gezet. Kraag, manchetten en jabot zijn van
kant in dezelfde tint. De blouse is aan de
taille lichtelijk gedrapeerd. Ook hiervoor is
2.25 M. stof van 1 Meter breed toereikend.
Nieuwe wegen in
V rouwenhandwerk.
Ziehier nu eens een tijdschrift, dat door
velen met vreugde begroet zal worden. De
kunstnijvex-heid, waar het handwerken een
onderdeel van is. moderniseerde, verander
de, wist met haar tijd mede te gaan, en het
handwerken slofte achteraan, dreigde eeni-
gen tijd geleden zelfs heelemaal tot onder
gang gedoemd te zijn. Gelukkig volgde op
die periode van ach teruitgang een opleving,
nieuwe wegen werden ingeslagen en de be
langstelling werd weer gewekt, zoodat cle
moderniseering vanzelf kwam.
Het bovengenoemde tijdschrijft is hiervan
een gevolg. Redactrices zijn mej. Elis. M.
Rogge en raevj-. L. P. J.de Jager Meezen-
broekvan Beverwijk, beiden welbekend in
de handwerkende wereld. Het tijdschrift ver
schijnt tweemaandelijks en wordt uitgegeven
door van Holkema en Warendorf.
Dit eerste nummer maakt een zeer ver
zorgden indruk: mooie foto's vlotgeschreven
tekst, een groote verscheidenheid in de werk
stukken en tenslotte nog een werk-
teekening van een der afgebeelde handwer
ken. De redactrices stellen zich ten doel, alle
ernstig streven in de moderne richting der
handwerken te bevorderen, en zoo kan dit
tijdschrift een goede handleiding worden
voor de velen onzer, die wel vlug zijn met de
naald, de kantklosjes, de spoelen, en wat dies
meer zij, maar die geen fantasie en kunst
gevoel genoeg hebben, om zelf ontwerpen te
maken. En voor de meer begaafden kan het
een toetssteen worden voor haar eigen werk,
E. E. J.—P.
Er zijn tragedies van onbegrepenheid. Hard
en bitter is het, tusschen menschen te moe
ten leven, die niet het minste begrip hebben
van wat in anderen om kan gaan. Ouders,
die stug en koel tegenover hun soms fijner
besnaarde kinderen staan, hebben al onge
looflijk veel onheil aangericht. De vrouw,
welke onbegrepen naast haar cynisch-aange-
legden man moet voortleven, strijdt een har
den strijd.
Over de Jeugd van menig genie, menige
begaafde persoonlijkheid, hangt als een don
kere wolk, als een drukkend noodlot de on
verschilligheid, het onbegrepen-zijn, waar
onder hij lijdt, zelfs heel zijn verder leven.
Ontstellend is de algemeene onverschil
ligheid ten opzichte van gevoelsmenschen.
Doorgaans beschouwen de koelere naturen ze
als „eenigszins abnormaal" en de fijn-be
snaarde ziel, die dat voelt, lijdt een ondrage
lijk leed. De louter zakelijk-aangelegden
staan geheel vreemd om niet te zeggen vijan
dig tegenover zulke broze, fijne naturen, en
bestempelen hun gevoeligen aanleg met het
woord „poppenkast". Onbegrepen zielen zijn
verzande bronnen.
Beloven en doen.
Een man een man.
Een woord een woord.
Jammer dat dit oude spreekwoord wèl
gekend, maar zoo weinig nagevolgd wordt.
Er ligt een groote afstand tusschen beloven
en doen. We geven onze -beloften zoo gemak
kelijk om ze even gemakkelijk weer te ver
geten.
Soms meenen we oprecht op het oogenblik
daf- we beloven, maar later blijkt die belofte
ons te lastig 'en we-gooien haar overboord als
onnoodige ballast.
Wie zal zeggen vanhoeveel teleurstellingen
we bij anderen de oorzaak zijn?
Soms wordt ons een belofte als 't ware
afgeperst en we beloven, om er van af te zijn,
of omdat we niet moedig genoeg zijn een wei
gering uit te spreken. En een tweede lafheid
begaan we ais het tijdstip gekomen is waarop
we onze belofte moeten nakomen, en we stil
zwijgend deze verbreken.
Laten we niet lichtvaardig omspringen met
ons gegeven woord. Houdt het als een eere
zaak en volbreng het zoo goed mogelijk, opdat
men ons kans vertrouwen, en we aan ons-zelf
niet behoeven te twijfelen.
Wij gaan aan het lijmen.
Ja. nu met de lange avonden hebben we
daar prachtig den tijd voor, om alle mogelijke
opknap-werkjes te verrichten. Dus alle ge
broken houten en andere voorwerpen gaan
we lijmen! Waarmee? Met lijm natuurlijk!
