OM ONS HEEN
AGENDA
13 IE N ID IE IR
HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1930
TWEEDE BLAD
No. 3343
HET HONDERDJARIG BESTAAN VAN „ZANG EN VRIENDSCHAP"
HOE DE VEREENIGING MOEILIJKHEDEN TE BOVEN KWAM
HERINNERINGEN UIT DEN CONCOURSTIJD.
Wanneer een vereeniging honderd jaar be
staat, dan is dat getal honderd eigenlijk he'.
voornaamste niet; de grootste merkwaardig
heid is, dat zij een eeuw lang allerlei veran
deringen en wisselingen heeft doorstaan en
het hoofd geboden aan de moeilijkheden en
tegenspoeden, die haar in dien tijd ongetwij
feld hebben bedreigd. Evenmin als een mensch
kan een vereeniging een eeuw lang zonder
wederwaardigheden het leven houden. Eén
van de eerste tijdens het bestaan van „Zang
en Vriendschap" was, dat aan een van
de leden de delicate taak werd opge
dragen om den toenmaligen directeur zacht
en als het kon vriendschappelijk aan het
verstand te brengen, dat zijn tijd om af te
treden gekomen was. Hij heeft het er be
nauwd van gehad, maar zich naar eisch van
de moeilijke opdracht gekweten.
Een vorige moeilijkheid, of beter gezegd
een moeilijke periode is het geweest toen
een gedeelte van de leden zich afscheidde
en een concurreerende vereeniging begon.
Vraag mij niet, waarom dat geschiedde. Deed
de toenmalige dirigent te veel, te weinig,
deed hij dat vele of dat weinige niet goed in
het oog der heengaanden? Ik weet het niet
en wanneer ik heu wist, zou ik het niet op
rakelen, omdat het oude geschiedenis is en
de motieven van toen wei verbleekt zullen
zijn naar onze opvattingen van tegenwoordig,
maar de afscheiding was er en de mededinging
liet niet op zich wachten. Het zangerskamp,
toen veel kleiner dan tegenwoordig weliswaar,
was in twee partijen verdeeld: de eene zwoer
bij de nieuwe vereeniging, de andere hield
het met de oude. Men was allen zangers, maar
de wedijver was in die dagen groot en ik
zou niet durven zeggen, dat zij sinds dien
kleiner geworden is. Misschien moet dat ook
maar niet, omdat er niets is dat zoo jong
houdt als mededinging en tegenstand en het
grootste gevaar voor iedere vereeniging, ook
buiten den zangberg, het gelijkmatige, rustige
leventje is. „Prijs uw vijand en pas cp voor <ien
lof van uw vriend" is een wijs woord, dat
iedere vereeniging zoo niet in haar banier,
dan toch in haar hart moet bewaren.
