HAARLEM'S DAGBLAD
DE MAN VAN DE POPPENKAST.
DINSDAG 4 FEBRUARI 1939 TWEEDE BLAD
Kellenbach,
Hoofdonderwijzer en artist.
door R. P.
Met teekeningen van Herman Heuff.
Heuff ls behalve schilder, teekenaar, etser,
lithograaf, toerist en nog eenige andere din
gen (die ik weldra zal ontdekken) ook verza
melaar. Niet van postzegels, Delftsch aarde
werk, lucifersmerken, Chineesch porcelein of
Egyptische oudhedenneen, het is inte
ressanter. Hij verzamelt merkwaardige per
soonlijkheden, door ze tot zijn vrienden te
benoemen. Zij laten zich gedwee door hem
verzamelen, en de collectie is zoowel uitge
breid als vol variatie, terwijl de verzamelaar
zijn collega's van de postzegels, lucifersmer
ken enz. in geestdrift nog overtreft. Vol
trots, met een breeden glimlach van genoe
gen en een „Nou-wat-heb-ik-je-gezegd"
dit laatste na afloop, om géne bij den betrok
kene te vermijden vertoont hij je de mooi
ste „stukken" uit zijn verzameling.
Zoo belandden we ook bij Kellenbach, den
man van het Paedagogisch Poppenspel.
In den trein naar Den Haag grinnikte
Heuff al van genoegen. „Da's nou een kerel",
zei hij, „aheen hoofdonderwijzer?..,.
nee, een paedagoogen een artist
waarachtig, een geboren artisten een
mènsch, zie je!" Als ik bij hem op bezoek
komnou, soms haal ik wel 'es den laat-
sten trein, maar meestal mis ik 'm.
Kellenbach woont op een bovenhuisje in de
Prinsenstraat, boven een winkel. De gang
staat vol fietsen en de kapstokken kreunen
onder een zware hoeden-en-j assen-last, want
hij heeft acht kinderen. Een zelfzuchtig man
is Kellenbach zeker niet, en alleen voor de
Kunst geleefd heeft hij ook niet.
Hij verwelkomt ons vroolijk. Een jeugdige
vijftiger. Een hoofdonderwijzer in de woord
keus en den toon van zijn beleefdheden, een
artist in de blijkbaar onbedwingbare
losheid van zijn levendig gebaren en den jo-
ligen schaterlach, dien Heuff hem dadelijk
ontlokt. De losse zijden strikdas schijnt gang
baar voor belde beroepen. De weelderige
blonde haardos getuigt, dat de zorgen van
een groot gezin en twee vermoeiende be
roepen den drager licht gevallen zijn. Een
werker, en een optimist.
Hij loodst ons in een heelemaal-verindlscht
vertrek. Indische batik-lappen aan de wan
den, Indische foto's, Indisch beeldhouwwerk,
én vooral: wajangpoppen. Het wemelt van
wajangpoppenaan de wanden, in de
hoeken, op de kozijnen, op tafeL Er zijn
prachtstukjes van Indisch snijwerk bij.
„Hoe bent u er toe gekomen om als pop
penkast-vertooner op te treden?
Hij begint te vertellen, en hij vertelt uren
lang.
Eerst la het de hoofdonderwijzer, bedacht
zaam, zorgvuldig in zijn woordenkeus en ar
ticulatie, met de voorzichtigheid van den
Hollander-die-geïnterviewd wordt, en tevo
ren wel degelijk bedacht heeft wat hij.en
yooral dat hij niet te veel zeggen zal!
Maar dat duurt kort. De artist ontwaakt en
voelt contact met zijn auditorium de
Mensch raakt in geestdrift. We zijn urenlang
geboeid. We halen onzen trein nog nét.
Hoe kom Je tot zulke dingen? Bij toe
val! Nu byna vijfentwintig jaar geleden was
er een feestje voor de kinderen op m'n school
ik was toen natuurlijk nog onderwijzer
en ik dacht: laat ik 'es probeeren, om ze
Jan Klaassen in de poppenkast te vertoonen.
