Uehkad&i Qemmqde. fóüeidU H. D. VERTELLINGEN. PASTOR SEB. KNEïPP's FEUILLETON MET VERLOF NAAR HUIS STADSNIEUWS INGEZONDEN MFDEDEELINGEN i 60 Ct. m ri-iel. i EROEMDE BORSTCARAME'.S, thans volgens origineel recept ook in Nederland gefabriceerd, door N. V. I. C. KLKNE Co., zijn overal verkrijgbaar h 10 cent per duosje. Probeert deze aangenaam smakende en geneeskrachtige caramels. HAARLEM'S DAGBLAD Moorschc .poets mijn maliënkolder op, page; en haast Je, talm niet; want "t vuur, dat ln mij gloeit, doet zelfs den snelste langzaam schij nen. Neem van mijn helm de groene veer en, die Azarque mij op onzen huwelijksdag heeft gegeven, zij zijn mij niets waard Steek er zwarte pluimen op met het devies: „Mijn ziel is zwaarder dan lood." Haal de diaman ten van mijn gelen wapenrok en vervang ze door de sombere flonkering van git. In geel en zwart wil ik gekleed gaan. fel en duister is mijn elndolooze wanhoop. Geef mij grove, donkere schoenen; wat zou ik mij opsieren, mij die alles ontnomen is? Reik mij mijn oorlogslans, die ik zoove le malen in het bloed der Christenen gedoopt heb; het zal niet lang meer duren of zij zal rood zien van Morenbloed, want ergens leeft een lichaam, dat ik wi] doorboren. Hang aan mijn gordel bet beste van mijn zes zwaarden in een zwarte scheede. Laat het paard zadelen, dat de Christen uit Jaen mij heeft gegeven als losgeld voor zijn vader. Doe andere riemen aan mijn spo ren en bedek de kleuren van het tuig met zwart." Zoo sprak Gazul op een triesten Vrijdag middag. Hij had vernomen dat zijn schoone Zaïda den volgenden dag zijn vijand Alben- zaïde zou huwen, die rijk was, hoewel van lage afkomst. Maar zijn rijkdom was sterker geweest dan drie jaren van trouwe vriend schap! De page heeft alles gebracht wat Gazul hem gevraagd had, en Gazul wapent zich. De liefde heeft hem ontwapend, hij wapent zich tegen de liefde. De maan gaat op als hij Sidonia verlaat en in galop naar Jerez rijdt. Gazul rijdt langs den weg en wanhoop ver vult hem. Van edel ras ls hij en z|)n liefste heeft hem verlaten, omdat hij arm ls. Dien avond zal zij met een leelijken, dommen Moor trouwen, die ln Sovilla groote rijkdommen heeft. Gazul beweent zijn noodlot en over de vlakte klinkt hem het antwoord van de echo tegemoet: „Zaïda, gy, die harder zijt dan de inge wanden der bergen en heftiger dan de zee, die de schepen verzwelgt, kunt gij goed vin den dat een vreemde hand zich meester maakt van wat mijn ziel toebehoorde? Is het mogelijk, dat je zachte handen zich ver meien ln het streelen van een ruwen eiken schors en dat je den boom, die je altijd be schut heeft, bladerloos en kaal laat staan? Gazul verlaat je na de drie Jaren van liefde Je geeft je aan Albenzaïde dien je ternauwer nood kent. Een rijken arme verlaat je voor een armen rijke. Geve Allah, dat hij je haat en dat Je hem lief' zult krijgen, dat je zijn afwezigheid veel en met jaloersche tranen zult beweenen, dat je voortdurend zijn bittere ergernis zult op wekken. Geve Allah, dat je hem lief uit krijgen, en dat hij gedood moge worden in <en strijd tegen de Christenen. Maar als je hem mocht haten, dan wensch ik, dat hij je vele jaren moge bezitten; kan ik grooter vloek over je uitspreken?" Te middernacht komt Gazul In Jerez aan: het palels is hel verlicht en vol vroolijkheld; dienaren loopen rond met vlammende toort sen. Vlak voor Zaïda's echtgenoot verheft zich eensklaps Gazul, richt de lans, werpt, en doorboort hem. Luid schreeuwt de ver schrikte menigte. Gazul trekt zijn