H. D. VERTELLINGEN. FEUILLETON ONTWARDE DRADEN. CRYSTALPHONE-RADIO H. KONING ZOON STADSNIEUWS HOLLAND? A SPECERIJEN HAARLEM'S DAGBLAD VRIJDAG 24 JANUARI 1930 (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden). De Rechtszaak. door ADOLF Harmen Groen, altijd barsch, zelfs wan neer hij nuchter was, zei nooit een overbo dig woord. Koud als de grijze winterlucht keken zijn oogcn en wie zijn blik weerstond, hoorde de altijd tcrugkeerende woorden: „Heb ik wat van- je an?" Kende Harmen buiten zijn vloeken wel meer dan honderd woorden? Zeker was, dat zijn uitdrukkingsvermogen won, door zijn verschil in toon, van grenzenloos onbeschoft tot zoetig spottend. Harmen was van zijn gehucht, dat langzaam aan een dorp ging worden, de schrik, de nachtmerrie. Vooral als hij dronken was. Dan waggelde hij niet of zong uitbundig. Ook sprak hij geen war taal. Maar zijn 4blik was dan zoo star als van een reptiel, zijn witte gezicht bezweet en zijn gang recht. Wie dan in zijn armen kwam, werd half dood gedrukt, of zijn mo kervuisten sloegen, totdat zijn slachtoffer machteloos neerviel. Geen woord sprak hij dan, zwijgend liep hij verder. Harmen s moeder, een doofstomme oude vrou/v, had geen medelijdende vriendinnen die haar poogden te verstaan en ook geen fVnilie. Zoo kwam het dat niemand wist hoe Harmen vele nachten alleen door weilanden en bosschcn zwierf en dan eindelijk neerviel zonder zelf te weten .waar. Onvermoeid be gon hij dan 's morgens zijn zware dagtaak weer. Totdat Gerard Beccksteyn student werd en al zijn corpsvrienden noodigde de vacantie bij zijn ouders door te brengen. In één van die rumoerige zomernachten zagen de Jongelui een mensch liggen, bij het typische kleine watermolentje, lang uitge strekt op den donkeren grond. Het gejoel verstomde even en half zorgzaam half bal dadig lichten zij het roerlooze hoofd op. Een rauwe vloek hen tegen. „Hij leeft nog", zei er één droog. „Sta e's o;i mannetje, dan brengen we je •wel thuis" bood een ander fideel aan „uw onderdanige dienaar mijnheer" stelde een derder zich voor. „Waarheen moet ik u brengen?" Harmen was opgestaan. Doffe klappen vielen links en rechts. De voorsten vielen de anderen weken onthutst terug. Daar sprong een hercules uit hun midden naar voren. Behendig weerde hij af, een af schuwelijk harde slag verbeet hij, en toen viel Harmen, als een gevelde boom zoo stil en zwaar. „Binden lui, binden! Touwen en doeken dienden als boelen en zoo werd hij meegevoerd, die nooit weer staan was. Er rees een ideetje op. dat. voortdurend geamendeerd, een plan werd. De dronkaard moest voor den rechter verschijnen. Du- mont zou de president Zijn, Van Barmen de griffier en Hessen de officier en onder hoe rageroep trok de stoet, de zware vracht tor send, naar het huls van Beecksteyn. „Vader zal er niets op tegen hebben en moeder rust al" beantwoordde hij bezorgde vragers. Beffen en toga's waren spoedig geïmpro viseerd. de gezichten trokken zwaar in den plooi. Dumont, de breede president, liet zich door Beecksteyn, vóór de comedie begon, over Herman inlichten. Eigenlijk ontstelde hij, toen hij hoorde met wlen men te dom had en met zijn dik ken neus en een buil op het hoofd, zag hij er weinig indrukwekkend uit. De doisten plaagden hem, wat hem nü hinderde, de grap was er voor hem af. Door zijn houding dreigde de stemming te dalen. Doch de wijn hield de overhand. „De zaak Groen" riep iemand en de intens witte reus werd biDnen geleid, nu Söhuw als een wild konijn Zijn hoofd scheen levenloos, zijn leden trilden. Eentonig, onberispelijk