Dan de overgangen, die elke vereeniging
in een lang leven ontmoet en ondergaat: voor
„Zang en Vriendschap" begon het leven met
concerten (concerten van bescheidener aard
dan tegenwoordig weliswaar), daarop voigde
de periode der concoursen. Laat ons geen
kwaad van die wedstrijden zeggen; zij brach
ten hun nadeelen mede, maar hun voordeelen
zijn niet te loochenen. Eén daarvan was het
vernieuwen van het enthousiasme, dat zoo
licht verloren raakt. Men kan zich niet op
repetities, soms twee- of driemaal per week
maanden achtereen uitsloven, wanneer er
geen geestdrift achter zit en als die er in
den aanvang niet is. dan komt hij wel op
den duur. Een algemeen voordeel van
deze wedstrijden was, dat zoo niet de zang,
dan toch in elk geval de vriendschap werd
bevorderd, daar men tezamen leed en streed
het voorgeschreven concoursnummer was
niet altijd een verrijking van de lit'.eratuur
van mannenzang en dikwijls alleen bestemd
voor den wedstrijd, om daarna in de ver
getelheid der muziekkast te verzinken. De
uitslag van de wedstrijden was en bleef altijd
twijfelachtig. Aan den directeur lag het niet;_
die repeteerde genoeg en met toewijding en
zijn opvatting van het verplichts koor
was op concoursen vermaard. Aan de
zangers gewoonlijk ook niet, al mocht de
directeur wel eens klagen, dat hij feitelijk met
twee liedertafels oefende, op Dinsdag met de
eene helft en op Donderdag met de andere
helft, maar zoo erg was het niet gemeend en
per slot wist hij ook wel, dat zijn zangers
des avonds nog wel eens wat anders te doen
konden hebben dan altijd maar weer repe-
teeren op het verfoeilijk moeilijke voorge
schreven nummer, dat heel weinig teekens
bevatte omtrent opvatting en zingwijze, maar
des te meer verraderlijke moeilijkheden voor
der zangers kelen. Waardoor kwam het dan,
dat als beide partijen zich tot het uiterste
inspanden, de overwinning, de begeerde eerste
prijs (want den tweeden prijs beschouwde men
al haast als een nederlaag) het eene jaar wel
en het andere jaar niet werd behaald? Daar
op een antwoord te geven is bijzonder moei
lijk. Het best geoefende koor met de mooiste
stemmen en de. grootste toewijding l> ten
slotte geen zingmachine, die men als een
gramofoon met. een veer opdraait. Succes of
niet hangt ook van de mededingers af en
dan nog van allerlei kleinigheden, die men
van te voren niet zien en nog veel minder
voorkomen kan.. Zoo herinner ik mij duidelijk
een concours in Brussel, waarbij het geviel,
dat de Haarlemsche zangers in sombere
gangen van een naargeestig gebouw, einde
loos moesten wach'en op hun beurt om op te
treden. Toen hun tiH eenmaal gekomen was
ging het niet; je wist niet waaraan het lag,
maar je voelde, dat het niet vlotte. Robert,
als een leeuw voor zijn zangersschaar, deed
wat hij kon om het vuur van de repetities
erin te brengen, maar het lukte hem niet.
Had hefc saaie wachten de menschen moede
loos gemaakt of waren ze onder den invloed
gekomen van de regenbuien, die ons geteisterd
hadden? Hoe het zij, de eerste prijs ontging
„Zang en Vriendschap".
Heel iets anders dan op een concours in
Groningen, waar de zangers heentogen al
bij voorbaat overtuigd van de overwinning.
Het was, zegt men, een groot gedeelte van de
kracht van de legers van Napoleon, dat zij
vast overtuigd waren van de victorie. In
die stemming verkeerden ook ae Haarlemscne
zangers in Groningen. Als de mededingende
Amsierdamsche vereeniging in die afdeelmg
onder den indruk van die Haarlemsche ver
wachting verkeerde, dan is het geen won ier
geweest, dat de Amsterdammers al ln de eers'e
veertig maten zoo hopeloos zakten, dat er
g^en onha'en meer aan was en dan is het
ook niet onbegrijpelijk, dat de Nijmeegsche
me..ed.ngers het niet verder dan een kleur-
looze uitvoering konden brengen.
Hier was bij voorbaat, de eerepalm be
haald en wel zoo letterlijk, dat één van de
zangers in zijn koffertje, maar voorloopig
achter slot, een stapel gegomde etiketten had
■meegenomen, waarop gedrukt stond „Zang
en vriendschap eerste prijs". Toen eenmaal de
jury in haar uitspraak die profetie bevestigd
.ad, was er dan ook geen houden meer aan.