lans terug en wacht onbeweeglijk. De schoone Zaïda Zegrï, echtgenoote en weduwe op ééu avond, schreit tranen van vloeibaar zilver op het lichaam van Alben zaïde; haar haren vallen los en stroomen langs haar als een rivier van goud. Zij drukt haar handen op de wonden, waardoor zijn levensbloed wegvloeit, ziet op naar Gazul, die midden ln de zaal met zijn aanvallers worstelt, en zij zegt: „Geve Allah, dat deze moord je spoedig vergolden moge worden, en dat je onderweg, als je terugkeert naar Sidonia. Garci-Perez de Vargas moge tegen komen. Dat alle kracht je moge begeven, dat je de teugels moogt verliezen, dat je wapenrusting je niet moge beschermen en je gedood of gevangen genomen moogt worden! Jij strijder tegen weerloozen. lafaard te genover strijders, steek je sabel op, luister naar mij! Moge bij Je terugkomst je liefste getrouwd zijn! Allah zal je verlaten, ln den strijd, in de liefde, in allesI" Zaïda rukt zich de haren uit, krabt zich het gelaat open. verwondt zich de blanke handen, wrijft zich zand en aarde in de oogen. Maar Gazul is door de wilde menigte heengedrongen en rijdt weg. De klachten en verwenschingen drijven weg op den wind. Op het plein van Sanlucar gaat Gazul. Vrij bewerkt naar PAUL OSKAR HöCKER. Vertaling van Christine Kamp. 141 Niet lang bleef hij met zijn gedachten al leen, want onder het geklingel der schellen kwamen de sleden voor de huisdeur aan, het jonge volkje deed' een aanval op de zitplaat sen en toen men Frits zag staan, werd hij met geweld meegetrokken. Onderweg nam hij geen deel aan de uitge latenheid. Voortdurend keek hij uit, of hij Louise niet bemerkte, vast besloten, zoodra hij haar zag, uit de slede te springen. Maar men naderde Neurenberg, zonder dat zij werd ingehaald. Toen dacht hij, dat zij zich opzettelijk ver borgen had-gehouden, dat de sleden bij haar voorbij waren gegaan en dat hij haar niet had kunnen zien. In Rosenau voor het nieuwe danslokaal werd stil gehouden en stapten allen uit; Self- fert sleepte overmoedig Kehrbacher mee. „Vandaag dansen wij tot het ochtend wordt! Vandaag moeten wij eens de bloemetjes bulten zetten", riep de matroos zijn muts heen en weer zwaaiend. Dadelijk werd Kehrbacher door een schaar vroolijke meisjes mesgenomen. Hij streefde niet. tegen. Toen zij in de danszaal met luid hoera begroet werden, deed hij mee. maar het weeë gevoel, dat hij in zijn borst voelde, sode. t Louise zich van hem gescheiden had. kon hij jiiet van zich afzetten. Aldoor moest hij aan Louise denken, aldoor WOENSDAG 12 FEBRUARI 1930 Gazul. romance. gekleed in wit en violet en groen. Hij is op weg naar Gelves, waar de gouverneur een feest geeft. Hij is nu verliefd op een schoone Moor^- sche, afstammelinge van de helden die in Granada de Cegrls en de Gomeles hebben ge dood. Duizenden malen loopt hij voor haar huls op en neer om een glimp van haar op te kunnen vangen, en zijn oogen doorboren vol afgunst, de gelukkige muren, die haar omsloten houden. Na een uur van ongeduldig wachten en hopen, verschijnt zij op het bal kon, en als hij haar ziet vergeet hij allen tijd. Hij houdt zijn paard ln voor de opgaande zon van haar schoonheid, doet het neerknie len en zijn hoofd voor haar ter aarde buigen; dan spreekt zijn stem vol blijdschap: „Ik heb mijn doel bereikt, lk heb u gezien. Geef mij iets, een aandenken, een enkel woord, niet om mij aan u te herinneren, want vergeten zal ik u nooit, maar opdat ik er mij mee kan sieren, opdat het mij be schermen en kracht geven moge." Celinda