H. D. VERTELLINGEN.
RECHTZAKEN
CACHET
d FAÏVRE
FEUILLETON
MET VERLOF NAAR HUIS
HAARLEM'S DAGBLAD
VRIJDAG 31 JANUARI 1930
(Nfldruk varboden; auteursrecht voorbehouden)»
door
H. LINDT.
Zwawi
Het noodlot heeft zich voltrokken. Er viel
tiiet aan te ontkómen. Tot het uiterste heb
ik mij er tegen verzet. Het heeft niet mogen
baten. Alle anderen -varen eenstemmig in
hun oordeel: er moest een advertentie in de
krant.
Daat ik u de geheele tragische historie ver
tellen van het begin af.
Voor twee maanden namen wij een kat in
huis. Ik bespaar u de opsomming van alle
toemiddellngspersonen die er ons bij behulp
zaam waren. Het feit is voldoende.
Het beest was zwart, met een groote witte
vlek op de borst en witte pooten. Een der
hulsgenooten is op het vernuftige denkbeeld
gekomen de kat op grond van deze kleuren
combinatie ,.Zwa-wl" te noemen. Zulks in
dankbare navolging van een bij handels
firma's geliefde wijze van naam-geven.
De kat heette voortaan Zwawi en deed wat
alle huisdieren van zijn soort plegen ie doen:
hij ging bij de kachel liggen en kwam er
niet vandan dan om te drinken en te 'ten.
Onkundig van de vele voorzorgsmaatregelen
die tegen zijn cventueele ontvluchting waren
genomen, beperkte hij het gebied van zijn
vrije beweging uit eigen wil nog meer: een
enkele vierkante meter in de huiskamer bij de
Een kat hecht zich aan het huls. Als wij er
ln slagen, Zwawi eenlge weken binnen onze
woning te houden, zal het pleit gewonnen
Zijn.
Dit was de gedachtengang, die bij de ge
noemde maatregelen voorzat.
Acht lange weken openden wij in huis geen
deur, zonder ons ervan te vergewissen, dat
Zwawi verre was en niet met een onverwach-
ten sprong kon descrteeren. De negende week
meenden wij, dat Zwawi voldoende aan zijn
nieuw tehuis gewend was. Wij lieten verdere
bewaking achterwege. Den volgenden dag was
Zwawi verdwenep.
Een geheelen dag wachtten wij in span
ning, of hij wellicht uit vrijen wil zou terug-
keeren. Toen belegden wij familie-raad. Er
kwam een advertentie ln de krant:
„Verloren: een kater, zwart met witte borst
en witte poolen- Luistert naar den naam
Zwawi. Tegen ruime belooning terug te be
zorgen bij
Eerlijk gezegd, niemand had ooit bemerkt
dat Zwawi naar zijn naam luisterde. Maar
het is nu eenmaal zoo de term in annonces.
Aan den anderen kant was er een herken-
ningsteeken, dat wij verzuimd hadden te
vermelden. Ik vermoed, omdat het een te uit
voerige omschrijving noodig maakte. En om
schrijvingen ln advertenties kosten geld.
Echter, het herkenningsteeken was en zou
te zijner tijd diensten kunnen bewijzen. Wan
neer Zwawi namelijk in de huiskamer ge
laten werd, liep hij zonder uitzondering recht
met de kat maar even in de voorkamer en
neer, na er een wijde cirkel om te hebben be
schreven. Deze gewoonte was eens voor al
ln onze herinnering vast gelegd als een on
veranderlijke karaktereigenschap van Zwawi.
Nog was het bewijsnummer van onze ad
vertentie niet, bezorgd of er werd al gebeld.
Wij zaten aan tafel en het is een heilige wet.
dat niemand tusschentijds opstaat.
Ga es eyen kijken, Elsie!
Het daghitje was al naar de deur.
Een jongen met een poes! kwam ze
enkele oogenblik ken later vertellen.
Een poes? Kun je dan niet zien of het
Zwawi is?
Och, hij lijkt er wel wat op, meende
Elsie aarzelend. Hij is een beetje vuil, ziet
u!