Men bleef den volgenden dag in Groningen
feest vieren en plakte op den grooten rij.oer
n en buiten Groningen alles met de overwin
ningsbulletins vol; zelfs de paarden droe
gen de papiertjes op hun geduldige
schonken. Maanden daarna vonden leden
van „Zang en Vriendschap" deze over
blijfselen van hun overwinning nog overal
ln Groningen terug. Maar ik herinner mij
ook een wedstrijd in Rotterdam, waarbij
„Zang en Vriendschap" de kroon der over
winning niet bereikte en zich met een twee
den prijs tevreden stellen moest. Er liep oen
zuur gerucht over een tekort aan onbevan
genheid bij de jury en ofschoon ik dat nooit
zou willen gelooven (de mogelijkheid, dat
anderen mooier gezongen hebben dan wij of
onze partij, is toch nooit uitgesloten) droeg
de ontstemming, die er het gevolg van was
nog bij tot de rilling, waarmee de schare per
extra trein naar Haarlem ^terugkeerde in
den grauwen zomernacht. Het souvenir aan
die geeuwerige terugreis vergeet ik evenmin
als den tegenhanger ervan, het concours te
Nijmegen.
Zondagmiddag, groote hitte, overvloedige
zonneschijn in den tuin van de concertzaal,
waarin de Haarlemsche zangers staan te
wachten tot hun Amsterdamsche mededingers
van het podium zullen ga^n. Het laatste
accoord weerklinkt, een daverend applaus van
het publiek; dan gaan de tuindeuren open en
Apollo's zonen stroomen naar buiten. Fluiste
rend en tersluiks wijzen de leden van „Zang
en Vriendschap" elkaar de corypheeën van de
Nederlandsche Opera, die ter versterking van
de Amsterdammers mee ten wedstrijd zijn ge
togen. De atmosfeer in de zaal is onbeschrijfe
lijk, er hangt een dikke walm van hitte; ge
vaarlijk voor een koor, dat in de eers.e plaats
op toon moet blijven, maar boven deze on
gunstige sfeer komt uit die van zelfvertrouwen,
dat het vandaag gaan zal. De eerste maten
zijn schitterend, want ofschoon een zanger in
een koor op het podium nooit weet, hoe liet
geheel klinkt in de zaal, hij voelt als bij
instinct, dat het goed is en eenmaal op dreef
Ls het ergste overwonnen en de overwinning
in zicht. Men laat zich gaan, men is niet bang
meer, men kent de noten en volgt de aan
wijzingen van den directeur. Robert keek
leelijk dien dag, dat was een goed teeken.
Als hij heel leelijke gezichten trok, dan was
dat een sein aan de mannen: „alles gaat
goed, houdt je flink, gaat zoo door". En
als het afgeloopen is, het vrije nummer en
het mooie verplichte koor van Brandts Buys,
dan letten de zangers wel meer op de gebogen
hoofden van de juryleden, die aantekeningen
maken, dan op het applaus van het publiek,
dat veel grooter is dan daar straks voor de
anderen, maar dan voelen ze toch, dat er
een goede kans is op den eerepalm. En ja,
zoo komt het. In doodsche stilte luistert
iedereen in de stampvolle zaal, zangers en
hoorders, naar den voorzitter van de jury, die
op het podium haar beslissing komt vermel
den nauw heeft hij de eerste lettergrepen:
„de eerste prijs toegekend aan „Zang en
Vuitgesproken, of al de spanning van
de reis en van het optreden, opgezamelde
stoom na tallooze repetities, bruist los in een
daverend gejuich nu het doel eenmaal be
reikt is en wannéér seconden later de spreker
verder kan gaan, luisteren ze nog uit beleefd
heid, maar barsten ten deure uit om op dezen
prachtigen zomermiddag hun succes naar
buiten te brengen, weg uit de benauwde zaal.
Robert, die geen handen genoeg heeft om
die van toestormende zangers te o.rukken,
maant tot kalmte aan: „Heeren, denkt- erom.
vanavond weer op tijd om acht uur hier voor
den eerewedstrijd". Niet zonder zorg kijkt hij
de wegdartelende groepen na, want al is ce
aak vanavond met de prijswinnaars uit de
lagere afdeelingen zoo zwaar niet meer, men
moet zijn vijand nooit te licht achten op zang
wedstrijden en hij ademt pas rustig en ver
licht als ook deze top beklommen is en „Zan:
en Vriendschap" de terugreis met den eersten
prijs en den eereprijs in de eere-afdeeling
aanvaardt.