is jaloersch. Afgunstigen hebben haar gezegd, dat Gazul Zaïda weer liefheeft, Zaida uit Jerez, die hij weduwe gemaakt heeft. En bits antwoordt zij: „Mogen daarginds op het feest verrader lijke pijlen je treffen en de dood even snel tot je komen als Je leugens! Dat je op een baar uit het paleis gedragen moge worden, waar je heen gaat om de vrouwen voor je te winnen! En zij. die je bedriegt, zullen lachen, in plaats van weenen over je dood!" De Moor denkt, dat Celinda schertst. Hij gaat staan in de stijgbeugels en tracht haar hand te vatten: „Mijn ziel is vol afschuw voor Zaida: haar minachting en jouw liefde hebben het vuur ln sneeuw veranderd. Vervloekt zijn de drie jaren dat ik haar gediend heb! Zij heeft mij verlaten voor een rijken Moor, die minder bezat dan ik!" Dan verliest Celinda haar geduld en met één slag sluit zij voor Gazul het raam en den hemel dicht. Op dat oogenbük brengt hem een page zijn opgetuigd en gepluimd paard. Gazul valt tegen den muur alsof hij er zich een weg door had willen banen, zijn lans valt aan duizend stukken. Hij laat het kleurige tuig en de groenen pluimen weg nemen en gaat blind van woede naar Gel ves. Als een sterke stier, die met zijn pooten in het gele zand woelt, rijdt de Moor voort op zijn vos, en grijze pluimen draagt hij, en grijs is het in zijn ziel. Hij heeft zijn wit en groene kleed verwis seld voor een oranje en zwart en somber steekt er het violet tegen af. Alleen de gor del, waaraan zijn sabel hangt, is groen, want de hoop zich te kunnen wreken heeft hij niet opgegeven. Zwart is zijn tuig, zwart zijn stijgbeugels en sporen. Hij heeft een dadelkleurig schild gekozen, met in het midden een loodkleurige hemel en een volle maan, vol, maar verduisterd, en daaromheen staat het devies: „Even duister als helder, even wreed als schoon." Des Donderdags om twaalf uur komt Ga zul in Gelves aan; hij gaat regelrecht naar het plein, waar de spelen gehouden worden. De dames herkennen hem niet. Hij door boort de schilden alsof zij van was waren. Niemand kan hem weerstaan. Ten slotte heeft hij ieder geveld en Gazul slaat zijn oogen omhoog een roept uit: „Waarom is Celinda's verwensching niet uitgekomen? Waarom hebben geen verra derspijlen mijn hart doorboord? Waarom wordt ik niet overdekt met wonden van hier gedragen? Waarom, o Allah, hebt gij mij be schermt en haar die lk liefheb het genoe gen van mijn dood onthouden?" Celinda had haar raam nog niet gesloten of zij had al berouw van haar toorn en haar jalouzie was verdwenen. Haar hart wordt verscheurd door zelfverwijt; zij wil Gazul zien, hem vergiffenis vragen, hem troosten. Plotselinge ommekeer! Jalouzie, verwijten, woede, leederheid zijn de figuren ln 't ballet der liefde en zij die liefhebben, dansen het vaak. Zoodra zij hoort, dat Gazul uit Gelves is teruggekeerd laat zij hem door haar page weten, dat zij hem wacht. Drie maal vraagt Gazul hem of hij met hem spot, den vierden keer gaat hij. Hij vindt Celinda in een tuin vol marjo lein. Zij plukt er blauwe violen en maakt een ruiker van jasmijn en witte bruidssluier. Als hij haar ziet-, sluit hij zijn oogen even, alsof hij uit de duisternis in een hel licht komt. Celinda, blozend en wat verlegen, neemt zijn hand. Gazul zegt: „Dat ik door een lans doorboord moge worden, als ik nog aan die uit Jerez denk! zag hij haar alleen naar huis gaan in den donkeren nacht. Het was klaarlichten dag. toen de pret makers in Neurenberg terug kwamen. Hier en daar werden winkels geopend. Bleek en