Uehkad&i Qemmqde. fóüeidU
H. D. VERTELLINGEN.
PASTOR SEB. KNEïPP's
FEUILLETON
MET VERLOF NAAR HUIS
STADSNIEUWS
INGEZONDEN MFDEDEELINGEN i 60 Ct. m ri-iel.
i EROEMDE BORSTCARAME'.S, thans volgens origineel recept ook in Nederland gefabriceerd,
door N. V. I. C. KLKNE Co., zijn overal verkrijgbaar h 10 cent per duosje.
Probeert deze aangenaam smakende en geneeskrachtige caramels.
HAARLEM'S DAGBLAD
Moorschc
.poets mijn maliënkolder op, page; en
haast Je, talm niet; want "t vuur, dat ln mij
gloeit, doet zelfs den snelste langzaam schij
nen. Neem van mijn helm de groene veer en,
die Azarque mij op onzen huwelijksdag
heeft gegeven, zij zijn mij niets waard Steek
er zwarte pluimen op met het devies: „Mijn
ziel is zwaarder dan lood." Haal de diaman
ten van mijn gelen wapenrok en vervang ze
door de sombere flonkering van git. In geel
en zwart wil ik gekleed gaan. fel en duister
is mijn elndolooze wanhoop. Geef mij grove,
donkere schoenen; wat zou ik mij opsieren,
mij die alles ontnomen is?
Reik mij mijn oorlogslans, die ik zoove
le malen in het bloed der Christenen gedoopt
heb; het zal niet lang meer duren of zij zal
rood zien van Morenbloed, want ergens leeft
een lichaam, dat ik wi] doorboren. Hang
aan mijn gordel bet beste van mijn zes
zwaarden in een zwarte scheede.
Laat het paard zadelen, dat de Christen
uit Jaen mij heeft gegeven als losgeld voor
zijn vader. Doe andere riemen aan mijn spo
ren en bedek de kleuren van het tuig met
zwart."
Zoo sprak Gazul op een triesten Vrijdag
middag. Hij had vernomen dat zijn schoone
Zaïda den volgenden dag zijn vijand Alben-
zaïde zou huwen, die rijk was, hoewel van
lage afkomst. Maar zijn rijkdom was sterker
geweest dan drie jaren van trouwe vriend
schap!
De page heeft alles gebracht wat Gazul
hem gevraagd had, en Gazul wapent zich.
De liefde heeft hem ontwapend, hij wapent
zich tegen de liefde. De maan gaat op als hij
Sidonia verlaat en in galop naar Jerez rijdt.
Gazul rijdt langs den weg en wanhoop ver
vult hem. Van edel ras ls hij en z|)n liefste
heeft hem verlaten, omdat hij arm ls. Dien
avond zal zij met een leelijken, dommen Moor
trouwen, die ln Sovilla groote rijkdommen
heeft. Gazul beweent zijn noodlot en over de
vlakte klinkt hem het antwoord van de echo
tegemoet:
„Zaïda, gy, die harder zijt dan de inge
wanden der bergen en heftiger dan de zee,
die de schepen verzwelgt, kunt gij goed vin
den dat een vreemde hand zich meester
maakt van wat mijn ziel toebehoorde? Is
het mogelijk, dat je zachte handen zich ver
meien ln het streelen van een ruwen eiken
schors en dat je den boom, die je altijd be
schut heeft, bladerloos en kaal laat staan?
Gazul verlaat je na de drie Jaren van liefde
Je geeft je aan Albenzaïde dien je ternauwer
nood kent. Een rijken arme verlaat je voor
een armen rijke.
Geve Allah, dat hij je haat en dat Je hem
lief' zult krijgen, dat je zijn afwezigheid veel
en met jaloersche tranen zult beweenen, dat
je voortdurend zijn bittere ergernis zult op
wekken. Geve Allah, dat je hem lief uit
krijgen, en dat hij gedood moge worden in
<en strijd tegen de Christenen. Maar als je
hem mocht haten, dan wensch ik, dat hij je
vele jaren moge bezitten; kan ik grooter
vloek over je uitspreken?"
Te middernacht komt Gazul In Jerez aan:
het palels is hel verlicht en vol vroolijkheld;
dienaren loopen rond met vlammende toort
sen. Vlak voor Zaïda's echtgenoot verheft
zich eensklaps Gazul, richt de lans, werpt, en
doorboort hem. Luid schreeuwt de ver
schrikte menigte. Gazul trekt zijn lans terug
en wacht onbeweeglijk.