nabootsend, las de griffier van een onbeschreven blad een schier eindcloozè beschuldiging voor, soms ovo.rstemd door niet te onderdrukken lachen., als de „mop goed was". Dumont's strakke gezicht werkte danig op de lachtspieren, de officier trok zenuw achtig met den mond. „Heb je gehoord?;' vroeg Dumont schor, „je wordt van alles en nog wat beschuldigd. Jij met, je ijzeren spieren kon een weldoe ner zijn, maar je bent een geweldenaar. Zoek liever een goeden vriend en zorg voor Je moeder." Men vond Dumont veel - te zwaar op de hand, niet komisch meer. De officier eischte dat Groen trouwen zou met de ergste xan tippe van het dorp en anders een gevange nisstraf van twintig Jaar ondergaan. Groen richtte plots l"\pt hoofd op. Met zijn glazige oogen naar Dumont kijkend zei hij: „Ik heb Iemand vermoord, maar ik weet niet wie." „Wat zegt hij" vroegen ze tegelijk aan Beecksteyn, de eenlge die 't dialect ver stond. Eenigé avonturen van den Engelschen Meester-Speurder HERBERT PORTER. 40) ..Het Is het jacht „Hurricane"," vertelde de schipper. „Nationaliteit?" vroeg de detective. „Weet ik niet. Het schijnen sportliefheb bers te zijn. die voor de vliegdemonstratias gekomen zijn, dacht de schipper van tie douane-boot. Er zijn veel buitenlandsche be zoekers". „Ze liggen onder stoom." „Ze willen tegen het aanbreken van den dag naar de start van de watervliegtuigen opstoomen." De doffe tonen van een kerkklok klonken over het water. „Half elf!" zei.de detective. „We varen naar het hotel terug, schipper." Het was even fcoór twaalven toen de speur der het Grand Hotel weer bereikte. „Er wacht een heer op u, meneer Porter", zei de portier en gaf hem een briefje. „Een heer?" Herbert Porter wierp een blik op het biljet. „Waar is hij? „Hij wacht u tn de kleine conversatiezaal. Hij wilde zoo min mogelijk in het oog !oo- pen. U kunt hier door de kleine deur gaan." zei de portier. In een grooten stoel bij den haard, met zijn rug naar de deur. za.. een heer. Toen hij do deur hoorde opengaan, „Hij heeft Iemand vermoord, maar weet niet wie." Een daverend gelach ontspande de zenu wen. Griffier en officier schaterden mee. ,,'t Is maar een grap", zei Dumont mede lijdend, Groen's gezicht was niet meer om aan te zien. „Nee. geen grap, vanavond bij de dennen". Beecksteyn sprong op. „Het kan waar zijn" en weg renden zij met Beecksteyn als gids. Zij vonden iemand, kreunend over den grond kruipend, en om water vragend. Harmen knapte zijn boeien stuk door de spieren uit te zetten en wachtte rustig. „Do politie" dacht hij, toen de deux open ging. Maar de fulvers keerden terug, iemand steunend, die moeilijk liep. Een uitzinnige schreeuw als van een dier verschrikte het gezelschap. Harmen stootte al zijn opge kropte angst in één schreeuw uit. Hij liep op Dumont af. >;Ik doe 't nooit' meer, ik zuip ook niet meer." ..'t Was maar een grap" zei Dumont ont roerd. „Ik doe 't niet meer" herhaalde Harmen en vertrok, gebogen, zoo stil als een scha duw. De studenten gingen ter ruste sliepen een gat in den zonnigen zomerdag en ver gaten. Harmen bleef wie hij was, barsch en on beschoft. Hij trouwde niet, ook niet met een xantippe, vrienden heeft hij nooit gehad. Maar drinken deed hij nooit meer, zijn ijzeren mokerslagen sloegen niet meer. Hij waart nu nog door het dorp rond als de vreemde kluizenaar, het schuwe dorps- raadseL INGEZONDEN MEDEDEELINGEN i 60 CU. per regel. Wisselstroomtoestel met luidspreker Compleet Fl. 274.50 Onovertroffen weergave. Desgewenscht termijnbetaling. KORTE ZIJLSTRAAT 8—10 