vermoeid was ook Louise bezig met het in orde maken van het magazijn, toen zij niet ver van haar venster Frits Kehrbacher afscheid zag nemen van een groepje uitgelaten jongelieden, die zich nog altijd in feeststem ming bevonden. Het was als een steek in haar hart. En toch wist zij het: het zou haar nog veel meer hebben doen lijden, als zij hem onge lukkig had gezien. Stil ging zij voort met haar werk. „Het is goed zoo!", daclït zij gedurende den dag telkens weer. Toen zij dien avond thuis kwam, ging zij niet aan haar naaitafeltje zitten. Met eenige haast en 'n verlegen gezicht ruimde zij alles weg wat bij haar uitzet behoord had, dan aette zij zich voor de piano en begon oefenin gen te spelen. Maar zij schrok, zoo stijf waren haar vingers geworden; het was haar ook geheel onmoge lijk zich te verdiepen ln die studie. In haar hart klonk een heel andere melodieeen treurig, klagend liedwaarin dikwijls als sen fanfare het marschmotief doorklonk, dat Frits in de balzaal met den matroos gezongen had. Moede zonken haar handen in den schoot en zij gaf zich over aan haar droevige ge dachten. Plotseling sprong zij op. neen zij kon niet oefenen, haar onrust was te groot- Haastig deed zij het licht uit. trek haar mantel aan, sloot de deur en liep de straat op. Wei een halfuur lang bleef zü in de scha duw der huizen uitkijken naar het verlichte venster van zijn kamer. Zü zag daar twee gestalten, twee personen, Dat ik je ln de armen moge zien van hen, die ik je misgun* dat lk je hen met teeder- heid moge zicai overladen, als ik niet eeuwig van je vervuld hen!" Dan geeft zJQ hem een helm, versierd met saffieren em emeralden om hem te be duiden dat haar jalouzie dood is en haar hoop leeft, een witte hoed met sneeuwige en witte pluimen, een vergulde lans met een haan aan de spits, omdat de windhaan ook schoone dagen voorspelt. Celinda is er nu zeker van, dat Gazul de ondankbare Zaïda heeft vergeten; Gazul twijfelt niet meer aan Celinda's liefde; alle achterdocht verdwijnt als sneeuw voor de zon en twee levens hebben zich aan elkaar gegeven. DE VERBREEDING VAN DE DAMSTRAAT. ONTEIGENINGSPLANNEN. Ten einde te kwnnen komen tot het leggen van een bouwveubod op de gronden aan de zuidzijde van de. Damstraat, en ten einde daarna te kunne,n overgaan tot onteigening van de daar ter plaatse nog niet aan de ge meente in eigendom toebehoorende perceelcn noodig voor eene behoorlijke verbreeding van cle Damstraat, is .het ingevolge art. 30, lc der Woningwet noodig, dat bij raadsbesluit de gronden worden aangewezen, welke in de naaste toekomst voor straataanleg zijn be stemd. In verband daarmede stellen B. en W. den raad voor een daartoe strekkend besluit te nemen. ONTEIGENING. DE GRONDEN BIJ DE KAMPERLAAN. Bij raadsbesluit van 20 November 1929 werd overeenkomstig de Onteigeningswet voorloopig goedgekeurd het plan tot onteigening ten name van de gemeente Haarlem van de per- ceelen, kadastraal bekend gemeente Haarlem, sectie K No. 622 2151 god-, 2335. (gelegen nabij de Kamporlaan)en voorts van de per- ceelen sectie K No. 539, 2066 ged. en 2065 (gelegen aan den Kleine Houtweg); een en ander ten eindje tot verdere uitvoering te komen van het bij besluit van 5 November 1920 vastgesteld plan van uitbreiding voor de gronden ten zuidein van de Rustenburgerlaan. ten oosten van den Kleine Houtweg en ten westen van het Zhider Bultenspaarne. Overeenkomstig het bepaalde bij art-, 80 van de onteigeningswet heeft het plan met de daarbij behoorende bescheiden