De schoone Zaïda Zegrï, echtgenoote en
weduwe op ééu avond, schreit tranen van
vloeibaar zilver op het lichaam van Alben
zaïde; haar haren vallen los en stroomen
langs haar als een rivier van goud. Zij drukt
haar handen op de wonden, waardoor zijn
levensbloed wegvloeit, ziet op naar Gazul,
die midden ln de zaal met zijn aanvallers
worstelt, en zij zegt:
„Geve Allah, dat deze moord je spoedig
vergolden moge worden, en dat je onderweg,
als je terugkeert naar Sidonia. Garci-Perez
de Vargas moge tegen komen. Dat alle
kracht je moge begeven, dat je de teugels
moogt verliezen, dat je wapenrusting je niet
moge beschermen en je gedood of gevangen
genomen moogt worden!
Jij strijder tegen weerloozen. lafaard te
genover strijders, steek je sabel op, luister
naar mij! Moge bij Je terugkomst je liefste
getrouwd zijn! Allah zal je verlaten, ln den
strijd, in de liefde, in allesI"
Zaïda rukt zich de haren uit, krabt zich
het gelaat open. verwondt zich de blanke
handen, wrijft zich zand en aarde in de
oogen. Maar Gazul is door de wilde menigte
heengedrongen en rijdt weg. De klachten en
verwenschingen drijven weg op den wind.
Op het plein van Sanlucar gaat Gazul.
Vrij bewerkt naar
PAUL OSKAR HöCKER.
Vertaling van Christine Kamp.
141
Niet lang bleef hij met zijn gedachten al
leen, want onder het geklingel der schellen
kwamen de sleden voor de huisdeur aan, het
jonge volkje deed' een aanval op de zitplaat
sen en toen men Frits zag staan, werd hij
met geweld meegetrokken.
Onderweg nam hij geen deel aan de uitge
latenheid. Voortdurend keek hij uit, of hij
Louise niet bemerkte, vast besloten, zoodra
hij haar zag, uit de slede te springen.
Maar men naderde Neurenberg, zonder dat
zij werd ingehaald.
Toen dacht hij, dat zij zich opzettelijk ver
borgen had-gehouden, dat de sleden bij haar
voorbij waren gegaan en dat hij haar niet
had kunnen zien.
In Rosenau voor het nieuwe danslokaal
werd stil gehouden en stapten allen uit; Self-
fert sleepte overmoedig Kehrbacher mee.
„Vandaag dansen wij tot het ochtend wordt!
Vandaag moeten wij eens de bloemetjes bulten
zetten", riep de matroos zijn muts heen en
weer zwaaiend.
Dadelijk werd Kehrbacher door een schaar
vroolijke meisjes mesgenomen. Hij streefde
niet. tegen. Toen zij in de danszaal met luid
hoera begroet werden, deed hij mee. maar het
weeë gevoel, dat hij in zijn borst voelde, sode. t
Louise zich van hem gescheiden had. kon hij
jiiet van zich afzetten.
Aldoor moest hij aan Louise denken, aldoor
WOENSDAG 12 FEBRUARI 1930
Gazul.
romance.
gekleed in wit en violet en groen. Hij is op
weg naar Gelves, waar de gouverneur een
feest geeft.
Hij is nu verliefd op een schoone Moor^-
sche, afstammelinge van de helden die in
Granada de Cegrls en de Gomeles hebben ge
dood. Duizenden malen loopt hij voor haar
huls op en neer om een glimp van haar op
te kunnen vangen, en zijn oogen doorboren
vol afgunst, de gelukkige muren, die haar
omsloten houden. Na een uur van ongeduldig
wachten en hopen, verschijnt zij op het bal
kon, en als hij haar ziet vergeet hij allen tijd.
Hij houdt zijn paard ln voor de opgaande
zon van haar schoonheid, doet het neerknie
len en zijn hoofd voor haar ter aarde buigen;
dan spreekt zijn stem vol blijdschap:
„Ik heb mijn doel bereikt, lk heb u gezien.
Geef mij iets, een aandenken, een enkel
woord, niet om mij aan u te herinneren,
want vergeten zal ik u nooit, maar opdat ik
er mij mee kan sieren, opdat het mij be
schermen en kracht geven moge."