Geen wonder, die kat is een paar dagen
achtereen buiten geweest- Laat dien jongen
met de kat maar even in de vorokamer en
vraag of hij vijf minuten wil wachten, tot
wij klaar zijn met eten.
Hij had niet veel tijd en komt nog wel
eens hooren, berichtte Elsie ons na een
poosje. De kat heb ik maar zoolang in de
voorkamer gezet.
Goed, Elsie!
Er werd gebeld.
Een meneer met een poes! vertelde Elsie.
Hij heeft niet veel Ujd. Zal ik de kat maar.
Goed, Elsie, laat het beest maar in de
voorkamer, bU de andere!
Twee minuten later: weer gebeld.
Als het soms iemand met een kat
ls
Het komt in orde, mevrouwI
In een plechtige processie gingen wij allen
naar de voorkamer.
Goeie genadeI stoof ik terug, haastig de
deur weer dichttrekkend.
Wat is er?
Kijk zelf maar!
Ze keken. Het waf een aanblik om nooit
te vergeten. In de voorkamer zat een helr-
legcr van katten. Ze waren alle zwart, met
witte borst en witte pooten. Op de divan, op
de fauteuils, overal zaten ze.
Wat moeten we in 's hemelsnaam begin
nen?
Zwawi er uit zoeken!
Maar hoe? Er is geen beginnen aan-
Herken jU hem?
Die katten lijken op elkaar als druppels
water.
Als we hem eens bU zijn maara riepen?
Zwawi, Zwawi!
Jawel, we hadden evengoed Hector kun
nen roepen
We zullen ze een voor een voor de kamer
deur zetten! juichte ik. Als er een om de
kachel draait voor hU gaat liggen, is het
Zwawi.
We lieten Elsie stuk voor stuk een der bees
ten oppakken en voor de kamerdeur zetten.
Een oogenblik keken ze naar binnen. Dan
draaiden ze zich om en liepen de gang in.
Zwawi is er niet bij.
En onze mooie voorkamerHet lijkt
wel een stal.
Inderdaad, gordUnen en bekleeding waren
stuk ge trokken, alle meubels met krabben, de
neéie kamer vol katte ha ren.
Wat moeten wU met dat ongedierte be
ginnen?
We zullen het asyl opbellen en ze alle
maal laten weghalen.
Zoo gebeurde het.
De kamerdeur kraakte en werd zachtjes open-
Den volgenden dag zaten we weer aan tafel,
geduwd. Op den drempel stond een zwart
beest met witte borst en witte pooten-
Er is er bU ongeluk een achtergebleven,
was mUn eerste gedachte.
Het beest keek ons stuk voor stuk oplettend
aan. Toen liep hij naar den kachel. HU be
schreef er een wijden kring omheen en ging
toen gemakkelijk liggen.
Hij is het. hUgde ik, Zwawi.
Een dag daarna plaatsten wU onze tweede
advertentie in de krant:
„Goed tehuis gezocht voor kater. Zwart met
witte borst en witte pooten. Te bevragen
bUw
NEDERLANDSCHE REIS-
VEREENIGING.
Afdeeling Haarlem.
Lezing met lichtbeelden
en filmvertooning.
De afdeeling Haarlem van de Nederlandsche
Reisvereeniging. hield Woensdagavond een
bUeenkomst in den Schouwburg Jansweg.- die
uitnemend slaagde, dank zU de medewerking
van voorzitter J. G P. Sabel. De heer Sabel
die een lezing hield over Scandinavië, Oslo.
Kopenhagen en Spitsbergen, is een vlot
causeur die de landen welke hU bespreekt goed
kent.
Hij kan daarom altUd rekenen op een dank
baar gehoor.
Bovendien kent hij tal van bUzonderheden
die karakteristiek zUn voor den aard van het
landschap en zUn bevolking. Het zou geen
doen zUn om een resumé te geven van alles
wat door den heer Kabel behandeld werd. WU
moeten wel volstaan met de vermelding van
het feit, dat de lezing, zoowel als de licht
beelden, belangwekkend waren, en dat dank
zU de ondervinding die de heer Sabel op het
gebied van reizen heeftzUn bstooe steeds
onderhoudend en gedocumen'eerd blijft.
