OM ONS HEEN AGENDA 13 IE N ID IE IR HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 8 FEBRUARI 1930 TWEEDE BLAD No. 3343 HET HONDERDJARIG BESTAAN VAN „ZANG EN VRIENDSCHAP" HOE DE VEREENIGING MOEILIJKHEDEN TE BOVEN KWAM HERINNERINGEN UIT DEN CONCOURSTIJD. Wanneer een vereeniging honderd jaar be staat, dan is dat getal honderd eigenlijk he'. voornaamste niet; de grootste merkwaardig heid is, dat zij een eeuw lang allerlei veran deringen en wisselingen heeft doorstaan en het hoofd geboden aan de moeilijkheden en tegenspoeden, die haar in dien tijd ongetwij feld hebben bedreigd. Evenmin als een mensch kan een vereeniging een eeuw lang zonder wederwaardigheden het leven houden. Eén van de eerste tijdens het bestaan van „Zang en Vriendschap" was, dat aan een van de leden de delicate taak werd opge dragen om den toenmaligen directeur zacht en als het kon vriendschappelijk aan het verstand te brengen, dat zijn tijd om af te treden gekomen was. Hij heeft het er be nauwd van gehad, maar zich naar eisch van de moeilijke opdracht gekweten. Een vorige moeilijkheid, of beter gezegd een moeilijke periode is het geweest toen een gedeelte van de leden zich afscheidde en een concurreerende vereeniging begon. Vraag mij niet, waarom dat geschiedde. Deed de toenmalige dirigent te veel, te weinig, deed hij dat vele of dat weinige niet goed in het oog der heengaanden? Ik weet het niet en wanneer ik heu wist, zou ik het niet op rakelen, omdat het oude geschiedenis is en de motieven van toen wei verbleekt zullen zijn naar onze opvattingen van tegenwoordig, maar de afscheiding was er en de mededinging liet niet op zich wachten. Het zangerskamp, toen veel kleiner dan tegenwoordig weliswaar, was in twee partijen verdeeld: de eene zwoer bij de nieuwe vereeniging, de andere hield het met de oude. Men was allen zangers, maar de wedijver was in die dagen groot en ik zou niet durven zeggen, dat zij sinds dien kleiner geworden is. Misschien moet dat ook maar niet, omdat er niets is dat zoo jong houdt als mededinging en tegenstand en het grootste gevaar voor iedere vereeniging, ook buiten den zangberg, het gelijkmatige, rustige leventje is. „Prijs uw vijand en pas cp voor <ien lof van uw vriend" is een wijs woord, dat iedere vereeniging zoo niet in haar banier, dan toch in haar hart moet bewaren. Dan de overgangen, die elke vereeniging in een lang leven ontmoet en ondergaat: voor „Zang en Vriendschap" begon het leven met concerten (concerten van bescheidener aard dan tegenwoordig weliswaar), daarop voigde de periode der concoursen. Laat ons geen kwaad van die wedstrijden zeggen; zij brach ten hun nadeelen mede, maar hun voordeelen zijn niet te loochenen. Eén daarvan was het vernieuwen van het enthousiasme, dat zoo licht verloren raakt. Men kan zich niet op repetities, soms twee- of driemaal per week maanden achtereen uitsloven, wanneer er geen geestdrift achter zit en als die er in den aanvang niet is. dan komt hij wel op den duur. Een algemeen voordeel van deze wedstrijden was, dat zoo niet de zang, dan toch in elk geval de vriendschap werd bevorderd, daar men tezamen leed en streed het voorgeschreven concoursnummer was niet altijd een verrijking van de lit'.eratuur van mannenzang en dikwijls alleen bestemd voor den wedstrijd, om daarna in de ver getelheid der muziekkast te verzinken. De uitslag van de wedstrijden was en bleef altijd twijfelachtig. Aan den directeur lag het niet;_ die repeteerde genoeg en met toewijding en zijn opvatting van het verplichts koor was op concoursen vermaard. Aan de zangers gewoonlijk ook niet, al mocht de directeur wel eens klagen, dat hij feitelijk met twee liedertafels oefende, op Dinsdag met de eene helft en op Donderdag met de andere helft, maar zoo erg was het niet gemeend en