Celinda is jaloersch. Afgunstigen hebben
haar gezegd, dat Gazul Zaïda weer liefheeft,
Zaida uit Jerez, die hij weduwe gemaakt
heeft. En bits antwoordt zij:
„Mogen daarginds op het feest verrader
lijke pijlen je treffen en de dood even snel
tot je komen als Je leugens! Dat je op een
baar uit het paleis gedragen moge worden,
waar je heen gaat om de vrouwen voor je te
winnen! En zij. die je bedriegt, zullen
lachen, in plaats van weenen over je dood!"
De Moor denkt, dat Celinda schertst. Hij
gaat staan in de stijgbeugels en tracht haar
hand te vatten:
„Mijn ziel is vol afschuw voor Zaida: haar
minachting en jouw liefde hebben het vuur
ln sneeuw veranderd. Vervloekt zijn de drie
jaren dat ik haar gediend heb! Zij heeft mij
verlaten voor een rijken Moor, die minder
bezat dan ik!"
Dan verliest Celinda haar geduld en met
één slag sluit zij voor Gazul het raam en
den hemel dicht. Op dat oogenbük brengt
hem een page zijn opgetuigd en gepluimd
paard. Gazul valt tegen den muur alsof hij
er zich een weg door had willen banen, zijn
lans valt aan duizend stukken. Hij laat het
kleurige tuig en de groenen pluimen weg
nemen en gaat blind van woede naar Gel
ves.
Als een sterke stier, die met zijn pooten
in het gele zand woelt, rijdt de Moor voort
op zijn vos, en grijze pluimen draagt hij, en
grijs is het in zijn ziel.
Hij heeft zijn wit en groene kleed verwis
seld voor een oranje en zwart en somber
steekt er het violet tegen af. Alleen de gor
del, waaraan zijn sabel hangt, is groen, want
de hoop zich te kunnen wreken heeft hij
niet opgegeven. Zwart is zijn tuig, zwart zijn
stijgbeugels en sporen.
Hij heeft een dadelkleurig schild gekozen,
met in het midden een loodkleurige hemel
en een volle maan, vol, maar verduisterd, en
daaromheen staat het devies: „Even duister
als helder, even wreed als schoon."
Des Donderdags om twaalf uur komt Ga
zul in Gelves aan; hij gaat regelrecht naar
het plein, waar de spelen gehouden worden.
De dames herkennen hem niet. Hij door
boort de schilden alsof zij van was waren.
Niemand kan hem weerstaan. Ten slotte
heeft hij ieder geveld en Gazul slaat zijn
oogen omhoog een roept uit:
„Waarom is Celinda's verwensching niet
uitgekomen? Waarom hebben geen verra
derspijlen mijn hart doorboord? Waarom
wordt ik niet overdekt met wonden van hier
gedragen? Waarom, o Allah, hebt gij mij be
schermt en haar die lk liefheb het genoe
gen van mijn dood onthouden?"
Celinda had haar raam nog niet gesloten
of zij had al berouw van haar toorn en haar
jalouzie was verdwenen. Haar hart wordt
verscheurd door zelfverwijt; zij wil Gazul
zien, hem vergiffenis vragen, hem troosten.
Plotselinge ommekeer! Jalouzie, verwijten,
woede, leederheid zijn de figuren ln 't ballet
der liefde en zij die liefhebben, dansen het
vaak. Zoodra zij hoort, dat Gazul uit Gelves
is teruggekeerd laat zij hem door haar page
weten, dat zij hem wacht. Drie maal vraagt
Gazul hem of hij met hem spot, den vierden
keer gaat hij.
Hij vindt Celinda in een tuin vol marjo
lein. Zij plukt er blauwe violen en maakt
een ruiker van jasmijn en witte bruidssluier.
Als hij haar ziet-, sluit hij zijn oogen even,
alsof hij uit de duisternis in een hel licht
komt.
Celinda, blozend en wat verlegen, neemt
zijn hand. Gazul zegt:
„Dat ik door een lans doorboord moge
worden, als ik nog aan die uit Jerez denk!
zag hij haar alleen naar huis gaan in den
donkeren nacht.
Het was klaarlichten dag. toen de pret
makers in Neurenberg terug kwamen. Hier en
daar werden winkels geopend.