"k Maakte de poppen zelf, erg primitief hoor,
want wat wist ik ervan, en de kinderen von
den het aardig. Het liep heel goed. 't Viel me
mee. Nou, daar zou het bij gebleven zijn, als
niet een collega van een andere school me
gevraagd had om het daar ook eens te ko
men doen. Toen werd ik ondernemend en
„maakte": „Tafeltie dek je, ezeltje strek
je, knuppel in den Zak". Dat sloeg nog beter
in. Wacht even, hier hebt u den oorspron-
kelijken ezel nog, gemaakt uit een oud vil
ten hoedje van m'n vrouw. Primitief ding
hè? Maar het kostte me nog heel wat hoofd
brekens. want uit dien ezel moesten goudstuk
ken rollen, en dan niet uit het achtereind,
want dat was niet paedagogisch hm!
maar uit zijn bek. Daar was een heele inwen
dige constructie voor noodig. Maar 't werd
een duurzaam beestje, want hij doet nu al
bijna een kwarteeuw trouw dienst.... Waar
achtig, Heuff, teeken 'm maar.
De Ezel.
Roodkapje volgde, en ik maakte den wolf
uit een bontje van m'n vrouw, met een hou
ten kop, zelf gesnedenDat bontje?
nee, niet gevraagd, heeft ze pas gemerkt toen
liet te laat was.
Nou, toen kreeg ik steeds meer „engage
menten", ook buiten Den Haag, en trad over
al met de poppenkast op voor schoolkinderen.
Altijd voor kinderen, want het doel van mijn
werk is steeds geweest om er opvoedkundige
waarde in te leggen, om ze te laten voelen
wat mooi en goed en echt isEen heerlijk
werk. Waarachtig, een heerlijk werk, als je
voelt dat je contact hebt met zoo'n publiek
van kleine menschen, dat het ze boeit wat
je die poppen laat doen en zeggen en denken,
dat ze heelemaal meeleven in overgegeven
aandacht
Zoo'n voorstelling van me duurt twee uur,
en aan 't eind ben ik doodop, dat wil ik u
wel zeggen. Twee uur lang concentreeren om
de aandacht te boeien, twee uur lang manoeu
vreeren met die poppen boven je hoofd, en
dan nog de spanning vóór het begin, vooral
als 'k weer wat nieuws moet geven, zooals
bijvoorbeeld in Enschedé, waar ze ieder jaar
een nieuw programma van me vragen!
Spanning? Ja, natuurlijk, want ik heb zoo'n
nieuw ding wel in poppen en décors gemaakt,
en zoowat uitgedacht, maar 'k heb er nooit
een woord van op papier. Wonderlijk, maar
dat doe ik nou niet. 'k Heb het wel gepro
beerd, ben aan een tafel gaan zitten met een
blank vel voor me, en gaan denken en een
uur later stond er nog niets! Dus heb ik het
alleen in groote trekken in m'n hoofd, en als
je dan begint denk Je: wat moet daarvan te
rechtkomen, maar als je eenmaal bezig bent
komt er allerlei vanzelf.
Enfin.
Al eenige jaren was ik er mee bezig, toen
op een goeden dag in Nijmegen, waar ik was
opgetreden, een dame tegen mij zei: „U moest
daar eens mee naar Indië gaan. Daar hebben
ze nog nooit zooiets gezien".
„Dat zou ik wel willen", zei ik, en daar liep
het mee af. Hoe zou een onderwijzer met een
groot gezin, een druk bestaan en weinig geld
ook ooit ernstig aan zooiets kunnen denken?
Maar weer jaren later speel ik op een goeien
dag een partijtje biljart met een oude kennis
en vertel hem bij toeval wat die dame in
Nijmegen indertijd heeft gezegd. Wat een
idée. De eerste poppenkast-tournée door
Indië.
Zou Je dat heusch willen? vraagt hij.
Waarachtig zeg ik.
Maar stemt je vrouw daarmee in?
Mijn vrouw stemt met alles in, dat kans
op zakelijk voordeel geeft en waaraan risico
vastzit.
Nou, dan kan ik Je denkelijk wel helpen.