Voor de houten voorwerpen nemen we heel
gewone kastemakerslijm, die nu wel niet lek
ker ruikt, maar uitstekend „houdt", als we
het werkje maar zorgvuldig, met geduld en
toewijding doen. Men legt de in stukken ge
broken plakken lijm in een bakje water ge
durende een dag te weeken. Vervolgens doet
men de lijm in een speciaal daarvoor be
stemd lijmpotje. dat men in een pannetje
water zet. Men verwarmt daarna de lijm dus
au bain marie. Want de lijm mag vooral niet
gaan koken, alleen maar oplossen en verwar
men. Als de lijm kookt, plakt ze namelijk
niet zoo goed. De opgeloste lijm moet dik
vloeibaar zijn en voor men ervan gaat ge
bruiken steeds met wat warm water worden
aangemengd. Indien men wil voorkomen, dat
de lijm, bij bewaring gedurende geruimen
tijd, gaat schimmelen, voegt men wat nagel-
olie toe. Voordat men gaat lijmen, moet men
het te lijmen oppervlak afkrabben, zoodat er
geen oude lijm meer op zit. Is het te lijmen
oppervlak erg glad. dan is het goed. er wat
krassen in te maken opdat het beter zal
houden. Het lijmwerkje moet in een warme
kamer gebeuren, opdat de lijm niet zoo gauw
stolt. Slechts een van de twee vlakken, die
op elkaar gelijmd moeten worden, moet met
lijm bestreken worden, waarna het andere er
snel en krachtig op gedrukt wordt. Het beste
is nog, er dan een zwaar voorwerp op te zet
ten, of er een touwtje stevig om te binden,
om de zaak flink opeen te drukken, tot de
lijm gedroogd is.
Metaal dat op glas of porselein, aardewerk
enz. gelijmd moet worden (randen van sui
kerpotjes, lepelvaasjes enz.) bestrijkt men met
zoo snel mogelijk met water aangemengde
gips, waarna men de stukken op hun plaats
drukt. Niet talmen, want de aangemengde
gips verhardt onmiddellijk!
Een bril. beugel van een tasch, doosje of
wat dan ook van celluloid, kan men met cel
luloid lijmen! Daartoe lost men een stukje
celluloid op in wat aceton. dat men wel bij
drogist of apotheker kan koopen.
Aardewerk kan men heel goed met witte
verf lijmen. Daartoe doet men een smeertje
witte verf op een schoteltje en laat aldus de
verf in de zon een poosje uitdrogen. Dat kan
wel een paar dagen duren. Als de verf heel
stroef en stijf en dik geworden is, lijmt men
er de scherven mee aan elkaar.. Goed laten
drogen, wat ook nog een tijdje duurt- Maar
dan is het ook'zóó stevig gelijmd, dat het ge
lijmde voorwerp met- een gerust hart in ko
kend water kan worden afgewasschen!
Porselein en aardewerk kan men voorts ook
lijmen met waterglas, dat men bij den dro
gist kan koopen.
Over het Weer - Toekomstvoorspeller! - Bijgeloof.
De bijen hebben een dubbelen wand in hun
korven gemaakt; de vogels trekken veel eer
der naar het zuiden dan andere jaren. Dit
zijn twee geruchten, die een strengen winter
zouden voorspeld hebben, een strengeren nog
dan die van verleden jaar. en die was al erg
genoeg.
Voorloopig lijkt het er echter nog niet veel
op: Januari is al ruim drie weken oud, en
hoewel het een paar dagen gevroren heeft,
kwakkelen we met dit wintertje tot in het
verbazingwekkende: de vogels die er zijn,
fluiten er lustig op los wanneer de zon
schijnt, en menige heester of plant is zich
gaan verbeelden dat de winter voorbij is, en
zij komt triomfantelijk met dikke knoppen
voor den dag. Natuurlijk, wij zijn er nog niet,
maar al wordt 't nu nog stevig koud in Fe
bruari, een winter zonder ijs of sneeuw tot
Februari toe, kan men toch moeilijk erg
„streng" noemen. In.tusschen zullen het
volgend jaar diezelfde soort van voorspellin
gen evenmin uitblijven, net zoolang totdat
het eens uitkomt en dan heet het: Zie je wel,
het komt toch maar precies uit; maar al die
andere keeren dat het met de voorspelling op
niets uitdraaide, is men vergeten.
Menigeen zal zich den zeer warmen zomer
van 1911 nog wel herinneren: een waarzeg
ster, beroemd om haar voorspellenden geest,
naar ik meen een Frangaise voorspelde toen:
1911 droog jaar, 1912 nat jaar. 1913 bloed jaar.
De voorspelling van 1912 kwam uit, maar
die van 1913 was slechts een jaartje te vroeg
uitgevallen. En toch is er dan nog menigeen,
die beweert, dat het al knap is, om die twee
andere jaren zoo goed te voorspellen!