per slot wist hij ook wel, dat zijn zangers des avonds nog wel eens wat anders te doen konden hebben dan altijd maar weer repe- teeren op het verfoeilijk moeilijke voorge schreven nummer, dat heel weinig teekens bevatte omtrent opvatting en zingwijze, maar des te meer verraderlijke moeilijkheden voor der zangers kelen. Waardoor kwam het dan, dat als beide partijen zich tot het uiterste inspanden, de overwinning, de begeerde eerste prijs (want den tweeden prijs beschouwde men al haast als een nederlaag) het eene jaar wel en het andere jaar niet werd behaald? Daar op een antwoord te geven is bijzonder moei lijk. Het best geoefende koor met de mooiste stemmen en de. grootste toewijding l> ten slotte geen zingmachine, die men als een gramofoon met. een veer opdraait. Succes of niet hangt ook van de mededingers af en dan nog van allerlei kleinigheden, die men van te voren niet zien en nog veel minder voorkomen kan.. Zoo herinner ik mij duidelijk een concours in Brussel, waarbij het geviel, dat de Haarlemsche zangers in sombere gangen van een naargeestig gebouw, einde loos moesten wach'en op hun beurt om op te treden. Toen hun tiH eenmaal gekomen was ging het niet; je wist niet waaraan het lag, maar je voelde, dat het niet vlotte. Robert, als een leeuw voor zijn zangersschaar, deed wat hij kon om het vuur van de repetities erin te brengen, maar het lukte hem niet. Had hefc saaie wachten de menschen moede loos gemaakt of waren ze onder den invloed gekomen van de regenbuien, die ons geteisterd hadden? Hoe het zij, de eerste prijs ontging „Zang en Vriendschap". Heel iets anders dan op een concours in Groningen, waar de zangers heentogen al bij voorbaat overtuigd van de overwinning. Het was, zegt men, een groot gedeelte van de kracht van de legers van Napoleon, dat zij vast overtuigd waren van de victorie. In die stemming verkeerden ook ae Haarlemscne zangers in Groningen. Als de mededingende Amsierdamsche vereeniging in die afdeelmg onder den indruk van die Haarlemsche ver wachting verkeerde, dan is het geen won ier geweest, dat de Amsterdammers al ln de eers'e veertig maten zoo hopeloos zakten, dat er g^en onha'en meer aan was en dan is het ook niet onbegrijpelijk, dat de Nijmeegsche me..ed.ngers het niet verder dan een kleur- looze uitvoering konden brengen. Hier was bij voorbaat, de eerepalm be haald en wel zoo letterlijk, dat één van de zangers in zijn koffertje, maar voorloopig achter slot, een stapel gegomde etiketten had ■meegenomen, waarop gedrukt stond „Zang en vriendschap eerste prijs". Toen eenmaal de jury in haar uitspraak die profetie bevestigd .ad, was er dan ook geen houden meer aan. Men bleef den volgenden dag in Groningen feest vieren en plakte op den grooten rij.oer n en buiten Groningen alles met de overwin ningsbulletins vol; zelfs de paarden droe gen de papiertjes op hun geduldige schonken. Maanden daarna vonden leden van „Zang en Vriendschap" deze over blijfselen van hun overwinning nog overal ln Groningen terug. Maar ik herinner mij ook een wedstrijd in Rotterdam, waarbij „Zang en Vriendschap" de kroon der over winning niet bereikte en zich met een twee den prijs tevreden stellen moest. Er liep oen zuur gerucht over een tekort aan onbevan genheid bij de jury en ofschoon ik dat nooit zou willen gelooven (de mogelijkheid, dat anderen mooier gezongen hebben dan wij of onze partij, is toch nooit uitgesloten) droeg de ontstemming, die er het gevolg van was nog bij tot de rilling, waarmee de schare per extra trein naar Haarlem ^terugkeerde in den grauwen zomernacht. Het souvenir aan die geeuwerige terugreis vergeet ik evenmin als den tegenhanger ervan, het concours te Nijmegen. Zondagmiddag, groote hitte, overvloedige zonneschijn in den tuin van de concertzaal, waarin de