Bleek en vermoeid was ook Louise bezig met
het in orde maken van het magazijn, toen zij
niet ver van haar venster Frits Kehrbacher
afscheid zag nemen van een groepje uitgelaten
jongelieden, die zich nog altijd in feeststem
ming bevonden.
Het was als een steek in haar hart. En
toch wist zij het: het zou haar nog veel
meer hebben doen lijden, als zij hem onge
lukkig had gezien.
Stil ging zij voort met haar werk. „Het is
goed zoo!", daclït zij gedurende den dag
telkens weer.
Toen zij dien avond thuis kwam, ging zij
niet aan haar naaitafeltje zitten. Met eenige
haast en 'n verlegen gezicht ruimde zij alles
weg wat bij haar uitzet behoord had, dan
aette zij zich voor de piano en begon oefenin
gen te spelen.
Maar zij schrok, zoo stijf waren haar vingers
geworden; het was haar ook geheel onmoge
lijk zich te verdiepen ln die studie. In haar
hart klonk een heel andere melodieeen
treurig, klagend liedwaarin dikwijls als
sen fanfare het marschmotief doorklonk, dat
Frits in de balzaal met den matroos gezongen
had.
Moede zonken haar handen in den schoot
en zij gaf zich over aan haar droevige ge
dachten. Plotseling sprong zij op. neen zij
kon niet oefenen, haar onrust was te groot-
Haastig deed zij het licht uit. trek haar mantel
aan, sloot de deur en liep de straat op.
Wei een halfuur lang bleef zü in de scha
duw der huizen uitkijken naar het verlichte
venster van zijn kamer.
Zü zag daar twee gestalten, twee personen,
Dat ik je ln de armen moge zien van hen,
die ik je misgun* dat lk je hen met teeder-
heid moge zicai overladen, als ik niet eeuwig
van je vervuld hen!"
Dan geeft zJQ hem een helm, versierd
met saffieren em emeralden om hem te be
duiden dat haar jalouzie dood is en haar
hoop leeft, een witte hoed met sneeuwige en
witte pluimen, een vergulde lans met een
haan aan de spits, omdat de windhaan
ook schoone dagen voorspelt.
Celinda is er nu zeker van, dat Gazul de
ondankbare Zaïda heeft vergeten; Gazul
twijfelt niet meer aan Celinda's liefde; alle
achterdocht verdwijnt als sneeuw voor de
zon en twee levens hebben zich aan elkaar
gegeven.
DE VERBREEDING VAN DE
DAMSTRAAT.
ONTEIGENINGSPLANNEN.
Ten einde te kwnnen komen tot het leggen
van een bouwveubod op de gronden aan de
zuidzijde van de. Damstraat, en ten einde
daarna te kunne,n overgaan tot onteigening
van de daar ter plaatse nog niet aan de ge
meente in eigendom toebehoorende perceelcn
noodig voor eene behoorlijke verbreeding van
cle Damstraat, is .het ingevolge art. 30, lc der
Woningwet noodig, dat bij raadsbesluit de
gronden worden aangewezen, welke in de
naaste toekomst voor straataanleg zijn be
stemd.
In verband daarmede stellen B. en W. den
raad voor een daartoe strekkend besluit te
nemen.
ONTEIGENING.
DE GRONDEN BIJ DE KAMPERLAAN.
Bij raadsbesluit van 20 November 1929 werd
overeenkomstig de Onteigeningswet voorloopig
goedgekeurd het plan tot onteigening ten
name van de gemeente Haarlem van de per-
ceelen, kadastraal bekend gemeente Haarlem,
sectie K No. 622 2151 god-, 2335. (gelegen
nabij de Kamporlaan)en voorts van de per-
ceelen sectie K No. 539, 2066 ged. en 2065
(gelegen aan den Kleine Houtweg); een en
ander ten eindje tot verdere uitvoering te
komen van het bij besluit van 5 November
1920 vastgesteld plan van uitbreiding voor de
gronden ten zuidein van de Rustenburgerlaan.
ten oosten van den Kleine Houtweg en ten
westen van het Zhider Bultenspaarne.
Overeenkomstig het bepaalde bij art-, 80 van
de onteigeningswet heeft het plan met de
daarbij behoorende bescheiden gedurende 30
dagen voor een ieder ter inzage gelegen.