Na de pauze draalde een film, die ons een
voortreffelijk idee gaf van een vereeniglngs-
re!s met het prachtige schip de Monte Oliva,
naar Denemarken. Zweden en Noorwegen.
Het leven aan boord, de uitstapjes te land.
de bezoeken aan de imposante fjorden en het
gezicht op gletschers en watervallen, dit alles
werd, na hetgeen men reeds van den heer
Sabel hoorde, dubbel belangwekkend.
De film zat technisch en artistiek goed in
elkaar en vormt prachtig propagandamateriaal
voor het mooie werk der Reisvereeniging.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
Gedurende de week van 19 tot en met 25
Januari werden in Haarlem 9 gevallen van
diphtheritis geconstateerd, in Bloemendaal
2. In Zandvoort evenals in Heemstede kwam
1 geval van roodvonk voor.
HET OFFER VAN TIJD AAN
SNELHEID.
De Rechtbank maakte Donderdag oen dag
van vele aanrijdingszaken. Het genoegelijke
spel met de blikken Neurenberger autotjes
werd op de groene tafel bU herhaling met
alle ernst gespeeld, ter reconstructie van de
zoo emotioneele en droeve gebeurtenissen,
die tot deze langdurige terechtzitting leld-
den. En dat niet alleen, doch die voor de be
trokkenen zoo onaangename gevolgen heb
ben. Wanneer een fatums-statlsticus de cy
nische ambitie zou hebben om op te tellen
het aantal weken, dat de slachtoffers heb
ben doorgebracht in ziekenhuizen, het aan
tal dagen, dat de bedrUvers zullen zien ver-
vlieden in het Huls van Bewaring en het
aantal uren, dat de getuigen wachtende
hebben gedood in de „wandelgangen van
het Paleis van Justitie", dan zou hU kunnen
opmerken, dat de sneiheidsdrang in don
mensch tot verlies van een onevenredig
groote mate van kostbaren levenstijd kan
leiden.
De eerste zaak was er een uit Zandvoort.
Twee Haar'.emsche jongemannen reden op
een motorfiets op de Zandvoortsche laan. De
motorrUder had al den geheelen dag gereden
was naar BeverwUk geweest en 's avonds van
de stad uit nog eens naar de badplaats.
Een rechter merkte op, waarom hU zoo
overdreef en de jongeman gaf de zeer aan-
nemeUjke verklaring, dat je „als je een
meisje ln Zandvoort hebt zitten, niet zoo
erg rustig blyft"
De duorUder was er onderweg opgeklom
men. ZU hadden ieder twee glazen bier op.
Op de Zandvoortsche laan reden zU 55 K.M.,
tosn een voor hen uitrijdende auto plot
seling naar links schoof om een daarvoor
rUdend bespannen voertuig te passeeren, de
motor slipte door de plotselinge beweging
bU een poging om geheel links van den weg
er nog door te glippen en de duorUder werd
er af geslingerd en kreeg zoo zwaar licha-
melUk letsel, dat hy 6 weken in het zieken
huis heeft moeten liggen en nog 4 weken
daarna zUn werk als bloemist niet heeft
kunnen doen.
De eisch in deze zaak was tegen den mo
torrUder een geldboete van f 75 subsidiair 50
dagen hechtenis.
Mr. L. G. van Dam achtte als verdediger
de schuld van verdachte zoo problematiek,
dat hij vrUspraak vroeg. Wat de boete be
treft vestigde hU er de aandacht op, dat ver
dachte onvermogend is, weshalve pleiter
subsidiair een lagere boete vroeg.
De andere aanrijding, die in de middag
zitting behandeld werd, die van 's morgens
meegeteld de derde van dezen dag dus, was
zoo mogelUk van nog ernstiger aard.