Haarlemsche zangers staan te wachten tot hun Amsterdamsche mededingers van het podium zullen ga^n. Het laatste accoord weerklinkt, een daverend applaus van het publiek; dan gaan de tuindeuren open en Apollo's zonen stroomen naar buiten. Fluiste rend en tersluiks wijzen de leden van „Zang en Vriendschap" elkaar de corypheeën van de Nederlandsche Opera, die ter versterking van de Amsterdammers mee ten wedstrijd zijn ge togen. De atmosfeer in de zaal is onbeschrijfe lijk, er hangt een dikke walm van hitte; ge vaarlijk voor een koor, dat in de eers.e plaats op toon moet blijven, maar boven deze on gunstige sfeer komt uit die van zelfvertrouwen, dat het vandaag gaan zal. De eerste maten zijn schitterend, want ofschoon een zanger in een koor op het podium nooit weet, hoe liet geheel klinkt in de zaal, hij voelt als bij instinct, dat het goed is en eenmaal op dreef Ls het ergste overwonnen en de overwinning in zicht. Men laat zich gaan, men is niet bang meer, men kent de noten en volgt de aan wijzingen van den directeur. Robert keek leelijk dien dag, dat was een goed teeken. Als hij heel leelijke gezichten trok, dan was dat een sein aan de mannen: „alles gaat goed, houdt je flink, gaat zoo door". En als het afgeloopen is, het vrije nummer en het mooie verplichte koor van Brandts Buys, dan letten de zangers wel meer op de gebogen hoofden van de juryleden, die aantekeningen maken, dan op het applaus van het publiek, dat veel grooter is dan daar straks voor de anderen, maar dan voelen ze toch, dat er een goede kans is op den eerepalm. En ja, zoo komt het. In doodsche stilte luistert iedereen in de stampvolle zaal, zangers en hoorders, naar den voorzitter van de jury, die op het podium haar beslissing komt vermel den nauw heeft hij de eerste lettergrepen: „de eerste prijs toegekend aan „Zang en Vuitgesproken, of al de spanning van de reis en van het optreden, opgezamelde stoom na tallooze repetities, bruist los in een daverend gejuich nu het doel eenmaal be reikt is en wannéér seconden later de spreker verder kan gaan, luisteren ze nog uit beleefd heid, maar barsten ten deure uit om op dezen prachtigen zomermiddag hun succes naar buiten te brengen, weg uit de benauwde zaal. Robert, die geen handen genoeg heeft om die van toestormende zangers te o.rukken, maant tot kalmte aan: „Heeren, denkt- erom. vanavond weer op tijd om acht uur hier voor den eerewedstrijd". Niet zonder zorg kijkt hij de wegdartelende groepen na, want al is ce aak vanavond met de prijswinnaars uit de lagere afdeelingen zoo zwaar niet meer, men moet zijn vijand nooit te licht achten op zang wedstrijden en hij ademt pas rustig en ver licht als ook deze top beklommen is en „Zan: en Vriendschap" de terugreis met den eersten prijs en den eereprijs in de eere-afdeeling aanvaardt. J. C. P. DE WONDERKAT. Londen heeft een sensatie, die in alle bladen druk besproken wordt: een kat, die eenige weken geleden nog diepzwart was. is van schrik plotseling wit geworden. Het dier is afkomstig van het stoomschip „Gladys", een visschersboot, die bij den laatsten storm voor ie Duitsche kust strandde en door de beman ning werd verlaten, toen een ander schip te hulp kwam. Onder de geredden bevond zich ook de scheepskat, die reeds langer dan tien jaren op de „Gladys" verblijf had gehouJen. Deze kat had gedurende den storm een bij zonder onaangename ervaring. Zij werd samen met een matroos door een stortzee overboord geslingerd. Terwijl de matroos verdronk werd de kat, nadat zij eenige minuten lang door de stormachtige zee was op en neer geworpen, op het schip ieruggeslingerd. Toen de beman ning het wrak verliet, nam zij de kat- mee; zij had een poot- gebroken. Bovendien was zij tot groote verbazing van de mannen van kleur veranderd zij was spierwit