J. C. P.
DE WONDERKAT.
Londen heeft een sensatie, die in alle bladen
druk besproken wordt: een kat, die eenige
weken geleden nog diepzwart was. is van
schrik plotseling wit geworden. Het dier is
afkomstig van het stoomschip „Gladys", een
visschersboot, die bij den laatsten storm voor
ie Duitsche kust strandde en door de beman
ning werd verlaten, toen een ander schip te
hulp kwam. Onder de geredden bevond zich
ook de scheepskat, die reeds langer dan tien
jaren op de „Gladys" verblijf had gehouJen.
Deze kat had gedurende den storm een bij
zonder onaangename ervaring. Zij werd samen
met een matroos door een stortzee overboord
geslingerd. Terwijl de matroos verdronk werd
de kat, nadat zij eenige minuten lang door
de stormachtige zee was op en neer geworpen,
op het schip ieruggeslingerd. Toen de beman
ning het wrak verliet, nam zij de kat- mee;
zij had een poot- gebroken. Bovendien was zij
tot groote verbazing van de mannen van
kleur veranderd zij was spierwit geworden.
Eerst dachten de zeelieden, dat het dier met
een of andere verf in aanraking was gekomen.
Maar wasschen hielp niet, de huid bleef wit.
Het geval wekte na de landing in Grimsby
opzien. De kat, die ter behandeling van haar
gebroken poot- onder behandeling van een
dierenarts kwam, werd tenslotte gebracht naar
de veterinaire kliniek van de Londensche uni
versiteit. Daar de zaak groote belangstelling
had gewekt, publiceerde de kliniek een be
richt, waarin werd vastgesteld dat de zwarte
kat inderdaad door den schrik in een witte
kat was veranderd. Het was de eerste maal.
lat een dergelijke verandering bij een dier
werd waargenomen.
Een variété heeft intusschen den kok voor
de volgende weken samen met zijn kat al:
„nummer" geëngageerd en de zeeman vertel!
nu voor tjokvolle zalen de gebeurtenissen bij
den ondergang van de „Gladys" en de ontzet-
lende belevenis van zijn witte, vroeger zwarte
i lieveling.
KENNEMER- EN WEST-
FRIESCHE LEGENDEN.
VL
Heer Berebout van Egmont werd in 1114
verslagen door de West-rTiezen in een sLijd
bij Vroonen buiten Alkmaar. In 1124 was de
Buyzekerk te Egmond gesticht. In den jare
1140 is te Egmond oveneden een zekere Jan
van Rijken, die den fabelachtigen leeftijd
van 3öi jaar moet bereikt hebben. „Hij hadde
geweest een scliiltknaap van den grooten
Ka.el van Frankrijk."
Intusscnen duurue de hevige strijd met de
West-Friezen voort. Zoo voerde ook Albrecht,
de tiende Heer van Egmond, veel oorlogen
met de Friezen, „waerom Grave Floris van
Holland hem veel te liever hat en maeckte
nem S.aahouder van Hoiiand. Zoo is t eens
gebeurt in den winter dat deze Heer kwam
rijden bij Schagen den 2üe dag in Mey.
iN.euwjaar begon toen met Pascnt-n: een nee.
andere tijdresenmg. over ijs in 't jaer 1168
om de Inezen te vervolgen. Het ijs brak on
der den Heer van Egmond. Dit zienae scno-
ten de Friezen, die in ae nabijheid varscnolen
lagen haascig tos en hebben den „Edelen
Heer van Egmond met deze andere Heeren
Symon van Antwerpen, Wiken van Voorhout.
Baldewijn van Haerlem, Gerrit Dapifer, Fro-
rentius Ruysch, Bruyn Castrichem. Gerrit
Jonge van Munster. Everart Noordwijck, die
meae uyt ijs gebroocken waren vermoert."