Hij praat met een ander, ze schommelen
een imDresario voor me op die Indië kent
maar dat kostte me teveel geld. ik heb er
spijt van gehad en mijn latere tweede Indi
sche reis alleen gemaakt de gemeente Den
Haag gaf me tien maanden verlof, en tot mijn
verbazing ging ik daar waarachtig met mijn
ooouenkast en mijn poppen scheep naar
Indië!
Dat was al tijdens den oorlog, in '16. We
voeren rond de Kaap. Een orachtreis, een reis
voor mij als een droom! Nooit gedacht dat
mij dat overkomen zou! En een tournée
prachtig. Wel een 130 of 140 voorstellingen
heb ik op die eerste reis in Indië gegeven, en
bij m'n tweede bezoek, dat vijftien maanden
duurde, in '26—'27, tweehonderd. Sumatra,
Java, Celebes. Borneo.overal geweest Ten
slotte heb ik zelfs nog in Singapore een voor
stelling voor de kinderen van de Engelsche
bevolking gegeven, maar makkelijk was dat
niet. Je moet jaren in het land geleefd heb
ben om precies den goeden toon bij die kin
deren te vinden, en van je Hollandsche pop-
Denkast in alle oozlchten een Punch and
Judy Show te makenOok heb ik de ver
taling niet kunnen vinden van het woord'
.Sapperdemallemost erdpot".
Merkwaardig ls het verschil tusschen
de Hollandsche en de Indische kinderen
de inlandsche dan, bedoel ik. De Hollandsche
willen actie, actie en nog eens actie. Er moet
voortdurend wat gebeuren in de poppenkast;
anders dwaalt hun aandacht al heel gauw
af. En ze zijn dol op luidruchtigheid. Ze wil
len niets liever dan allemaal hard „Ja!" roe
pen, als je hun vraagt of ze dat of dat nou
niet mooi van die of die figuur in het sprook
je vinden. Iedere kajjs op luidruchtigheid ia
goedze willen niets liever dan het naar bul
ten meeleven.
De Indische kinderen leven het naar bin
nen mee. Ze zitten strak en bewegingloos,
vaak expressieloos. Als een pop hun iets
vraagt ik deed dat in 't begin, wist het
toen nog niet geven ze geen antwoord. Het
zou voor hen heel onbehoorlijk zijn om er op
te antwoorden. Bij mijn eerste ondervindin
gen beschouwde ik die roerlooze stilte als een
mislukking, dacht dat het er niet in ging.
maar later begreep ik dat 't juïst een succes
wasToch waren ze bij mijn tweede tour
née veel minder zwijgzaam dan bij de eerste.
Er bleek in die tien jaar veel veranderd te
zijn in Indië. Veel vrijmoediger, veel brutaler
waren ze geworden.
En de volwassenen? de Hollanders in
Indië? Ik zou er u uren van kunnen vertel
len. Ja natuurlijk, die kwamen ook overal
naar de oude vaderlandsche poppenkast kij
ken en er waren er die er de tranen van In
de oogen kregenIk ben eens te land ge
komen bij een Hari Besar, en werd
daar met een soort van welkomstgebrul ont
vangen door zoo'n heele partij dikke planters.
Een lawaai, en een moppen, en een speeche-
rij! Er waren van die echte doorgegeten ke
rels bij u snapt me wel met van die
Maerten Harpertszoon Tromp-koppen. En
toen ze me op tafel zetten om een speech te
maken, en ik maar zoo'n revue-liedje voor
ze zong „Geef mij mijn Amsterdam terug''
dat een of ander Amsterdamsch duo in
dien tijd in Holland populair had gemaakt-,
waren ze weg van aandoening!