geworden. Eerst dachten de zeelieden, dat het dier met een of andere verf in aanraking was gekomen. Maar wasschen hielp niet, de huid bleef wit. Het geval wekte na de landing in Grimsby opzien. De kat, die ter behandeling van haar gebroken poot- onder behandeling van een dierenarts kwam, werd tenslotte gebracht naar de veterinaire kliniek van de Londensche uni versiteit. Daar de zaak groote belangstelling had gewekt, publiceerde de kliniek een be richt, waarin werd vastgesteld dat de zwarte kat inderdaad door den schrik in een witte kat was veranderd. Het was de eerste maal. lat een dergelijke verandering bij een dier werd waargenomen. Een variété heeft intusschen den kok voor de volgende weken samen met zijn kat al: „nummer" geëngageerd en de zeeman vertel! nu voor tjokvolle zalen de gebeurtenissen bij den ondergang van de „Gladys" en de ontzet- lende belevenis van zijn witte, vroeger zwarte i lieveling. KENNEMER- EN WEST- FRIESCHE LEGENDEN. VL Heer Berebout van Egmont werd in 1114 verslagen door de West-rTiezen in een sLijd bij Vroonen buiten Alkmaar. In 1124 was de Buyzekerk te Egmond gesticht. In den jare 1140 is te Egmond oveneden een zekere Jan van Rijken, die den fabelachtigen leeftijd van 3öi jaar moet bereikt hebben. „Hij hadde geweest een scliiltknaap van den grooten Ka.el van Frankrijk." Intusscnen duurue de hevige strijd met de West-Friezen voort. Zoo voerde ook Albrecht, de tiende Heer van Egmond, veel oorlogen met de Friezen, „waerom Grave Floris van Holland hem veel te liever hat en maeckte nem S.aahouder van Hoiiand. Zoo is t eens gebeurt in den winter dat deze Heer kwam rijden bij Schagen den 2üe dag in Mey. iN.euwjaar begon toen met Pascnt-n: een nee. andere tijdresenmg. over ijs in 't jaer 1168 om de Inezen te vervolgen. Het ijs brak on der den Heer van Egmond. Dit zienae scno- ten de Friezen, die in ae nabijheid varscnolen lagen haascig tos en hebben den „Edelen Heer van Egmond met deze andere Heeren Symon van Antwerpen, Wiken van Voorhout. Baldewijn van Haerlem, Gerrit Dapifer, Fro- rentius Ruysch, Bruyn Castrichem. Gerrit Jonge van Munster. Everart Noordwijck, die meae uyt ijs gebroocken waren vermoert." De lijken van al deze edele heeren werden met dat van den Heer van Egmond naar Egmond vervoerd. Albrecht was 54 jaar regeerend geweest; maar een opvolger was er nog niet. Wel moest er nog een opvolger geboren worden, maar „zoo en wilde de gemeente van Eg mond niet wachten. Maar zij hebben een- drachteiijcken gekoozen en gehuil" (gehul digd) tot Heer van Egmond Jonkheer Dodo, Heer Aeibrechts broer, want het doen ter tijd qualyck in 't lant stondt overmits de aanvechtinge der Friezen. Jonkheer Dodo was niet door machtswellust bevangen en aanvaardde de regeeringstaak ter wille van hem of haar die nog geboren moest worden. De weduwe van Albrecht, Antonia trok naar haar land Henegouwen en daar in de hoofd stad van het graafschap, te Bergen werd Al- brechts zoon geboren „en was genaamd Wou ter". Daarom wilde Jonker Dodo ook niet trouwen en toen hij dan ook in -1169 stierf, vo.gde de jonge Wouter zonder tegenstand op. Deze Wouter heeft bijna 40 jaar geregeerd; want hij stierf 13 September 1208. De kro niekschrijver typeert hem aldus: Hij „was een wonderlijk man, zeer lxaestich en toor- nlch van natuur, maar goed om te versoe nen". Wij zouden zeggen: hij was niet zoo kwaad als hij er uit zag en er was wel mee te praten. Hij kon voor den abt van Egmond niet die vereering hebben als zijn vader en zijn oom Dodo, want hij „stelde hem terstont tegens den Abt van Egmond verbrekende met groot gewelt en onrecht alle contracten, die tusschen zijn voorvaderen en voorzaten met de abten van Egmond gemaeckt waren en doende dezelve te niete." Ook wilde hij ziju leen niet verzoeken aan den