gedurende 30 dagen voor een ieder ter inzage gelegen. Bezwaarschriften van belanghebbenden, (welke overeenkomstig het beoaalde bij artikel 81 van meergenoemde wet, uiterlijk 14 dagen na verloop van den termijn voor nederleg- glng van de bescheiden, hadden moeten wor den ingediend) zijn niet ingekomen. In ver band daarmede kan door den Raad worden besloten tot onteigening ten name van de gemeente Haarlem van bovengenoemde per- ceelen. B. en W. stollen den raad voor daartoe thans te besluiten. ONTSLAG GEVRAAGD. Mej. C. M. A. van Bemmelen is benoemd tot Montessorileidster aan de school te Me- dan. In verband daarmede vraagt zij tegen 28 Maart eervol ontslag als leidster aan de Montessorischool in de Bakkerstraat. VERVOLGONDERWIJS. Bij raadsbesluit van 9 October 1929, werd de heer P. Volger benoemd tot tijdelijke leer kracht aan de Vervolgcursussen Nos. IV en VI. In verband met andere maatschaopelijke bemoeiingen heeft de heer Volger ontheffing gevraagd van de hem aan laatstgenoemden cursus ongedragen lesuren. B. en W. hebben tegen inwilliging van het verzoek geen bezwaar en stellen den raad voor, onder toekenning van eervol ontslag aan belanghebbende, in de openvallende les uren te voorzien door benoeming van den heer M. Eljsker, onderwijzer aan school 37. aie in een levendig gesprek gewikkeld waren. Frits had bezoek, het- was de matroos. Na een poos werd het licht uitgedaan en beiden verlieten het huls. Zij dwong zich het paar te volgen, hoezeer zij innerlijk zich er tegen verzette. Bij de eerste dwarsstraat ver- Lieten zij elkander. Frits ging met de handen in de zakken, zijn hoofd schuin tegen den ijskouden wind in. alleen verder. Een bitter gevoel, dat haar trots kwetste, behcerschte haar geheel.... het was jalouzie! In den geest hoorde zij nog het lachen, het spotten van dat meisje, dat hem gekust had. Eu opeens begreep zij in haar wanhoop, dat zij zich yan hem gescheiden had, slechts om plaats te maken voor de eerste de beste. Maar dat was maar een voorbijgaande op welling. Toen hij aan de wallen was gekomen en den weg insloeg naar het St. Johanneskerk- hof, verdween die hatelijke verdenking. Zij verhaastte haar schreden. Weldra bleef hij voor het kerkhof staan, maar de poort was gesloten. Rondom was geen mensch te zien. Hij greep het ijzeren smeed werk van de oude poort en keek over de krui zen en monumenten, de zuilen en grafsteenen heen, die in de lichtenden glans der sneeuw eindeloos ver zich schenen uit te strekken. Opeens was zij naast hem en greep zijn hand. Verbijsterd koek hij op. „Hoe kom je zoo hier?" vroeg hij, pogen de de ontroering te verbergen, waarin hij zich bevond. Zij zocht naar de juiste woorden. „Frits. ik heb niet goed met je gehandeld. In al dien tijd ben ik oorzaak geweest van veel leed voor je. Dat spijt mij. En daaromkom ik je smeeken, toch niet met wrok van mij tc scheiden". Hij keek haar onderzoekend aan. „Zoo zon der afscheid zou ik ook niet weggegaan zijn. Ik wilde je nog eens bezoeken omnu ja, NED. VEREEN. VOOR SPOOR- EN TRAM WEGPERSONEEL. Dcor de afdeeling Haarlem van bovenge noemde organisatie wordt op Vrijdag 14 Fe bruari a.s. in het gebouw „De Centrale" een huishoudelijke vergadering belegd, waar o.m. in behandeling zal komen het tusschen een commissie en de hoofdbesturen en de directie der Ned. Spoorwegen ontworpen compromis inzake de classificatie van de standplaatsen en den daarbij toe te passen loonaftrek voor cie standplaatsen 2e, 3e en 4e klasse. Wordt het voorstel aanvaard, dan worden de loonen van de 2e, 3e en 4e klasse standplaatsen resp. met 1, 2, en 3 pet. verhoogd en voor de ar beiders, in 4e klasse standplaatsen na 1 Jan. 1926 aangesteld, met 7 pet. Deze loonsverbetering zal ruim 800.000 aan de spoorwegen per jaar kosten. FAILLISSEMENTEN. Door de Arrondissemenls-Rechtbank te Haarlem zijn de volgende faillissementen uit gesproken op 11 Februari 1930. 