Bezwaarschriften van belanghebbenden,
(welke overeenkomstig het beoaalde bij artikel
81 van meergenoemde wet, uiterlijk 14 dagen
na verloop van den termijn voor nederleg-
glng van de bescheiden, hadden moeten wor
den ingediend) zijn niet ingekomen. In ver
band daarmede kan door den Raad worden
besloten tot onteigening ten name van de
gemeente Haarlem van bovengenoemde per-
ceelen.
B. en W. stollen den raad voor daartoe
thans te besluiten.
ONTSLAG GEVRAAGD.
Mej. C. M. A. van Bemmelen is benoemd
tot Montessorileidster aan de school te Me-
dan. In verband daarmede vraagt zij tegen
28 Maart eervol ontslag als leidster aan de
Montessorischool in de Bakkerstraat.
VERVOLGONDERWIJS.
Bij raadsbesluit van 9 October 1929, werd
de heer P. Volger benoemd tot tijdelijke leer
kracht aan de Vervolgcursussen Nos. IV en
VI. In verband met andere maatschaopelijke
bemoeiingen heeft de heer Volger ontheffing
gevraagd van de hem aan laatstgenoemden
cursus ongedragen lesuren.
B. en W. hebben tegen inwilliging van het
verzoek geen bezwaar en stellen den raad
voor, onder toekenning van eervol ontslag
aan belanghebbende, in de openvallende les
uren te voorzien door benoeming van den
heer M. Eljsker, onderwijzer aan school 37.
aie in een levendig gesprek gewikkeld waren.
Frits had bezoek, het- was de matroos.
Na een poos werd het licht uitgedaan en
beiden verlieten het huls. Zij dwong zich het
paar te volgen, hoezeer zij innerlijk zich er
tegen verzette. Bij de eerste dwarsstraat ver-
Lieten zij elkander. Frits ging met de handen
in de zakken, zijn hoofd schuin tegen den
ijskouden wind in. alleen verder.
Een bitter gevoel, dat haar trots kwetste,
behcerschte haar geheel.... het was jalouzie!
In den geest hoorde zij nog het lachen, het
spotten van dat meisje, dat hem gekust had.
Eu opeens begreep zij in haar wanhoop, dat
zij zich yan hem gescheiden had, slechts om
plaats te maken voor de eerste de beste.
Maar dat was maar een voorbijgaande op
welling.
Toen hij aan de wallen was gekomen en
den weg insloeg naar het St. Johanneskerk-
hof, verdween die hatelijke verdenking. Zij
verhaastte haar schreden.
Weldra bleef hij voor het kerkhof staan,
maar de poort was gesloten. Rondom was geen
mensch te zien. Hij greep het ijzeren smeed
werk van de oude poort en keek over de krui
zen en monumenten, de zuilen en grafsteenen
heen, die in de lichtenden glans der sneeuw
eindeloos ver zich schenen uit te strekken.
Opeens was zij naast hem en greep zijn
hand. Verbijsterd koek hij op.
„Hoe kom je zoo hier?" vroeg hij, pogen
de de ontroering te verbergen, waarin hij zich
bevond.
Zij zocht naar de juiste woorden. „Frits. ik
heb niet goed met je gehandeld. In al dien
tijd ben ik oorzaak geweest van veel leed
voor je. Dat spijt mij. En daaromkom ik
je smeeken, toch niet met wrok van mij tc
scheiden".
Hij keek haar onderzoekend aan. „Zoo zon
der afscheid zou ik ook niet weggegaan zijn.
Ik wilde je nog eens bezoeken omnu ja,
NED. VEREEN. VOOR SPOOR- EN TRAM
WEGPERSONEEL.
Dcor de afdeeling Haarlem van bovenge
noemde organisatie wordt op Vrijdag 14 Fe
bruari a.s. in het gebouw „De Centrale" een
huishoudelijke vergadering belegd, waar o.m.
in behandeling zal komen het tusschen een
commissie en de hoofdbesturen en de directie
der Ned. Spoorwegen ontworpen compromis
inzake de classificatie van de standplaatsen
en den daarbij toe te passen loonaftrek voor
cie standplaatsen 2e, 3e en 4e klasse. Wordt
het voorstel aanvaard, dan worden de loonen
van de 2e, 3e en 4e klasse standplaatsen resp.
met 1, 2, en 3 pet. verhoogd en voor de ar
beiders, in 4e klasse standplaatsen na 1 Jan.