ZU was 20 September 1029 veroorzaakt door
een chauffeur van een Brockwaybus, welke
op den RUksstraatweg even voor de brug
over de Jan GUzenvaart een man heeft ach
terop gereden die in de richting Santpoort
liep en hem door onoplettendlheid heeft
aangereden, waardoor de man, een 52-jarlge
kleermaker onder de auto kwam en een
schedelbasisfractuur heeft gekregen, die
eerst na een verblUf van 4 1/2 week in de
Mariastichting en een langdurige bedrust
thuis genezen is.
De kleermaker zei. dat hij op den voet-
weg had geioopen ëri de chauffeur, dat de
man het asfalt betreden had. De chauffeur
zou den man niet gezien hebben, doordat
het regenachtig was en doordat hU verblind
werd door het licht van een tegemoetko
mende auto. De voetganger zou de signalen
van den chauffeur niet gehoord hebben, om
dat die in den stormwind verwoeien.
Het slachtoffer wenschte een civiele vorde
ring in te dienen van f 991.
Mr. Andringa, de substituut-officier van
justitie vestigde er de aandacht op, dat het
de tweede keer is, dat verdachte een ernstig
ongeluk veroorzaakt. In Friesland is hij
reeds eenmaal veroordeeld tot zes weken
hechtenis. Deze chauffeur heeft bewezen
geen persoon te zijn om een auto te bestu
ren. Derhalve vroeg spreker ook nu 6 weken
hechtenis en ontzegging van de ry-bevoegd-
held voor den rijd van een jaar.
Mr. H. van Zutphen wilde als verdediger
geen verband leggen tusschen het ongeval
in Friesland en dit. Het is slechts toeval,
dat beide ongelukken elkaar zoo snel opvol
gen. Er hadden ook jaren tusschen kunnen
liggen. Pleiter, niet geheel overtuigd van
verdachte's schuld, vroeg om de hoofdstraf
te verminderen of om haar voorwaardelijk
te maken. HU schetste de verstrekkende ge
volgen voor verdachte's carrière bU intrek
king van het rUbewUs en vroeg om den
chauffeur in elk geval nog een kans te ge
ven.
Mr. Andringa repliceerde, dat dit zou zUn
een opnieuw blootstellen van de maat
schappij aan verdachte. Dit kan niet meer
geriskeerd worden, hoe Jammer het ook voor
den chauffeur is.
De uitspraak in alle aanrijdingszaken is
13 Februari.
HET JUBILEUM VAN HET
LEERLINGENCORPS DER M.T.S.
LUSTRUM-NUMMER VAN „DE KNOR".
Ter gelegenheid van het tien-jarig bestaan
van het corps van Leerlingen der M.T.S. te
Haarlem is het Februari-nummer van „De
Knor" verschenen als een Lustrum-nummer
Het nummer wordt geopend met een ge-
lukwensch van den directeur der school ir. G.
Hofstede, waarin deze o.a. schrijft: „het lijdt
geen twyfel, of de Herdenking zal klinken
als een klok, sonoor, maar blijde, zonder wan
klank. En gij allen, gU zult niet slechts de
klok hooren luiden, maar gy zult- ook mede
trekken aan het klokketouw. Deze kick spreekt
van eendracht en samenwerking, van saara-
hoorigheldj ondanks zoovele verschillen, van
vertrouwen ln de t-oekomst van het corps".
Onder „Bravo jubilaris" schrijft de oud-
M.T.S.'er J. B. Nieman over den band tus
schen oud-leerlingen en het corps en hU
„Geacht Bestuur. gU kunt ons op den laten
Februari welkom heeten, de Haarlemsche M
T. S.'ers in Curasao zullen aanwezig zUn, zU
het dan ook slechts in gedachten".
Over de betrekking tusschen het corps en
de leeraren schrijft ir. H. J. Meewis, mr. F.
Vorstman wUdt een artikeltje aan de con
structie van het corps, dat naar hU schrUft
een democratische regeerlngsvorm heeft. D.