De lijken van al deze edele heeren werden
met dat van den Heer van Egmond naar
Egmond vervoerd.
Albrecht was 54 jaar regeerend geweest;
maar een opvolger was er nog niet. Wel
moest er nog een opvolger geboren worden,
maar „zoo en wilde de gemeente van Eg
mond niet wachten. Maar zij hebben een-
drachteiijcken gekoozen en gehuil" (gehul
digd) tot Heer van Egmond Jonkheer Dodo,
Heer Aeibrechts broer, want het doen ter
tijd qualyck in 't lant stondt overmits de
aanvechtinge der Friezen. Jonkheer Dodo
was niet door machtswellust bevangen en
aanvaardde de regeeringstaak ter wille van
hem of haar die nog geboren moest worden.
De weduwe van Albrecht, Antonia trok naar
haar land Henegouwen en daar in de hoofd
stad van het graafschap, te Bergen werd Al-
brechts zoon geboren „en was genaamd Wou
ter". Daarom wilde Jonker Dodo ook niet
trouwen en toen hij dan ook in -1169 stierf,
vo.gde de jonge Wouter zonder tegenstand op.
Deze Wouter heeft bijna 40 jaar geregeerd;
want hij stierf 13 September 1208. De kro
niekschrijver typeert hem aldus: Hij „was
een wonderlijk man, zeer lxaestich en toor-
nlch van natuur, maar goed om te versoe
nen". Wij zouden zeggen: hij was niet zoo
kwaad als hij er uit zag en er was wel mee
te praten. Hij kon voor den abt van Egmond
niet die vereering hebben als zijn vader en
zijn oom Dodo, want hij „stelde hem terstont
tegens den Abt van Egmond verbrekende met
groot gewelt en onrecht alle contracten, die
tusschen zijn voorvaderen en voorzaten met
de abten van Egmond gemaeckt waren en
doende dezelve te niete." Ook wilde hij ziju
leen niet verzoeken aan den abt, zooals zijn
voorvaderen gewoon waren, maar ontnam
aan het convent de tiende van de visch op
zee en meer andere previlegiën, die zijn voor
vaderen aan de abdij gegeven hadden. Daar
om werd hem de naam van „de kwade Wou
ter" gegeven.
In 't jaar 1203 stierf Graaf Dirk VII van
Holland. We weten dat zijn vader, Floris, met
Godfried van Bouillon en andere „Chrlsten-
heeren" Juruzalem had veroverd en hij zelf
in het Heilige Land in een rivier verdronk en
te Antiochië begraven ligt.
Zijn dochter Ada trouwde „buiten rade
van alle de Heeren van Holland" met Lode-
wijk van Loon. Deze wilde nu graaf van Hol
land worden, maar Wouter van Egmond en
Philips van Wassenaar wilden dat niet toe
staan. Zij ontboden als echte banjerheeren
Heer Willem Zonderland, Graaf van Oost-
Friesland, een broer van den overleden Graaf
Dirk VIL
Graaf Willem kwam met een macht van
volk in Zeeland en werd daar en in Holland
als Graaf ontvangen. Lodewijk van Loon trok
zijn behuwdoom tegemoet en „Graef Willem
zou gevangen genomen zijn, maer werde ver
borgen op de straat in het schip onder ha-
rincknetten,"
Eemond en Wassenaar bezetten toen heel
Holland. Daar daagden evenwel de oude erf
vijanden weer op. De Bisschop van Utrecht
en de Hertog van Brabant vielen ïh Hol
land en hebben het „zeer verwoest". Toen is
Lodewijk van Loon zelf naar Egmond geko
men, „maer heeft het dorp noch de abdije
geer. schade gedaen, maer heeft heer Wou
ters huis verbrand". Heer Wouter van Eg
mond, dat begrijpt ieder, was daar zeer boos
om. maar wat hijzelf daarop deed, was in
flagrar.ten strijd met de beginselen van rid
derlijkheid en grootmoedigheid. Wouter dan,
nu niet ten onrechte de kwade, „heeft Vrou-
Ada, des Graven huisvrouw gevangen geno
men en tot Leïden in seeckere gevanskenis
gestelt". Daerop is dc Graaf van Loon
„schanöelijcken uyt den lande verdreven".