CONSULTATIEBUREAU VOOR ALCOHOLISME. PROPAGANDA-BIJEENKOMST. Bovengenoemd Bureau hield Donderdag avond in „De Kroon" een propaganda-bijeen- komst, waarin de heer J. H. Varekamp, tijde lijk leider van het Bureau en onderdirecteur van het Bureau te Amsterdam, het doel, werk wijze en resultaten der instelling uiteenzette. De vrij druk bezochte vergadering werd ge opend door mej. Dr. Van Dorp. die haar vreug de uitsprak over de groote opkomst- Zij wekte de aanwezigen op om als con tribuant toe te treden, omdat anders het mooie en nuttige werk gestaakt zou moeten worden. Zij verleende daarop het woord aan den heer Varekamp. Deze herinnerde er aan, hoeveel misbruik van sterken drank in den loop der eeuwen in de samenleving heeft plaats gehad. Toch kan het drankmisbruik van tegenwoordig niet vergeleken worden met dat van vroeger. Toen was iemand maar eens af en toe dronken, doch tegenworodig ziet men een regelmatig gebruik, met misbruik als gevolg. Dat komt omdat de industrie nu vlugger en goedkooper de drank kan afleveren. Het spreekt van zelf, dat de drankbestrijding nu ook inten siever is geworden, in tegenstelling met vroe ger, toen men alleen maar volstond met hst verspreiden van tractaatjes enz. Spreker noemde de verschillende drankbe- strijdersvereenigingen, die in den loop der Jaren werden opgericht, totdat men tenslotte nu twintig jaar geleden in Amsterdam kwam tot de oprichting van het Consultatie bureau in navolging van het buitenland. He: voornaamste doel van dit bureau is om de menschen, die zich slachtoffer van den alco hol voelen worden, te helpen en te genezen. Uitvoerig schetste de heer Varekamp de werkwijze van het Bureau. Hij vestigde de aandacht od de moeilijkheden, die vaak over wonnen moeten worden. Vele slachtoffers wil len namelijk niet erkennen, dat- zij alcoholist stond hij op. Het was minister Bark. „Geluk kig", zei hij zacht. Herbert Porter monsterde den minister met één oogopslag. Zijn gezicht was doods bleek; zijn handen trilden. „Is.er wat-bijzonders gebeurd?" vroeg de minister kortaf. De bezoeker knikte. „Gaat u mee naar mijn kamer, daar is hei veiliger dan hier." „En?" begon de detective het gesprek weer nadat hij de deur van zijn zitkamer gesloten had. De minister had zich in een stoel laten neervallen en zat daar in elkaar gedoken met de gelaatsuitdrukking van iemand, die in groote angst verkeerde. Zijn stem, die dien middag helder en krachtig geklonken had. was nu hoesch en bijna fluisterend. „Ik heb u" zei hij, „vanmiddag een voorval verzwegen, omdat ik het niet van belang achtte. Inmiddels heb ik daar een ander idee over gekregenhet was verkeerd van me om u daar vanmiddag niet over te spreken. Ik ben tot de overtuiging gekomen dat mijn le ven vannacht groot gevaar loopt Herbert Porter liet langzaam zijn blik gaan over den man dia daar sidderend en bleek bij hem zat. Na een kleine pauze vroeg hij: „En dat levensgevaar.... staat dat in ver band met de vliegongelukken?" „Ja meneer Porter. Ik zal het u zeggen. Drie dagen geleden werd ik 's nachts om even voor tweeën wakker, doordat de tele foon ging. Ik stond op en ging naar het toe stel. U begrijpt dat hot in mijn positie wel meer voorkomt., dat er 's nachts wordt getele foneerd. En onbekende stem zei: „Excellen tieu hebt uw hand in een wespennest ge stoken door de leiding op u te nemen van het onderzoek inzake de vliegongelukken. Een zijn. In deze twintig jaren zijn 3800 patiënten bij het Bureau ingeschreven. Vele patiënten worden door hun huisarts gezonden. Ook houdt het Consultatiebureau