Ik heb daar een bezoek gebracht bij een
man, die al dertig Indische jaren achter den
rug had, en prachtige groote plantages had
aangelegd. Hij had ze mij laten zien en was
vol trots op zijn werk. Ik dacht: dat is nou
die man z'n leven, daar is-ie in opgegaan,
's Avonds zitten we op zijn voorgalerij en hij
zegt, zoo'n beetje spottend, dacht ik: ..En hoe
leef je daar nou in Holland, Kellenbach, wat
heb je voor afwisseling en plezier in je le
ven?" De zon was net- ondergegaan, je had
de nacht zoo zien dalen over de bergen, en
het was er eindeloos groot en ver en stil. Die
stilte! Je hoorde de insecten, en uit de vallei,
zwakjes het eentonig gedreun van een fa
briekje. Maar door die zwakke geluiden
scheen Je de Stilte nog meer te hooren, en
te voelen hoe groot en ver die was.
„Hoe ik leef daar in Den Haag?" zei ik.
„Nou, den heelen dag hard werk op school,
en m'n vrouw heeft hard werk thuis, met ons
groote gezin, 's Avonds gaan we zoo'n enkele
maal 'es naar een concert of een schouw
burg, maar niet vaak, want het zit er niet
an. Meestal loopen we maar 'es zoo'n straatje
om, en kijken naar de mooie winkels, en thuis
past dan het oudste zusje op de kleintjes.
Maar verderafwisseling?neen, dat
kan 'k niet zeggen
Zoo praat ik nog wat door, en Ineens barst
me daar die groote, ruwe kerel in tranen uit!
Ik zeg: „Ben je bedwat is dat nou!"
stomverbaasd, en daar gaat-ie me vertellen
dat hij niks heeft dan z'n werk en z'n plan
tage, dat-ie Holland kwijt is, voorgoed, dat-ie
niemand heeft en niks bereikt dan een hoop
geld verdienen, en dat-ie daarvoor nota bene
zich tientallen jaren lang heeft laten mar
telen door die eeuwige, vervloekte stilte
,Heb je kieken van thuis bij je?" zegt-ie
ineens.
Ik laat 'm wat van die onnoozele kiekjes
zien, van menschen en dingen die ie niet
eens kent. en hij kan er niet genoeg naar kij
kenDat vindt-ie nou „merkwaardig" en
„interessant" en „geweldig"
Het duurde niet lang, toen werd hij weer
even ruw en hard als tevoren. Maar ik heb
daar wat geleerd.
Nou zou ik u ook vertellen van m'n terug
reis tijdens den oorlog. Dat was wat moois!
Ik had tien maanden verlof; ik ben twee jaar
weggebleven! Van Indië naar Holland terug-
keeren op dezelfde manier als ik gekomen
wasdaar was in '17 al geen kans meer
op. Geen boot meer. Ik ging naar Japan, en
De oudste zoon van den mole
naar In Tafeltje dek je.
vanaaar, na lang wachten, naar San Fran
cisco, waar ze m'n poppenkast als contraban
de in beslag namen. Die kreeg ik later terug,
maar dat kostte ook heel wat moeite. Ten
slotte bereikte ik New-York. Van mijn over-
verdiende geld had ik een deel naar huis ge
stuurd, en zelf had ik nog drie duizend gul
den over toen ik in Frisco landde. Maar dat
is maar twaalfhonderd dollar, en da's een
schijntje in Amerika. Het raakt gauw op. Er
was geen boot te krijgen naar Holland ook,
en ik wist dat ik dan en dan thuis moest ko
men, anders waren ze daar ook door het geld
heen.
Een tijd lang werkte ik in een potloodfa-
briek, om aan den kost te komen. Alle pogin
gen om overtocht op een schip naar Holland
te krijgen faalden, tot- mij tenslotte als eenige
uitkomst werd aangeraden om te monsteren
als steward. Dat kostte ook weer veel moeite.
Toen ik tenslotte een Belgischen kapitein had
gevonden die een steward noodig had, was hij
er aanvankelijk niet toe te bewegen om mij
mee te nemen, omdat „dat niks voor een
meneer was, en hij toch z'n handen niet uit
de mouw zou steken". Ik overtuigde hem ten
slotte, en smokkelde 's nachts mijn poppen
kast aan boord van het Belgische schip. Het
was zoo'n drijvende doodkist als ze tijdens
den oorlog lieten varen, een lekke oude schuit,
met machines die telkens defect raakten, en
waarop je alleen nog bemanning kon krijgen
door de hooge gages. Het was me ook de be
manning wel: een Internationaal samenraap
sel. Dat werd wat anders dan met de poppen
kast optreden voor kinderen! Ze ontvingen
me al met luid gelach. Toen ik zei. dat ik de
nieuwe steward was, werd het dreunend ge
lach, en toen ik vroeg waar mijn hut was
brulden ze! De machinist wou met me vech
ten omdat ik den eersten dag bij vergissing
„meneer" tegen hem zei. Wist ik dat het
„meester" moest wezen? Maar tenslotte wer
den we goede vrienden.