abt, zooals zijn voorvaderen gewoon waren, maar ontnam aan het convent de tiende van de visch op zee en meer andere previlegiën, die zijn voor vaderen aan de abdij gegeven hadden. Daar om werd hem de naam van „de kwade Wou ter" gegeven. In 't jaar 1203 stierf Graaf Dirk VII van Holland. We weten dat zijn vader, Floris, met Godfried van Bouillon en andere „Chrlsten- heeren" Juruzalem had veroverd en hij zelf in het Heilige Land in een rivier verdronk en te Antiochië begraven ligt. Zijn dochter Ada trouwde „buiten rade van alle de Heeren van Holland" met Lode- wijk van Loon. Deze wilde nu graaf van Hol land worden, maar Wouter van Egmond en Philips van Wassenaar wilden dat niet toe staan. Zij ontboden als echte banjerheeren Heer Willem Zonderland, Graaf van Oost- Friesland, een broer van den overleden Graaf Dirk VIL Graaf Willem kwam met een macht van volk in Zeeland en werd daar en in Holland als Graaf ontvangen. Lodewijk van Loon trok zijn behuwdoom tegemoet en „Graef Willem zou gevangen genomen zijn, maer werde ver borgen op de straat in het schip onder ha- rincknetten," Eemond en Wassenaar bezetten toen heel Holland. Daar daagden evenwel de oude erf vijanden weer op. De Bisschop van Utrecht en de Hertog van Brabant vielen ïh Hol land en hebben het „zeer verwoest". Toen is Lodewijk van Loon zelf naar Egmond geko men, „maer heeft het dorp noch de abdije geer. schade gedaen, maer heeft heer Wou ters huis verbrand". Heer Wouter van Eg mond, dat begrijpt ieder, was daar zeer boos om. maar wat hijzelf daarop deed, was in flagrar.ten strijd met de beginselen van rid derlijkheid en grootmoedigheid. Wouter dan, nu niet ten onrechte de kwade, „heeft Vrou- Ada, des Graven huisvrouw gevangen geno men en tot Leïden in seeckere gevanskenis gestelt". Daerop is dc Graaf van Loon „schanöelijcken uyt den lande verdreven". Willem zonder land werd nu te Aixmaar gehuldigd, „waerop hij Heer Wouter van Egmont. zeer bedankte, die hem zoo gehol pen hadde: doch heeft het hem naemaals (later) nock qualyck getoont, als men nu hooren zal". Heden; ZATERDAG 8 FEBRUARI. Stadsschouwburg. Het Schouwtooneel. A- v. d. Horst en Jan Musch: ,X>e Schuldige", 8 u. Gebouw Ned. Protestantenbond. Volks universiteit. Lezing met filmvertoonlng Dick Laan. „Het Rhónedal", 8 uur. Bloemhof: Bal-masqué gebr. Kwekkeboom, 8 305 uur. Palace: „Witte Schaduwen", Tooneel: Lu- zy Browning. 2.30 en 8-15 uur. Luxor Theater: „Huzarenliefde" Tooneel: Troupe Loupescu en Les Caravelils. 2.30 en 8.15 uur. Rembrandt Theater; „Naar Siberië ver bannen". Tooneel: 3 Bargers. 2.30, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 9 FEBRUARI Stadsschouwburg. Het Schouwtooneel. „Elias weet het beter". 8 uur. Schouwburg Jansweg. Forensenvoorstel ling „Rose Marie". 2 uur. „Suikerfreule", 8.15 uur. Gem. Concertzaal. Gezelschap Jacq. van Bijlevelt ..Rose Marie". 8 uur. Remonstrantenhuis, Wilhelminastraat 22. Ver. van Spiritisten „Harmonia" Wijdings morgen. Ir. Felix Ortt: „Ons Levensdoel". 10.30 uur. Gebouw Caecilia. Jansstraat 50. Cursusver gadering Ver. „De Dageraad". 10.30 uur. MAANDAG 10 FEBRUARI Stadsschouwburg: „Flierefluiters Opont houd" 8 uur. Gem. Concertzaal. Kunst aan het Volk. Ab. avond Cherniawsky trio. 8.15 uur. Geb. Lange Margarethastraat 13. Verga dering van Aandeelhouders Haarlemsche Hulpbank. 