Echter wordt er heel wat meer nog voor
speld en geprobeerd in den toekomst to neu
zen, dan men gewoonlijk wel bemerkt. Het
veel bespotte De Bildt is werkelijk niet eenig
in zijn soort, en dat is dan tenminste een
voorspelling die op feiten en wetenschap be
rust. Laat mij voor dit veel verguisde rubriek
je in onze courant een lans mogen breken:
ten eerste gaat het niet aan, onze hoofd
redactie er scheef op aan te kijken. wanne?r
het niet uitkomt, die is er in geen enkel op
zicht debet aan; maar ten tweede is de voor
spelling slechts eenige uren van kracht en
van die uren is er toch minstens al één ver-
loopen, voordat het bericht den lezers be
reikt. En wetende hoe wispelturig ons kli
maat is, zal het dan niemand verwonderen,
dat het aanzien van het weer in dat uur
totaal veranderd kan zijn.
De toestand is eigenlijk deze: van. a"e
mogelijke en onmogelijke voorspellingen
onthoudt men strijk en zet alleen de keeren
dat het goed uitgekomen is, en de rest wordt
zoo spoedig mogelijk vergeten, maar van het
veel versmade De Bildt, waar we nitusschen
toch iederen avond in de courant naar zoe
ken, worden alle opgaven die fout bleken te
zijn, onthouden en met ware wellust verteld
aan ieder die het hooren wil. En wanneer
dan ons fietstochtje verregend is, terwijl De
Bildt droog weer en zon voorspelde, hebben
wij het gevoel alsof die weerprofeten er per
soonlijk verantwoodelijk voo moeten worden
gesteld.
Mijns inziens wordt de waarzeggerij door
twee dingen in stand gehouden: de nieuws
gierigheid van den mensch naar de toekomst,
op gevaar af, door te dringen in een toekomst
die slechts verdriet en zorgen met zich
brengt. Denk maar eens aan de vreeselijk
tragische figuur van Cassandra uit de my
thologie, de vrouw die den ondergang van
Troje voorspelde, maar die door niemand
werd geloofd, zelfs werd uitgelachen en ver
guisd. Welk een ellendig leven wordt ons ge
schilderd van deze vrouw, die den ondergang
zag aankomen, onherroepelijk, van alles wat
haar dierbaar was, en die totaal niets kon
doen om het te voorkomen.
Maar de tweede reden van het succes der
waarzeggerij, is het feit, dat, iedere keer
dat een voorspelling uitkomt, dit aan ieder
die het hooren wil, in geuren en kleuren
wordt verteld, zoodat zoo'n verhaal niet al
leen bij vrienden en kennissen, maar ook in
minder dan geen tijd bij buitenstaanders de
rondte doet. En zooals het altijd gaat met ver
halen, die van mond tot. mond gaan: er
wordt nog het noodigs bijgefantaseerd, en
zoo wordt het steeds mooier en verbazing
wekkender. Maar die ontelbare andere ma
len, dat er van de voorspelling niets bleek
te zijn uitgekomen, zwijgt men er maar liever
over. want hoe interessant een geslaagd®
voorspelling ook is, een mislukte geeft een
tamelijk katterig gevoel, en daarmee loopt
men liever niet te koop.
De jacht op het geluk van ons menschen
is aan al die voorspellingen natuurlijk ook
lang niet vreemd: wie niet genoeg geduld
hèêft, om de toekomst af te wachten, de toe
komst die dit geluk dan brengen zal, of wie
diep in den zorg zit, en weieens wil weten,
wanneer daarin verandering zal komen, is
geneigd, om zich die toekomst te laten voor
spellen. En loopt die ook niet zoo vlot, als
men dat wel zou wenschen, dan wordt ze
zoo spoedig mogelijk vergeten, een nieuwe
voorspelling wordt gewaagd en tenslotte is
er dan wel een die niets dan goeds en geluk
kigs voorspelt, Ook zijn er menschen die uit
al die verschillende voorspellingen onthou
den wat zij graag willen, dat gebeuren zal:
zij schijnen het kinderlijke denkbeeld te heb
ben, dat de narigheid niet plaats zal hebben,
als zij er maar niet aan denken. Dat dikwijls
de tweede voorspelling in strijd is met de
eerste over dienzelfden persoon, doet ook
weinig terzake; wanneer er maar geluk en
avontuurlijkheden voorspeld worden, dan is
het allang mooi.
Voorspellingen en bijgeloof staan vlak
naast elkaar: want waarom iemand zou
lachen om een ander die niet met dertien
personen aan tafel wil zitten en dan nog
zeker niet tegenover den spiegel, terwijl hij
zelf vast gelooft in de voorspellende geest der
kaarten, is toch niet recht duidelijk.