Eerst voer het oude wrak naar Port Arthur
in Mexico, en daar haalde de politie me van
boord af omdat ik gewantrouwd werd. De
poppenkast was ook weer suspect, en mijn
hoofdacte namen ze in beslag. Die heb Ik
nooit teruggezien. Weer leek mijn reis naar
Holland in gevaar. Den volgenden dag moest
De oude man, die het verhaal van Doorn
roosje aan den prins deed.
ik mij opnieuw bij de politie melden, maar
in den vroegen morgen voe 'n we weg, en
werden gelukkig niet achtervolgd. Toen trok
ken we naar Newfoundland en raakten in een
orkaan, die het sdhip.wonderlijk genoeg, door
stond. Eindelijk staken wij den Oceaan over,
werden tenslotte nagezet door Engelsche
vliegers en later door een Duitsche duikboot,
kwamen veilig door het mijnenveld in de
Noordzee en bereikten Rotterdam. Het was
een reis waarover je een boek zou kunnen
schrijven, maar met hoofdstukken „alleen
voor heeren" er in, als de bemanning in een
haven aan wal ging.
Enfin. Het waren goeie kerels. De kapitein
gaf mij een getuigschrift, waarop stond:
„capacité trés bonne, conduite trés bonne,
sobriété trés bonne". Dat was dus heel mooi.
En den dag na aankomst ja, waarachtig,
den dag d'r na stond ik alweer in Den
Haag voor de klas!
Ik was uitgegaan om wat geld over te ver
dienen, en dat was tenslotte niet gelukt. Maar
het waren twee jaar van groote ervaring en
tallooze belevingen geweest.
Met die Belgische drijvende doodkist is
het droevig afgeloopen. Toen het schip uit
Rotterdam uitvoer weigerde de bemanning,
zoodra ze buiten den Waterweg was, om ver
der dienst te doen als het niet gerepareerd
werd. De kapitein keerde noodgedwongen te
rug, er werd zoowat aan hersteld, en het
voer opnieuw uit. Maar op die reis raakte het
in een zwaren storm en verging met man en
muis. Jammer van die kerels, die toch zoo'n
soortement vrinden van me waren geworden.
Het is me erg aan mijn hart gegaan.
Nou, en ik heb u al gezegd dat ik in '26
mijn tweede Indische reis ondernam, maar
toen in de beste omstandigheden, en langs
de officieele route, heen en terug".
Kellenbach heeft ons tenslotte een heele-
boel van zijn zelf gesneden poppen en zelf ge
schilderde décors laten zien, en met Heuff's
teekeningen van de acteurs en actrices van
zijn gezelschap is dit stuk doorsorenkeld. Zijn
vorderingen als beeldhouwer blijken er dui
delijk uit als u Jan, de oudste zoon van den
molenaar uit „Tafeltje dek je"vergelijkt
met de heks, met „Asschepoester" of met den
ouden man uit „Doornroosje". Het repertoire
vermeldt ook een dierensprookje, verder,
„Zwaan kleef aan", „De vier muzikanten",
„Jan op Avontuur", „De Gelaarsde Kat",
„Klein Duimpje" en andere klassieke werken,
en „Aladdin met de Wonderlamp" is in be
werking.
Vele acteurs en actrices bestaan in duplo of
triplo, omdat ze in te verschillende houdin
gen en situaties moeten optreden. De meer
voudige bezett ing van éen rol dus. En de ver
schillende edities lijken soms weinig op el
kaar, maar het publiek merkt dat nooit.
Volwassen publiek evenmin als de kinderen.