toezicht op de menschen, die genezen uit de krankzinnigen gestichten ontslagen worden. Dit zijn meestal de moeilijkste patiënten, omdat zij gaarne vrij willen wezen. Ook zijn er, die zich juist bij het Bureau veilig voelen, omdat zij aan den lijve hebben ondervonden hoe nadeelig de alcohol voor hun lichaam en ziel is ge weest. Er zijn helaas ook ongeneeselijke patiënten, die zich in de vrije maatschappij geen drie weken goed kunnen houden. Ge lukkig zijn er echter ook heel veel gevallen van volkomen genezen patiënten. Veel succes heeft het Bureau ook met de menschen, die door het Burgerlijk Armbestuur gezonden worden. Die menschen worden als het ware gedwongen om zich buiten alcoholgebruik te houden. Voor vele arbeiders, die door hun werkgevers gezonden worden, is het een ge luk geweest, dat zij met het Bureau in aan raking zijn gekomen. Op die manier is het vaak mogelijk geweest om die arbeiders in hun betrekking te handhaven, tot zegen van hen zelf en van hun gezin. Het Bureau ondervindt in dezen ook veel steun van het gemeentebestuur van Amsterdam. Spreker heeft de bewering gehoord, dat men tegenwoordig haast geen dronken men schen meer ziet. Daaruit moet niei worden afgeleid, dat er inderdaad geen dronkenschap meer voorkomt. Spreker heeft juist dezer dagen gehoord, dat er in Haarlem in het laat ste kwartaal 96 veroordeelingen wegens dron kenschap hebben plaats gehad. Op Konin ginnedag en andere feestdagen wordt nog steeds veel misbruik van sterken drank ge maakt. Dan gebeuren er niet zoozeer als de menschen dronken, maar als ze beneveld zijn de meeste ongelukken en misdaden. In de ziekenhuizen rekent men er dan ook op, door bedden gereed te houden. Dc bedoeling van het Bureau is niet alleen om zich hef lot van alcoholisten aan te trek ken. maar vooral van hen, die het dreigen te worden; die moeten en kunnen nog ge nezen worden. De heer Varekamp hoopte, dat de circulaire, die het Bureau in Haarlem verspreid heeft, veel succes moge hebben en dat de burgerij dit mooie werk van groot maatschappelijk nut en nastenliefde zal steunen. Spreker ontving een luid applaus van de vergadering en een warm woord van dank van de voor zitster. Eenige vragen uit de vergadering werden door den heer Varekamp beantwoord. De heer M. A. Reinalda, voorzitter van het Consultatiebureau, nam daarna op verzoek van de presidente nog even het woord. Hij bracht dank aan de dames, die het zware werk van het Bureau zoo goed gesteund heb ben door per circulaire de belangstelling er voor op te wekken. Hij hoopt op steeds grooter belangstelling van hen, die hun menschlievend heid in een daad willen omzetten, opdat het Bureau het werk dat het met zulk een groote liefde verricht, kan voortzetten. Spre ker hoopte, dat het nooit zal voorkomen, dat het werk wegens gebrek aan financiën zou moeten worden stopgezet. De bijeenkomst werd opgeluisterd met het vertoonen van een vogelfilm van den heer A. Burdet, waarbij de beer J. P. Strijbos een verklarend woord sprak. Ook aan deze heeren werd door de voorzitster dank gebracht. BEGRAFENIS DR. G. ROMIJN. Op de begraafplaats te Bloemendaal is Don derdag tegen twaalven het stoffelijk over schot van dr. G. Roniijn, oud-inspecteur van de Volksgezondheid, bij den Dienst welke in het bijzonder belast is met het toezicht op de handhaving van de wettelijke bepalingen op de uitoefening van de artsenijbereidkunst en van de Warenwet en met zaken, rakende de hygiëne van bodem, water en lucht in de keuringsgebieden Alkmaar, Haarlem en Lei- den. Onder de aanwezigen zagen wij o.a. den hoofdinspecteur bij dezen dienst, dr. J. B. M. Coebergh uit Utrecht-, den tegenwoordigen inspecteur dr. E. C. M. Hollman, dr. C. L. de Fouw, inspecteur te Amsterdam, de heeren H. J. M. Bar te Is en H. Cohen namens het be stuur van het Departement Haarlem van de Maatschappij tot bevordering der Pharmacie, en vele anderen. t In de aula voerde dr. J. B. M. Coebergh het woord. Hij achtte het een aangename plicht te kunnen getuigen van de groote begaafd heid van den thans overledene. 