Willem zonder land werd nu te Aixmaar
gehuldigd, „waerop hij Heer Wouter van
Egmont. zeer bedankte, die hem zoo gehol
pen hadde: doch heeft het hem naemaals
(later) nock qualyck getoont, als men nu
hooren zal".
Heden;
ZATERDAG 8 FEBRUARI.
Stadsschouwburg. Het Schouwtooneel. A- v.
d. Horst en Jan Musch: ,X>e Schuldige", 8 u.
Gebouw Ned. Protestantenbond. Volks
universiteit. Lezing met filmvertoonlng Dick
Laan. „Het Rhónedal", 8 uur.
Bloemhof: Bal-masqué gebr. Kwekkeboom,
8 305 uur.
Palace: „Witte Schaduwen", Tooneel: Lu-
zy Browning. 2.30 en 8-15 uur.
Luxor Theater: „Huzarenliefde" Tooneel:
Troupe Loupescu en Les Caravelils. 2.30 en
8.15 uur.
Rembrandt Theater; „Naar Siberië ver
bannen". Tooneel: 3 Bargers. 2.30, 7 en 9.15
uur.
ZONDAG 9 FEBRUARI
Stadsschouwburg. Het Schouwtooneel.
„Elias weet het beter". 8 uur.
Schouwburg Jansweg. Forensenvoorstel
ling „Rose Marie". 2 uur. „Suikerfreule",
8.15 uur.
Gem. Concertzaal. Gezelschap Jacq. van
Bijlevelt ..Rose Marie". 8 uur.
Remonstrantenhuis, Wilhelminastraat 22.
Ver. van Spiritisten „Harmonia" Wijdings
morgen. Ir. Felix Ortt: „Ons Levensdoel".
10.30 uur.
Gebouw Caecilia. Jansstraat 50. Cursusver
gadering Ver. „De Dageraad". 10.30 uur.
MAANDAG 10 FEBRUARI
Stadsschouwburg: „Flierefluiters Opont
houd" 8 uur.
Gem. Concertzaal. Kunst aan het Volk. Ab.
avond Cherniawsky trio. 8.15 uur.
Geb. Lange Margarethastraat 13. Verga
dering van Aandeelhouders Haarlemsche
Hulpbank. 3 uur.
Bioscoopvoorstellingen,
De dijkdoorbraken in het Duitsche gebied Grenzmark hebben catastrophale gevolgen
gehad. Boven de schade aangericht nabij Fledderborn; onder, een door het icater ver
woest huis in Strassforth,
(Reeds ln een deel van de vorige oplage
opgenomen.)
INSTITUUT VOOR ARBEIDERS
ONTWIKKELING.
Het bestuur van het Instituut voor Arbei
dersontwikkeling ls erin geslaagd de beschik
king te krijgen over de prachtfilm „Borneo"
welke haar in bruikleen is afgestaan door
den heer Tillema.
Deze film zal Vrijdag 28 dezer draaien in
de Protestantenbond.
Het bestuur verwacht, dat velen van deze
gelegenheid zullen gebruik maken om dit
prachtig werk over Indië te zien.
MOTORDIENST.
Op 10 Febr. a.s. zullen bij de Schoolcom-
pagnle van den Motor dienst worden gedeta
cheerd 21 dienstplichtigen van het korps
luchtdoelartillerie te Utrecht, ter opleiding
tot chauffeur.
Als instructeurs komen een officier en twee
onderofficieren mede.