3 uur. Bioscoopvoorstellingen, De dijkdoorbraken in het Duitsche gebied Grenzmark hebben catastrophale gevolgen gehad. Boven de schade aangericht nabij Fledderborn; onder, een door het icater ver woest huis in Strassforth, (Reeds ln een deel van de vorige oplage opgenomen.) INSTITUUT VOOR ARBEIDERS ONTWIKKELING. Het bestuur van het Instituut voor Arbei dersontwikkeling ls erin geslaagd de beschik king te krijgen over de prachtfilm „Borneo" welke haar in bruikleen is afgestaan door den heer Tillema. Deze film zal Vrijdag 28 dezer draaien in de Protestantenbond. Het bestuur verwacht, dat velen van deze gelegenheid zullen gebruik maken om dit prachtig werk over Indië te zien. MOTORDIENST. Op 10 Febr. a.s. zullen bij de Schoolcom- pagnle van den Motor dienst worden gedeta cheerd 21 dienstplichtigen van het korps luchtdoelartillerie te Utrecht, ter opleiding tot chauffeur. Als instructeurs komen een officier en twee onderofficieren mede. De officieren en onderofficieren, afkom stig van verschillende korpsen en wapens, die sedert 6 Januari jJ. bij den Motordienst zijn gedetacheerd voor het volgen van een cursus motortechniek en rijden, zullen 15 Februari naar hunne korpsen terug keeren. KADERCURSUS OVER HET KOLONIALE VRAAGSTUK. Het Instituut voor Arbeidersontwikkeling zal een aantal gewestelijke kadercursussen houden, welke voor het gewest Noord-Hol- land-Zuld te Haarlem zullen plaats vinden Zaterdag en Zondag 16 Maart ln het gebouw Rosenhaghe. Op de cursusbijeenkomst zal het koloniale vraagstuk door den heer J. E Stokvis uit Den Haag worden behandeld. Zaterdagavonds zal in het gebouw van den Haarlemschen Kegelbond een gezellige bij eenkomst plaats vinden met muziek en de clamatie, waarbij tevens een film over Indië zal worden vertoond, toegelicht door den in leider. DE ONTVOERDERS VAN KOETJEPOFF OP HET SPOOR? PARIJS, 7 Febr. 'B. T. A.) Perrier. de di recteur van den Algemeenen Inlichtingen dienst nam gisterenavond een verklaring van een zekere Rogar Simon uit Chateaurenard (Loire) ln ontvangst volgens welke verkla ring een jonge man van 25 tot 30 jaa-, die een grijze auto bestuurde, op 27 Januari 1.1. in het hotel van Simon twee glazen rhum heeft gedronken. Na vertrek van de grijze auto volgde spoedig een roode taxi. Do on bekende had den weg naar Mooloroy ge vraagd. Als gevolg van deze verklaring zijn inspecteurs van politie met een auto ter plaatse gereisd om de verklaringen van Si- man na te gaan en zoo mogelijk andere ge tuigen op te sporen, daar men meent met de ontvoerders van Koctjepofl te doen to hebben. GEDEELTELIJKE OPHEFFING VAN CENSUUR IN SPANJE. MADRID, 7 Febr. (B. T. A.) Generaal Bc- renguer heeft gisterenmiddag de directeu ren ontvangen van de dagbladen te Ma drid, waarbij ook de minister van binnen- landsche zaken en enkele andere regeerlngs- personen tegenwoordig waren. De directeuren vroegen de opheffing van de censuur op do dagbladen, welk verzoek door Berenguer gunstig werd ont-vahgen en dat zal worden ingewilligd zoodra de om standigheden zulks veroorlooven. Er zal een lijst worden opgesteld met de verschillende kwesties die niet aan censuur zullen worden onderworpen. OVERSTROOMING BIJ BORDEAUX. EENIGE DORPEN ONTRUIMD. PARIJS, 7 Febr. Reuter). In de nabijheid van Bordeaux is tengevolge van den zwaren regenval een dijk over de lengte van 10 me ter weggeslagen, waardoor de geheele streek onder water werd gezet, zoodat eenige dor pen moesten worden ontruimd. INGEZONDEN MEDEDEELUNGEN 60 Cti per repel. Piano's, Vleugels Orgels, Radio en Gramofoons Dc firma Bender ls een der grootste piano-zaken in Nederland, dank zij net vertrouwen dat zij zicb heelt weten waardig te maken. Laat ons U helpen het instrument uit tc kiezen, dat U noodig heeft. Desgcwcnseht komen wij U tegemoet in dc wijze van betaling. BEURSPASSAGE - AMS ERDAM Rotterdam - Arnhem Breda - Leiden Naar aanleiding van den tienden verjaardag van de Amerikaansche prohibitie hebben te genstanders der drooglegging een heftige actie op touw gezet. De afgevaardigde William Svrooichot (New-York) demonstreerde voor het kapitool van Washington, met welke ver- giften de regeering de alcohol pleegt te neutraltseeren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 5