Suggestie doet wonderen. De oude man uit
Doornroosje, bijvoorbeeld, schrijdt over het
poppenkast-tooneel met een bewegenden
stok. en dit werkt al zóo suggestief dat vol
wassen toeschouwers Kellenbach hebben ver
zekerd: „Ik zag zijn voeten bewegen".
..U ziet dat het niet kan", zegt Kellenbach,
,want hij heeft geen voeten".
Dan voert-ie een scène voor ons op uit Ta
feltje dek je", met den molenaar op één hand
en zoon Jan op de andere omhoog geheven,
zonder poppenkast-, zoomaar midden in de
kamer. De poppen
knikken en geba
ren, de stem des
molenaars bast
zwaar en die van
Jan piept schril
werkelijk, de
suggestie is sterk,
want herinner ik
mij niet ineens een
poppen kast-vertoo
ning waarvan ik
ruim vijfentwintig
jaar geleden, vóór
Kellenbach begon
dus, volop genoten
heb, en is het niet
of ik daar weer zit,
tusschen m'n ka
meraden van de
school van Hu-
bregtse in de Wil-
helminastraat?
Mevrouw Kellen
bach verschijnt
even, en de man
van het Paedago
gisch Poppenspel
gebruikt de gele
genheid om mij
even te vertellen
dat zij al die pop-
pencostuums heeft
gemaakt. Maar zU weert af: ..Houd mij er na
maar bulten, het is Jouw werk". In tusschen
heb ik al lang begrepen dat zij er nooit bul-
ton heeft gestaan, en in geen enkel opzicht.
Kellenbach's succes ls begrijpelijk. HtJ laat
de doode poppen leven omdat hU zelf zoo vol
levenslust Ls, hij maakt er levende menschen
van omdat hij zelf zooveel belang stelt In de
levende menschen. en van hen houdt.. Als
hoofdonderwijzer kan hij geen lang verlof
meer krijgen. Met de Indische tournöes ls het
dus uit. Gelukkig voor zijn leerlingen, die
zoo'n meester wel noode zouden mLssen. Wel
treedt hij nog steeds overal in Holland op.
Ook in Haarlem, waar hij onlangs nog in hot
Concertgebouw is geweest bij het St. Nico-
laasfeest van den Ned. Bond van Onderwij
zers. „Ik heb er wel pver gedacht om ontslag
bU het onderwijs te nemen en mij heelemaal
aan de Poppenkast te wijden, maar ik kan er
niet toe komen. Nou ben 'k nog nooit ziek
geweest, maar je kimt het worden. De ver
antwoordelijkheid weegt te zwaar. En dan,
als je van jongs af aan bent opgevoed in het
idée: „Ambtenaar, da's een vast tractemenfc
en een vast pensioen dus voor Je leven ge
borgen" dan stap Je daar niet zoo makke
lijk meer af. Overigens ben ik met hart en
ziel hoofdonderwijzer, maar geen ambtenaar.
Alles ls tegenwoordig genivelleerd, alles gaat
op formuliertjes, anderen denken voor je
Wat ls verschrikkelijker dan nivelleering?
Het woord staat me al tegen. Als een nieuwe
Jan Ligthart geboren werd. zou zelfs hij geen
kans meer krijgen om zich kenbaar te ma
ken
Heuff en lk houden ook heelemaal niet
van nivelleering.
We nemen hartelijk afscheid van Kellen
bach. in de overtuiging dat we een man heb
ben ontmoet die als paedagoog. als artist, als
mensch ver boven het gemiddelde niveau is.
En spreken af dat wc nog eens van de pop
penkast zullen gaan genieten, als kinderen,
zoodra Kellenbach weer in Haarlem komt.
HET „BAL VAN MARTIN".
UITMUNTEND GESLAAGD.
Al heet de welbekende inrichting var. de
heeren Martin in de SchagchelstraaT nu def
tig „N. V. Dans-Academle J. G. Martin en Zo
nen", het bal dat zij. in het begin van het
jaar in de groote Gemeentelijke Concertzaal
geven, waarover al maanden te voren ln tal
van gezinnen wordt gesproken en waarnaar
ieder jaar met spanning wordt uitgezien,
heet toch nooit anders dan „het bal van
Martin."