Schuitenmaker Jr., eerste voorzitter van den
Bond van Leerlingen en oud-leerlingen der
MTS. geeft een herinnering aan de eerste
dagen van het bestaan der school; over
„Tien jaar Corps" heeft C. WUdooge, oud
voorzitter het; C. van Schieveen Jr. schryft ais
voorzitter der vereeniging van Afgestudeer
den, de hoofdredactie behandelt het onder
werp „Waardeering", de Redactie introduceert
het jubileumnummer, dat tevens het eerste
onder een nieuw omslag is; verder bevat het
blad verslagen en tal van artikelen op tech
nisch gebied zoowel als naar aanleiding van
het jubileum, rUmen en herinneringen, een
3n ander door illustraties des te belang
wekkender gemaakt.
Gecompleteerd door de gewone d.w.z. aityo
zeer opmerkenswaardige rubrieken geeft dit
jubileumnummer een uitnemenden indruk van
wat het corps na tien jaar vermag te prestee-
Op een „Eerepagina" komen de portretten
voor van ir. G. Hofstede, eerevoorzitter en
de heeren J, B. Nieman en C. J. J- van
Wyk eereleden. De nieuwe omslag vertoont
oen afbeelding van het gebouw der M.T.S
on de symbolen van de vUf takken, waaruit
het onderwUs aan de M.T.S. bestaat.
DR. PENON OVER DE MODERNE
ZIELKUNDE VAN HET KIND.
Dr. K. Penon, gemeentelijk schoolarts-
osychlater te Rotterdam heeft voor de af
deeling Haarlem van de Nederlandsche Mon-
essori-vereeniging Donderdagavond in een
der zalen van restaurant Brinkmann een
lezing gehouden over: „De geestelijke ont
wikkeling van het schoolgaande kind".
Ter inleiding ging dr. Penon na de herkomst
der handelingen van den mensch. Hij maakte
het onderscheid duidelijk tusschen instinct
handelingen en dressuurhandelingen, welke
de dieren met den mensch gemeen hebben
en de derde soort, alleen menschelijke han
delingen. de intellecthandelingen, voortko
mende uit het verstand. De ontwikkeling van
üe handelingen bU het kind volgde spreker
in zUn referaat.
De ontwikkeling van het verstand begint
met een steeds verder gaande bewustwording
van ruimte en vormen. Het eerste stadium
lezer ontwikkeling is dat van het waarnemen,
het leeren zien van bUzonderheden.
Het ordenen van die waargenomen byzon-
derheden maakt de tweede phase uit van de
verstandelijke ontwikkeling. Dr. Penon stelde
het nut van dagboeken, waarin de ouders hun
observaties aanteekenen, in het licht. Alle
ontdekkingen van bUzonderheden doet het
kind niet alleen. Het voorgeslacht heeft er
veel voor hem gedaan en ze aan hem over
gedragen door de taal.
Spreker vestigde er de aandacht op, hoe
de ordening van het geestelijk bezit ook een
geheele verandering in het geheugen te
weeg brengt. De herinnering van het kind
wordt sterker, naarmate het ouder wordt.
Als het derde ontwikkelingsstadium is te
beschouwen het toepassen van de kennis, het
handelen op de juiste wyze.
Het eenvoudigste hierin Is de herhaling.
Denken is dikwijls een probeeren en wanneer
het probeersel deugdelijk is gebleken kun
nen wU het herhalen. Een andere manier van
handelen is uit een bepaald aantal gevallen
een regel af te leiden. Dat deze deductieve
methode niet alrijd opgaat toonde spreker
met een vermakelijk voorbeeld aan.
In het vierde stadium valt het toetsen van
het denkproduct aan de werkelijkheid. Door
een logisch groepeeren van onze gedachten
kunnen wU ons van een goeden uitslag dien
aangaande verzekeren. Dit doet het kind nog
niet, al heeft het sterke zin voor realiteit. Een
DE PERSONEELSFORMATIE.
VERGADERINGEN DER SUB-
COMMISSIE, v.
Er wordt een vergadering van de Sub
commissie uit de Commissie van Overleg voor
de ambtenaren inzake de Personeelsforma
tie gehouden op Donderdagavond 13 Februari.
De formaties van het archief, de bibliotheek
en leeszaal. Bouw- en Woningtoezicht en het
Gem. ElectriciteitsbedrUf zuilen worden be
handeld.