25 Jaar heeft spreker met dr. Romijn samengewerkt en steeds heeft hij diens zakenkennis, diens toe wijding, diens opgewektheid bewonderd. Dr. Romijn' was een ware geleerde, zijn naam was tot over de landsgrenzen bekend, met zorg en ijver heeft hij steeds zijn taak ver vuld. En bovendien was de ontslapene een goed mensch. in de beste beteekenis van het woord. Voor vrouw en kinderen, maar ook voor zijn vele vrienden is het heengaan van dr. Romijn een groot verlies. Aan de geopende groeve sprak de oudste zoon van den overledene een woord van af scheid. dankte hij allen voor de sympathie die zijn vader steeds van hen heeft onder vonden en voor de belangstelling op deze plaats. commissie, waarvan ik leider ben, heeft be sloten dat u sterven zult; als niet binnen drie dagen uit de dagbladen blijkt, dat u uw por tefeuille ter beschikking van den koning hebt gesteld. Als u aan dit bevel niet ge hoorzaamd, is uw lot bezegeld. Ik wilde nog iets vragen, maar er kwam geen antwoord meer; de spreker was Yan het toestel ver dwenen. Hebt u geen onderzoek op de telefoon centrale ingesteld of laten instellen? Het gesprek was uit een publieke telefoon cel aangevraagd; zooals u weet zijn die hier den heelen nacht open. Wat deed u daarop? U begrijpt wel dat ik door deze bedrei ging eerst buitengewoon geschrokken was. Maar toen langzamerhand een nieuwe, stralende dag aanbrak, verdween met de duisternis het grooste deel van mijn vrees. Ik begon zelfs om het dreigement te lachen en dacht er nauwelijks meer aan, totdat „Totdat?.vroeg de detective ingespan nen. „Dat zult u hooien. Toen ik vanmiddag afscheid van u nam, merkte ik, dat iemand mij volgde... mij op den voet volgde. Ik bleef staan en hij verdween in een zijstraat. Ik vervolgde mijn weg en mijn vervolger was in een ommezien weer aanwezig. Er was geen twijfel aan; de attenties van den heer waren voor mij bestemd. Ik woon in het Berzelli- park. Toen ik mijn studeerkamer binnenging, kreeg ik het onbestemde gevoel, men kan zooiets wel eens hebben, dat er een vreemde in de kamer moest zijn geweest. Ik stelde een onderzoek inen ja. het slot van mijn schrijfbureau was defect; er waren be langrijke stukken verdwenen. Toen ik dc buitenjalouzieën wilde sluiten, keek ik toevallig naar bulten. Opeens zie ik DE HAARLEMMERWEG GEEN WEG VOOR SNELVERKEER. 80 K.M. BIJ AVOND IS TE HARD. Een 18-jarig chauffeur had zich voor het Kantongerecht te Haarlem te verantwoor den, omdat hij te Haarlemmerliede 2 October 's avonds tien uur van het terrein der tim merfabriek „De Phoenix" met zijn vrachtauto den Rijksstraatweg is opgereden, zonder er zich voldoende van te overtuigen of de rijweg wel vrij was, waardoor hij in aanrijding ge komen is met den luxe-auto van een Zand- voortsch raadslid, den tandheelkundige E. Fraenkel. Verdachte reed met een groote bocht het fabrieksterrein uit in de richting Amsterdam, zoodat hij 4 meter dwars over den weg kwam. Juist naderde de heer Fraen kel met zijn auto uit de richting Haarlem met een vaart van 80 K.M. De heer