Er zijn slechts zeer weinigen, die volkomen
vrij zijn van eiken vorm van bijgeloof, maar
zoolang wij zelf weten, dat het bijgeloof is
en niets meer, zal het met die bijgeloovigheid
wel schikken. Erger wordt het echter, wan
neer het bijgeloof als ernst wordt opgevat,
zulke menschen laten zich van alles wijs
maken, en tenslotte maken zij zich druk over
alles en nog wat. Zij leven doorloopend onder
een of ander voorgevoel, dat, goed of slecht,
toch altijd deprimeerend werkt. En het ver
zwakt op den duur de gemoederen.
E. E. J.—P.
Wil U eens een lekkere snoeperij maken?
Maak dan noga, waarvoor op 11/2 ons suiker
1 ons amandelen (gepeld, geweekt, gedroogd
en gesnipperd) en een klontje boter noodig
is. De suiker (met de boter) doet men in
een ijzeren potje en roert erin op een zacht
vuur, tot de massa gelijkmatig bruin is ge
worden. Dan met de gesnipperde amande
len vermengen en het mengsel op een met
boter besmeerde plaat uitgieten. Met een
natten lepel (of nog lekkerder, met een ci
troen) uitdrukken ,om het vervolgens in rui
ten te snijden (niet treuzelen, anders wordt
het hard!) en van de plaat af te halen.
HUISVROUW.
Koude, oude thee, die men anders weggooit,
is een goed middel, om wasdoek (tafelzeil
tjes enz.) mee af te nemen. Onthoudt u dat
eens.
Een ander middel om wasdoek prachtig op
te halen is, het te wrijven met een mengsel
van gelijke deelen warme melk en terpentijn.
Wanneer ergens nieuw linoleum gelegd
wordt, houdt men dikwijls wel hoekjes en
stukjes over, die oogenschijnlijk nergens meer
voor gebruikt kunnen worden. Maar netjes
in rondjes of ovale vormen gesneden, heb
ben we er keurige tafelmatjes aan, om er
heete pannen enz. op te zetten.
Een Kleuren-Dominospel.
Vandaag zullen wij weer overgaan tot een
eenvoudig spelletje en wel het kleuren-
domino, dat eenigszins hetzelfde als het
snip-snap spelletje wordt gemaakt. Dit do
mino-spelletje is geheel door de kleuter te
vervaardigen, daar slechts op dun, wit kar
ton weer rondjes en vierkantjes geplakt moe
ten worden. Wil men het gemakkelijk maken
dan neemt men de dominosteenen ter hand
en geeft het geheele spel in kleuren weer.
Men knipt dus 28 kartonnetjes van 6 1/2 bij
31/2 cM. en maakt in het midden met een
potloodlijntje een keurige afscheiding. Dub
bel blank blijft natuurlijk een onbeplakt
kaartje. Voor 1 neemt men b.v. één rondje
met een klein rondje er boven op; 2 is een
vierkantje met een rondje; 3 zijn twee rond
jes even over elkaar geplakt; 4 wordt dan ge
geven door een driehoekje; 5 drie kleine
rondjes in een cirkeltje en 6 stellen wij voor
door twee halve rondjes. Alle kaartjes worden
zóó ln orde gebracht.
Dit kleurendomino is een heel gezellig en
animeerend spelletje. De kaartjes worden
rondgedeeld en om de beurt mogen de kinde
ren een kaartje omdraaien; ligt het open-
gekomen figuurtje reeds op tafel, dan mag
het kaartje aangelegd worden. De waarde
van de figuurtjes behoeven de kinderen dus
eigenlijk niet te weten.
Nn volgt nog een eenvoudig doosje om de
kaartjes in te bewaren. Het doosje wordt ge
maakt. uit een stukje wit dun karton van
7 bij 10 c.M. Op 11/2 c.M. afstand van de
zijden wordt een lijn getrokken; daarna
wordt over deze lijn geritst, d.w.z. men gaat
met het mesje heel voorzichtig even
over de lijn heen,
opdat men de rand
jes gemakkelijk om
kan buigen. Daarna
wordt ingeknipt vol
gens afb. b. Men zet
de randjes op en de
zijden worden vast
geplakt.
Het huisje, dat om
het doosje heen past
wordt gevormd uit
een stukje karton
van 13 bij 7 c M. op
een afstand van
1 T/2 c.M. van de
korte zijden wordt
een lijn getrokken.
Ook in het midden
geeft men een strook
aan van 11/2 c.M.
De lijnen worden ge
ritst en de korte
kanten worden op
elkaar geplakt. Zoo
is dus een schuif
doosje ontstaan. Wil
men het doosje nog
aardig afwerken,
dan brengt men op
de bovenkant een
versiering aan.
Beide modelletjes
zijn in de Tijding
zaal van ons blad te
vinden.
W. R.