1. P. Huisinga, schippersknecht wonende te Punnerend, Plantsoensteeg 1; curator Mr. H. H. Riepma te Edam; 2. W. C. Olie, autobus-exploitant te Bloe- mendaal; Conollyweg 4; curator Mr. F. van der Goot, alhier. 3. C. Verdam, straatveger bij de Gem. Reiniging te Haarlem, Spaarnwouderstr.aat 4 rood; curator Mr. W. A. J. Stortenbeker alhier. 4. L. J. Fabel, slager te Haarlem, Slachthuis straat 60; curator Mr. M. Jacobson alhier; 5. L. van der Linde, houder van een metaal- draaierij wonende te Aalsmeer, Dorpstraat 15; curator Mr. C. Blankevoort alhier; 6. de firma J. de Jong, aanneemster te Zaandam. Brouwerspad 40, en de leden Jan de •Jong en Jacobus de Jong aldaar; curator Mr. Dekhuijzen te Zaandam. Opgeheven werden de faillissementen van: 1. C. F. Nassette, gewoond hebbende te Sant- noort; curator Mr- Dr. A. F. H. Schreurs al hier; 2. F. J. Hendriks, electricien te Haarlem; curator Mr. P. Tideman, alhier. Bij arrest van het Gerechtshof te Amster dam d.d. 29 Januari 1930 is vernietigd het vonnis der Rechtbank te Haarlem waarbij P. Rikkelman te Wormer, in staat van faillis sement werd verklaard. SCHOOLBOUW~IN HAARLEM NOORD. 141.266 VOOR EEN NIEUWE SCHOOL GEVRAAGD. Het raadsbesluit van 28 November 1929, tot vermeerdering met één van het aantal zeven- klassige scholen voor gewoon lager onderwijs in de gemeente (Haarlem-Noord) en de aan wijzing voor den bouw van een gedeelte van het terrein, gelegen tusschen de Delftlaan en de Laurierstraat, verkreeg de goedkeuring van Gedeputeerde Staten der provincie bij be schikking van 30 December d.a.v. Ingevolge opdracht is door den directeur van Openbare Werken een schetsplan voor zoodanige school, met gymnastieklokaal, ont worpen, waarmede de Commissie van bij stand in het beheer der openbare wei-ken zich kan vereenigen. Het schetsplan, een globale berekening van kosten, benevens een ter zake betrekkelijk rapport van genoemden directeur zijn voor de raadsleden ter inzage nedergelegd. Alvorens dit plan te doen uitvoeren verzoe ken B. en W. aan den raad daaraan on der beschikbaarstelling tevens van de ue- noodigde gelden ad f 141.266, zijn goedkeuring te hechten. HET WERK OP „TUINWIJK-ZUID" HERVAT Naar wij vernemen is heden weder begon nen met de verschillende werkzaamheden op Tuinwijk-Zuid. We hebben medegedeeld dat deze werkzaamheden in het begin der vorige week, daar het daarvoor uitgetrokken cre- dict was opgebruikt, werden stopgezet en als gevolg daarvan de timmerlieden en schilders gezellen werden ontslagen. Al deze ontslagenen zijn hedenmiddag weder aan het werk gegaan terwijl hun voorts werd medegedeeld dat het loon over de vorige week aan hen zal worden uitbe taald. om tot overeenstemming te komen". „Dat- kunnen wij ook hier doen. Frits. Hier Is het juist een goede plaats daarvoor. Hier kunnen wij afscheid -van elkander nemen". „Je hebt mij wel den ring teruggegeven, maar vcor nry geldt dat niet". „Jawel. Frits, je bent nu geheel vrij!" „Ik voel mij gebonden en dat blijf ik. Daar aan kan je niets veranderen. Ik wil ook geen offer van je". Zij lachte weemoedig. „Ja, Frits, het is zeker een