FraenkeJ zag den uitrijdenden vrachtauto op ongeveer 200 meter afstand en kon een aanrijding niet meer voorkomen. Het achterste gedeelte van zijn wagen werd beschadigd en een juffrouw, die naast hem zat, er uit geslingerd, zonder echter ernstig letsel op te loopen. Verdachte heeft geen signalen gegeven, terwijl bovendien zijn uitzicht eenigermate belemmerd werd door een links van den weg stilstaanden vrachtauto. Volgens den heer Fraenkel heeft verdach te. toen hij een aanmerking maakte, gezegd: „Ik heb met het verkeer van links niets te maken". De ambtenaar van het Openbaar Ministe rie. mr. J. C. Donker meende, dat een groot gedeelte van de schuld bij den heer Fraenkel ligt, omdat deze te hard gereden heeft. De heer Fraenkel meent wel. dat de Haarlem merweg een weg voor snelverkeer is. doch ten bewijze dat hij dit niet is haalde het O.M. aan. dat bij artikel 36 van het Motor- en Rij- wielreglement deze weg is aangewezen als tweede klasse weg, met een maximumsnel heid voor vrachtauto's van 30 K.M. Het cau saal verband tusschen de handelingen van getuige Fraenkel en de aanrijding achtte mr. Donker derhalve zelfs nauwer dan het causaal verband tusschen de handelingen van verdachte en de aanrijding. Daarom wil de hij verdachte niet een zware straf opleg gen doch 5 of 5 dagen vragen. De Kantonrechter was het met het requi sitoir eens, doch niet met de strafmaat, die hij op 10 of 10 dagen stelde. DE BRANDSTICHTING IN DE CHERIBONSTRAAT. GERECHTELIJK VOORONDERZOEK GESLOTEN. Naar wij vernemen komt binnenkort, ver moedelijk 13 Februari de zaak van de beide brandstichters uit de Cheribonstraat voor de Haarlemsche Rechtbank. Het gerechtelijk vooronderzoek in deze zaak is gesloten. De beide verdachten zijn reeds kort na hun arrestatie weer op vrije voeten gekomen, nadat zij bekend hadden. Verdediger is mr. H. O. Drilsma te Haar lem. DE 1000STE „BOEMELBARON". Op Zondag 26 Januari 's avonds 8 uur zal de Ned. Operette, dir. Langenaken en Beuk- man in de Gem. Concertzaal de 1000ste op voering geven van de bekende Operette ..De Boemelbaron", muziek van Walther Kollo. Als gasten zullen optreden: de heer Piet Kohier en mevrouw Sophie Këhlervan Dijk. Verder treden op: mevrouw Corry Pink- sen, TLne v. d. Werf. Lena Kemper, Dity Doornbos, Herre de Vos. Jo Langenaken, Pé- tro Beukman, Hendrik Kreeft, H. Kammeyer, A. Grijnders. De heer Piet Kohier, die de rol van Droog- keeltje creëerde in het Rembrandt-theater te Amsterdam, speelde „De Boemolbaron" reeds meer dan 900 malen met enorm succes. Zijn vertolking van deze figuur wordt nog steeds zeer geprezen. Nog onlangs werd zeer gunstig geschreven over de een opvoering van ,.De Boemelbaron" te Nijmegen. dat ik van den anderen kant door twee mannen bespionneerd wordt.... twee keurig gekleede mannen. En plotseling dringt het met een schok tot me door: vandaag is het de derde dag! Hoe later het in den avond werd, hoe meer de overtuiging bij mij post vat; het wordi vannacht ernst; ik loop groot gevaar. En daarom ben ik bij u geko men monsieur Marc Michel! Herbert Porter tikte bedaard de asch van zijn sigaar en keek zijn bezoeker met een eigenaardigen blik in de oogen aan: „Uitste kend, Excellentie; brengt u den nacht maar hier in mijn kamers door. Ik houd u gezel schap." Sophus Bark glimlachte. Dat gaat he laas niet, meneer Porter Ik zou het graag doen en ik zou hier zeker volkomen veilig zijn. Maar zooals ik u zeg: het is absoluut onmogelijk. De meteorologische stations van Stockholm, Upsala en Gothenburg zullen me vannacht voortdurend op