De officieren en onderofficieren, afkom
stig van verschillende korpsen en wapens,
die sedert 6 Januari jJ. bij den Motordienst
zijn gedetacheerd voor het volgen van een
cursus motortechniek en rijden, zullen 15
Februari naar hunne korpsen terug keeren.
KADERCURSUS OVER HET KOLONIALE
VRAAGSTUK.
Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling
zal een aantal gewestelijke kadercursussen
houden, welke voor het gewest Noord-Hol-
land-Zuld te Haarlem zullen plaats vinden
Zaterdag en Zondag 16 Maart ln het gebouw
Rosenhaghe. Op de cursusbijeenkomst zal
het koloniale vraagstuk door den heer J. E
Stokvis uit Den Haag worden behandeld.
Zaterdagavonds zal in het gebouw van den
Haarlemschen Kegelbond een gezellige bij
eenkomst plaats vinden met muziek en de
clamatie, waarbij tevens een film over Indië
zal worden vertoond, toegelicht door den in
leider.
DE ONTVOERDERS VAN KOETJEPOFF
OP HET SPOOR?
PARIJS, 7 Febr. 'B. T. A.) Perrier. de di
recteur van den Algemeenen Inlichtingen
dienst nam gisterenavond een verklaring van
een zekere Rogar Simon uit Chateaurenard
(Loire) ln ontvangst volgens welke verkla
ring een jonge man van 25 tot 30 jaa-, die
een grijze auto bestuurde, op 27 Januari 1.1.
in het hotel van Simon twee glazen rhum
heeft gedronken. Na vertrek van de grijze
auto volgde spoedig een roode taxi. Do on
bekende had den weg naar Mooloroy ge
vraagd. Als gevolg van deze verklaring zijn
inspecteurs van politie met een auto ter
plaatse gereisd om de verklaringen van Si-
man na te gaan en zoo mogelijk andere ge
tuigen op te sporen, daar men meent met
de ontvoerders van Koctjepofl te doen to
hebben.
GEDEELTELIJKE OPHEFFING VAN
CENSUUR IN SPANJE.
MADRID, 7 Febr. (B. T. A.) Generaal Bc-
renguer heeft gisterenmiddag de directeu
ren ontvangen van de dagbladen te Ma
drid, waarbij ook de minister van binnen-
landsche zaken en enkele andere regeerlngs-
personen tegenwoordig waren.
De directeuren vroegen de opheffing van
de censuur op do dagbladen, welk verzoek
door Berenguer gunstig werd ont-vahgen en
dat zal worden ingewilligd zoodra de om
standigheden zulks veroorlooven.
Er zal een lijst worden opgesteld met de
verschillende kwesties die niet aan censuur
zullen worden onderworpen.
OVERSTROOMING BIJ
BORDEAUX.
EENIGE DORPEN ONTRUIMD.
PARIJS, 7 Febr. Reuter). In de nabijheid
van Bordeaux is tengevolge van den zwaren
regenval een dijk over de lengte van 10 me
ter weggeslagen, waardoor de geheele streek
onder water werd gezet, zoodat eenige dor
pen moesten worden ontruimd.
INGEZONDEN MEDEDEELUNGEN
60 Cti per repel.
Piano's, Vleugels
Orgels, Radio en
Gramofoons
Dc firma Bender ls een der grootste
piano-zaken in Nederland, dank zij
net vertrouwen dat zij zicb heelt weten
waardig te maken. Laat ons U helpen
het instrument uit tc kiezen, dat U
noodig heeft. Desgcwcnseht komen wij
U tegemoet in dc wijze van betaling.
BEURSPASSAGE - AMS ERDAM
Rotterdam - Arnhem Breda - Leiden
Naar aanleiding van den tienden verjaardag van de Amerikaansche prohibitie hebben te
genstanders der drooglegging een heftige actie op touw gezet. De afgevaardigde William
Svrooichot (New-York) demonstreerde voor het kapitool van Washington, met welke ver-
giften de regeering de alcohol pleegt te neutraltseeren.