offer voor mij. alleen achter te blijven. Want ik heb je oprecht bemind! En sedert gisteren.... dat mag ik je openlijk verklaren, want het is echt vrouwelijk... was ik gek van jalouzie". HU wilde opstuiven, maar sussend ging zij voort: „Maar juist, omdat je mij nog dier baarder bent dan voorheen, wil ik openhartig alles bekennen. Zie je: een grooter. een veel grooter offer zou het voor ons beiden zijn. als wij ons lot met elkander verbinden wilden. Wantwij passen nu eenmaal niet bij el kaar". Er lag wantrouwen ln zijn woorden. „Je heb; altijd meer naar anderen geluisterd dan naa: mij". ..Ik denk niet aan dat, hetgeen anderen misschien gezegd hebben. Ik weet alleen dit: het is beter voor jou en ook voor mij, als je teruggaat uaar zee". „Zoo? En Hubert, en de anderen? Ik wee' het wel wat zij zullen zeggen: dat ik je heb verlatenHIJ steunde smartelijkEr. dan zou ik in heel mijn leven niet meer ge lukkig kunnen zijn. Want ik heb.... te voren nooit een mensch zoo bemind als...." Een oogenbük aarzelde zü nog. Dan drukte zij haar gezicht aan zijn borst. „Laat dn anderen zeggen en denken, wat zij willen", stamelde zij bijna klankloos. „Ik weet, dat je het eerlijk met mij gemeend hebt. En dat moet Jc voldoende zijn. Frits, dat moet ik Je OPENBARE VERGADERING K.lv. VOLKSPARTIJ. Op een openbare vergadering van de af deeling Haarlem der R.K. Volkspartij, Don derdag 13 Februari in „He.. Blauwe Kruis" zullen spreken de heer C. D. Wesseling te 's Gravenhage, oud-lid der Provinsiale Staten van Zuid-Holland en van den gemeenteraad van 's Gravenhage voor de R.K. Staatspartij, voorheen parlementair redacteur van het R.K. „De Tijd" over: „In het- politieke moeras" en de heer J. Houtsma te Zwolle lid van den Raad aer gemeente Zwolle over: „Waarom blijft- de R.K. Volkspartij strijden?" Volgens de convocatie is het bestuur van de R.K. Kiesvereeniging te Haarlem uiige- noodigd om een debater te zenden. NIEUWE R.K. MEISJESSCHOOL IN HAARLEM-NOORD. In de Timorstraat, op den hoek van de Obi- straat is weer een kloek schoolgebouw verre zen. Het is de nieuwe R.K. Meisjesschool Sint Liduïna, die daar naar de plannen van den Amsterdamschen architect A. E. J. van Driel door den aannemer A. Vergouw uit Amster dam gebouwd is. Van de fraaie vestibule, waarin een gemak kelijke bank geplaatst is, komt men in de hal, die toegang geeft tot de benedenlokalen en het ruime steenen trappenhuis. Ook op de eerste étage zijn zes lokalen en op de tweede verdieping zijn de projectie- en handwerklo kalen, lang 17 M. en breed 7 1/2 M. Het is een zevenklassige school: een eigen aardigheid hiervan is, dat elk lokaal zijn eigen kleur heeft. Het schoolgebouw is natuurlijk geheel naar de eischen des tijds ingericht. Dat wil zeggen, dat licht en lucht in ruime mate kunnen toe treden. Overal zijn frisch-gekleurde tegels aangebracht, zoowel op den vloer als aan de wanden. Alle lokalen en gangen zijn voorzien van centrale verwarming en electrisohe ver lichting. Dinsdag werd deze school plechtig in gewijd. Te voren werd in de Sint Llduïnakerk door den Plebaan L. A. A. M. Westerwoudt een plechtige Hoogmis opgedragen. De be langstelling hiervoor was heel groot. Aanwe zig waren o.a. wethouder Mr. J. N. J. E. Heer- kens Thijssen namens het gemeentebestuur van Haarlem; de heer G. H. Weustink, in specteur bij het Lager Onderwijs; de archi tect en de aannemer: het volledige schoolbe stuur; het onderwijzend personeel en alle leerlingen. De H. Mis wercl gezongen door een jongens koor