1926 aangesteld, met 7 pet.
Deze loonsverbetering zal ruim 800.000
aan de spoorwegen per jaar kosten.
FAILLISSEMENTEN.
Door de Arrondissemenls-Rechtbank te
Haarlem zijn de volgende faillissementen uit
gesproken op 11 Februari 1930.
1. P. Huisinga, schippersknecht wonende
te Punnerend, Plantsoensteeg 1; curator Mr.
H. H. Riepma te Edam;
2. W. C. Olie, autobus-exploitant te Bloe-
mendaal; Conollyweg 4; curator Mr. F. van
der Goot, alhier.
3. C. Verdam, straatveger bij de Gem.
Reiniging te Haarlem, Spaarnwouderstr.aat
4 rood; curator Mr. W. A. J. Stortenbeker
alhier.
4. L. J. Fabel, slager te Haarlem, Slachthuis
straat 60; curator Mr. M. Jacobson alhier;
5. L. van der Linde, houder van een metaal-
draaierij wonende te Aalsmeer, Dorpstraat
15; curator Mr. C. Blankevoort alhier;
6. de firma J. de Jong, aanneemster te
Zaandam. Brouwerspad 40, en de leden Jan de
•Jong en Jacobus de Jong aldaar; curator Mr.
Dekhuijzen te Zaandam.
Opgeheven werden de faillissementen van:
1. C. F. Nassette, gewoond hebbende te Sant-
noort; curator Mr- Dr. A. F. H. Schreurs al
hier;
2. F. J. Hendriks, electricien te Haarlem;
curator Mr. P. Tideman, alhier.
Bij arrest van het Gerechtshof te Amster
dam d.d. 29 Januari 1930 is vernietigd het
vonnis der Rechtbank te Haarlem waarbij
P. Rikkelman te Wormer, in staat van faillis
sement werd verklaard.
SCHOOLBOUW~IN HAARLEM
NOORD.
141.266 VOOR EEN NIEUWE SCHOOL
GEVRAAGD.
Het raadsbesluit van 28 November 1929, tot
vermeerdering met één van het aantal zeven-
klassige scholen voor gewoon lager onderwijs
in de gemeente (Haarlem-Noord) en de aan
wijzing voor den bouw van een gedeelte van
het terrein, gelegen tusschen de Delftlaan en
de Laurierstraat, verkreeg de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten der provincie bij be
schikking van 30 December d.a.v.
Ingevolge opdracht is door den directeur
van Openbare Werken een schetsplan voor
zoodanige school, met gymnastieklokaal, ont
worpen, waarmede de Commissie van bij
stand in het beheer der openbare wei-ken zich
kan vereenigen.
Het schetsplan, een globale berekening van
kosten, benevens een ter zake betrekkelijk
rapport van genoemden directeur zijn voor de
raadsleden ter inzage nedergelegd.
Alvorens dit plan te doen uitvoeren verzoe
ken B. en W. aan den raad daaraan on
der beschikbaarstelling tevens van de ue-
noodigde gelden ad f 141.266, zijn goedkeuring
te hechten.
HET WERK OP „TUINWIJK-ZUID" HERVAT
Naar wij vernemen is heden weder begon
nen met de verschillende werkzaamheden op
Tuinwijk-Zuid. We hebben medegedeeld dat
deze werkzaamheden in het begin der vorige
week, daar het daarvoor uitgetrokken cre-
dict was opgebruikt, werden stopgezet en als
gevolg daarvan de timmerlieden en schilders
gezellen werden ontslagen.
Al deze ontslagenen zijn hedenmiddag
weder aan het werk gegaan terwijl hun
voorts werd medegedeeld dat het loon over
de vorige week aan hen zal worden uitbe
taald.
om tot overeenstemming te komen".
„Dat- kunnen wij ook hier doen. Frits. Hier
Is het juist een goede plaats daarvoor. Hier
kunnen wij afscheid -van elkander nemen".
„Je hebt mij wel den ring teruggegeven,
maar vcor nry geldt dat niet".
„Jawel. Frits, je bent nu geheel vrij!"
„Ik voel mij gebonden en dat blijf ik. Daar
aan kan je niets veranderen. Ik wil ook geen
offer van je".