De bedoeling Is lederen Donderdag, hetzQ
's morgens of 's avonds, te vergaderen.
voorbeeld van een onloglschen, dus met de
werkelijkheid strUdigen gedachtengang gaf dr.
Penon in de meening van een kind, dat bana
nen aan den boom groeien, omdat de bakker
ze niet kan maken.
Behalve ervaring noemde de inleider als
een manier tot ontwikkeling van het logisch
lenken het gesprek.
Hy voegde daaraan toe, dat reeds in het
boek van Montessori de beginselen dezer latere
zielkunde zUn neergelegd. Wanneer men dan
ook vraagt hoe Montessori tegenover dit alles
staat, dan antwoordt spreker, dat er geen
conflict bestaat tusschen de moderne zielkun
de en Montessori en dit komt omdat beiden
uitgegaan zUn van hetzelfde, het kind zelf.
Op de vraag: of ieder kind geschikt is voor
Montessori-onderwUs luidde het antwoord,
dat dit voor een zeer groot gedeelte afhangt
van den leider of de leidster.
De voorzitster, mevrouw M. E. Landde
Vries zegde dr Penon dank.
HET EEUWFEEST VAN
„ZANG EN VRIENDSCHAP".
Naar het Maandblad der Kon. Liedertafel
.Zang en Vriendschap" meldt, zal binnen
enkele dagen op de Groote Markt, op het
gebouw der firma Keiler en Macdonald een
electrische lichtreclame van „Zang en Vriend
schap" worden aangebracht. Men zal, zoolang
de feesten duren, daar alle avonden een paar
spreuken of teksten, helder verlicht, in het
luchtruim kunnen lezen. Het ligt in de be
doeling een dezer' teksten er op te houden tot
Juni en de andere iedere veertien dagen te
veranderen.
Tot het Eere-Comité is nog toegetreden
Dr. v. d. Eist uit Utrecht, een kleinzoon van
een der oprichters der Liedertafel, n.l. van een
heer M. van der Eist, den eersten secretaris.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
60 Ct*. per repel.
een oogenblikkelijk
geneesmiddel is voor
HOOFDPIJN
ZENUWPIJNEN
RHEUMAT1EK
KOORTS OF GRIEP
Onschadelijk voor
het organisme
Doosjes eon UCochef
tn Apotheken
en Drogisterijen.
Vrij bewerkt naar
PAUL OSKAR HÖCKER.
Vertaling van Christine Kamp.
HU trok de schouders op en streek over zyn
voorhoofd, alsof hU het te weelderige haar
wilde wegstrijken. „Treurig was het inderrijd.
toen mUn arme vader nog leefde en ondanks
zijn ziekte zoo hard moest werken om zójn
zaak in stand te houdentot hU ten laatste
toch niet meer kon. Ik was toen een Jongen
van veertien Jaar. Ik kon de ellende thuis niet
meer aanzien en ben weggeloopcn. Mijn ouders
zUn er lang boos om geweest, maar ik had
toch gelijk. Dat .heeft moeder mU ook nog
kort voor haar dood geschreven". HU keek
opLouise zag, dat zijn blauwe oogen voch
tig glansden, maar met inspanning ging hU
voort; „Ja, dat er »u Juist zoo'n ongeluk moest
gebeuren, opdat moeders Frits naar Neuren
berg zou komen en haar laatste rustplaats
bezoeken! Ach. het was zoo stil en plechtig
ginds op het Johanneskerkhof. Nu heeft zy
rust en verheugt zich, naar ik hoop- Ik
ben zoo blij, dat zU nu rust heeft na al het
vreeselijke leed heel haar leven lang gedra
gen. En rozen bloeien op haar graf. Denk
eens aan, er waren nog cenige bloemen nu m
November! Eén heb ik meegenomen- Eerst
durfde ik die niet te plukken. Zij heeft :n
haar leven zoo weinig moois gehad en b!.v>-
men, Ja, die heeft, zij nooit kunnen knopen,
daarom kwam het mU als een diefstal voor.