de hoogte houden van den atmospherischen toestand. Ik moet in mijn huis blijven ,om de taak, die ik op mij genomen heb, te kunnen vervullen. Ik zou u willen vragen, komt u bij mij! Be schermt u mij en mijn huis, 't Berzelilpark is hier nauwelijks een kwartier vandaan. De detective was opgestaan en liep met groote stappen de hotelkamer op en neer. Eindelijk begon hij te praten: Het is een groot offer, wat u daar van mij vraagt, Excellentie. Maar anderzijds vind ik de zaak te ernstig om u mijn bescherming te weige ren: dan kan mijn secretaris het andere deel van mijn werk op zich nemen. Wacht een oogenblik dan zal ik hem de noodige in structies geven. Herbert Porter verliet de kamer en kwam na een paar minuten terug. Ik ga met u mee, zei hij, terwijl hü zijn DE VREDESGEDACHTE IN DEN LOOP DER EEUWEN. Cursus van dr. J. S. Barstra voor de Volksuniversiteit. Dr. J. S. Bartstra zal op 28 Januari, 4, II en 18 Februari een luistercursus geven voor de Volksuniversiteit, telkens in Het Blauwe Kruis. Dr. Bartstra zal in dezen cursus oa,. het volgende behandelen: Tijdens de bloeiperiode van het Romeinsche keizerrijk is de gedachte „vrede door macht" in zekeren zin verwezenlijkt. Na Nïcolo Mac- chiavelli (pl.m. 1500) die de absolute souve- reiniteit van den staat proclameert met den plicht om den inwendigen vrede te handha ven en het recht om zich naar buiten slechts door zijn belang te laten inspireeren. Nu be staan nog slechts deze twee mogelijkheden: een zeer labiele vrede bij behoud van de vol komen souvereiniteit; en vrede door zelfbe perking volgens de „plichtenleer" van Hugo de Groot. Door de 18e eeuwsche beweging der „Auf- klarung" (Verlichting), die door de econo mische veranderingen der 17e eeuw voorbe reid was. ontstaat de mogelijkheid eener diepere doordringing der vredesgedachte in de publieke opinie van Europa. Dr. Bartstra bespreekt in verband hiermee het cosmopolitisms, den eersten tijd der Fransche revolutie toen de cosmopolitische verwachtingen hoogtij vierden en Immanuel Kant die het cosmopolitisme bestreed. Deze wil geen „menschheidsrepubliek" maar een volkerenbond, hij waarschuwt echter dat ook dan nog maar een uiterst labiele vrede kan bestaan, tenzij de staande legers worden af geschaft. Na den val van Napoleon I, die zegt dafc een duurzame vrede ook het doel is geweest van zijn matelooze veroveringspolitiek, heeffc de Russische keizer Alexander I het initiatief genomen tot de oprichting van een pacifisti- schen, mvstiek-christelijken vorstenbond: de „Heilige Alliantie" (1815). In de L9e eeuw wordt de vredesgedachte algemeen.' in 1828 komen vredesvereenigin- gen in Amerika, Engeland, Genève; in 1843 en 1849 worden de eerste internationale vre descongressen gehouden. Behandeld worden dan het militair despotisme van Napoleon III den oorlog van 1859, Bismarck's „vredespo litiek die in feite een machtspolitiek was, de opkomst van het moderne imperialisme en hoeverre dit debet is aan den Wereldoorlog. Voorts bespreekt dr. Bartstra de lit eraire vredesstrooming, van Bertha von Suttner tot Erich Maria Remarque; de economisch-ka pitalistische vredesbeweging; de vredesstroo ming bij sommige regeeringen en de proleta rische actie tegen den oorlog. Het ontbreken van een werkelijke politiek-georganiseerde wil ten vrede bij de regeeringen, bij de bour geoisie en bij de arbeidersklasse was oorzaak van het ineenstorten van het vooroorlogsche pacifisme. Na den Wereldoorlog is de vrede geen ver heven ideaal meer, doch voorwaarde voor ons voortbestaan. Uitvoerig gaat