Zij lachte weemoedig. „Ja, Frits, het is
zeker een offer voor mij. alleen achter te
blijven. Want ik heb je oprecht bemind! En
sedert gisteren.... dat mag ik je openlijk
verklaren, want het is echt vrouwelijk... was
ik gek van jalouzie".
HU wilde opstuiven, maar sussend ging zij
voort: „Maar juist, omdat je mij nog dier
baarder bent dan voorheen, wil ik openhartig
alles bekennen. Zie je: een grooter. een veel
grooter offer zou het voor ons beiden zijn.
als wij ons lot met elkander verbinden wilden.
Wantwij passen nu eenmaal niet bij el
kaar".
Er lag wantrouwen ln zijn woorden. „Je heb;
altijd meer naar anderen geluisterd dan naa:
mij".
..Ik denk niet aan dat, hetgeen anderen
misschien gezegd hebben. Ik weet alleen dit:
het is beter voor jou en ook voor mij, als je
teruggaat uaar zee".
„Zoo? En Hubert, en de anderen? Ik wee'
het wel wat zij zullen zeggen: dat ik je heb
verlatenHIJ steunde smartelijkEr.
dan zou ik in heel mijn leven niet meer ge
lukkig kunnen zijn. Want ik heb.... te
voren nooit een mensch zoo bemind als...."
Een oogenbük aarzelde zü nog. Dan drukte
zij haar gezicht aan zijn borst. „Laat dn
anderen zeggen en denken, wat zij willen",
stamelde zij bijna klankloos. „Ik weet, dat je
het eerlijk met mij gemeend hebt. En dat
moet Jc voldoende zijn. Frits, dat moet ik Je
OPENBARE VERGADERING
K.lv. VOLKSPARTIJ.
Op een openbare vergadering van de af
deeling Haarlem der R.K. Volkspartij, Don
derdag 13 Februari in „He.. Blauwe Kruis"
zullen spreken de heer C. D. Wesseling te
's Gravenhage, oud-lid der Provinsiale Staten
van Zuid-Holland en van den gemeenteraad
van 's Gravenhage voor de R.K. Staatspartij,
voorheen parlementair redacteur van het R.K.
„De Tijd" over: „In het- politieke moeras" en
de heer J. Houtsma te Zwolle lid van den Raad
aer gemeente Zwolle over: „Waarom blijft- de
R.K. Volkspartij strijden?"
Volgens de convocatie is het bestuur van
de R.K. Kiesvereeniging te Haarlem uiige-
noodigd om een debater te zenden.
NIEUWE R.K. MEISJESSCHOOL IN
HAARLEM-NOORD.
In de Timorstraat, op den hoek van de Obi-
straat is weer een kloek schoolgebouw verre
zen. Het is de nieuwe R.K. Meisjesschool Sint
Liduïna, die daar naar de plannen van den
Amsterdamschen architect A. E. J. van Driel
door den aannemer A. Vergouw uit Amster
dam gebouwd is.
Van de fraaie vestibule, waarin een gemak
kelijke bank geplaatst is, komt men in de hal,
die toegang geeft tot de benedenlokalen en
het ruime steenen trappenhuis. Ook op de
eerste étage zijn zes lokalen en op de tweede
verdieping zijn de projectie- en handwerklo
kalen, lang 17 M. en breed 7 1/2 M.
Het is een zevenklassige school: een eigen
aardigheid hiervan is, dat elk lokaal zijn
eigen kleur heeft.
Het schoolgebouw is natuurlijk geheel naar
de eischen des tijds ingericht. Dat wil zeggen,
dat licht en lucht in ruime mate kunnen toe
treden. Overal zijn frisch-gekleurde tegels
aangebracht, zoowel op den vloer als aan de
wanden. Alle lokalen en gangen zijn voorzien
van centrale verwarming en electrisohe ver
lichting.
Dinsdag werd deze school plechtig in
gewijd. Te voren werd in de Sint Llduïnakerk
door den Plebaan L. A. A. M. Westerwoudt
een plechtige Hoogmis opgedragen. De be
langstelling hiervoor was heel groot. Aanwe
zig waren o.a. wethouder Mr. J. N. J. E. Heer-
kens Thijssen namens het gemeentebestuur
van Haarlem; de heer G. H. Weustink, in
specteur bij het Lager Onderwijs; de archi
tect en de aannemer: het volledige schoolbe
stuur; het onderwijzend personeel en alle
leerlingen.