Maar opeens was het. mU or Ik haar lieve
hartelijke stem mU hoorde toespreken.... ZU
had zoo'n grappig, fijn stemmetje, MJna als
een heel Jong meisje. zoo als de juffrouw
hier,werkelijk juist zoo, vooral als u
lacht!HU hield een oogenblik de hand
aan zUn voorhoofd, alsof hij een stem in zUn
binnenste hoordeDan hernam hU weer
welgemoed: „Ja, het was zoo mooi daar op het
kerkhof. Ik heb daar met mUn gestorven
moedertje gepraat alsof zU vlak bU mU was.
ZU was toch zoo'n allerliefst vrouwtje, myn
moesje!"
Louise was ontroerd. Er lag in de frissche en
Innige manier, waarmede hU over zijn moeder
sprak een schijnbare tegenspraaken toch
ook een zekere poëzie. Zelf was hU aan hei
leven gehecht en toch verheugde hU zich, dat
de twee, die hem het dierbaarste op aarde
waren geweest, verlost waren van een leven,
waarin zU slechts geleden hadden. Die op
vatting had een zekere verhevenheid, die haar
imponeerde. Bovendien was hU een man. wien
men achten en liefhebben moest. Zijn prach
tig optimisme had iets triomfantelijks.
„U moet nog wat hier blijven", zei Louise
tot den jongeman, toen juffrouw Schratt naar
de keuken was gegaan om het een en ander
gereed te maken. „Ik geloof, dat het u eer
dan mU gelukken zal Huberts moeder
vroolijker te stemmen. ZU voelt nog steeds
te zeer den Indruk van de vreeselijke dagen,
die zU doorleefd heeft".
„Ja. voor de families thuis is het mis
schien erger geweest, dan voor ons zelf, dat
kan ik best gelooven. Maar, Goddank, nu is
het leed toch alweer voorbij! Binnen veer
tien dagen is Hubert hier, kerngezond en op
geruimd. waarom zou zijn moeder dan nog
klagen en jammeren?"
Louise lachte: „Ja, maar ieder is niet zooals
u. die overal het beste weet uit te vinden. En
zeker is tante Schratt zoo niet".
„Hubert Ujkt daarin op haar. Och, Juf
frouw, wat heeft die man ons dikwijls neer
slachtig gemaakt. HU is eigenlijk mijn chef...
ik heb niet, zooals hU, gestudeerd op de
machlnistenschool en moet nog eerst myn
examen in Kiel doenmaar tegenover
hem heb ik nooit een blad voor den mond
genomen. Dikwyls heeft hU de heele beman
ning met zUn helmwee aangestoken. Vooral
den kleinen scheepsjongen. Flink wezen, in
alles, vooral wat den dienst betreft, dat kan
hU niet. Eigenlijk ls hU veel te weekhartig
voor een zeeman".
„Dat beseft hU zelf. daarom wil hU ook
heelemaal niet terug naar zee".
Frits schudde ongeloovig het hoofd. „Hij
zal er wel weer naar verlangen. Zeker, de
dienst als machinist is harden gevaren
zUn er aan boord meer dan op het land.
Maar alles, wat men bij zoo'n reis te zien
krUgt: de vreemde havens, de landen, dc
menschen en zedenen den Oceaan en
den eindeloos hoogen hemel met al zijn won
deren... Neen, ik zou de zee niet kunnen
missen. Zoo groot, zoo geweldig is de zee
en als men haar adem eens gevoeld heeft,
dan voelt men zich dichter bU God. aan staat
men niet meer zoo aleen en eenzaam".
Verwonderd keek zU hem aan. „Waar zou
men eenzamer kunnen zUn dan aan boord
van een schip midden op den oceaan"
Een droefgeestig lachje kwam op zUn
gezicht. „Ja. weet u, Juffrouw? Aan boord,
waar allen eenzaam zUn, voel ik mUn ver
latenheid niet zoo erg. Maar als wU aan land
zUn, in het vaderland, waar al mUn kamera
den familie bezitten, alleen ik niet, daar
vooral voel ik mij eenzaam". Hij zuchtte diep.
„Daarom zal ik ook wel niet het eind van
mUn verlof afwachten".