dr. Bartstra dan de taak van den Volkenbond en van het Per manente Hof van Internationale Justitie na, terwijl hij tenslotte het Kellogg-pact en de Haagsche Conferentie bespreekt. Het blijft gevaarlijk in den Volkenbond datgene te zien, wat wij in hem wenschen te zien. De groote mogendheden noemen tegenwoordig hun imperialistische oorlogen geen „oorlo gen" meer. Door arbitrage en zelfs door ont wapening alleen wordt het vredesvraagstuk niet opgelost.. Het komt er op aan de moge lijkheid te scheppen, dat veranderingen in de machtsverhoudingen der wereld en in de wereldkaart aangebracht worden, zonder dafc men zijn toevlucht behoeft te nemen tot ge weld. In plaats van te mogen aannemen, dab het probleem reeds vrij dicht bij zijn oplos sing zou staan schijnen wij veel meer te moeten gelooven, dat de strijd voor den vrede zal worden voortgezet in anderen vorm is de slotconclusie van dr. Bartstra. JUBILEUM. Donderdag herdacht de heer M. de Graaf, vuurwerker aan de Centrale Werkplaats, den dag waarop hij vóór 25 jaar in dienst kwam bij de Nederlandsche Spoorwegen. Namens de Directie ontving de jubilaris het gebrui kelijke geschenk in enveloppe en een oor konde. Zijn collega's schonken hem een barometer. IIET 25-JARIG BESTAAN VAN ST. RAPHAëL Het kinderfeest gegeven door de afdeeling Haarlem, zou uitgezonden worden over Hui zen. Er is thans een bericht binnengekomen van de K.R.O. dat de uitzending om techni sche reden onmogelijk is. hoed opzette en jas aantrok. De kleine, in ouden stijl opgetrokken villa lag donker en zwijgend onder de hooge olmen. De gevels waren heelemaal met wilde wingerl begroeid. Het weer was niet meer zoc helder als het geweest was. De lucht was betrokken en een vochtige herfstwind streek over de bcomen. Ket was alsof er een zacht en geheimzinnig fluisteren door de bladeren klonk. Een gaslantaarn weerkaatste zijn spaarzaam licht in de donkere vensters van de villa. Sophus Bark deed de voordeur open De vloer van de lange gang deed de voetstappen van de beide binnentredenden luid en toch gedempt opklinken. „Er zijn zeker groote gewelven in dit oude huis vroeg de detective. De ander knikte. „Het is gebouwd in den tijd van Gustaaf Adolf". Hij duwde de deur van zijn werkkamer open en draaide het electrische licht aan. De niet te groote kamer was smaakvol en comfortabel ingericht, Langs de llnkerzijwand en tusschen de ramen stonden hooge boekenkasten, die een uitgelezen bibliotheek bevatten. Op den parketvloer lag een kle'irrijk, mollig Smyrna- tapijt. De vensters waren van buiten van tra lies voorzien. In de rechter zijwand was een glazen deur, waardoor men in een kleiner vertrek kon zien. „Dat is mijn slaapkamer", legde de minister uit. Hij wierp een verlangenden blik op het bed. Als u er geen bezwaar tegen hebt, wilde ik we! een uurtje gaan liggen. Ik heb ver moeiende dagen en nachten achter den rug en als straks de telefoon begint is het met mijn rust gedaan. U vindt h er in mijn kamer alles wat u noodig hebt: goede sigaren, whis key en soda, en een goed voorziene biblio theek. (Wordt vervolgd.), INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. ^VOORTREFFELIJKE KWALITEIT Gemalen Hollandia Specerijen van prima kwaliteit in alle goede winkels verkrijgbaar in half-ons busjes en in goedgevulde 10 cts. witte strooi busjes. Nootmuskaat. Kaneel, Zwarte Peper, Witte Peper. Kruidnagelen. Geen verlies van restanten en behoud van kracht en aroma. urSUIevoldtsSpeceryenmalery Anno 1855 Rotterdam

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6