Het ls in zekeren zin het „examen" der
leerlingen en de ouders krijgen hier de ge
legenheid, te zien wat hun kinderen op het
gebied der edele danskunst onder de be
proefde leiding der heeren Martin hebben
leeren presteeren.
Dat alle partijen altijd tevreden zijn, be
hoeft voor wie de heeren Martin en hun
dansonderwijs kennen, geen nader betoog:
de ouders zijn voldaan over de dansbe-
kwaamheid hunner kinderen, de leeraren
over de vorderingen hunner leerlingen en
die leerlingen zelf over het hoogst-gczelllge
dansfestijn..
Zoo ging het ook Zaterdagavond weer.
Groot en klein soms ook groot óf klein
(want de jongste leerlingen kregen nu on dan
gelegenheid afzonderlijk proeven van be
kwaamheid af te leggen) bewogen zich op
de maat der muziek van het op hot podium
opgestelde orkest in het voor het dansen
opengelaten deel der zaal, meegevoerd op de
deining van de „blues" of voortschuifelend
op het rhythme van een step.
Uitmuntend werd er gedanst en bij velen
van de ouders, die daar in grooten getale ge
schaard zaten langs de randen van de zaal
en die ook het podium geheel vulden zullen
aangename jeugdherinneringen opgekomen
zijn uit den tijd toen zij in diezelfde zaal
heel andere dansen uitvoerden, maar met
dezelfde ambitie, als waarmede nu het Jon
gere geslacht over dan dansvloer glijdt.
Tot de aantrekkelijkheden van „het bal
van Martin" behooren altijd de intermezzo's.
De heeren Martin weten op dit gebied al
tijd iets bijzonders te geven.
Zoo zagen wij Zaterdagavond weer den
Chineeschen dans uitvoeren door een groot
aantal der oudere leerlingen, die de alge-
meene bewondering en een zeer groot succes
had. In een Chineesch décor werd dit Inter
mezzo gedanst. De costuums muntten uit
door sierlijkheid en uitstekende verzorging;
geen detail was vergeten en de verschil
lende dansfiguren werden met veel grade
uitgevoerd. Nadat de dames door luid ap
plaus waren beloond, barstten nieuwe toe
juichingen los toen de heeren langstaarten
hun geestige entree maakten en toen na
afloop het geheele Chlneesche gezelschap de
zaal verliet, kwam er aan het bravo-gcroep
en het gejuich en handgeklap schier geen
eind.
Toen was het wel zeker: „het bal van Mar
tin" was weer geslaagd!
VERPLAATSING BRIEVENBUS.
De Directeur van het Postkantoor te Haar
lem brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat de brievenbus aan het Kinheimpleln te
Bloemendaal wordt verplaatst naar de Iepen
laan bij de Plantsoenlaan.
Asecfiepoester,
AGENDA
Heden;
DINSDAG 4 FEBRUARI
Schouwburg Jansweg. „Rose Marie" 8.15 n.
Gem. Concertzaal. Gemeentelijk Orgelcon
cert. George Robert, orgel, Cornells Tromp,
viool, 8 uur.
Kerk Broedergemeente, Parklaan. Kerk-
concert ten bate der Broedergemeente. 8 u.
Palace: „De Triomf der Liefde'. Tooncel:
De 2 Gezetty's, 8.15 uur.
Luxor Theater; „De Vier Duivels". Too-
neel: Harolds en Annv van Eykeren 8.15 uur
Rembrandt Theater: .Abie's Irish Rose",
Tooneel: Lajos Rigo, 7 en 9.15 uur.
WOENSDAG 5 FEBRUARI.
Stadsschouwburg. Eerste voordrachtavond
leerlingen Muziekschool van „Toonkunst",
7.15 uur.
Gem. Concertzaal. T-cdenconcert H. O. V.
o. 1. v. Ed. van fielnum. Frans Vcnk, vicol,
8.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen, 's middags en
's avonds.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan
dags, toegang vrij.