onder leiding van den eerw. heer Kape laan Van Woesik. Daarna werd de nieuwe school door Ple baan Westerwoudt op de gebruikelijke wijze ingezegend en bezichtigd. Vervolgens vereenigden de genoodigden zich in de pastorie van de Sint Liduïnakerk, waar eenige redevoeringen werden gehouden. Het eerst sprak de zeereerw. heer Pastoor L. J. Scholte, die een woord van welkom richtte tot alle aanwezigen, in het bijzonder tot den vertegenwoordiger van het gemeentebestuur cn tot den inspecteur van het Lager Onder wijs. Spreker dankte den architect en den aannemer. Plebaan Westerwoudt richtte woorden van gelukwensch tot het schoolbestuur en de pa rochianen met het bezit van dit fraaie schoolgebouw. Mr. Heerkens Thijssen sprak namens het gemeentebestuur. Hij herinnerde er aan, dat hij indertijd als burgemeester van voorma- i lig Schoten het genoegen had, de R.K. jon gensschool Sint Canislus te mogen openen en dat hij nu als wethouder van Haarlem bij de opening van deze nieuwe meisjesschool te genwoordig mocht zijn. Spreker feliciteerde de zusters die hier aan de meisjes onderwija zullen geven. De heer Weustink herinnerde aan de moei lijkheden, die ovex-wonnen moesten worden eer met den bouw van deze school begonnen kon worden. Er ging nogal wat tijd mee heen eer het noodige geld beschikbaar werd ge steld. Maar tenslotte is het ideaal van het schoolbestuur toch verwezenlijkt. De architect, de heer Van Driel, dankte tenslotte het Rijk, het gemeentebestuur en het schoolbestuur voor de ondervonden me dewerking. Daarna werden versnaperingen gepresen teerd. Hedenmiddag zouden de belangstellenden in de gelegenheid worden gesteld om het nieuwe schoolgebouw te bezichtigen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CU. per regel. nog zeggen: Ik ben altijd trotsch op je ge weest.en zal dat altijd zijn". In diepe ontroering hield zij hem omklemd, tangen tijd, zonder zich te bewegen. Einde lijk liet zij hem los uit haar armen. „Ja, liefste, maar toch moeten nu onze paden zich van eikander verwijderen. Je wilt mijn geluk.... en ik dat van jou. Je geluk ligt niet hier in onzen beperkten kring. Dat heb je zelf gevoeldje hebt het ook ver radenen het is slechte trots van je ge weest om het niet te willen erkennen Maar ook voor mij. Frits, zou het geen geluk zijn je vrouw te worden". „En dat zeg jezoo bijna opgeruimd?" „Ja, nu ben ik weer kalm. Slechts zoolang 'k aarzeldenu eens hoopte, dan weer vreesdewas ik zoo bedrukt, o, zoo be droefd". „Je offert je op. ja, dat is heten dat maakt mij zoo erbarmelijkneen, dat ver draag ik „Jij driftkopIs het niet ook een offer voor je, mij op te geven?" vroeg zij met zachte, veemoedige coquetterie. En midden op den weg barstten beiden in tranen uit Haastig echter droogde zij haar tranen en -ei: „Je moet niet denken, Frits. dat ik altijd 'oo droefgeestig zal zijn. O neen. Als ik a?.n 'e denken zal, zal he': mij altijd wel te moede ^Ijn. Ik zal er mij over verheugen, als je be- bevrediging vindt In Je beroep. Zoo a is aan een Lieven broeder, die ver weg in de wereld zijn levenskamp strijdt, zal ik aan je denken. Ook over mijn toekomst moet je je geen zwarigheid maken. Zie je. ik heb toch ook een vak. dat een steun in het leven voor mij is. En dan de kunst Ach. Frits. daarin zal ik het waarschijnlijk niet ver brengen. Maar de hoop erop heb ik toch..de droom..,* het doel". Wordt vervolgd.J, (Nadruk verboden; auteursrecht voorbehouden).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1930 | | pagina 6