De H. Mis wercl gezongen door een jongens
koor onder leiding van den eerw. heer Kape
laan Van Woesik.
Daarna werd de nieuwe school door Ple
baan Westerwoudt op de gebruikelijke wijze
ingezegend en bezichtigd.
Vervolgens vereenigden de genoodigden
zich in de pastorie van de Sint Liduïnakerk,
waar eenige redevoeringen werden gehouden.
Het eerst sprak de zeereerw. heer Pastoor L.
J. Scholte, die een woord van welkom richtte
tot alle aanwezigen, in het bijzonder tot den
vertegenwoordiger van het gemeentebestuur
cn tot den inspecteur van het Lager Onder
wijs. Spreker dankte den architect en den
aannemer.
Plebaan Westerwoudt richtte woorden van
gelukwensch tot het schoolbestuur en de pa
rochianen met het bezit van dit fraaie
schoolgebouw.
Mr. Heerkens Thijssen sprak namens het
gemeentebestuur. Hij herinnerde er aan, dat
hij indertijd als burgemeester van voorma- i
lig Schoten het genoegen had, de R.K. jon
gensschool Sint Canislus te mogen openen en
dat hij nu als wethouder van Haarlem bij de
opening van deze nieuwe meisjesschool te
genwoordig mocht zijn. Spreker feliciteerde
de zusters die hier aan de meisjes onderwija
zullen geven.
De heer Weustink herinnerde aan de moei
lijkheden, die ovex-wonnen moesten worden
eer met den bouw van deze school begonnen
kon worden. Er ging nogal wat tijd mee heen
eer het noodige geld beschikbaar werd ge
steld. Maar tenslotte is het ideaal van het
schoolbestuur toch verwezenlijkt.
De architect, de heer Van Driel, dankte
tenslotte het Rijk, het gemeentebestuur en
het schoolbestuur voor de ondervonden me
dewerking.
Daarna werden versnaperingen gepresen
teerd.
Hedenmiddag zouden de belangstellenden
in de gelegenheid worden gesteld om het
nieuwe schoolgebouw te bezichtigen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CU. per regel.
nog zeggen: Ik ben altijd trotsch op je ge
weest.en zal dat altijd zijn".
In diepe ontroering hield zij hem omklemd,
tangen tijd, zonder zich te bewegen. Einde
lijk liet zij hem los uit haar armen.
„Ja, liefste, maar toch moeten nu onze
paden zich van eikander verwijderen. Je wilt
mijn geluk.... en ik dat van jou. Je geluk
ligt niet hier in onzen beperkten kring. Dat
heb je zelf gevoeldje hebt het ook ver
radenen het is slechte trots van je ge
weest om het niet te willen erkennen Maar
ook voor mij. Frits, zou het geen geluk zijn
je vrouw te worden".
„En dat zeg jezoo bijna opgeruimd?"
„Ja, nu ben ik weer kalm. Slechts zoolang
'k aarzeldenu eens hoopte, dan weer
vreesdewas ik zoo bedrukt, o, zoo be
droefd".
„Je offert je op. ja, dat is heten dat
maakt mij zoo erbarmelijkneen, dat ver
draag ik
„Jij driftkopIs het niet ook een offer
voor je, mij op te geven?" vroeg zij met zachte,
veemoedige coquetterie.
En midden op den weg barstten beiden in
tranen uit
Haastig echter droogde zij haar tranen en
-ei: „Je moet niet denken, Frits. dat ik altijd
'oo droefgeestig zal zijn. O neen. Als ik a?.n
'e denken zal, zal he': mij altijd wel te moede
^Ijn. Ik zal er mij over verheugen, als je be-
bevrediging vindt In Je beroep. Zoo a is aan
een Lieven broeder, die ver weg in de wereld
zijn levenskamp strijdt, zal ik aan je denken.
Ook over mijn toekomst moet je je geen
zwarigheid maken. Zie je. ik heb toch ook
een vak. dat een steun in het leven voor mij
is. En dan de kunst Ach. Frits. daarin
zal ik het waarschijnlijk niet ver brengen.
Maar de hoop erop heb ik toch..de droom..,*
het doel".
Wordt vervolgd.J,
(Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).