„Wilt u weer zoo gauw naar zee?"
„Wat zou ik hier ook doen?"
„U moet toch weer op -uw verhaal komen".
„Och. een paar dagen zal ik wel graag nog
hier blijven. Wie weet of ik ooit weer hier
zal komen. Met de familie Kehrbacher heb
ik eigenlijk nooit zoo goed omgegaan
Maar naar het kerkhof daar zal ik eiken mor
gen heen gaan, daar is het mU zoo goed
te moede. En als ik dan weer aan boord ben.
zal dat voor my een zoete herinnering
zUn".
De jonge machinist huurds een kamer In
de buurt, met uitzicht op het plein. Het was
voor hem een groot plezier aan het open
venster te zitten, zyn kort pUpJs te rooken
en naar het leven op de straat te kijken.
Kinderen, die naar school gingen, wilden
kastanjes opraapten en daarmede elkander
om de ooren wierpen, vrouwen en meisjes,
die naar de markt gingen, de oude heeren,
die naar den herberg gingen om een glaasje
te drinken.
Maar lang hield hij het. daar niet uit. HU
maakte zich weldra geweldig boos: niemand
kwam voorbU zUn raam, die niet bleef staan
om hem aan te kUkenen waren het er
twee of meer, dan werd er zachtjes wat ge
zegd, dat hU niet verstaan kon, zelfs naar
hem gewezen!
Juist zag bij Louise Ense over het plein
komen om naar haar werk in de pianozaak
te gaan. Met een kort besluit greep hij zUn
scheepspet en liep haar an.
Louise keek verschrikt op, toen hU plotse
ling in het magazUn verscheen. Haar chef
de agent van de groote planofabriek, mUn-
heer Ruff, was nog niet aanwezig. HU was
er niet op gesteld dat zU gedurende haar
werkzaamheden bezoeken ontving, want hU
meende, dat daardoor hem te kort werd ge
daan.
Kehrbacher zou zich daar niet aan gestoord
hebben, ook al was de chef aanwezig ge
weest,
„Zeg toch eens, beste juffrouw, wat wil
len de menschen toch van mU? Zie ik er zoo
gek uit, dat zy allen naar mij idjken, als ik
voor het raam zit en mU beschouwen alsof ik
een zeldzaam beest üi den dierentuin was?"
ZU lachte over zUn grappige manier van
spreken, hoewel zU toch zag dat hU boos was.
„Maar weet u dan niet, dat u een beroemd
persoon geworden bent?"
„Ik?"
„Ja, u. In de kranten heeft een uitvoerig
bericht gestaan over de scheepsramp met de
Herta. Daarin wordt u zoo geprezen, omdat
u acht kameraden het leven gered heeft. En
daar iedereen daarvan heeft gelezen of ge
hoord, wil ook iedereen u zien".
„Dan vertrek ik onmiddellijk!" HU was
vuurrood geworden.
„Vindt u het dan zoo lastig om gevierd
te worden als held?" vroeg zU lachend.
„Als held!Maar beste juffrouw, ik heb
toch niets anders gedaan dan myn plicht!
Elke eerlijke waterrat zou in mijn plaats
juist zoo gehandeld hebben".
„U moet het. nu maar goed vinden, mijn
heer Kehrbacher, dat de menschen u een
beetje bewonderen. Al verlaat u Neurenberg,
dan zal u het elders juist zoo ondervinden".
„Maar dat is verschrikkelijk! Neen, het
'even in een stad ls niets voor mU; eer het
Kerstmis is. wil ik weer aan boord van het
een of andere schip zijn!"
De volgende dag was Zondag. Juffrouw
Schratt had Frits Kehrbacher dien dag te
eten gevraagd. Louise bracht de Zondagen
reeds jarenlang bU haar door. 's Morgens
gingen zy te zamen naar de kerk, gebruikten
dan op hun gemak het middagmaal en maak
ten 's middags een wandeling, indien het
weer gunstig was. Nu ging Frits mee en aldoor
moest hij over Hubert spreken.
(Wordt vervolgd.)^